NOVEMBER 2000
Negenenvijftig
Rechter Nicole Bridges ontbiedt de partijen in de raadkamer. Ik kom er binnen met Paul Riley, mijn nieuwe advocaat, een van de chique strafpleiters in de stad. Erica Johannsen, de officier, komt in haar eentje. De rechter is niet in toga, maar heeft een bordeauxrode blouse aan. Haar haar is gevlochten. Haar handen liggen naast elkaar op haar bureaublad. 'Ik wil het eerst informeel doen,' zegt ze. 'Beschouw het als een aanbod. Geen nieuwe bewijzen. U kent de gang van zaken.'
'Natuurlijk, edelachtbare,' zegt Paul Riley. Zijn peper-enzoutkleurige haar is keurig gekapt, zoals altijd. Zijn stropdas kost meer dan mijn pak.
'Het OM gaat akkoord met vrijspraak met afstand van recht,' zegt Johannsen.
De rechter knikt. 'Zegt u het maar. U eerst, mevrouw Johannsen.'
'Edelachtbare, u herinnert zich dat aan het slot van het proces werd gesproken over een moord die in 1979 is gepleegd.'
De rechter lacht, en als reactie wordt er door iedereen op zijn minst geglimlacht. 'Ja, ik denk dat ik me dat wel herinner.'
De officier kneedt haar handen. 'We weten nu dat William Bennett Carey, de raadsman van meneer Soliday, is opgegroeid met het slachtoffer van die moord, Gina Mason. Toen meneer Carey twee jaar was, zijn zijn ouders bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Hij is toen in huis genomen door een tante, de moeder van Gina Mason. Gina was zijn nicht.'
'Heeft hij zijn naam veranderd?' wil de rechter weten.
'Nee, dat heeft hij niet gedaan,' zegt Johannsen en haar toon geeft aan dat haar dat verbaast. 'Toen hij in de advocatuur ging, is hij zijn tweede voornaam gaan gebruiken. Zijn achternaam is altijd Carey gebleven. Hij is nooit officieel geadopteerd. Bij het onderzoek naar de moord is hij in het proces-verbaal alleen genoemd onder de naam Billy Mason. Maar het is nooit gecontro-leerd. Gina noemde hem altijd haar broertje, en zij en Billy noemden mevrouw Mason "moeder". De politie had geen enkele aanleiding om aan te nemen dat het anders was, vermoed ik. Waarom ook?'
'Goed, gaat u door.'
'Wij geloven dat meneer Carey in feite een plan heeft bedacht om het de mensen die bij de moord betrokken waren, betaald te zetten. Brian O'Shea was het eerste slachtoffer. We hebben ontdekt dat meneer Carey contact met O'Shea heeft gezocht en hem geld heeft geboden om ergens in te breken. Hij heeft er niet bij verteld wiens huis het was, en als hij dat wel heeft gedaan, heeft hij gelogen. Maar het was natuurlijk zijn eigen huis.'
In het plechtige gezicht van de rechter trilt een spier. Even denk ik dat ze gaat lachen. Bennett heeft het verdomd handig gespeeld. 'Meneer Carey heeft iemand gehuurd om bij hemzelf in te breken.'
'Precies, edelachtbare. Een vriend van meneer O'Shea heeft ons verteld dat meneer Carey O'Shea vijfduizend dollar heeft gegeven om in te breken en uit de slaapkamer een waardevol voorwerp te stelen. Een erfstuk, een antieke klok. Daar was O'Shea op uit toen hij de slaapkamer in kwam.'
'Ik neem aan,' zegt de rechter, 'dat O'Shea niet verwachtte dat er iemand thuis was.'
'Dat is juist, edelachtbare. Meneer Carey heeft de inbreker verrast.'
'En dat leek volkomen redelijk.' De rechter knikt. 'Niemand zal je zeggen dat het niet is toegestaan een inbreker in je slaapkamer neer te schieten.'
'Hij was van plan O'Shea in de slaapkamer dood te schieten,' voeg ik eraan toe. De rechter kijkt me aan, maar het is een informele bijeenkomst, dus ik verontschuldig me niet voor de interruptie. 'Dat lijkt het minst verdacht. Maar toen O'Shea het schot overleefde en de trap afrende, moest Bennett hem wel achterna. Hij kon hem niet levend laten ontkomen.'
Het moeten de vreemdste vijf minuten in Brian O'Sheas le-ven zijn geweest. Hij breekt ergens in en ontdekt dan dat de vent die hem de opdracht ertoe heeft gegeven een wapen op hem richt. Daarom bleef de rechercheur natuurlijk aan Ben vragen of hij geschreeuw had gehoord. De buren hadden wel iets gehoord. Waarschijnlijk heeft O'Shea zoiets geroepen als: "Wat krijgen we nou? Waarom schiet je op me?'"
'Goed, uitstekend.' De rechter draait haar handpalmen naar ons toe. 'Maar waarom heeft hij die O'Shea niet net zo gedood als meneer Garrison en die andere persoon, die Cosgrove?'
De officier kijkt naar mij. Ik laat haar deze vraag afhandelen.
'We hebben met mensen uit meneer O'Sheas omgeving gesproken,' zegt ze, 'en hem was te verstaan gegeven dat hij voor een zeer machtig man werkte, een oude vriend van hem.'
'Senator Tully,' zegt de rechter.
'Dat is wat Ben ons wilde laten geloven,' zeg ik. 'Zoals het nu verliep, ging Ben vrijuit. Het was pure zelfverdediging. Maar als het anders was gelopen, zou er een onderzoek zijn gekomen en had de politie vroeg of laat - waarschijnlijk vroeg - met vrienden van O'Shea gepraat en was senator Tully in het vizier gekomen.'
'Wij hadden een andere theorie,' zegt Johannsen. 'De politie had de indruk dat Brian O'Shea probeerde om meneer Carey af te rekenen op het feit dat hij O'Sheas broer had vervolgd in de tijd dat meneer Carey nog county-aanklager was. Sean O'Shea werd veroordeeld voor heroïnehandel. Hij voerde aan dat meneer Carey en anderen een vuil spelletje met hem hadden gespeeld. Ze zouden bewijsmateriaal bij hem hebben geplant. Kort voor de inbraak in meneer Carey's huis was zijn hoger beroep verworpen.'
'Dus u dacht dat het een wraakactie was, die inbraak.' De rechter haalt diep adem. Ze is van dit alles zeer onder de indruk. En ze heeft ongetwijfeld al heel veel meegemaakt, heel verschrikkelijke dingen, maar ook briljante acties. 'En overweegt het OM de mogelijkheid, nu we weten wat we weten, dat meneer Carey de bewijzen ook echt heeft geplant?'
'We hebben dat onderzocht,' zegt Johannsen. 'Volgens ons is er geen vervalsing van bewijzen geweest. Dan was er te veel ge-plant. Er waren allerlei aanwijzingen voor bewuste handel in heroïne: een weegschaal, semafoons, scheermesjes, zakjes... De politie hield hem al maanden in de gaten. Het was een echte dealer.'
'Dus het was gewoon toeval?'
'Nou, ik weet wel dat meneer Carey bijzonder blij was dat hij deel uitmaakte van de ploeg die achter Brian O'Sheas broer aan ging. Maar ik geloof niet dat hij vals heeft gespeeld. Edelachtbare, ik begrijp uw bezorgdheid, maar ik heb dit dossier persoonlijk gecontroleerd. Ik heb met iedereen gesproken, daarbij inbegrepen de advocaat van meneer O'Shea. Ik wil hier net zo graag zekerheid over als u.'
Dat kan ik me voorstellen. Volgens mij is deze dame oké. Erica Johannsen heeft geen deel uitgemaakt van de smerige kant van deze vervolging. Ze heeft niet geweten dat de chantagebrief zich tegen Lang Trotter kon keren. Ze heeft niet geweten dat Trotter een probleem had met zijn kandidaatstellingsverklaring. Nadat de vorige officier in deze zaak, Dan Morphew, van de zaak was gehaald, heeft zij haar instructies gekregen en is ze met weinig voorbereiding in het diepe gegooid.
'Bennett zou nooit vals hebben gespeeld met O'Sheas broer,'
voeg ik eraan toe. 'Zo is hij niet. Hij heeft zijn vergeldingsactie beperkt tot degenen die het verdienden.'
De rechter schudt haar hoofd en vraagt de officier verder te gaan.
'Toen O'Shea dood was, was de volgende op de lijst de advocaat van Cosgrove, meneer Garrison,' zegt Erica Johannsen. 'En al doende luisde hij meneer Soliday erin.'
De rechter steekt een vinger op. 'Dat begrijp ik, maar hoe, ik bedoel, wie heeft meneer Soliday naar het kantoor terug laten komen?'
'Dat heeft Bennett gedaan,' zeg ik. Ik haal het bandje voor de dag dat Bennett me op de dag dat hij wegging gegeven heeft.
'Hebt u een dictafoon, edelachtbare?'
'Jazeker.'
'Zou u dit dan willen afspelen?'
De rechter stopt het bandje in het apparaat.
'We hebben er ook een transcriptie van,' zegt Johannsen. Ze geeft de rechter een exemplaar. 'Enkele woorden waren afgebroken. We hebben ons best gedaan.'
De rechter doet de recorder aan en zet hem rechtop op haar tafel. Ze leest de transcriptie gelijk met mee.
'Dale Garrison.'
[vier seconden ruis]
'Kun je nog even boven komen?'
[vijf seconden ruis]
'Ik wil erover praten.'
[EINDE TRANSCRIPTIE]
De rechter kijkt naar mij. 'Ik neem aan dat dit het gsm-gesprek was waardoor u weer naar het kantoor van meneer Garrison bent gegaan.'
'Inderdaad,' zeg ik.
'Was dit gesprek opgenomen? Ik heb maar één stem gehoord.'
'Het is Dale z'n stem,' zeg ik. 'Opgenomen. Ik weet niet hoe Ben aan dat bandje is gekomen, maar erg moeilijk kan het niet zijn geweest. Ik vermoed dat het is samengesteld uit fragmenten van verschillende gesprekken.' En met een flauw glimlachje: 'Ik heb tegen een recordertje gepraat, edelachtbare.'
'Was het meneer Carey die u heeft gebeld?'
'Ja. Hij had zich in een van de kamers bij Garrison verstopt. Nadat ik was weggegaan, is hij naar Dales kamer gegaan, heeft hem gewurgd en daarna mij gebeld. Hij heeft het recordertje tegen de hoorn gehouden. In mijn mobieltje klonk het als een slechte verbinding. En Bennett heeft zichzelf wat tijd gegeven. Ik was al een paar straten verderop.'
De wenkbrauwen van de rechter gaan omhoog. Dan sluit ze haar ogen even.
'Het zal niet te lang hebben geduurd. Dale was ziek. Hij was oud. En u hebt meneer Carey gezien: hij heeft de bouw van een commando. Hij heeft het snel gedaan. Daarna is hij via de zijuitgang vertrokken.'
'Nou, dat lijkt me ongelooflijk riskant,' zegt de rechter. 'En niet erg plausibel.'
'Tja, edelachtbare, daar ging het nu net om, zei Bennett toen hij me verdedigde.' Ik moet bijna lachen om de ironie. 'Het was de bedoeling om het juist niet plausibel te maken. Mijn verhaal was heel vergezocht. Daardoor leek ik schuldig.'
'Dat begrijp ik, meneer Soliday. Ik bedoelde te zeggen dat het risico groot was dat u hem zou betrappen.'
Ik knik. 'Dat ben ik met u eens. Maar ik denk dat Bennett wel rekening heeft gehouden met zo'n noodsituatie.' De rechter kijkt me aan. Haar mond gaat een stukje open als ze begrijpt wat ik bedoel. Ik voel een huiver als ik de woorden uitspreek:
'Ja, dan had hij mij ook vermoord. Twee dode juristen, allebei verbonden met senator Grant Tully, de enigen die wisten van een duister geheim uit zijn verleden. Het zou niet moeilijk zijn geweest om Grant Tully in staat van beschuldiging te stellen.'
'O,' zegt ze.
Ik begin opnieuw. 'Niet dat Bennett dat wilde. Hij wilde me niet vermoorden. Hij wilde me laten bungelen. En daarna moest alle bewijsmateriaal naar Grant Tully wijzen. Hij wilde zien hoe ik reageerde: of ik de aanval zou openen op de man die ik mijn beste vriend noemde.'
'Ik begrijp het.'
'Al die jaren na de dood van zijn zuster - na de dood van zijn nicht - heeft Bennett gedacht dat ik Grant Tully had gedekt voor zijn aandeel erin. Hij dacht dat ik had bekend dat ik de enige was die bij Gina thuis was geweest uit een soort loyaliteit jegens Grant. Dat ik misschien verwachtte dat hij me zou laten meeliften op zijn carrière. Maar de waarheid is dat ik echt dacht dat ik de enige was. Ik herinnerde me niets. En Grant wist dat. Dus heeft hij ervoor gezorgd dat al die mensen bevestigden dat ik daar als enige was geweest. En iedereen heeft zich eraan gehouden.'
'Er kwam dus een moment,' zegt de rechter, 'waarop meneer Carey ontdekte dat u, om het zo maar eens te zeggen, erbij gelapt was.'
'Precies,' zeg ik. Dat moment bij mij thuis, toen ik de gebeurtenis van 1979 er bij mijn advocaat uitgooide, kristalliseert zich nu uit. Het feit dat Bennett er zo van ondersteboven was dat hij in trance wegging, niet vanwege een mogelijke verkrachting of moord, niet vanwege de drugs, niet vanwege de meineed. Hij raakte ondersteboven toen hij besefte dat ik me echt niets herinnerde van wat er was gebeurd nadat ik bij Gina was weggegaan. Ik moest zweren dat het zo was, telkens weer. Toen drong het tot hem door dat ik maar een pion was, het slachtoffer van Grant en de anderen.
'Dat,' ga ik verder, 'en het feit dat hij me mocht, hebben ervoor gezorgd dat ik vandaag nog leef.' Ik kijk naar de gezichten van de rechter en de officier. 'Al die jaren heeft Bennett gedacht dat ik betrokken was bij een soort koehandel en me loyaal betoonde aan Grant. Dus zette hij me klem met de moord op Garrison, zorgde ervoor dat de bewijzen in de richting van de senator gingen wijzen en bleef kijken hoe ik reageerde. Hij gaf me alsnog de kans om Grant Tully te beschuldigen.'
'Heeft meneer Carey dat gsm-toestel gestolen?'
De officier knikt. 'Wij denken van wel. Zet een rode pruik op, trek een spijkerjack aan en je lijkt op Lyle Cosgrove.'
'En hij heeft die vrouw haar tas met de rest van de inhoud teruggestuurd,' zeg ik erbij. 'Dat bedoel ik: hij wilde verder niemand benadelen. Hij vond het waarschijnlijk verschrikkelijk dat hij haar telefoon moest stelen. Ik durf er wat onder te verwedden dat hij, toen hij die tas naar haar opstuurde, er nog genoeg geld in heeft gestopt om een nieuw toestel te kopen.'
'Dat is een hele reeks prioriteiten,' zegt de rechter. Diezelfde reactie had ik ook. Ze legt haar handen op tafel. 'Goed. Dus nu heeft meneer Carey de touwtjes in handen. Hij heeft Dale Garrison vermoord en hij verdedigt de beklaagde. Daarna heeft hij, neem ik aan, Lyle Cosgrove vermoord.'
'Ja,' antwoorden Erica Johannsen en ik. 'En,' zeg ik erbij, 'hij heeft de zak met Gina's ondergoed in Lyles flatje achtergelaten.'
Ik vermeld niet dat ik bij Lyle heb ingebroken, dat ik er de bezwarende brief van Garrison aan Lyle heb gevonden met het dringende verzoek aan Lyle om het verleden niet op te rakelen. Die brief was natuurlijk geschreven door Bennett en op slinkse wijze in Lyles flat neergelegd zodat ik hem zou vinden, nadat Ben zo slim was geweest mij een goede manier aan de hand te doen om bij Lyle te kunnen inbreken. Zeg tegen ze dat je van de reclassering bent, had hij tegen me gezegd, en dan geven ze je de sleutel.
'Dus hij zette de zaak onder druk,' zegt de rechter, 'door nieuwe bewijzen in het verhaal te vlechten.'
'Precies,' zeg ik.
'Toch knap riskant,' zegt de rechter. 'Op het moment dat Lyle Cosgrove bij het spel werd betrokken, bestond de kans dat de zaak uit 1979 werd ontdekt. En dan zouden ze getuigen uit die tijd gaan opsporen en dan had het niet lang geduurd voor ze hadden ontdekt dat de jongen van toen Bennett Carey was. Vooral omdat hij niet de moeite had genomen om zijn naam geheim te houden.'
Zwijgend knikken we allemaal.
'Het was inderdaad riskant,' bevestig ik. 'Maar voor Bennett was het allerbelangrijkste dat de waarheid van 1979 aan het licht kwam. Zijn tweede doel was straffen. Hij vermoordde de twee knullen en hun advocaat, hij ruïneerde senator Tully's kans op het gouverneurschap en' - ik zwijg even - 'hij heeft mij peentjes laten zweten.' Ik maak een verontschuldigend gebaar naar de aanwezigen. 'U moet begrijpen, denk ik, dat Bennett Carey zich uiet echt bezighield met de details. Het kon hem niet schelen hoe het uitpakte. Een groot aantal dingen kon zus of zo verlopen. Misschien was hijzelf wel opgepakt. Maar dat was allemaal ondergeschikt aan het openbaren van de waarheid, waar het verder ook op zou uitlopen.'
'We zouden die informatie over 1979 waarschijnlijk binnen een dag hebben gevonden,' zegt Erica Johannsen. 'We waren net op de hoogte gebracht van de dood van Lyle Cosgrove. U herinnert zich dat we om voortzetting verzochten.'
Goeie zet. Ze heeft verloren, maar ze wil glorieus ten onder gaan.
'Het zou waarschijnlijk meer dan een dag hebben gekost om het met Bennett in verband te brengen,' zeg ik tegen de officier.
'En ook als jullie het hadden ontdekt en Bennett hadden opgepakt, had het hem niet veel kunnen schelen, denk ik. Hij had zijn zin gekregen.'
'Nu we het toch over hem hebben,' zegt de rechter, 'hebt u enig idee waar meneer Carey is?'
'Nee,' zegt de officier. 'Hij is die dag het gerechtsgebouw uitgelopen en niemand heeft hem daarna nog gezien. We hebben de auto die hij had gehuurd gevonden op een parkeerplaats in het noorden, bij de grens. Ons is niets bekend van een vliegtuig dat hij zou hebben genomen. In feite heeft hij een voorsprong op ons.'
Toen Bennett me in de rechtszaal achterliet, had ik hem achterna kunnen gaan. Ik had de rechter kunnen roepen, en een gerechtsdienaar of een politieagent kunnen zoeken om hem tegen te houden. Dat heb ik niet gedaan. En toen de rechter me de volgende morgen vroeg waar mijn advocaat was, heb ik stommetje gespeeld. Ik zei dat ik geen idee had. Het kwam erop neer dat de rechter de zitting moest verdagen en dat ze beloofde dat Bennett Carey een dagvaarding wegens minachting van het hof kon verwachten.
Ik wachtte tot de volgende morgen voordat ik Erica Johannsen op de hoogte bracht. Ik vertelde haar dat ik dacht dat Bennett in verband stond met Gina Mason en dat hij misschien op de vlucht was.
Met andere woorden, ik had Bennett die voorsprong gegeven. We overlegden met de rechter en zij stemde erin toe de voortzetting van het proces nog een dag uit te stellen. Johannsen had niet meer dan een dag nodig om Bennetts identiteit vast te stellen, en dat, gecombineerd met het feit dat Bennett de arm der wet was ontvlucht, was meer dan genoeg reden om aan te nemen dat de verkeerde persoon werd vervolgd. Het proces werd opgeschort tot het onderzoek was afgelopen. Het OM had er ruim drie weken voor nodig om de puzzel rond te krijgen. Een paar dagen geleden belde Erica Johannsen me op met het nieuws dat de aanklachten werden ingetrokken.
'Goed.' Rechter Bridges kijkt Erica Johannsen aan. 'Ik neem aan dat de chantagebrief nep was.'
'Ja,' antwoordt ze. 'Wij gaan ervan uit dat meneer Carey hem naar meneer Soliday heeft gestuurd.'
'En het was ook Bennett die mijn afspraak met Dale van donderdagmiddag naar vrijdagavond heeft verzet,' zeg ik.
'Juist, ja,' zegt rechter Bridges. 'Juist, ja. En daar bent u zeker van?'
'Wij zijn ervan overtuigd,' zegt Johannsen. 'We weten dat meneer Carey Gina's neefje was, of zoals zij het ervoeren, haar broertje. We denken dat hij binnenkwam tijdens de verkrachting die op moord uitdraaide.'
'Aangenomen dat het verkrachting en moord betreft,' zegt Paul Riley. 'Het bewijs is niet eenduidig.'
'Niet eenduidig.' De officier rolt met haar ogen. Paul is dan wel gewoon mijn advocaat, maar afgezien daarvan heeft hij wel gelijk. Ik ben geneigd te geloven dat er in de kamer iets ergs is gebeurd tussen Lyle, Riek, Grant en Gina. Maar drie van de vier zijn dood, en Grant zal, wat er ook gebeurt, nooit afstand nemen van zijn ontkenning, want als publieke persoon kan hij dat niet. Dat is het ironische van Bennetts actie. Het ging erom dat de waarheid naar buiten zou komen, maar de enige waarheid is dat we die nooit zullen kennen. We zullen slechts de visie van een jongen van acht kennen die waarschijnlijk niet heeft begrepen wat hij zag. En zelfs als we Lyle of Riek konden vragen wat ze werkelijk geloofden, dan weet ik nog niet zeker of ze dezelfde kijk op de gebeurtenissen hadden gehad als Gina. Alle betrokkenen, de jongens zowel als Gina, waren zo onder invloed dat de grens zelfs voor een objectieve waarnemer onduidelijk zou zijn geweest. Ik denk dat hetgeen Ben gelooft, waarschijn-lijk de waarheid is, maar weten doe ik het niet. Ik ga met een vinger over mijn borst. 'William, of Billy, heeft als kind nadat zijn zuster... zijn nicht was...' Ik zucht. 'U begrijpt wat ik bedoel. Hij heeft zich toen, als kind nog, met een keukenmes verwondingen toegebracht aan zijn armen en zijn borst. Ik heb een van de littekens gezien toen ik bij Ben was nadat hij O'Shea had neergeschoten. Hij vertelde me toen dat het litteken twintig jaar oud was.'
'Kort en goed,' zegt de officier, 'we zijn overtuigd van gerede twijfel. Wij denken niet dat meneer Soliday aan enige misdaad schuldig is.'
Deze woorden zouden meer voor me moeten betekenen dan ze doen.
'Heel goed,' zegt de rechter. 'Meneer Soliday...'
'Ik heb gelogen,' zeg ik.
'Pardon?'
'Ik heb in 1979 onder ede gelogen. Ik herinnerde me niets van wat ik daar heb verklaard. Ik heb meineed gepleegd.'
'Tja...' De rechter kijkt mij aan en vervolgens de andere aanwezigen. 'Ik weet niet goed wat ik daarop moet zeggen.' Ze kijkt naar de officier.
'Dat valt niet onder onze bevoegdheid,' zegt Johannsen, 'maar ik neem aan dat het feit verjaard is.'
'Dat is het inderdaad,' zegt Paul. Hij wilde niet dat ik er iets over zou zeggen.
'Ik denk dat u daarmee zult moeten leren leven,' zegt de rechter tegen mij. 'Ik hoop dat het u altijd bij zal blijven.'
Dat zal het zeker, dat durf ik wel te beloven. Ik sta op, tegelijk met de andere juristen, klaar om naar de rechtszaal te lopen en de nodige uitspraken te bevestigen alvorens de officier me officieel onschuldig verklaart.
Zestig
Tracy komt het wegrestaurant binnen met een weekendtas over haar schouder en een koffer in haar hand. Als ze me in mijn nis heeft gevonden, begroet ze me met een kus op mijn wang. Zo openlijk heeft ze haar affectie niet eerder getoond, en deze keer was het haar initiatief. We gaan in onze nis zitten, maar laten de menukaart ongemoeid.
Tracy is twee weken geleden, toen bij mijn proces de hele boel uit elkaar was geklapt en het duidelijk was dat ik vrijuit ging, weer aan het werk gegaan. We hebben toen snel afscheid genomen omdat, zo leek me, haar bazen in New York haar afwezigheid niet langer tolereerden. Ze had ruim drie weken vrij genomen, terwijl ze kort daarvoor promotie had gemaakt. Ik stond erop dat ze terugging. Ze had gezegd dat ze binnen een paar weken op weg naar Atlanta in de stad zou zijn en dat we dan fatsoenlijk afscheid konden nemen.
'Je ziet er goed uit,' zegt ze.
'Aanzienlijk beter dan de laatste keer dat je me hebt gezien.'
Ik zeg het glimlachend tegen de tafel, maar het wordt tijd dat ik opkijk. 'Wat ik zeggen wil, Tracy: dank je wel.'
'Waarvoor?' Ze zit met het glas water voor haar neus te spelen. 'Omdat ik hierheen gekomen ben?'
'Omdat je bent gebleven. Je hebt er bijna een maand van je leven aan opgeofferd, terwijl ik nauwelijks de tijd had om boe! tegen je te zeggen.' Ik zucht. 'Bedankt dat je me hebt bijgestaan.'
Ik zie dat ik haar heb beledigd. 'Wat had je dan verwacht, Jon?'
'Het is precies wat ik had verwacht. Maar daarom mag ik je er wel voor bedanken.'
Ze wuift het weg. De serveerster neemt de bestelling op. We nemen geen lunch.
Tracy wil wat kwijt. In sommige opzichten is ze nu een vreemde voor me, in andere opzichten zal ze dat nooit zijn. We praten over koetjes en kalfjes en ik help haar niet al te veel. Ze worstelt ermee, ook al is het ook mij duidelijk dat ze iets op haar lever heeft.
'Ik ben veranderd,' zegt ze. 'Jij niet.'
Dat kun je op meerdere manieren uitleggen. We kunnen er allebei schuld aan hebben, maar ze legt die niet bij mij. Ze zegt dat ik vanaf dag één was wie ik was, en dat ze wist waar ze aan begon.
'Je bent gegroeid,' zeg ik. 'Dat is geen misdaad. Het was de bedoeling dat ik met je meegroeide.'
Ze is blij met die opmerking, maar ze is er niet tevreden mee.
'Ik heb je het gevoel gegeven dat je op de tweede plaats kwam,' ga ik verder. 'Maar zo was het niet. Ik heb alleen nooit begrepen dat je je zo voelde, ook al heb je geprobeerd me dat op allerlei manieren te vertellen.'
Tracy kijkt me recht in de ogen. We hebben het nooit serieus gehad over de reden van de breuk. Toen het over was tussen ons, was dat zo duidelijk dat we het alleen maar ter sprake hoefden te brengen en de beslissing was genomen. Dat was mijn schuld. Zoals ik al zei: de tekenen waren er. Alleen wilde ik ze niet zien.
'Ik ben getrouwd met een man in de politiek,' zegt ze. 'Ik wist dat je de helft van de tijd van huis zou zijn. Ik wist dat je Grant niet in de steek zou laten. Ik wist hoe graag je dit werk doet.'
Ik steek een hand naar haar uit. 'Je had alle recht om meer van me te vragen. De dingen liggen niet voor eeuwig vast, Tracé. Relaties ontwikkelen zich. Jij was toevallig getrouwd met een Neanderthaler.' Ik lach tegen haar. 'Je had groot gelijk.'
Haar ogen vernauwen zich. Tracy kan emotioneel reageren, maar dat zal ze hier niet doen. Ze is een sterke vrouw, en bovendien is de tranenbron van onze scheiding allang opgedroogd.
'Denk je dat we ons vergist hebben?' fluistert ze. Ik dwing mezelf oogcontact te houden, vastberadenheid te tonen. Vergissen is niet het goede woord. Het is gefixeerd in de tijd, bijna een jaar geleden. De vraag waar het om gaat is: wat doen we nu?
Maar ik ken mijn Tracy. Ze heeft altijd goed met woorden overweg gekund en ze is de dapperste mens die ik ken. Ze heeft de vraag gesteld om mij een maximum aan ruimte te geven, zelfs de deur geopend voor wat ik volgens haar zou kunnen zeggen. Ze wil de waarheid van me. Ze wil weten hoe ik me voel.
Ik weet hoe zij zich voelt. Dat heb ik geweten vanaf het moment waarop we besloten uit elkaar te gaan, de uitdrukking op haar gezicht. Ze heeft geen spijt van de scheiding. Ze wil alleen maar weten of ik me er ook goed bij voel.
Kom bij me terug, Tracy Soliday. Ik wil je laten voelen hoe belangrijk je voor me bent. Laat me met mijn vingers door je haar gaan en je in mijn armen houden en liefkozen en aanbidden en aan het lachen maken. Laten we kinderen krijgen en samen oud worden. Laat ons hand in hand op het strand staan en elkaar in slaap knuffelen.
'Ik zal altijd van je houden, Tracy.' Ik grijp haar hand en ze beantwoordt mijn greep. Dit is in veel opzichten een van de meest genadeloos eerlijke momenten in onze relatie, en in veel opzichten een van de meest leugenachtige. 'Ga verder met je leven. Laat me alleen af en toe wat van je horen. Wees gelukkig.'
Ze haalt opgelucht adem. Dit is wat ze vanaf de eerste dag wilde weten, wat ze me wilde maar niet kon vragen die dag dat ze voor het eerst weer in de stad was. Nu heeft ze het antwoord dat ze wilde horen.
'Ik hou ook van jou,' zegt ze.
'Dat weet ik.' Ik gebaar met mijn hoofd naar buiten. 'Hup, je moet een vliegtuig halen.'
Geen glimlach. Ze loopt weg, de bagage achter zich aan. Ze kijkt nog een laatste keer naar me. En als Tracy Stearns het restaurant verlaat, kijkt ze niet achterom.
Eenenzestig
'De uitslagen van vierenzestig kiesdistricten zijn binnen en dus kan Newscenter Four een voorlopige winnaar van de gouverneursverkiezingen bekendmaken.'
De verkiezingsdag is een eenzame dag. Als de hoogste Democratische jurist in de staat ben ik natuurlijk vanaf het moment waarop de stembureaus om zes uur 's morgens opengaan, bezig met bellen en brandjes blussen. Een kapotte stemmachine. Een voorzitter van een stembureau die onze waarnemer toegang tot het bureau weigert. Een politieman die onze borden uit de grond trekt. Republikeinen die kaartjes of blaadjes uitdelen binnen een straal van dertig meter van de stembureaus. In daten-dat district staat nog een lange rij voor het stembureau en we moeten een gerechtelijk bevel hebben om het langer open te houden.
Dit jaar niets van dat al. Ik weet niet wie die dingen voor Grant Tully regelt, of voor de ontelbare kandidaten voor de andere vormen van volksvertegenwoordiging. Ik weet alleen dat ik het niet ben.
Hoe dan ook, het heeft deze verkiezingen, in ieder geval voor de belangrijkste kandidaten, aan spanning ontbroken. Het is nog niet eens halftien en de uitslag van de gouverneursverkiezing is al bekend. Een aardverschuiving. Het was een uitgemaakte zaak. Hij had waarschijnlijk toch niet gewonnen, maar de smerige details van een ontmoeting met een weerloos meisje in 1979 en de rechtszaak wegens moord tegen zijn topadviseur om maar te zwijgen van de aantijgingen betreffende zijn eigen aandeel in die moord - hebben het lot van senator Grant Iblly bezegeld.
Afhankelijk van de einduitslag krijgt Grant ongeveer dertig procent van de stemmen. De onafhankelijke kandidaat, Oliver Jenson, die aanzienlijk heeft geprofiteerd van een proces waarin beide kandidaten van de grote partijen in potentie betrokken waren, krijgt bijna twintig procent. En procureur-generaal Langdon Trotter komt boven de vijftig procent.
Senator Grant Tully zal de geschiedenis ingaan als de kandidaat van de grootste partij die in de gouverneursverkiezingen sinds de Burgeroorlog het kleinste stemmenpercentage heeft gekregen. Overbodig te zeggen dat hij door zijn partij nooit meer zal worden genomineerd.
Grant moest het in de stad hebben van de Democraten en elders in de staat van de vakbondsleden. Hij had alle benodigde steun, op papier dan, maar ik heb begrepen dat er veel werd gefluisterd. Grant was beschadigd. Het ontbrak de campagne aan de gedrevenheid die erbij hoort, zeker als je weet dat het voor de man is die de staatssenaat in zijn zak heeft. Grant mag blij zijn dat hij niet is vervolgd voor de verkrachting van en de moord op Gina Mason. Maar er is geen werkelijk bewijs. Lyle Cosgrove en Brian O'Shea zijn dood. Gina Mason is dood. Haar broer/neef Bennett is nergens te vinden. Op het ondergoed dat in Lyles kamer is gevonden, daar neergelegd door Bennett, is geen DNA aangetroffen. Bennett blufte. Omdat Grant halverwege zijn termijn meedeed aan de verkiezingen, hoeft hij pas over twee jaar te proberen als senator te worden herkozen. In de politiek is twee jaar een mensenleven. Bovendien kan hij die verkiezing met de organisatie die hij achter zich heeft, met zijn ogen dicht winnen. Als hij dat zou willen.
Mijn mopsen Jake en Maggie hebben een paar f eestweken gehad met mij thuis. Maggie ramt haar snuit recht in mijn gezicht omdat ze wil dat ik wakker word en haar naar buiten laat. Jake staat al klaar om van de bank te springen. 'Oké,' zeg ik, het enige woord waar ze op wachten. Ik kijk op mijn horloge. Bijna middernacht. Op tv komen nog steeds verkiezingsuitslagen binnen. Dit was altijd een van de spannendste avonden van mijn leven, en nu ben ik er niet eens bij wakker gebleven. Als ik terugkom van het uitlaten van de honden, wordt er gebeld. Ik kijk door het grote raam en herken onmiddellijk de auto.
Ik doe Grant Tully open. We hebben elkaar na die dag in de rechtszaal niet meer gesproken. Hij heeft mij niet gebeld, ik heb hem niet gebeld. Ik heb ook geen vuil over hem uitgestort in de pers. Ik heb gewoon mijn mond stijf dichtgehouden.
'Heb je even tijd voor een oude vriend?' vraagt hij. Hij ziet er beter uit dan je zou verwachten. Maar het is dan ook voorbij, denk ik. Alles.
'Natuurlijk,' zeg ik. 'Als ik er een zie, laat ik het hem weten.'
Maar ik open de deur toch verder.
Grant komt binnen maar gaat niet zitten. We staan naast elkaar op de drempel. Hij zet zijn vingertoppen tegen elkaar. 'Ik heb het jou laten opknappen,' zegt hij. 'Ja. En dat spijt me.'
Ik wist eigenlijk niet of ik dat Grant ooit zou horen zeggen.
'Je had het me kunnen zeggen.'
'Toen niet, Jon. De zoon van een senator? Het had niet uitgemaakt of ik schuldig was of niet.'
'Door jou heb ik afschuwelijke dingen over mezelf gedacht. Als Bennett er niet was geweest, was ik dat altijd blijven denken. Dan was ik me mijn hele leven blijven afvragen of ik iemand had vermoord.'
'Ik ken dat gevoel,' zegt hij.
'Wat wil je daarmee zeggen? Vertel me de waarheid.'
Zijn blik maakt zich los van de mijne. 'Ik weet het niet zeker. En dat is de waarheid.' Grants stropdas is los, het bovenste knoopje ook. Hij is verslagen, in meer dan één opzicht. Hij kijkt me weer aan. 'Ik herinner me dat ik erbij was. Maar ik herinner me niet of -' Hij gebaart wanhopig. 'Ik weet het niet. Het enige dat ik kan zeggen is dat het toen net een... een groot feest was of zo. Jezus, ze gaf niet de indruk het soort meid te zijn dat er veel bezwaar tegen had.'
Mijn strakke blik legt hem het zwijgen op. 'Zullen we die laatste opmerking maar schrappen, senator?'
'Grant,' verbetert hij me. 'Dat is het altijd geweest. Kom weer bij me werken, Jon.'
Ik geef geen antwoord.
Grant nodigt zichzelf uit op de bank en neemt even de tijd om zijn gedachten op een rij te zetten. 'Ik zweer het, Jon, ik herinner me niet dat een van ons haar heeft...'
'Gewurgd?'
'O god.' Hij zucht, vertoont iets wat op wroeging lijkt maar gaat al snel weer in de verdediging. 'We moeten wel even reke-ning houden met de omstandigheden. Geen van ons was ook maar in de verste verte nuchter.'
Ik zeg niets. Ik wacht tot hij is uitgepraat.
'Ik heb het niet gedaan, Jon. Ik heb haar zelfs niet aangeraakt. Ik denk dat het Riek was. Hij was met haar bezig, op de grond. Niet dat ik echt toekeek.' Grant verliest zich in zijn herinneringen. Opeens praat hij niet meer met mij maar somt hij gewoon de gebeurtenissen op. 'Ja, zo te zien ging het er nogal ruig aan toe. Misschien wilde ze hem niet boven op zich. En opeens zei er iemand: "O, shit!" Gina lag te -' Grant draait zijn hoofd met een ruk opzij, sluit zijn ogen.
'Ze lag te braken.'
Grant knikt. 'Ik weet het niet. Misschien had Riek haar bij haar keel vast. Achteraf gezien... ja. Ze werd misselijk, begon te kokhalzen...'
'En jullie wisten niet hoe snel jullie weg moesten komen.'
Grant knikt. Hij staat op en loopt in een kringetje rond.
'Terwijl ik op de achterbank lag te slapen.'
Een diepe zucht van Grant, met zijn rug naar me toe. Langzaam draait hij zich om, kijkt me aan.
'Ik zweer je dat ik die vrouw met geen vinger heb aangeraakt. Ik mocht alleen de rotzooi opruimen. Anders zou ik met die gozers de bak in zijn gedraaid, en het zou een enorm schandaal voor mijn vader hebben betekend. Dat kun je je wel voorstellen.'
'Dat kan ik zeker. Dus daarom legde je de schuld bij mij.'
'Ik wist dat ik ervoor kon zorgen dat je niet werd veroordeeld.' Als ik een hele tijd niets zeg, gaat hij op een smekender toon verder: 'Ja, ik weet het. Ik heb je verneukt. En dat spijt me.'
Daar zal ik het mee moeten doen, denk ik. Een senator vernedert zich niet zo makkelijk. Het feit dat hij er een poging toe doet, moet voor mij blijkbaar genoeg zijn.
Daar moet ik dit bij zeggen. Hij heeft mijn borgtocht betaald toen ik was gearresteerd. Hij heeft me als stafmedewerker gehandhaafd, dwars tegen alles in. Hij was bereid stemmen te verliezen door aan mijn kant te blijven staan. Hij heeft de naam 'Brian O'Shea' net zomin herkend als ik. Hij wist niet wat Bennett van plan was. Hij heeft me niet geholpen uit egoïsme. Hij heeft het gedaan als vriend. Toch ben ik nog een beetje gramstorig en kwaad. Ik weet niet waar mijn toekomst ligt, noch die van Grant. Ik weet alleen dat de beslissing daarover niet vanavond valt. Ik doe een stap opzij en maak daarmee voor de senator de weg naar de deur vrij. Grant begrijpt de hint.
'Misschien wilde ik dat je naar me zou opkijken,' zegt hij.
'Dat ik degene was die voor je opkwam. Die je redde. Ja, dat geef ik toe. Dat vond ik fijn. Ja?'
Ik maak een uitnodigend gebaar naar de deur.
'Sla me toch verrot of zo,' zegt hij.
Het zit hem echt dwars. Hij wil vergeving. Er zijn genoeg juristen. Iedereen kan de kieswetten leren. Maar dit voelt voor hem aan als een echt verlies. Hij heeft zojuist het grootste politieke verlies van zijn leven geleden en hij maakt zich zorgen over onze vriendschap.
'Ga naar huis,' zeg ik. 'Ik moet de honden binnenhalen.' Ik knik hem toe, een eerste opening in het pantser.
'Spreken we elkaar nog?' vraagt hij.
'We zien wel,' zeg ik en draai me om.
Tweeënzestig
De demonen komen altijd 's nachts. Dan hoor ik Gina schreeuwen, terwijl ik dat zelfs nooit heb gehoord. Dan steekt de echo van mijn angsten de kop op in mijn borst en veroorzaakt zo'n oorverdovend crescendo van paniek dat ik even vergeet waar ik ben.
Maar het is doodstil op de begraafplaats waar Gina Mason voor altijd ligt. Het is een mooi plekje, maar niet goed bijgehouden. Het is zo'n plek waar iemand zonder geld haar dochter begraaft. Gina Mason. 1960-1979. Een gaaf mens.
Ze was negentien toen ze stierf. Dat is het enige wat ik weet. Verder weet ik niets van haar, van al die dingen die iemand tot mens maken. Ik heb seks en lust gezien. Misschien heb ik ook een belofte gezien, in ons beiden.
Zonder echte aanleiding buk ik me naar de grafsteen, ga met mijn vingers over de woorden die haar familie aan de wereld over haar heeft nagelaten. Mijn hand gaat door tot in het gras, prikt zich aan een doorn. Er ligt één enkele roos op het graf. Kortgeleden geplukt.
Vermoedelijk vandaag neergelegd.
Dat is niet slim. De politie mag dan wel denken dat Bennett naar het noorden is gereden toen ze de lege huurauto aantroffen, maar dat wil niet zeggen dat de plaatselijke politie of misschien wel de FBI niet af en toe even langskomt op de begraafplaats. Als ze maar enigszins het vermoeden hebben dat hij er is geweest, kammen ze het hele gebied uit. Zijn tante, de vrouw bij wie hij is opgegroeid, is vier jaar geleden aan een leverkwaal overleden, een van de vele details die na afloop van de schertsvertoning bekend werden. Ben is het enige overgebleven familielid van Gina. Hij had dus net zo goed een visitekaartje op haar graf kunnen achterlaten.
Ik blijf even doodstil staan terwijl er een huivering over mijn rug gaat. Als er uit het hele gebeuren ook maar één les te trekken zou zijn, dan is het dat ik weet dat je Bennett Carey niet moet onderschatten. En hoe langer ik erover nadenk, hoe duidelijker het wordt. Natuurlijk, op zijn minst een deel van hem wil gepakt worden, wilde dat al die tijd al. Na zijn geslaagde ontsnapping is het verhaal in de lucht blijven hangen, niet afgerond. Het publiek, de vraatzuchtige pers heeft alleen Grants ontkenningen en de verzekeringen van mijn nieuwe advocaat dat de bewijzen 'niet eenduidig' zijn. Als Bennett in voorarrest zou zitten, zou de pers ademloos aan zijn lippen hangen om geen woord te missen van zijn volledige verslag van wat er is gebeurd. En in werkelijkheid is er weinig te vertellen. Hij is niet geïnteresseerd in zijn eigen lot. Bennett heeft op zijn achtste le-venslang gekregen, en die straf zit hij trouw uit, ook nu. Ik rommel in mijn zakken tot ik een lege envelop en een pen vind. Ik krabbel mijn boodschap aan Ben erop en leg hem naast de roos, onder een steen om hem op zijn plaats te houden. Twee simpele woorden waarvan ik zeker weet dat Gina die zou hebben gezegd als ze dat had gekund. Maar onderweg naar mijn auto, terwijl ik mijn weg zoek in de duisternis en de verwarrende schaduwen om me heen, besef ik dat Ben mijn raad nooit zal opvolgen. En als ik eerlijk ben tegenover mezelf, moet ik toegeven dat ik dat ook nooit zou hebben gedaan. Misschien dat voor ons beiden de tijd om dat wel te doen is aangebroken. Ga door.
Dankbetuigingen
De tijd dat ik als advocaat heb gewerkt voor de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden van de staat Illinois heeft me de achtergrond en de context voor deze roman geleverd. Vanuit die achtergrond heb ik anekdotes en verhalen geschapen die geheel aan mijn eigen fantasie zijn ontsproten. Dit boek is fictie. Niets ervan heeft werkelijk plaatsgevonden. Er zijn veel mensen die ik moet bedanken voor hun al dan niet rechtstreekse bemoeienis met de opzet van deze roman. Mike Kasper, vriend en soms mentor, heeft de opzet van deze roman bekeken en uitstekende opmerkingen gemaakt. Ed Nystrom, mijn toekomstige schoonvader, heeft de eerste opzet gelezen en uitnemende inzichten geleverd die de roman hebben veranderd. Ook Jim Jann heeft kritiek gegeven waardoor de roman de tot dan ontbrekende diepgang en visie kreeg. Dr. Ronald K. Wright, internationaal bekend forensisch patholoog-anatoom, verschafte creatieve en deskundige informatie voor de wetenschappelijke aspecten van de misdaden die in de roman worden gepleegd. Dank u voor uw tijd en uw enthousiasme. Veel van de usual suspects hebben de eerste versies gelezen en voor kritisch commentaar en aanmoedigingen gezorgd: Dan en Kristin Collins, Jim en Jül Kopecky, en Jim Minton. Ieder van jullie bedankt voor de invloed die jullie op het boek hebben gehad. Ook mijn moeder, Judy Ellis, en mijn zuster, Jennifer Taylor, hebben hun rol van kritische lezer en liefdevol, behulpzaam familielid gespeeld. Dank aan mijn juridische partners Lisa Starcevich, David Williams, Doug Bax en Dan Collins, voor jullie steun en enthousiasme voor mijn 'andere baan'. De juristen en vrienden op de tiende verdieping van 111 West Washington hebben geen idee van de invloed die ze op mij en de roman hebben gehad. In het bijzonder bedankt, William Harte, in Chicago een legendarisch jurist, voor alles wat je me hebt bijgebracht over de rechtspraktijk in Chicago. Ook dank aan mijn agent, Jeff Gerecke, voor je vaste hand, en dank aan mijn uitgever, David Highfill, voor je excellente kritiek en je vriendschap.
En als altijd zijn de laatste woorden voor
Susan, mijn toekomstige vrouw, voor de schoonheid die je in mijn
leven brengt. Zonder jou was dit alles zonder betekenis.