Hoofdstuk 4
‘De pijn wordt erger.’ Lucy’s gezicht was vertrokken. Ze deed pogingen om langzaam en kalm adem te halen.
Kate haalde bij het toekijken de frons van haar eigen voorhoofd. ‘Ik weet het, lieverd.’ Opkijkend ontmoette ze heel even Rory’s ogen in de achteruitkijkspiegel voor ze weer naar Lucy keek. ‘Ga rustig door met ademhalen, Lucy, je doet het goed. Het lijkt erop dat die baby van jou dolgraag wil zien hoe de wereld eruitziet, aan de buitenkant van jouw buik.’
Het meisje trok een grimas. ‘Ik geloof dat ik mezelf weer nat heb gemaakt en deze keer is het heel erg.’ Ze huiverde van walging.
Glimlachend zei Kate: ‘Oké. We vragen Rory om even te stoppen, dan kunnen we zien wat er precies aan de hand is.’
Terwijl de auto langzamer begon te rijden, keek ze naar de voorkant van het voertuig. Ongetwijfeld had Rory zijn voelsprieten uitstaan en kon hij het meeste horen van wat ze zeiden. Dat bespaarde haar de moeite om alles te herhalen.
Er was nergens een plek om te schuilen, dus zette Rory de truck zo veel mogelijk aan de kant van de weg als hij kon zonder de kans te lopen dat hij in de zachte modder weg zou zakken. Het laatste waar ze op zaten te wachten was te worden aangereden door een road train of vast te zitten in de blubber.
Rory had het afgelopen halfuur flarden van de gesprekken opgevangen. Hij wist dat de bevalling niet meer lang zou uitblijven. Ze waren nog een uur rijden verwijderd van de volgende stopplaats, maar toch had hij overwogen om de grote weg te verlaten en een van de zijwegen te nemen, omdat ze niet meer ver verwijderd waren van een van de grotere veefokkerijen. Daar zouden ze weliswaar zo’n vijftig kilometer voor om moeten rijden, maar dan hadden ze tenminste de beschikking over een aantal voorzieningen en een landingsstrook voor het geval de lucht opklaarde.
Terwijl Kate het gordijntje dichttrok om voor Lucy te zorgen, haalde Rory een wegenkaart van de zitting naast hem om vast te stellen waar ze zich precies bevonden. De laatste grote oversteek lag ongeveer zestig kilometer achter hen, dus moesten ze nu dicht bij de afslag naar Rainbow’s End Station zijn.
Het was geen toeristentrekpleister zoals het dure Xanadu dat ze twee uur geleden gepasseerd waren, maar uit zijn jeugd herinnerde hij zich de familie McRoberts nog, van de kamelenraces. Bij een noodgeval zoals dit zouden ze zeker hulp bieden.
Het was echter wellicht sneller om gewoon door te rijden naar Derby en de ambulance tegemoet te rijden. Kate moest maar zeggen wat ze wilde, zodra ze klaar was om hem te vertellen wat er moest gebeuren.
‘Rory, ik heb je nodig!’ Haar stem klonk kalm maar dringend. Haastig trok hij het gordijntje opzij, en zonder enige aarzeling nam hij naast Kate plaats.
Bezorgd keek hij naar Lucy, wier hele lichaam trilde toen ze werd getroffen door een stuiptrekking. Met half gesloten ogen keek ze wezenloos naar een plek achter Kates linkerschouder.
Toen het gezicht van Lucy lijkbleek werd, schoof hij het zuurstofmasker over haar gezicht. Gedurende de aanval nam haar lichaam de zuurstof sneller op dan ze het inademde, waardoor de blauwe tint rond haar lippen donkerder werd. Hij voelde zijn eigen hartslag versnellen zoals hij die van de baby eerder had horen doen.
Kate concentreerde zich en was de situatie meester, wat Lucy ten goede kwam. Hij keek naar de buik van Lucy, die snel op en neer ging. Zijn angst om haar baby nam toe. Hij prees zichzelf gelukkig dat hij hier niet alleen met haar was.
‘Het gaat goed, Lucy,’ herhaalde Kate. ‘Het is bijna over. En wij zijn bij je. Alles komt goed.’ Almaar herhaalde Kate zacht de litanie totdat, na wat een uur leek maar waarschijnlijk minder dan twee minuten duurde, het lichaam van het meisje langzaam tot bedaren kwam en uiteindelijk stillag.
Lucy slaakte een diepe zucht, die werd weerkaatst door die van Rory toen hij naar Kate keek, voor hij Lucy’s gezicht droogde. Van stuipen wist hij genoeg af. Hij had hij vaak te maken gehad met epilepsieaanvallen, maar nooit eerder bij een zwangere vrouw, en het enige waaraan hij kon denken was het zuurstoftekort van Lucy’s baby.
‘Dat was de eerste stuip,’ zei Kate, die een aantekening maakte.
Dat stond hem helemaal niet aan. ‘Verwacht je er meer?’ informeerde hij, in de ijdele hoop dat ze nee zou zeggen. Ze gaf hem een ampul en een injectiespuit, waarna hij de medicatie voorbereidde terwijl Kate de bloeddruk van het meisje controleerde.
‘Haar bloeddruk is weer gestegen. Waarschijnlijk zullen we haar druppelsgewijs magnesiumsulfaat moeten toedienen om ook haar cerebrale overgevoeligheid te verlagen.’ Ze haalde een fles tevoorschijn om er medicijnen in te doen voor een langzaam intraveneus infuus. ‘Maar we zullen beginnen met wat meer hydralazine voor haar bloeddruk. Straks zal ik die satelliettelefoon van jou gebruiken.’
Hun samenwerking verliep naadloos. Rory maakte de medicijnen klaar, waarna Kate ze controleerde en injecteerde. Hij zou altijd wel met haar op de ambulance willen werken. Er was geen enkele sprake van zenuwachtigheid of aarzeling bij haar, en hij hield ervan als zijn partner kalm was en als aan de patiënt op effectieve wijze prioriteit werd gegeven. Kate zorgde ervoor dat alles gladjes verliep, wat gewoonlijk zijn taak was.
Het was vreemd om te bedenken dat dit zijn Kate was. De jonge vrouw die hij jaren geleden had gekend zou hem hebben gevraagd om haar te redden. Die tijd was definitief voorbij. Hij wist niet goed wat hij daarvan moest denken, maar daar zou hij later tijd genoeg voor hebben.
‘Ik dacht dat haar bloeddruk naar beneden was gegaan.’ Hij keek naar Lucy. Hoewel ze nog steeds heel bleek zag, ademde ze nu weer normaal.
Ze zuchtte en knikte, terwijl ze de bloeddruk van Lucy nogmaals mat. ‘Ik ook, maar kennelijk niet genoeg. Sommige mensen krijgen zelfs stuipen met een vrijwel normale bloeddruk. Net zoals sommige baby’s koortsstuipen kunnen krijgen bij bepaalde temperaturen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Zo zitten ze nu eenmaal in elkaar. Hoe dan ook, we hebben hulp nodig.’
‘En hoe zit het met de baby?’ wilde hij weten.
‘Daar gaat het tot dusverre wel goed mee. De zuurstoftoevoer naar de baarmoeder is maar een minuutje of twee verminderd geweest. Zolang Lucy geen last heeft van langdurige aanvallen, haar placenta niet loslaat en er geen bloeding ontstaat, zal de baby samen met Lucy rusten en vervolgens herstellen. Baby’s kunnen aardig wat stress verdragen.’ Rory was niet erg overtuigd. ‘Het is niet helemaal zeker, maar ik denk dat Lucy nu wel sneller zal gaan bevallen,’ zei Kate.
Hij huiverde. ‘Dit wordt dus nog een stuk spannender.’
Glimlachend antwoordde ze: ‘Nu dit is gebeurd, zal ik blij zijn wanneer de baby geboren is.’
Blij? Nou, daar dacht hij anders over. ‘Zolang een van ons maar blij is.’
Zacht begon Lucy te kreunen. Ze schudde haar hoofd heen en weer, maar ze deed nog steeds haar ogen niet open.
Fronsend streek Kate met haar hand over Lucy’s buik. ‘Zo blij ben ik nou ook weer niet.’ Ze boog zich naar Lucy’s oor en zei: ‘Je baarmoeder trekt zich nu krachtig samen, Lucy. Daar komt die pijn door.’
‘Wil je dat ik naar Rainbow’s End Station rij? Dat is iets minder dan een uur hiervandaan. Daar kunnen we tenminste beschikken over de benodigde voorzieningen en een landingsstrook.’
Kate had de doppler tevoorschijn gehaald om de hartslag van de baby te controleren. Die was zeer regelmatig maar ietsje vertraagd, hoewel hij na de samentrekking niet hoorbaar langzamer werd. Een ogenblik staarde ze hem aan. Toen knikte ze. ‘Ik zal even overleggen met Derby, maar het lijkt mij een goed idee. Laten we het maar doen.’
Hij knikte. Hij kon de hartslag van de baby volgen toen hij naar voren klom, waar hij de satelliettelefoon pakte en die aan Kate gaf, alvorens de motor te starten.
De stem van Kate echode in zijn hoofd. Deze Kate was een andere vrouw. Veel onafhankelijker dan degene die hij met hart en ziel als puber had liefgehad. En ze scheen iedere situatie met gemak het hoofd te kunnen bieden. Het was wel zeker dat ze hem helemaal niet nodig had.
Kate, het meisje dat al die jaren geleden betekenis aan zijn leven had gegeven. In een opwelling had ze hem uit haar leven verdreven. Het verbaasde hem te zien hoe vriendelijk en kalm ze met het half bewusteloze meisje praatte. Ook dat ontroerde hem. Hoewel ze geen deel uitmaakte van zijn toekomst, was hij toch trots op de vrouw die ze was geworden.
Kate ontspande haar schouders en slaakte een diepe zucht. Zo, dat was achter de rug. Ze was dankbaar dat Rory erbij was geweest. Hopelijk kreeg Lucy niet nog meer aanvallen voor de medicijnen de kans kregen hun werk te doen.
‘Het is goed, Lucy.’ Ze streek even over de arm van het meisje. ‘Je zult je een stuk beter gaan voelen wanneer de baby is geboren en de placenta die voor al deze problemen zorgt, eruit is.’
Nogmaals controleerde ze Lucy’s bloeddruk. Vervolgens pakte ze de telefoon. Toen Lucy weer kreunde, legde ze haar andere hand op Lucy’s buik om de verkramping te voelen. ‘Het gaat goed met je baby, en het ziet ernaar uit dat hij of zij vastbesloten is om snel tevoorschijn te komen.’
Toen draaide ze het nummer van Derby. Terwijl ze wachtte om te worden doorverbonden met de dienstdoende arts, tuurde ze uit het raampje. ‘Verbeeld ik het me alleen maar of wordt de lucht echt lichter?’ Net toen Rory wilde antwoorden, zei ze, voor hij iets kon zeggen: ‘Ik hoop het maar.’
Nog goed herinnerde hij zich dat ze daar een handje van had. Onwillekeurig grijnsde hij. ‘De storm schijnt zich te concentreren op het gebied waar we vandaan komen,’ zei hij zacht. Hij hield op met praten op het moment dat ze haar hoofd hief omdat ze antwoord kreeg.
‘Hallo? Ja, dokter, met Kate Onslow weer.’ Even wachtte ze. ‘Lucy heeft net een stuipaanval gehad die twee minuten duurde, en haar bloeddruk is nu honderd over zestig.’
Ze luisterde. ‘De hartslag van de foetus is honderdvijftien.’ Ze knikte. ‘We hebben haar de hydralazine gegeven. Beginnen met magnesiumsulfaat? Oké. Ik heb het protocol. Geen probleem.’ Ze keek naar Rory, die wuifde met de gevulde fles.
‘Ze is bezig te bevallen, en we zijn van plan om naar Rainbouw’s End Station te rijden voor de geboorte.’ Ze pauzeerde. ‘Over ongeveer een uur. We zullen daar op de Flying Doctors wachten die hen op komen halen. Hoe is het weer bij jullie?’
Ze glimlachte, en Rory ook. Het maakte hem blij om die Kate weer te zien. Het was daar goed weer, maakte hij uit haar glimlach op.
‘Het weer hier houdt niet over, maar het is goed nieuws. Dus u belt Rainbow’s End op om te vertellen dat we eraan komen. Geweldig. Dan zien we daar het vliegtuig wel. Bedankt.’
Ze legde de telefoon op de plank en nam de gevulde fles van Rory aan. Deze keer schonk ze hem zo’n stralende glimlach dat hij er zijn spiksplinternieuwe auto met alles erop en eraan voor had willen ruilen. ‘We doen het aardig goed samen, hè?’
‘Ja, gek eigenlijk,’ antwoordde hij droog. Misschien dat we tien jaar geleden niet uit elkaar hadden moeten gaan, dacht hij met een sprankje bitterheid. ‘Het weer knapt op, en ik neem aan dat ze ons een aankomsttijd doorgeven?’
Ze knikte en draaide zich om naar Lucy, die ze in het oor fluisterde: ‘Rory brengt ons naar Rainbow’s End Station. Daar wachten we op het vliegtuig. Probeer zo veel mogelijk te rusten, Lucy.’
De rit naar Rainbow’s End leek een eeuwigheid te duren, maar hij betwijfelde of Kate er erg in had. Het ging er daar achterin steeds heftiger aan toe.
Om de paar minuten begon Lucy te kreunen, en Rory merkte dat zijn eigen schouders zich spanden bij elke volgende wee.
‘Alles goed met je, Rory?’ Even hurkte Kate neer naast zijn stoel.
De behoefte was bijna onweerstaanbaar om haar hand in de zijne te nemen. Een beetje persoonlijke steun zou niet verkeerd zijn geweest. In plaats daarvan antwoordde hij: ‘Je hebt te veel aan je hoofd om je ook nog om mij te bekommeren, Kate.’
‘Even voor de goede orde: wanneer Lucy kreunt, is dat omdat ze naar haar lichaam luistert, en niet omdat ze wil dat wij iets doen.’
‘Wil je me vertellen dat ze geen pijn heeft?’ vroeg hij fronsend.
Tot zijn verbazing klonk er een glimlach in haar stem door. ‘O, het doet zeker pijn, maar daar is ze niet bang voor. Dus je hoeft jezelf niet te verwijten dat je die niet bij haar weg kan nemen. Haar eigen lichaam weet heel goed hoe het met pijn moet omgaan. Als het de spuigaten uitliep zou het iets anders zijn. Snap je?’
‘Oké.’ Weliswaar begreep hij er geen snars van, maar hij moest Kate geloven. En nu hij erover nadacht, klonk Lucy niet paniekerig. Ze klonk eerder bijna bedwelmd. ‘Bedankt, Kate. Ik maakte me zorgen dat ze bang zou worden.’
Heel even voelde hij haar hand op zijn schouder. Daarna was ze weg. ‘Dat dacht ik al,’ hoorde hij haar zacht zeggen, waarna ze weer naast Lucy plaatsnam.
De rest van de rit leek wel mee te vallen. Af en toe haalde hij diep adem om de spanning in zijn schouders wat te verlichten.
Weldra hoorde hij Lucy amper meer. Hier en daar stond de weg onder water, en het was zijn taak om hen veilig naar de plaats van bestemming te brengen.
Eindelijk kwamen op de heuvel voor hen uit de lichten van het gebouw in zicht. De laatste vijf minuten had Lucy steeds vaker van zich laten horen, waardoor Rory begon te twijfelen aan Kates pijntheorie.
‘Stop hier, Rory!’ klonk de kalme maar dringende stem van Kate.
Hij minderde vaart. Tegen de tijd dat hij stopte, hoorde hij het geluid dat hij twee keer eerder had gehoord achter in een ambulance: het geluid van een moeder die haar kind ter wereld brengt.
Toen hij Kates stem weer hoorde, klom hij naar achteren.
‘Goed zo, Lucy. Langzaam aan maar. Probeer tussen de weeën door te ontspannen.’
‘Wat heb je nodig?’ vroeg hij fluisterend. Hij keek om zich heen, maar Kate scheen alles al te hebben klaarliggen.
‘Alleen die handdoek als ik erom vraag. We zullen de baby eerst droogmaken, voordat we hem of haar op Lucy’s huid leggen. En als jij zo snel mogelijk na afloop Lucy’s bloeddruk wilt opmeten, zou dat geweldig zijn.’
‘Wordt de baby op haar huid gelegd?’
‘Lucy’s natuurlijke warmtebron.’ De stem van Kate was nauwelijks verstaanbaar. Hij had het gevoel dat ze Lucy per se niet wilde afleiden. ‘De beste plek voor een pasgeborene is op de borst van de moeder.’
Hij had eerder gedacht aan warme dekentjes.
Hij boog zich naar voren en fluisterde in Kates oor: ‘Niks mis met de ademhaling?’
Ze schudde haar hoofd en fronste, maar keek ondertussen naar de tas met het zuurstofmasker die klaarstond. ‘De hartslag is heel goed. Er is geen reden om te denken dat er iets mis zal gaan met de baby. Je geeft ze altijd dertig seconden als de hartslag goed is alvorens iets te doen. Als de baby kleiner is dan ik verwacht, zal ik zijn of haar lichaampje inpakken zonder het af te drogen. Daar gebruik ik die rol kleefplastic voor. Daarna leg ik de baby op Lucy’s huid om warm te blijven. Vervolgens droog ik het hoofdje en zet dat mutsje op.’
‘Huishoudfolie zoals gebruikt wordt om een sandwich mee in te pakken?’
‘Ja, handig hè? Baby’s krijgen het koud door de tocht, en dunne plastic omhulsels zorgen ervoor dat er geen lucht op de natte huid kan komen. Wanneer het team arriveert en ze toegang willen hebben tot een armpje of beentje, maken ze daar gewoon een gat in het plastic. Dat houdt de baby geïsoleerd.’
‘Deze ambulance is uitgerust met de meest geavanceerde apparatuur.’
‘Ik heb het toch maar meegenomen. Misschien is het goed als je het toevoegt aan je lijst wanneer je teruggaat.’
Wanneer je teruggaat! Het was alsof er een emmer met ijswater werd leeg gekiept over de warme gevoelens die hij op dit moment met Kate en Lucy ervoer. Die gedachte schudde hij van zich af, maar iets van de opwinding was verflauwd door deze botsing met de realiteit.
‘Het komt,’ zei Lucy, uitademend, waarna Rory meteen ophield met praten.
Toen hij zag dat Lucy het laken vastklemde, legde hij zijn hand op de hare. Dankbaar greep ze zijn vingers beet, en hij verwenste zichzelf omdat hij er niet eerder aan had gedacht om dat te doen.
‘Je doet het fantastisch, Lucy,’ fluisterde hij in haar oor, en hij gaf zacht een kneepje in haar hand.
Het kardinale moment was aangebroken. ‘Daar komt de baby, Luce. Rustig aan nu.’
Er volgde een pauze, waarna de rest van het hoofdje tevoorschijn kwam. Toen opeens draaide het hoofdje van de baby om, alsof het de andere kant uit wilde kijken. Vragend keek Rory naar Kate.
‘Het neemt de oorspronkelijke vorm weer aan,’ legde ze kalm uit. ‘Het hoofdje komt dan los van de nek en evenwijdig aan de schouders te liggen.’
Op een bevallige manier verscheen een bleek schoudertje, dat een duik voorwaarts naar het bed leek te maken. Even later kwam het andere schoudertje naar buiten. Binnen een mum van tijd was alles voorbij, toen de heupen, knieën en voeten in Kates afwachtende handen tuimelden. Kate hield de baby omhoog, zodat Lucy kon zien of het een meisje of jongetje was.
Allemaal wachtten ze op de eerste ademhaling of schreeuw. Het kleine meisje lag slap in Kates handen, donkerblauwe ogen wijd opengesperd in een bewegingloos gezichtje. Het kind schreeuwde niet, haalde geen adem.
Kate verstijfde, en de tijd leek even stil te staan.
Haar adem stokte en haar hart begaf het bijna. Het was alsof ze pardoes in een ijskoude zwarte schacht was gevallen, gevuld met monsters. Steeds dieper tuimelde ze in een bodemloze hel. Tergend traag tikten de seconden voorbij, terwijl de schok op haar inbeukte. Deze baby was dood, net als de hare! Lucy’s baby kon niet…
‘Kate?’ De stem van Rory bracht haar terug in de werkelijkheid. Ze keek naar hem en schudde haar hoofd om het te ontdoen van de paniek. De wereld draaide weer.
‘Sorry.’ Ze slaakte een diepe zucht. Het zou goed komen met Lucy’s baby. Ze zag alleen een beetje blauw. ‘Handdoek,’ zei ze tegen Rory. Ze klonk zelfs kalm, terwijl ze over de slappe baby begon te wrijven tot die begon te ademen en zich uit protest samentrok.
Zich niet bewust van de afschuwelijke ogenblikken die Kate had doorstaan, raakte Lucy haar baby aan. ‘Een meisje.’ Tranen biggelden over haar wangen. ‘Jammer dat mijn moeder hier niet is om haar te zien.’ Vervolgens reikte ze naar haar dochtertje, waarna Kate de handdoek teruggaf aan Rory en het kleine meisje aan haar moeder gaf.
‘Alsjeblieft, Lucy.’ De jonge moeder sloot het kind in haar armen.
Over de moeder en haar baby heen keken Kate en Rory elkaar aan. Aan zijn gezicht kon ze zien dat hij euforisch was over de geboorte, en over het feit dat hij dit alles had gedeeld met haar.
Aan wat er zou kunnen zijn gebeurd als hij hier niet was geweest, wilde ze niet denken. Hoelang zou ze verstijfd zijn blijven staan?
‘Dit is de naald waarover ik sprak om te helpen bij het losmaken van de placenta, Lucy.’
Ze injecteerde Lucy’s dijbeen, maar het meisje scheen het niet eens te merken.
Rory keek toe toen Kate de navelstreng vastklemde en hem doorknipte.
Het liefst had hij Kate omhelsd. Ze had dit toch maar mooi gedaan. En weer voelde hij de warmte van het delen van dingen. Het was alsof zijn keel was dichtgeknepen door de emoties.
Vol bewondering keek hij van Kate naar Lucy. ‘Je bent geweldig, Lucy. Gefeliciteerd met je prachtige dochtertje.’ Onder het praten pompte hij de manchet van de bloeddrukmeter op.
‘Dank je.’ Verlegen lachend keek ze naar hem op. ‘En bedankt dat je mijn hand vasthield.’
‘Het was een grote eer voor me.’ Hij keek naar het metertje terwijl hij de manchet langzaam leeg liet lopen, schrikkend toen hij zag hoe hoog Lucy’s bloeddruk was. ‘Honderdtachtig over honderdtien.’ Hij schoof bij haar vandaan.
Kate knikte en stopte de dekens in, zodat Lucy’s dochtertje tegen de borst van haar moeder lag. Er zat een mutsje op het hoofdje van het kind, dat met haar gezichtje naar Kate gedraaid lag.
‘Dat verwachtte ik al. Ik zal haar nog een dosis hydralazine geven nu de placenta loskomt.’ Met een zuur lachje keek ze naar Lucy. ‘Het goede nieuws is dat je dochter er fantastisch uitziet. Ze is wel klein, maar volmaakt. Ze was enigszins verdoofd bij de geboorte en zal wel hunkeren naar voeding omdat ze kleiner is dan ze had moeten zijn. Ik denk dat ze niet heel veel te vroeg is geboren, maar ze zal wel erg hongerig zijn nu de placenta wordt afgestoten,’ zei ze. ‘Zie je hoe volmaakt gevormd haar oortjes zijn?’
Ze nam de hydralazine van Rory aan en injecteerde het langzaam.
Zodra ze daarmee klaar was, zei hij: ‘Ik breng ons naar het huis.’ Vervolgens klom hij terug naar voren.
Binnen enkele seconden reden ze naar de oprijlaan. Alle lichten brandden, en bij hun aankomst vloog de deur open.
Het volgende halfuur ging als in een roes voorbij. Zo snel mogelijk werd Lucy vanuit het voertuig overgebracht naar een comfortabel bed. Mrs. McRoberts was voor haar huwelijk ok-verpleegkundige geweest, en ze stond erop dat Kate en Rory na hun avonturen minstens vijf minuutjes de tijd namen om zich te ontspannen met een kopje thee, terwijl zij waakte over Lucy en haar baby.
Gezien de stress van de afgelopen paar uren maakte Rory dankbaar gebruik van het aanbod. Hoe het zat met Kate wist hij niet, want die liep enkel te ijsberen om de tafel, alsof ze het niet op kon brengen om te gaan zitten. Met haar rug naar hem toe gekeerd bleef ze naar de paddocks staan kijken.
Na een korte aarzeling ging hij achter haar staan. Toen hij haar schouder aanraakte, kromp ze zo heftig ineen dat hij zijn hand weer terugtrok. ‘Hé.’ Met opzet legde hij zijn beide handen krachtig op haar schouders. Zo trok hij haar naar zich toe. ‘Haal eens een paar keer diep adem, zoals je anderen altijd aanbeveelt.’
Tot zijn opluchting deed ze dat. Even later ontspande ze zich genoeg om een beetje tegen hem aan te leunen, maar dat duurde niet lang. Om voor hem onverklaarbare redenen trok ze zich weer terug en ging zitten. Hij liet zijn handen zakken en draaide zich naar haar om.
Hij begreep niets van deze vrouw. Dat zou niet zo erg zijn, als het niet aanvoelde alsof hij een stomp in zijn maag kreeg telkens wanneer ze hem buitensloot. Hij haalde zijn schouders op en ging zelf ook zitten. Toen ze begon te praten, was het weer alsof er niets tussen hen was gebeurd. Hij besloot zijn thee op te drinken, bedenkend dat hij een manier moest zien te vinden om haar te laten stoppen zijn hoofd op hol te brengen.
‘Blijkbaar is de storm van hier overgewaaid naar Jabiru,’ zei ze. ‘De mogelijkheid is uitgesloten dat ze daar vliegtuigen laten landen.’
Het feit dat ze oogcontact vermeed en haar manier van praten herinnerden hem aan vanochtend, voordat ze vertrokken. Allerlei emoties namen bezit van hem. De ene keer was ze heel bereikbaar, de andere keer leek ze een compleet andere Kate te zijn geworden.
Nadat ze nog wat thee had ingeschonken keek ze op haar horloge. ‘Mrs. McRoberts zei dat het vliegtuig al over een halfuurtje hier kan zijn. Daarna kunnen we teruggaan.’
Er was iets aan de hand en hij had geen idee waaraan ze dacht. Hij keek naar haar gezicht en vroeg: ‘Dus je gaat niet met Lucy mee naar Derby?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee. Haar baby is nu geboren en ze maken het beiden goed.’
Haar mond klapte abrupt dicht. Bijna miste hij het moment waarop ze begon te trillen. De bevingen over haar hele lichaam verliepen zo heftig dat de stoel schudde. Het leek op de aanval die Lucy had gehad, met dat verschil dat Kates gezicht een en al smart uitstraalde.
Hij duwde zijn stoel achteruit, knielde naast haar neer en drukte haar hoofd tegen zijn borst. ‘Het is goed, lieve schat. Alles is in orde gekomen. Je hebt het fantastisch gedaan.’
Het was alsof ze dwars door hem heen keek, en heel even leek hij haar volkomen kwijt te zijn.
‘Kate, lieverd. Gaat het?’
Ze bewoog zich niet. Hij lichtte haar kin op en keek haar aan. Met gesloten ogen leunde ze tegen hem aan, en ze sloeg haar armen om hem heen. Voor wat hem een eeuwigheid toescheen zaten ze daar, terwijl hij haar heen en weer wiegde.
Na enkele minuten slaakte ze een diepe beverige zucht en liet haar voorhoofd tegen zijn borst rusten. Even later sloeg ze haar ogen naar hem op. ‘Het spijt me. Ik weet niet waarom ik dat deed. Dank je.’
Glimlachend streek hij met zijn vinger over haar wang, voordat hij weer neerknielde. ‘Geen dank. Het is een zware dag geweest.’ Hij veegde het haar uit haar ogen zodat hij haar gezicht kon zien. ‘Alles goed nu?’
Nogmaals zuchtte ze. ‘Toen de baby was geboren…’ Ze schudde haar hoofd bij de herinnering. ‘Ik had het niet meer, ik dacht dat de baby zou sterven. Ik heb zoiets nooit eerder in mijn leven gedaan.’
Hij streelde haar haren. ‘Daar heb ik niks van gemerkt. Het moet heel snel zijn gegaan, want we hadden het niet in de gaten. Ik dacht dat je alleen maar wachtte tot de baby uit zichzelf ging ademen. Zodra je haar afdroogde, deed ze dat ook vrijwel meteen.’
Fronsend zei ze: ‘Ik had hier niet moeten zijn. Het was allemaal een beetje te veel.’
‘Je verantwoordelijkheid voor Lucy was groot.’
‘Het ging niet alleen om Lucy.’ Weer schudde ze haar hoofd. ‘Mijn vader, jouw terugkomst…’ Ze pauzeerde even. ‘En dan ook nog eens het verleden. Ik wil er niet over praten. Dat kan ik gewoonweg niet.’
Hij merkte dat ze hem weer emotioneel buitensloot, tot er niets meer was. Geen enkele connectie meer.
Het laatste wat hij wilde doen, was haar weer van streek maken. ‘Prima.’ Hij stond op en liep terug naar zijn stoel, alsof hij iets heel gewoons had gedaan, zoals iets van de vloer oprapen. Vervolgens sneed hij een ander, veiliger onderwerp aan. ‘Dus Lucy gaat nu zonder ons verder?’
Hij keek toe hoe Kate wat onderuit in haar stoel zakte en zich wat meer ontspande. Ze nam een slokje thee en schonk hem zelfs een gemaakt glimlachje voor ze knikte. ‘De verpleegsters in het vliegtuig zijn uitstekend, en ze gaat naar haar tante. Die zal bij haar blijven tot Mary kan komen. Ik moet terug naar de stad en uiteindelijk terug naar Jabiru Station, en mijn vader.’
Hij wilde niet aan Kates vader denken, niet aan wat die man zijn ouders had aangedaan, niet aan zijn eigen ervaringen met hem. Of aan wat zijn dochter had moeten doormaken. De terugrit zou al moeilijk genoeg worden zonder dat hij het onderwerp Lyle Onslow ter sprake bracht. Dat hoefde ook nog niet, en misschien wel nooit.
‘Lucy’s dochtertje is een schattige baby, en Missy is een leuke naam. Wat denk je dat ze weegt?’
Kate keek naar de kamer waar Lucy werd vertroeteld door Mrs. McRoberts, en deze keer glimlachte ze echt. ‘Bijna vier pond, denk ik. Ze ziet er voldragen uit met al die plooitjes op haar voetjes en handjes. Dat ze zo klein is komt doordat ze het daarbinnen moeilijk had door Lucy’s bloeddruk. Hypertensie stuurt de toevoer van voedsel en zuurstof uit de placenta hevig in de war. Onze baby moet een voedselachterstand wegwerken.’
Die opmerking maakte hem aan het lachen. ‘Onze baby. Klinkt leuk, vind ik.’ Zonder erbij na te denken herhaalde hij de woorden, maar hij was niet voorbereid op de vernietigende blik in Kates ogen. Ongelovig knipperde hij met zijn ogen toen ze opstond en wegliep. ‘Ik moet gaan.’
‘Kate? Wat is er?’
‘Niks. Laat maar.’
Hij hoorde pijn in haar stem en voelde de wanhoop die ze uitstraalde terwijl ze haar hand hief om vragen af te houden. Terwijl zij zich naar Lucy haastte, staarde hij haar na, zich afvragend wat er nu precies was gebeurd.
Hij keek naar de tafel, waarop de twee half leeggedronken kopjes thee stonden, en schudde zijn hoofd. Zijn ogen vernauwden zich. Hij begreep er niets van maar dat kwam nog wel. Later, wanneer het vliegtuig was vertrokken.
Met de kopjes liep hij naar de keuken om de huishoudster te bedanken. Het regende niet meer. Hij zou de truck schoonmaken en tanken, en wanneer de Flying Doctors arriveerden zouden Kate en hij Lucy naar de landingsstrip brengen en uitwuiven. Dan was alles geregeld.