Hoofdstuk 4
Levi keek nijdig naar het wrak van de helikopter. Terwijl ze allemaal op adem kwamen, schudde hij zijn hoofd. ‘Zoiets mag een motor nooit doen.’ Zijn kaak stond strak, en Sophie zag de onwrikbare leider die een gruwelijke hekel had aan technische fouten. Zij was er ook niet blij mee, maar zelfs zij wist dat er altijd iets onverwachts kon gebeuren.
Niemand anders zei iets, daarom stelde Sophie de vraag. ‘Wat is er gebeurd?’
Levi negeerde haar en wendde zich tot zijn zus. ‘Heb jij bij de controle vóór de vlucht iets bijzonders gezien, Odette?’
Ze trok een lelijk gezicht. ‘Ik was er nog maar net mee begonnen, Steve had het afgemaakt.’
Levi’s gezicht verstrakte. ‘Het is niet jouw schuld.’ Hij zei het heel zacht.
Sophie fronste haar wenkbrauwen terwijl ze probeerde te doorgronden wat er achter zijn woorden schuilging en er iets wijzer van te worden. Om de een of andere reden gingen de haartjes op haar armen overeind staan; ze wreef erover.
‘Ik kan nog steeds niet geloven dat ik zelf die controle niet heb uitgevoerd,’ mompelde Levi. ‘Je moet nooit iets op het laatste moment doen wanneer je gaat vliegen. Geen excuses. Dat is de belangrijkste regel voor een piloot.’ Hij keek naar de lucht. ‘We zitten hier in de zon te bakken. We hebben meer schaduw nodig en in elk geval water. Ik ga naar de kloof om te zien of er een beekje is, of een meertje.’
Levi op reddingsexpeditie? Sophie dacht het niet. ‘Laat mij het doen. Zodra ik S…’ Ze keek snel naar Odette en verbeterde zichzelf net op tijd. ‘Zodra ik William heb onderzocht.’
Odettes broer was bleek, er was een paarse vlek op zijn slaap zichtbaar, en ze begreep dat hij zichzelf de schuld gaf, hoewel hij hen had gered. Ze vervolgde: ‘Je bent bewusteloos geweest. Jij moet in de schaduw blijven, ik ga water zoeken.’ Ze had hem niet aangekeken toen ze het zei, maar nu waagde ze een blik op zijn gezicht om te zien hoe hij op haar voorstel reageerde.
Niet goed, aan de boze blik te zien die hij haar toewierp. Hij richtte zich op tot hij boven haar uit torende, maar het effect werd bedorven doordat hij begon te wankelen. ‘Wie heeft jou tot gezagvoerder benoemd? Ik neem mijn eigen beslissingen, als je het goedvindt.’
Sophie haalde haar schouders op. Hij zou haar niet bang maken. Knorrige vent. ‘Het is een kleine moeite. Omdat ik de enige ben met een medische achtergrond en omdat jij eruitziet of je de dood in de ogen hebt gekeken, zeg ik dat je moet rusten. Helemaal na de heldhaftige manier waarop je ons hebt gered. Jij bent nog steeds de gezagvoerder, je hebt alleen een hersenschudding.’
Hij knipperde met zijn ogen en zijn mond viel nog net niet open. Ze wist dat ze hem had verrast. Het leek erop dat hij iets wilde zeggen, maar hij deed het niet. Sophie keek naar Odette en liet haar stem dalen. ‘Iemand moet een oogje op je zus houden en me roepen zodra ze over pijn begint te klagen. Ik blijf niet lang weg.’ Daarna keek ze naar haar broer. ‘Maar eerst Smiley.’
Levi bleef erbij terwijl ze Smiley onderzocht. Het was moeilijk hem te negeren. Ze had graag tegen hem gezegd dat hij weer moest gaan zitten, maar ze wilde niet te ver gaan. Ze betwijfelde of er, sinds hij van school was gekomen, iemand was geweest die had geprobeerd hem te vertellen wat hij moest doen. Dit was goed voor hem. En aan hem denken als een gedwee schooljongetje, was goed voor haar zelfvertrouwen.
‘Hoe gaat het met je hoofd?’ vroeg ze Smiley. Ze ging voorzichtig met haar vingers over de zwelling onder zijn rechteroog en betastte daarna de bult bij zijn oor. ‘Je hebt er flink van langs gekregen. Doe je ogen een paar seconden dicht en daarna weer open.’
Hij deed wat hem opgedragen werd, en ze zag zijn pupillen samentrekken in het licht. Voor zover ze kon zien, leken ze even groot. Daarna controleerde ze zijn oren op afscheiding, maar er was niets te zien. Ze bedacht dat ze hetzelfde bij Levi zou moeten doen en keek hem aan.
‘Er is niets met mijn oren,’ zei hij snel, ‘En met mijn pupillen ook niet, dat weet ik zeker.’
Sophie haalde haar schouders op. ‘Als jij het zegt,’ antwoordde ze, omdat ze hem liever niet nog eens wilde tegenspreken. Daarna keek ze weer naar Smiley. ‘Dus je arm is weer uit de kom?’ Ze klonk zoals alleen een zus dat kon.
Smiley keek somber. ‘Ik denk het.’
‘Dat kunnen we regelen. We hebben het al meer gedaan.’ Ze wilde er eigenlijk liever niet aan denken. ‘En je enkel?’
‘Nogal pijnlijk.’
De enkel was opgezwollen, en Sophie voelde eraan, maar ze kon geen opvallende afwijkingen vinden. Arme Smiley. ‘Dat gaat pijn doen,’ zei ze. ‘We zullen het spalken en een wandelstok voor je zoeken, dan kun je tenminste kleine stukjes lopen. Heb je je mes bij je?’
Hij knikte, met zijn goede hand kloppend op zijn heup. ‘Goed,’ zei ze, en ze keek hem medelijdend aan vanwege de pijn die het zou veroorzaken. ‘Wil je de arm nu doen, voor die nog meer opzwelt?’
Weer knikte hij, met op elkaar geknepen lippen. ‘Hoe eerder hoe beter.’
Sophie keek naar Levi. ‘Kun jij me hiermee helpen?’
Levi keek weifelend. ‘Weet je zeker dat je weet wat je doet?’
Dacht hij dat ze dit voor haar plezier deed? ‘Ik heb het al twee keer bij Smiley gedaan.’ En het afschuwelijk gevonden.
‘Als hij je vertrouwt, wil ik je natuurlijk helpen. Zeg maar wat je wilt dat ik doe.’ Geloofde hij in haar? Dat was niet wat hij een minuut geleden had gezegd, maar het leek haar niet het juiste moment om daarop te wijzen. Hij zag er nog steeds niet goed uit. Ze vroeg zich af of hij weer dreigde flauw te vallen. ‘Weet je zeker dat je je goed voelt, Levi?’
‘Ja.’ De norse man was terug. Hij keek naar Smiley. ‘Hebben we iets om zijn pijn te verlichten?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Hoe eerder ik zijn arm weer op zijn plaats krijg, des te beter. Bovendien is hij al bewusteloos geweest. Het lijkt me niet goed voor hem.’ Ze haalde diep adem, hopend dat de anderen niet zouden merken hoe beroerd ze hiervan werd. Ze knielde naast Smiley neer om de grond vrij te maken van stenen en takken, zodat hij kon gaan liggen.
Nu had ze een reep stof nodig die ze om Smileys borst kon wikkelen, onder zijn oksel door, waar Levi aan kon trekken terwijl ze bezig was met Smileys arm. De stof moest sterk zijn, misschien kon ze haar blouse ervoor gebruiken. Of Levi’s overhemd. Ze dacht erover na en besloot dat ze zijn borst niet wilde zien. Ze kon zich voorstellen hoe dat beeld zich in haar hoofd zou vastzetten.
‘We gebruiken mijn blouse.’ Ze draaide zich om voor iemand iets kon zeggen en trok de blouse over haar hoofd. Zakelijk, alsof ze daardoor niet in haar kanten beha stond waar iedereen bij zat. Ze wilde er niet aan denken of er vetrolletjes te zien waren wanneer ze zich bukte.
Nadat ze haar blouse op de grond had gelegd en die tot een lange worst had opgerold, schoof ze hem onder Smileys lichaam door tot de twee uiteinden aan Levi’s kant bij elkaar kwamen.
‘Daar gaan we, Smiley. Schuif naar voren zodat je languit op je rug kunt liggen.’ Smiley liet zich tergend langzaam zakken. Sophie keek Levi aan. ‘Ga op je knieën liggen, aan de kant waar hij niet gewond is, en hou de uiteinden stevig vast.’
Levi knielde naast Smiley neer en concentreerde zich op zijn taak terwijl hij de uiteinden van de opgerolde blouse vastpakte. Hij zou dit moeten doen, niet Sophie, maar dit leek niet het juiste moment om op zijn strepen te gaan staan. Het was jaren geleden dat hij een uit de kom geraakte arm had behandeld. Hij wist zeker dat ze razend zou worden wanneer ze erachter kwam.
In haar beha en korte broek gaf ze hem aanwijzingen als een irritante, maar enthousiaste dirigent. Hij vond haar nu aardiger dan toen ze die hinderlijk sexy blauwe jurk aanhad. Omdat ze zich over Smiley boog, welfden haar borsten zijn kant op. Uit respect probeerde hij niet naar haar decolleté te kijken, wat niet meeviel, en richtte hij zijn aandacht op haar handen.
Ze verraste hem met haar kalmte en haar methodische benadering van iets wat hij waarschijnlijk had kunnen doen, maar niet zo zelfverzekerd als zij. Je had minder aan diploma’s dan aan ervaring, moest hij vaststellen.
Sophie knikte. ‘Hou de beide uiteinden bij elkaar onder zijn goede oksel. Wanneer ik zijn andere arm pak, blijf je op zijn borst drukken zodat hij niet met me meewerkt.’
Levi hoorde achter zich zijn zus mompelen, verdrietig over de pijn die William te wachten stond. Hij wilde dat ze zich stil hield.
Sophie moest haar ook gehoord hebben. ‘Het komt goed met hem, Odette. Ik weet dat we allemaal nog in shock zijn, maar het komt goed.’ Nu keek ze naar Levi. ‘Als je broer hem maar niet kietelt, want lachen doet pijn.’
Verbaasd over die opmerking verbeet Levi een lachje. Haar grapje was een doeltreffende manier om de spanning weg te nemen. Ze was een taaie kleine rakker, hoewel hij zich begon af te vragen of ze werkelijk zo taai was als ze wilde doen voorkomen. Af en toe zag hij haar handen licht trillen. ‘Verpleegsters hebben een wrang gevoel voor humor, vind je ook niet, William?’
Smiley had zijn ogen dicht. ‘Hm.’
De spanning was echter wat minder geworden; zelfs Odette begreep kennelijk de hint om zich te ontspannen. Hij keek naar Sophies gezicht terwijl ze zich concentreerde. Hij zou even zijn hand op haar arm willen leggen, alleen maar om haar te steunen, zoals hij het tijdens de vlucht had gedaan toen hij had gemerkt dat ze in paniek begon te raken, maar hij wilde haar niet storen. Het leek alsof ze in gedachten de verschillende stappen repeteerde.
Hij had gelijk, al wist hij dat niet. Sophie ging op haar knieën liggen, en na een meelevende blik op haar broer pakte ze zijn elleboog en boog die voorzichtig, zodat zijn vingers naar de lucht wezen – die lucht waar ze zo kort geleden uit waren gevallen. Ze wilde er nu niet aan denken. Arm buigen in een hoek van negentig graden, prevelde ze.
‘Nu blijven drukken,’ zei ze zacht tegen Levi, en daarna begon ze, nog steeds voorzichtig maar wel krachtig, de gebogen elleboog bij Smileys lichaam vandaan te trekken.
Het zweet parelde op Smileys voorhoofd terwijl ze langzaam voor- en achteruit bewoog tot de arm op zijn plaats gleed met een luide klik waarbij iedereen ineenkromp.
‘Oké.’ Sophie zou nu het liefst willen huilen, overgeven of weglopen, maar dat kon ze niet maken. ‘We hebben een mitella nodig.’ Ze keek naar Smiley.
Hij gaf haar een knipoogje. ‘Bedankt, zus.’
‘Doe dit niet nog eens. Je weet hoe vervelend ik het vind.’ Ze gaf haar broer een kus op zijn voorhoofd, en toen was Levi er om haar te helpen bij het overeind komen. Ze had niet gemerkt dat hij was opgestaan, maar stilletjes was ze blij met zijn steun, omdat ze op haar benen wankelde.
Hij hield haar hand vast, en daarna trok hij haar even tegen zijn borst in een absoluut niet seksuele omarming, hoewel ze door zijn overhemd tegen haar neus zijn geur inademde. Zijn armen rustten op haar rug, stevig maar niet opdringerig, zodat ze haar hoofd tegen zijn borst kon laten rusten, haar ogen dichtdoen en weer tot zichzelf komen. Precies wat ze nodig had.
Ze ging een stap achteruit, en zijn armen vielen omlaag. ‘Dank je. Ik vind het zo erg als ik dat voor hem moet doen.’ Ze was stomverbaasd over haar eerlijkheid, en hij keek even verrast als zij. Meestal liet ze het niemand merken wanneer iets haar te veel werd. Ze was trots op haar zelfstandigheid en had gedacht dat Levi wel de laatste was aan wie ze iets wilde vertellen over haar zwakheden. Het moest van de shock komen.
Levi klopte het zand van haar blouse, en daarna streek hij die glad. Hij hield hem zelfs voor haar op, zodat ze haar armen erin kon steken. Ze voelde zich ongewoon vertroeteld en moest er bijna om huilen omdat ze het helemaal niet gewend was. Ze wist niet eens of ze het wel prettig vond.
‘Goed gedaan, Sophie,’ zei hij zachtjes.
Ze wilde hem niet aankijken, dan zou hij de glinstering in haar ogen kunnen zien. Daarom keek ze naar de blouse, die hij nog steeds vasthield. ‘Ik moet een reep van de onderkant afscheuren om een mitella van te maken.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Trek aan. Mijn overhemd is groter. Je wilt toch niet dat de huid om je middel verbrandt?’
Ze pakte de blouse aan en draaide zich om, zodat ze weer tot zichzelf kon komen. Een omarming was tot daar aan toe – medeleven wanneer ze toch al emotioneel was, ging te ver. Ze snufte onopvallend. Mannen waren er zo goed in om het er dik bovenop te leggen wanneer je probeerde je te beheersen. Ze hoorde hem een stuk van zijn overhemd scheuren om de mitella te maken, maar wilde er niet naar kijken. Na een paar keer diep ademgehaald te hebben, keerde ze naar het groepje terug.
Tot haar verbazing had Levi een heel redelijke mitella gefabriceerd. ‘Zeker een EHBO-cursus gevolgd?’ zei ze, in een armzalige poging tot een grapje. Ze zag dat Odette Levi aankeek en dat hij zijn hoofd schudde, maar was geestelijk te uitgeput om er iets achter te zoeken.
‘Zoiets, ja.’ Hij keek naar Smiley. ‘Hoe gaat het nu met je schouder?’
‘Zo goed als nieuw.’
Levi schonk hem een scheef glimlachje. ‘Ja, dat zal wel.’ Daarna keek hij Sophie aan. ‘Ik kan een spalk maken, maar dat doen we nadat jij hebt gekeken of er ergens water te vinden is.’
‘Goed, gezagvoerder.’ Ze kon het niet laten. ‘Als we een volgende keer weer hier landen, zal ik proberen te kijken terwijl we de daling inzetten.’
‘Goed idee.’ Levi stond op. ‘Er liggen een paar flessen water in de heli. Wanneer alles een beetje afgekoeld is, ga ik ze halen en meteen kijken of de radio het nog doet.’ Hij wreef over zijn kin. ‘Hoewel ik denk dat ik met je meega nadat ik iets met Odette heb besproken.’
Sophie slaakte een zucht. Hij had zijn beslissing dus genomen.
Omdat hij niet wilde dat ze in de buurt van het wrak bleef rondhangen, slenterde ze langzaam in de richting van de kloof, blij dat ze een moment voor zichzelf had. Het was prettig om bij de plaats van de crash vandaan te lopen. Ze keek naar de grond of ze sporen van dieren zag. Daardoor hoorde ze hem niet aankomen, en ze schrok toen ze zijn stem hoorde.
‘Dus je denkt dat we water zullen vinden?’
Kalm keek ze hem aan. ‘Ik weet het tamelijk zeker.’
‘Mooi,’ zei hij, hoewel hij sceptisch zijn wenkbrauwen optrok.
Ze fronste haar voorhoofd. ‘Het regenseizoen is pas net voorbij, dus er zou nog water moeten staan in de poeltjes tussen de rotsen en in kuilen op de bodem van het ravijn.’ Zij kon het weten, ze had in haar leven al zo vaak door ravijnen gelopen, bijna alsof ze zich had voorbereid op een gelegenheid als deze.
Hopelijk zou het water niet te oud zijn, maar er zou in ieder geval voldoende zijn om hen geen dorst te laten lijden tot er hulp kwam. Dat zou niet lang duren als ze een noodoproep konden uitzenden.
Terwijl ze doorliepen, zagen ze lang grijsgroen gras tussen de stenen door priemen. Sophie ademde de warme lucht in. Alles leek mooier en schoner, waarschijnlijk omdat ze er bijna niet meer waren geweest.
‘Ik kan nog steeds niet geloven dat we haast verongelukt waren.’ Dat ze er alle vier tot dusver redelijk ongedeerd van af waren gekomen, en dat zelfs Odettes baby geen letsel had opgelopen bij hun ruwe landing, was een wonder. Het was het gevolg van Levi’s vastbeslotenheid dat ze het zouden overleven.
Hun redder zei niets. Ze vroeg zich af of hij altijd zo zwijgzaam was geweest. Hij moest hier toch blij om zijn? Ze leefden!
‘Kijk toch eens naar die hoge rotsen. Het doet je denken aan de miljoenen jaren die verstreken zijn sinds de oerknal. We lopen hier tussen eeuwenoude rotsformaties door. Moet jij daar niet aan denken?’
‘Nee. Het herinnert mij eraan dat we gedwongen waren in de outback te landen, met heel weinig om ons in leven te houden.’
Fronsend keek ze hem aan. ‘Bekijk het van de positieve kant. De aboriginals zijn ook in leven gebleven. In de rotswanden en de grotten kun je zien dat ze hun verhalen voor ons in steen hebben achtergelaten. Ze hebben duizenden jaren deel uitgemaakt van dit land. Dan kunnen wij het toch zeker wel een dag of twee redden.’
‘Bespaar me dat eeuwige optimisme.’
‘En bespaar mij dat gemopper.’
Op slechts honderd meter afstand van het wrak vond Sophie de opening in de bergketen die ze zocht. Ze keken achterom voor ze een smalle kloof in liepen. Odette en Smiley zaten nog steeds op de rotsblokken waar ze hen hadden achtergelaten.
Het was koel in de kloof, de zon stond nog niet recht boven hen en scheen niet op de smalle bodem. ‘Misschien is het goed om de anderen hiernaartoe te brengen, uit de zon,’ merkte ze op. ‘Zeker als we lang moeten wachten tot er een reddingsploeg komt.’
‘Ik wilde het juist voorstellen. Je was me net voor.’
Geamuseerd keek ze hem van opzij aan. ‘Irriteer ik je?’
‘Helemaal niet.’
Leugenaar, dacht ze. Pollen scherp gras schaafden haar enkels terwijl ze, met Levi achter zich aan, over rotsblokken klauterde die van de helling waren gerold. Het duurde slechts een paar minuten voor ze bij het eerste poeltje kwam, en ze keek hem aan. ‘Zie je nu wel?’
‘Oké,’ zei hij. ‘Het is water. Ziet er een beetje groen uit.’
‘Er beginnen zich algen te vormen, maar in het midden zal het helder zijn, en ongetwijfeld koud.’ Hij leek niet overtuigd. ‘Als je toch moet neerstorten, is dit er de beste tijd van het jaar voor,’ zei ze plagend. ‘Deze visjes weten niet dat hun vijver over een paar maanden niet meer bestaat.’
‘Ik denk dat de aanwezigheid van vis betekent dat het water schoon genoeg is om te drinken.’
‘Ja. De aboriginals gebruiken bosjes van het scherpe gras om ermee door de plassen te vegen en zo de visjes te vangen. Daarna steken ze de bosjes in brand en eten de visjes op. Dat zouden we later kunnen proberen.’ Ze ging op haar hurken aan de rand van het poeltje zitten om haar fles te vullen, zich vaag bewust van het slangenspoor links van haar. De gladde afdruk in het fijne zand herinnerde haar er tijdig aan dat ze moest uitkijken voor reptielen die zich in de zon lagen te koesteren. Ze had het gevoel dat Levi er nog niet aan toe was om dat te weten.
Levi verbaasde zich over deze vrouw. Ze praatte alsof ze bezig waren met de opnamen voor een natuurfilm, niet met overleven op een van de meest afgelegen plekken ter wereld.
Ze ging rechtop zitten en keek om zich heen terwijl ze de sluiting weer op de waterfles schroefde. Daarna waste ze haar handen voor ze water over haar gezicht en haar onderarmen gooide. Zijn ogen werden aangetrokken door de manier waarop ze water over de binnenkant van haar polsen liet lopen en vervolgens haar handen hief, zodat de stroompjes naar haar nek liepen en vandaar onder de kraag van haar blouse.
Haastig bukte hij zich om ook zijn handen te wassen. Het water was inderdaad koud, precies waar hij behoefte aan had na de warmte in de kloof. Om maar niet te spreken over die andere warmte…
‘Dus we hebben water, een paar visjes om te eten en onze eigen rimboekok,’ zei hij. ‘Het kon erger.’
‘We leven nog.’
Hij knikte ernstig. Alle vier, en dat was een wonder. Ondanks de sabotage aan de helikopter. Die gedachte maakte hem zo kwaad dat hij een rotsblok met zijn blote handen wilde verpletteren.
Ze moest de frons op zijn gezicht zien, want ze spatte waterdruppels naar hem toe. ‘Ik denk niet dat je trek hebt in een larvensoep, van de larven die tussen de wortels van bepaalde leven. Het schijnt dat ze naar eieren smaken. Ik zie hier zo’n boom en kan de wortels voor je opgraven.’
Hij moest erom glimlachen. ‘Nee, dank je.’
Toen ze terugkwamen bij de plek van de crash, werd de volle omvang van het wonder van hun overleving opnieuw duidelijk. Sophie bleef een ogenblik hoofdschuddend staan. Levi deelde haar zichtbare verbazing. Delen van de helikopter lagen overal verspreid, en de cabine leek meer op een frisdrankblikje dat in elkaar was gedrukt dan op een vervoermiddel. De anderen waren een paar meter verderop gegaan en zaten nu uit de zon op grote stenen die van de rotsen waren gevallen.
‘Het zou wel erg veel pech betekenen, maar ik voel me toch niet op mijn gemak terwijl ik hier zit te wachten of er soms nog een rotsblok naar beneden valt,’ merkte Sophie op.
Levi knikte. ‘Zodra ik de heli heb leeggehaald gaan we naar de kloof.’
Daarna liepen ze ieder een kant op, hij naar de helikopter en zij naar Odette.