SEPTEMBER 2000
Eenentwintig
Ik werd die dinsdag op het politiebureau in hechtenis genomen voor de moord op Dale Garrison. De pers kreeg er onmiddellijk lucht van en bracht het in het avondnieuws. Senator Tully gaf aanvankelijk geen commentaar. Bennett Carey, die voorlopig als mijn verdediger optrad, keurde de arrestatie woedend af als politiek gemotiveerd. Dat zorgde voor nog meer beroering, en de draai die Bennett eraan gaf, deed mijn zaak wel goed, maar prikkelde in de eerste plaats de belangstelling van de media nog meer. De pers kwam het naadje van de kous niet te weten - en weet dat nog altijd niet. Het enige wat ze heeft, zijn de droge feiten van de veronderstelde misdaad. Ik was de laatste die bij Garrison was gezien, ik beweerde dat ik het kantoor had verlaten en er weer was teruggekomen, en de forensische bewijzen wezen op dood door verwurging. Wat uit alle mediaverhalen nog altijd niet duidelijk is, is het waarom. De journalisten hebben geen idee waarom de juridisch adviseur van senator Tully Dale Garrison zou willen doden. Het OM weet het ook niet, maar heeft een chantagebrief die iets moet betekenen. Het OM heeft de brief nog niet aan de pers gegeven. Ik vermoed dat ze willen weten wat hij betekent voordat ze hem openbaar maken. De donderdag erop moest ik voorkomen. De aanklacht luidde moord met voorbedachten rade. Bennett zei dat ik heel misschien op borgtocht vrij kon komen, maar dat het niet waarschijnlijk was. Dus waren mijn verwachtingen niet hooggespannen toen ik de juridische molen inging. Zonder dat ik het wist waarschijnlijk omdat ik het er niet mee eens was geweest - liep senator Grant Tully de rechtszaal in en zei tegen de rechter dat hij de borg zou betalen, hoe hoog die ook was, en dat hij er persoonlijk garant voor stond dat ik in de staat zou blijven, en dat ik te allen tijde bij hem in dienst zou blijven. De rechter, Aidan Riordan, een oude knakker die niet bij de rechtbank zou werken als senator Tully's vader hem twintig jaar geleden niet aan de baan had geholpen, leek door de hele kwestie danig van zijn stuk gebracht, maar bepaalde mijn borg op een half miljoen dollar. Grant legde vijftigduizend dollar op tafel - tien procent zoals vereist was - en ik werd die morgen in vrijheid gesteld. Dat was weer nieuws voor de pers. Senator Tully hield hof om het zo maar te zeggen met de verslaggevers voor het gerechtsgebouw waar hij mij boos onschuldig verklaarde en zei: 'Dit is niet het moment om een vriend, een volslagen onschuldige vriend, in de steek te laten.' Zoals altijd wist Grant een in aanleg explosief nieuwtje te veranderen in iets dat min of meer positief was. Ik zeg min of meer, omdat het in deze zaak voor Grant Tully niet allemaal rozengeur en maneschijn was. Afgezien van het feit dat ik aan hem gekoppeld ben, verwijst de chantagebrief naar hem:
Ik zou natuurlijk altijd nog gewoon met de senator kunnengaan praten. Wil je dat?
Dus heeft de politie geprobeerd senator Tully erbij te betrekken. Ze vroegen hern wat ik bij Dale deed en welk 'geheim' ik voor hem verborgen hield. Grant nam een eigen advocaat en had een gesprek met de aanklagers. In feite vertelde hij hun niets. Grant weigerde het onderwerp van het gesprek tussen Dale en mij openbaar te maken op grond van het beroepsgeheim tussen advocaat en cliënt. En als ik voor de senator een geheim verborgen hield, hoe moest hij dan weten wat het was, zo stelde hij terecht.
De juristen van Seaton, Kirsch stuurden me een reusachtige kaart met bemoedigende woorden erop gekrabbeld door alle partners. We geloven in je. We weten dat je er goed doorheenkomt. Van die dingen. Het betekende veel voor me, meer dan ik kon zeggen. Bennett vertelt dat de juristen op de zaak witheet waren, dat ze zeker wisten dat dit eerder een heksenjacht dan een gerechtelijke vervolging was, een zin die er bij Ben nu vlot uitrolt. Goed dat te horen. Ik ben op kantoor een soort eiland, in feite alleen maar het mannetje van senator Tully, en ik ga prettig met de anderen om, maar niet echt vriendschappelijk. Het is fijn te weten dat ze achter me staan.
Vandaag is het vrijdag. Ik heb vannacht in mijn eigen bed kunnen slapen met mijn eigen honden, dus ik voel me een stuk beter. Ik ben nog niet van mijn oorspronkelijke gemoedstoestand af: pisnijdig. Maar de laatste twee dagen is de woede wat gezakt en is er een groeiende angst binnengedrongen. Geen totale doodsangst, geen paniek, maar een voortdurend aanwezige nerveuze spanning. Ik heb geprobeerd alles wat me kon afleiden, inclusief het effect van mijn arrestatie op Grant Tully's verkiezingscampagne en mijn eigen carrière, te elimineren om me te kunnen concentreren op het wie en wat en waarom van Dale Garrisons dood. Daar ben ik nu met Bennett Carey aan bezig, tijdens een lunch in de binnenstad in een pizzatent met maar enkele klanten en een fantastisch broodje kip en Parmezaanse kaas.
Bennett heeft zijn jasje erbij uitgedaan; nu zit hij in het gebruikelijke smetteloos witte overhemd en de gele das. 'We doen onderzoek naar alle voormalige cliënten van Garrison,' zegt hij.
'Ex-gevangenen die onlangs zijn vrijgekomen en een wrok koesteren.'
'Je advocaat vermoorden omdat hij zijn werk niet goed heeft gedaan?'
Bennett knikt bevestigend. 'Een cliché, dat wel, maar een standaardonderdeel van het onderzoek als er een politieagent of een aanklager is vermoord. Er is geen enkele reden waarom het anders zou zijn bij een advocaat.'
'Het kan geen kwaad. Werk je met Cal Reedy?'
'Ja.' Cal Reedy doet onderzoek bij tegenstanders voor de Democratische Partij. Dat is niet iets wat tijdens cocktailparty's ter sprake komt. Ik weet dat slechts een handjevol partijfunctionarissen Reedy's nummer hebben, en ik heb zijn naam nog maar zelden hardop genoemd. Niets illegaals natuurlijk. We luisteren geen telefoons af of zo. Maar hij kan onmiddellijk iemands leven binnenstebuiten keren.
'Goed. En verder?'
'Dat telefoontje,' zegt Ben. 'We gaan praten met die vrouw wier telefoon gestolen was. We gaan kijken of we erachter kunnen komen wie haar telefoon heeft gebruikt om jou te bellen.'
'Prima.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat is het griezelige. Het was Dale. Ik ken zijn stem. Het was Dale die belde.'
De serveerster komt met het eten. Kip-parmezaan voor mij, een gewone kippenborst in limoensaus voor Bennett. Goed voor zijn hart.
Ben zit met zijn servet te spelen. 'Heeft iemand een pistool tegen zijn hoofd gehouden? Heeft hij Dale gedwongen om jou te bellen en hem daarna vermoord om jou erin te luizen?'
Ik lach, maar niet omdat het grappig is. 'Dat is bijna niet te geloven.'
'Daarom is het juist perfect,' zegt Ben. 'Want jij zit nu met het verhaal dat je het gebouw gedurende vijf of tien minuten hebt verlaten, terugkwam en Dale gewurgd aantrof. Belachelijk.'
Ik moet stevig slikken. Het klinkt inderdaad belachelijk, dat moet ik toegeven.
'De waarheid is soms bizar,' zegt Ben in een poging de uitwerking te verzachten.
'Dus we zeggen dat er een val voor me is gezet.' Ik sla mijn ogen ten hemel. 'Mijn god, wat een zwak verhaal.'
'Maar plausibel, Jon. Als dit gepland was, dan heeft hij het perfect opgezet. Iemand verbergt zich ergens in Dales kantoor, wacht tot jij weggaat, loopt bij hem binnen, vermoordt hem en zorgt dat jij weer ten tonele verschijnt door een telefoontje van een niet op te sporen mobiele telefoon.'
'Zwak,' herhaal ik. 'Ik zou het nog in geen honderd jaar geloven.'
'Ben ik niet met je eens. Je moet accepteren dat er een plan was, een valstrik. Heb je die stap eenmaal gezet, dat is de rest volstrekt geloofwaardig.'
'Waarom gaan we niet verder?' zeg ik. 'Kom met iets waar ik van opkikker.'
Ben snijdt in zijn kip. 'Doodsoorzaak,' zegt hij. 'We gaan achter de bevindingen van de lijkschouwing aan.'
'Hebben we een aanknopingspunt?'
'Ik ken een vent,' zegt Ben, 'die ik wel eens heb gebruikt toen ik nog als aanklager werkte. Een forensisch patholoog-anatoom van buiten de stad. Als er een aanknopingspunt is, vindt hij het.'
'En is dat er?'
'Misschien.' Ben kauwt op zijn eten en wijst met zijn vork in mijn richting. 'Ik heb wel eens een beter rapport dan dit gezien.'
Ik observeer Bennett een tijdje. Hij heeft een indrukwekkend fysiek, een echte présence, en ik zag hoe hij op het nieuws het OM belachelijk maakte. Hij deed het met een animo dat ik niet van hem kende. En na die inbraak weet ik hoe Bennett Carey reageert als hij wordt klemgezet. Ik schraap mijn keel. 'Ben, ik ga even heel bot tegen je zijn.'
'Brand los.'
'Kun je deze zaak aan? Je bent een broekje.'
Er kan een lachje af. Hij is negenentwintig tegenover mijn achtendertig. 'Ik heb vier jaar lang strafzaken gedaan, Jon. Ze hebben me na een halfjaar op zware misdaden gezet, veel eerder dan normaal. Ik heb precies tien moordzaken gedaan. Allemaal veroordeeld. Alles bij elkaar heb ik meer dan vijftig zaken behandeld, waarvan ik er één heb verloren.'
'Vertel eens over die ene die je hebt verloren.'
'Een geval van oplichting,' zegt hij zonder aarzelen. Een goede jurist herinnert zich de verloren zaken waarschijnlijk beter dan de gewonnen. 'Het had een federale zaak moeten worden, maar de federale aanklager paste. Een dame met vier kinderen en geen man lichtte de zaak op via de post. Ze verkocht naakt foto's en bood aan de kopers te ontmoeten zonder ooit te verschijnen.' Hij veegt zijn mond af. 'Haar raadsman ziet kans die vier kinderen thuis zonder vader in de bewijsvoering te verwerken. De jury wilde niet dat de kinderen naar pleeggezinnen zouden gaan en vernietigde het vonnis.' Hij haalt zijn schouders op.
'Hoe kregen ze dat feit van de kinderen erin?' vraag ik. Ben haalt zijn schouders op. 'Haar raadsman vroeg haar ernaar en zij gaf antwoord.'
'Heb je niet geprotesteerd?'
'Niet aan gedacht.' Met een wrang lachje wijdt Ben zich weer aan zijn eten.
Ik lach ook, maar ben snel weer ernstig. 'Even serieus. Je hebt zelf de nodige ellende achter de rug, Ben. Dit wordt een keihard gevecht. Kun je dat aan?'
Bennett schuift zijn bord van zich af en legt zijn handen op tafel. 'Ik ben serieus, Jon. Ik weet dat ik onopvallend ben en niet erg uitgesproken, maar dat ben ik in mijn privé-leven. Je hebt me nooit meegemaakt in de rechtszaal. Als je iemand als Paul Riley wilt, best. Dat voel ik niet als een belediging. Hij kost je twee ton maar hij is zijn geld zeker waard. Echt waar. Moet je doen. Maar ik vind mezelf in dit geval het meest geschikt. En als dat niet zo was, zou ik het zeggen.'
Ik geloof hem. Ik geloof dat Ben een fantastische strafpleiter is omdat ik dat overal te horen kreeg toen ik navraag deed voor ik hem in dienst nam. Ik heb me dan ook afgevraagd waarom hij in godsnaam bij mij wilde komen werken en zich bezig wilde houden met kieswetten en zo. Een vent die in zijn element is als hij op pad moet en de show kan stelen die zich nu wilde gaan buigen over de regels voor de financiering van verkiezingscampagnes en kiesreglementen?
En belangrijker nog: ik geloof dat Ben het me zou zeggen als hij dacht dat een ander beter geschikt was dan hij. Ik heb nog nooit iemand met zo weinig ego gezien.
'Plus dat ik gratis ben,' zegt hij.
'Ik neem jou,' zeg ik en steek mijn hand uit. Hij schudt hem enthousiast en we ervaren even een moment van optimisme. Dan wordt Ben weer stil en staart hij naar zijn eten.
'Jon, we moeten het over die chantage hebben.'
'Ik heb niet het flauwste vermoeden,' zeg ik. 'Ik houd niks verborgen. Zeker niet voor de senator.'
'Denk eens heel goed na.' Ben blijft me heel strak aankijken.
'Want dat doet de politie ook.'
'Weet ik.'
'Je kent de senator toch al je hele leven?'
'Ja.'
'Niks in al die achtendertig jaar? Niks dat de senator niet zou weten?'
'Iets wat tweehonderdvijftigduizend dollar waard is? Jezus, nee.'
'Oké.' Ben zegt het voorzichtig. 'O ja, heb ik je wel eens verteld wat de eerste eis is die een strafpleiter stelt?'
'Nee.'
'Vertel je advocaat alles.' Ben plant een vinger rechtop op tafel.'Alles.'
'Op mijn erewoord, Ben, ik zal erover denken, maar er schiet me niets te binnen.'
Mijn advocaat aarzelt even voor hij mijn verklaring accepteert en zich weer aan zijn eten wijdt. Ik probeer me op mijn sandwich te concentreren terwijl ik strijd lever met een herinnering van lang geleden.
Tweeëntwintig
Ondanks mijn arrestatie is mijn leven in veel opzichten bijna weer tot zijn normale staat teruggekeerd. In zekere zin is het verbijsterend dat het dagelijks leven gewoon doorgaat. Rekeningen wenken me nog altijd vanaf de stapel midden op de uit zijn krachten gegroeide eetbar. Mijn honden willen worden gevoerd en uitgelaten en aangehaald. Ik ga nog altijd onder de douche en scheer me en lees de krant en kijk naar de aandelenmarkt. En het huis is nog altijd leeg, in iedere ware betekenis. Ik heb eraan gedacht te verhuizen toen Tracy bij me was weggegaan. Misschien doe ik dat ook nog wel. De gedachte klinkt enigszins loos, omdat hij uitgaat van de veronderstelling dat er een moment komt dat ik kan verhuizen. Hoe dan ook, dit is niet het moment om het in overweging te nemen. Te veel te doen. Te druk. Altijd te druk.
'Te druk', dat zou wel eens in twee woorden samengevat de reden kunnen zijn van de teloorgang van mijn huwelijk. Tijdens de zes maanden dat de senaat zitting houdt, stuurt mijn werk me het grootste deel van de week de staat door of naar de hoofdstad. Waarschijnlijk een erg groot gat om een huwelijk in te beginnen. Ik werd te veel in beslag genomen door mijn werk. Niet egoïstisch. Daar heeft ze me nooit voor uitgemaakt. 'Door mezelf in beslag genomen', zo noemde Tracy het. Volgens haar dacht ik dat wat ik deed belangrijker was dan alles wat zij deed. Belangrijker dan wij.
Ik heb dat nooit gedacht. Nooit. Maar ik denk dat mijn gedrag welsprekender was dan mijn gedachten. Ze nam het me kwalijk, ik nam haar kwalijk dat ze me niet accepteerde - ik had deze baan tenslotte al toen we elkaar leerden kennen - we namen het elkaar kwalijk. Zij werd zo opgeslokt door haar werk bij een pr-bureau in de stad - dat ze uiteindelijk óf de stad uit was óf hele dagen aan het werk gedurende de maanden dat ik juist wel in de stad was. Zo pakte ze me terug voor de tijd dat ik in de hoofdstad was. Zo zag ik het. Voor haar was het: waarom mag jij je werk wel over je tijd laten beschikken en ik niet?
Ze had gelijk. Ik wou dat ze had kunnen weten wat ik voelde. De dingen die ik tegen haar zei, niet wanneer we bij elkaar waren en elk in een hoek van de boksring zaten bij te komen van het gevecht, maar wanneer ik in de hoofdstad alleen op een hotelkamer zat. Dat waren treurig genoeg mijn meest intieme momenten met Tracy. Dan zei ik tegen haar hoezeer ik haar respecteerde, hoe ik haar bewonderde, hoe bang ik was haar kwijt te raken.
De kloof werd te breed. Dat besefte ik een jaar of twee geleden. Dat was het dieptepunt. Iedereen denkt dat het naarste deel van een echtscheiding is wanneer de nog ongesproken woorden worden uitgesproken, als de beslissing valt. Dat is niet waar. Het dieptepunt is wanneer je tijdens een meedogenloos moment van eerlijkheid beseft dat jullie geen van beiden in dit huwelijk ooit gelukkig zult worden. Daarna slaapwandel je alleen nog maar in afwachting van het moment waarop de rest van de facade valt, in gedachten bezig met het moment waarop een van jullie de moed heeft om de zaak aan te kaarten. Dat wil niet zeggen dat de details van het uiteengaan zelf een fluitje van een cent zijn. Je gaat niet onmiddellijk fysiek uit elkaar, wij tenminste niet. Je coëxisteert. Je maakt plannen, bespreekt ze behoedzaam en doet je uiterste best om elkaar te ontlopen. Er is onmiddellijk afstand, misschien dezelfde afstand die er al was, maar nu tastbaarder. Ik bracht het onderwerp
'huis' ter sprake, wie er moest verhuizen, of moesten we allebei verhuizen? Toen pas vertelde ze me - dat wil zeggen de dag nadat we hadden besloten te gaan scheiden - dat ze een baan aan de oostkust had genomen. Echt een stap hoger, zei ze, een promotie, een ontzettend spannende kans voor haar, en ik probeer positieve geluiden te laten horen terwijl ik de hele tijd denk: ze heeft die baan aangenomen toen we nog bij elkaar waren. Uiteindelijk hielden we het vriendschappelijk. We keken elkaar aan en besloten elkaar niet te haten. Ik zei tegen haar dat ik het fantastisch vond, die stap in haar carrière, want ze leek er helemaal vol van. Ik heb het idee dat het maar gedeeltelijk waar was, dat ze de baan niet zozeer had genomen om de inhoud als wel om de locatie. Het is waarschijnlijk beter dat we niet in dezelfde stad wonen. Meer voor Tracy dan voor mij. Senator Tully's naam is elke week in het nieuws, en een pr-adviseur volgt het nieuws. Dat zou haar voortdurend aan mijn aanwezigheid herinneren, aan de reden waarom we zijn gescheiden. Ik blijf midden in de keuken staan, niet goed wetend wat ik hier eigenlijk kwam doen. Ik begin te begrijpen hoe mijn honden zich voelen. Dit moet me van het hart: er gaat niets boven het in staat van beschuldiging verkeren om je aandacht van je ex af te halen. Op een bizarre manier is dit gemakkelijker. Er is geen schuldgevoel, want ik heb niets gedaan. Ik kan de onschuld uithangen. Iemand die ten onrechte wordt beschuldigd. Iets dat ik niet kan zeggen ten aanzien van mijn huwelijk. Waar er twee kijven, hebben er twee schuld en zo, en het leven is te ingewikkeld om het op één handeling of moment vast te pinnen, maar als het erop aankomt, geef ik mezelf de schuld van de scheiding. Een klop op de deur. Instinctief kijk ik naar het raam, maar ik heb de gordijnen dichtgedaan. Laten we het zo stellen: de media tonen weinig respect voor mijn privacy. Maar ik ben niet langer voorpaginanieuws dankzij een nucleaire crisis in de voormalige Sovjet-Unie. Bovendien heeft iedereen die mijn foto wilde, die al genomen.
'Wie is daar?'
'Grant.'
Ik doe de deur open. Ik kijk plichtmatig over zijn schouder. Zijn auto staat op de oprit, geen enkel teken van journalisten. Jason Tower, zijn stafchef, zit achterin met een andere medewerker te praten. Grant komt binnen, steekt een hand uit, bedenkt zich en wikkelt me in een omhelzing. Daarna houdt hij me op een armlengte afstand, bekijkt me van top tot teen. 'Gaat-ie 'n beetje, Jonny?' Een teruggrijpen op onze jonge jaren, het toffe stadsjargon dat zo snel is aan te nieten en zo moeilijk los te laten, een herinnering aan een gezamenlijk verleden. De senator bukt zich en begroet de mopsen, Jake en Maggie. Hij laat Maggie op zijn vinger bijten zoals elke pup doet - net iets te hard - voordat hij overeind komt.
'Je hebt wel andere dingen te doen,' breng ik te berde.
'Ach.' Hij trekt een gezicht. 'Het is nog te vroeg om volle kracht vooruit te gaan. Hé, ik sta momenteel maar achttien punten achter.' Via via heb ik iets gehoord over de opiniepeiling in opdracht van onze campagneleiding. De cijfers van de senator gaan in feite achteruit. Het is nog te vroeg, de cijfers zijn nog niet hard, maar hoe je het ook bekijkt, hij zal er stevig aan moeten trekken.
Ik bied hem iets te drinken aan, maar hij hoeft niets. Hij pakt een stoel, mijn keuze valt op de bank. Mijn woonkamer is wat je kunt verwachten: een vloer van hardhout, strokleurig meubilair, een bovenmaats tv-toestel, een open haard. Een voormalig getrouwd huis dat is 'vervrijgezeld' volgens Audrey, Grants vrouw.
'Ik heb je gezegd weg te blijven,' zeg ik, en ik probeer kwaad te klinken. 'Je moet hier niet blijven komen.'
Hij negeert me. Zijn ogen gaan langs de schoorsteenmantel, de foto's. Hij staat op een ervan, hij en Audrey, Tracy en ik op de steiger na een boottocht op het meer, een paar zomers geleden. Een foto van Tracy alleen, een geposeerd portret, staat prominent midden op de schoorsteenmantel. Grants gezicht drukt uit dat hij het afkeurt dat ik haar laat staan, me aan het verleden vastklamp. Hij mocht haar sowieso niet erg.
'Zeg me wat ik moet doen, Jon,' zegt hij. 'Zeg me wat je nodig hebt, en dan krijg je het.'
'Ik was geneigd zover mogelijk uit je buurt te blijven,' zeg ik,
'maar dat heb je aardig onmogelijk gemaakt.'
Grant lacht. 'Geen sprake van dat Aidan me recht in de ogen zou kijken en dan zou zeggen dat mijn garantie niet voldoende was,' zegt hij, refererend aan de rechter die mij mijn borgtocht heeft verleend. De senator kalmeert even, wordt serieus. 'Jij werkt zoveel als je wilt.' Hij schudt langzaam het hoofd, zo nadrukkelijk als hij kan. 'Je bent nog altijd mijn topadviseur. Je bent nog altijd de belangrijkste man in deze verkiezingscampagne.'
'Luister, ik zou geweigerd hebben, maar het is een voorwaarde voor mijn borgtocht.' Ik moet naar woorden zoeken. 'Ik houd me zoveel mogelijk gedeisd. Ik laat me niet in het openbaar zien. Voorlopig niet. Hopelijk komt er snel een proces en word ik vrijgesproken.'
Een vlotte peptalk van Grant. Je kunt er vergif op innemen dat je wint. De jury heeft vast minder dan vijf minuten nodig om tot vrijspraak te komen. Niemand denkt dat je het hebt gedaan. De aanklager weet niet hoe gauw hij de benen moet nemen. 'En moet je horen,' zegt hij. 'Je werkt zoveel als je wilt. We openen van hieruit een faxverbinding en je kunt je rol net zoveel inhoud geven als je wilt. Ik kan niet zonder je, makker. Dat heeft niks met edelmoedigheid te maken. Plus' - de senator zwaait een vinger voor mijn neus heen en weer - 'we moeten voor elkaar zorgen.'
'Het is alsof jij altijd de zorg op je neemt, maatje.' Het lukt me zwakjes te glimlachen.
'Ach.' Hij maakt een wegwerpend gebaar. Voor een buitenstaander hebben Grant en ik altijd een wat vreemde relatie gehad. De politiek is een van de weinige plaatsen waar vriendschap en zaken door elkaar lopen. Politici omringen zich met hun beste vrienden. Wat in mijn geval betekent dat je beste vriend je baas is. Je beste vriend is een term die ik gebruik, maar in zekere zin heb ik me altijd afgevraagd of ik zijn broer ben geworden nadat hij zijn oudere broer bij een auto-ongeluk had verloren. Hij heeft me beschermd zoals zijn broer hem beschermde. Hij heeft me sindsdien altijd in zijn buurt gehouden. Ik heb natuurlijk mijn eigen inbreng. Ik ben waardevol voor hem. Hij doet niets zonder dat ik het juridisch toets. Maar dat is omdat hij mij heeft gekozen. Hij heeft mij tot zijn juridisch topadviseur gemaakt hoewel zijn vader iemand anders voorstelde, een oudere jurist die al meer dan tien jaar in de hoofdstad werkte. Grant wilde per se mij.
'Hoe dan ook...' Senator Tully slaat de handen ineen. 'Heb je alles wat je nodig hebt?'
'Ik dacht het wel, baas.'
'Bennett wordt je verdediger.'
'Ja, en dat voelt goed. Ik wou dat de bewijzen wat behulpzamer waren.'
'Ja,' zegt Grant. 'O ja, die kwestie.' Een vragend gebaar. 'Die chantage. Wat is dat in godsnaam?'
'Geen idee,' zeg ik.
Hij wendt zijn hoofd af, kijkt naar de vloer. 'Kan het iets te maken hebben met de kandidaatstellingspapieren vanTrotter?'
Die gedachte vindt hij duidelijk pijnlijk. Hij weet dat ik het afschuwelijk vond om de Troefkaart te gebruiken, in ieder geval op de manier die Grant wilde. Nu begrijp ik waarom Grants adjudanten in de auto moesten wachten. Dit gesprek is uiterst vertrouwelijk.
'De troefkaart?' vraag ik. 'Ik zie niet in hoe dat zou kunnen.'
Grant steunt met zijn handen op zijn knieën. 'Het is zo vreemd, die twee dingen die zo kort op elkaar gebeuren. Dat briefje...' Hij kijkt in mijn richting, maar niet naar mij. 'Denk je dat hij dacht dat we de Troefkaart sub rosa met Trotter wilden regelen en dat hij dreigt het openbaar te maken? Zoiets?'
'De chanteurs chanteren?' Ik schiet in de lach. 'Nee, dat is niks voor Dale. Hij was een teamspeler.'
'Dat zal wel.' Grant kauwt er even op. 'Trouwens, vergeet de Troefkaart. Vergeet hem maar. Die laten we verder met rust.'
Ik ben blij met die beslissing, maar betreur de reden. Grant is beter af als hij de Troefkaart niet gebruikt, in het geheim noch in het openbaar.
'Goed.' Grant komt overeind. 'Laat het me weten als je wat nodig hebt.'
'Dat doe ik. Bedankt, makker. Echt.'
Grant steekt zijn linkerhand uit en grijpt mijn rechterhand, schudt hem even. Ik kijk hem na door het voorraam. Bij de auto gekomen kijkt hij omhoog naar een steeds vijandiger hemel en bereidt zich voor op een bui.
Drieëntwintig
'Jon?'
Ik sluit mijn ogen en grijp de hoorn stevig vast. Het is halverwege de middag en ik heb op bed zitten werken. Ik heb de talloze brokken campagnetekst doorgenomen die Grant zal versturen, om te kijken of ze voldoen aan de federale en de staatswetten. Mijn eerste reactie is schrik, een oprisping van schuld en heftig verdriet.
'Is het echt waar? Is alles goed met je?'
'Hallo, Tracé.'
Mijn ex-vrouw vuurt een reeks vragen op me af en gaandeweg neemt haar paniek toe. Het feit dat ik niet onmiddellijk reageer, zegt haar genoeg.
Ja, ik word van moord beschuldigd.
'Zeg dan wat, Jon. Vertel me dan wat er is gebeurd.' Het opvallendst is haar toon. Ze is geëmotioneerd maar houdt een schijn van afstand op. Dat hebben tijd en ervaring haar geleerd. Zo makkelijk kan ze de afgelopen twee, drie jaar niet afschudden.
'Ik ben onschuldig,' zeg ik, met aan het eind een armzalig lachje. Het is zo banaal om het te moeten zeggen. Ik doe hetzelfde als zij, ik werp een muur op.
'Hebben ze je gearresteerd? In staat van beschuldiging gesteld?'
'Al het bovengenoemde. Maar het gaat goed met me, Tracé.'
'Hoe is zoiets nou mogelijk? Hoe komt iemand op de gedachte dat jij tot zoiets in staat zou zijn?'
'Het lijkt een politieke kwestie.' Ik blijf rustig hoewel de emoties door me heen razen. 'De officier van justitie is een Republikein, en er komen verkiezingen aan.'
'Maar zoiets? Zinken ze zo diep?'
Tracy heeft het niet alleen over de politieke instelling van de county-aanklager. Ze heeft het over de politiek in het algemeen. Over mijn leven. Over de loopbaan die ik heb gekozen. Ze realiseert zich de onbedoelde afkeuring. 'Jonny, wat ga je doen?'
'Me verdedigen. En winnen.'
'Heb je een advocaat? Heb je geld nodig?'
'Alles is geregeld. Echt, het gaat prima met me.'
'Ik kan het niet geloven. Ik... ik kan het niet geloven.'
Een gat in het gesprek. Een worsteling, onuitgesproken. De Tracy Stearns op wie ik verliefd werd was lief en gul, makkelijk aan het lachen te brengen en had respect voor mijn stemmingen. Ze veranderde toen wij veranderden. Ze werd harder. Ze verlegde haar prioriteiten. Ze knipte zelfs haar haar af, onschuldig genoeg, maar voor mij symbolisch omdat ik altijd eindeloos met haar lange krullen speelde. Twee jaar geleden kwam ik van een senaatszitting thuis om tot de ontdekking te komen dat haar haar korter was dan het mijne. Ze had me er zelfs niets van gezegd. Ze glimlachte me ijzig toe en zei: 'Surrrprise.'
'Je hebt me niet gebeld,' zegt ze.
Dat wilde ik best, Tracé. Meer dan ik ooit zal laten merken. Ik vertrouwde mezelf niet, bang voor wat ik zou losmaken met de onthullingen. Wanneer een relatie stukloopt, zorg je dat je hart van steen wordt.
'Moeilijk, zo'n gesprek,' zeg ik.
'Weet ik, weet ik. Maar Jon...' Een hoorbare zucht aan haar kant. 'Zeg eens... Zeg me of er iets is dat ik voor je kan doen. Wil je dat ik... Ik weet niet.'
Of ik wil dat je weer naar huis komt? Dat wilde ze vragen. De vraag zelf zorgt voor een huivering van hoop, onrealistische, wrede hoop die de afgelopen maanden in me heeft liggen sluimeren. Maar het feit dat ze de vraag niet afmaakt, is op zich al een antwoord.
'Bel gewoon af en toe. Goed, Tracé?'
Dat zorgt voor een onbedoeld gevolg. Gesnuif, tranen aan de andere kant. Mijn hond, de oudste, schijnt mijn verhoogde emotionaliteit te voelen en tilt zijn koude neus naar de mijne.
'Is dat Jake?' Dwars door haar tranen schiet Tracy in de lach.
'Is dat Jakie?'
'Ja. Hij mist je ook.'
Mijn voormalige bruid, Tracy Stearns Soliday, laat me beloven haar elke dag te bellen of wanneer ik maar wil, op welk tijdstip en om welke reden dan ook. Ik houd mijn moedige façade overeind tot ik me realiseer dat ik in die laatste opmerking het woordje 'ook' heb gebruikt.
Vierentwintig
Het kantoor dat Bennett en ik betreden, is klein naar advocatenmaatstaven. Eén enkele notenhouten boekenkast lijkt te bezwijken onder ontelbare dossiers en ingebonden notitiebloks. Het bureau ligt onder een enorme stapel met nog meer dossiers waar aan alle kanten papieren uitsteken. Boven op het bureau staat een lade, een provisorische inbak, die zo te zien alles bevat waar elders geen plaats voor was. Het enige teken van ordening is een klein plekje in het midden dat is bevochten voor werk dat geen uitstel duldt.
'Doet het je aan iets denken?' vraag ik Bennett. We zijn in het gebouw van de county-aanklager, om precies te zijn in de kamer van Daniel Morphew. De man die me heeft verhoord op het politiebureau wordt ook de hoofdaanklager bij mijn strafzaak.
'Deze etage is voor de hoge pieten,' zegt Bennett. 'Ik heb het nooit verder geschopt dan de voorste plaats in de strafrechtbank op de vijftiende.'
'Je hebt het zeker nooit verder willen schoppen dan dienst in de rechtszaal.'
Bennett denkt er even over na, glimlacht dan. 'Inderdaad, waarschijnlijk niet.'
'Morphew doet toch de processen?'
Ben grijnst. 'Niet meer. Hij is nu coördinator, derde man in de hiërarchie, geloof ik. Maar af en toe doet hij nog wel een zaak.'
'De belangrijke,' zeg ik zuur.
Bennett zegt vanuit zijn mondhoek: 'Het zal je niet verbazen dat deze zaak bij het publiek enige belangstelling geniet.'
'Sorry dat ik je heb laten wachten.' Hulpaanklager Daniel Morphew stormt de kamer binnen. Dit is echt een persoonlijkheid, erken ik met tegenzin, een forse man vol zelfvertrouwen, op zijn gemak met zijn autoriteit. Hij stokt even als hij mij ziet, reikt dan Bennett de hand. 'Goed je weer te zien, Ben. Meneer Soliday.' Ik geef hem een hand.
'Jon komt overal,' zegt Ben die Morphews verbazing merkt. Het is niet gewoon dat een cliënt bij elk bezoekje aan de aanklager meekomt, zeker niet bij zo'n voorbereidend gesprek als dit.
'Dat is jullie zaak.' Morphew neemt plaats achter zijn bureau.
'Goed.' Hij werpt een wanhopige blik op zijn bureau, duikt dan in een la en pakt er een aantekenboekje uit. 'Tja, Bridges, hè?'
zegt hij tegen Bennett.
Onze rechter wordt de edelachtbare Nicole Bridges. Ze is zelf aanklager geweest, een Afro-Amerikaanse die nu vijfjaar bij de rechtbank werkt. Een Democraat. Ben vindt haar een goede keuze. Hij zegt dat ze onpartijdig is, een scherp waarneemster, iemand die zeer waarschijnlijk haar eigen agenda in het proces niet laat prevaleren. Ik had mijn hoop gezet op andere rechters, mannen met banden met de senator. We vroegen ons af of deze rechters, als ze werden gekozen, zichzelf zouden wraken wegens hun band met Grant Tully. Naar Bennetts beste weten zouden ze dat niet doen. Alle rechters in onze staat zijn gekozen, en als elke rechter zich zou terugtrekken uit elke zaak waarbij een band met een gekozen functionaris een rol zou kunnen spelen, zou er niet één overblijven. Hoe dan ook, we kwamen niet voor dit dilemma te staan. Rechter Bridges was gekozen uit een circuit aan de westkant, gesteund door Danny Rose, een AfroAmerikaanse wethouder. Met andere woorden, niet met hulp van de senator. Ik heb wethouder Rose wel eens ontmoet, maar ik ken hem amper.
'Nicki is een prima keuze voor jullie,' zegt Morphew. Zelfs aan deze kant van het bureau ruik ik de koffie in zijn adem.
'Ja, goed in alle opzichten,' zegt Ben.
'Hebben jullie samen processen gedaan?'
Ben schudt het hoofd. 'Ze was coördinatrice tegen de tijd dat ik strafzaken ging doen. Maar jij kent haar.'
'Dat kun je wel zeggen.' Morphew zoekt iets op zijn bureau, een pen vermoed ik. 'Hier op de vijfde verdieping vragen we ons wel eens af of ze niet te veel probeert te bewijzen dat ze onafhankelijk is.'
'Ze duldt geen broddelwerk, als je dat soms bedoelt.' Bij Bennett kan er bij deze steek onder water ook nog een lachje af.
'Ja, hoor,' meesmuilt Morphew. Hij heeft een pen gevonden en begint te schrijven. 'Goed. Om te beginnen eisen we geen drie-elf.'
Volgens uitspraak 311 van het Hooggerechtshof moet het OM de verdediging melden dat men de doodstraf zal eisen. Om het gesprek op gang te brengen vertelt Daniel Morphew ons dus tussen neus en lippen door dat hij de jury niet zal vragen mij ter dood te laten brengen.
'Ik geef je geen ongelijk,' zegt Bennett. 'Met deze feiten.'
Morphew zit nog met gebogen hoofd, maar draait zijn ogen omhoog tot ze die van Bennett vinden. 'Koest, jij.' Hij houdt op met schrijven en kijkt op naar Ben. 'Ik heb die knaap van je op de plaats delict aangetroffen, de enige die de gelegenheid had en die een verhaal verzon voor de beveiligingsbeambte. En dan heb ik ook nog iets met chantage.'
Bennett gaat er liever niet op in. Hij laat zijn handen in zijn schoot rusten. 'Had je nog iets?'
Morphew zucht. 'Ik weet hoe jullie dit gaan spelen. Ik lees ook kranten. Een politieke vervolging, opgeklopt gedoe. Maar voor de goede orde - en laten we het maar onder ons houden wou ik toch even het volgende laten weten: als ik de keuze had, had ik de verdediging van meneer Soliday niet op me genomen, ook al was hij de laatste cliënt op aarde.'
'Als ik jou was,' zegt Bennett, 'zou ik het ook niet gedaan hebben.'
'Niet wat de feitelijke zaak betreft,' zegt Morphew. 'Daar staan we sterk in, denk ik. Dat bedoel ik niet. Wat ik wil zeggen is dit: deze knaap staat in verbinding met senator Tully, mijn baas staat in verbinding met zijn tegenstander. Dat geeft jullie de kans Raycroft onderuit te halen. Maar als jullie denken dat we daarop ingaan, heb je het mis.'
'Gelul,' zeg ik.
Ben steekt zijn hand naar me uit. 'Oké,' zegt hij tegen Morphew. 'Je hebt je zegje gedaan.'
'Trouwens, ik wou je even laten weten dat dit niet mijn idee was.' Morphew vouwt zijn handen. Hij uit de volgende woorden alsof hij zijn lunch eruit gooit. 'We zijn bereid te onderhandelen.'
'Verwacht je dat we proberen ons eruit te onderhandelen?'
'Doodslag, vijf tot acht. Een aanbeveling voor minimale beveiliging, dus Kensington.'
Het voorstel slaat me de wapens uit de hand. Ik dacht dat we hier waren om te praten over de waarde van bewijsstukken, of een gezamenlijke aanbeveling voor een procesdatum. Ik kijk Bennett aan.
'Met een beetje geluk,' zegt Morphew, 'mag je cliënt drie jaar vloeren vegen en dan is hij vrij.'
'Tja...' Bennett knikt langzaam, gaat met zijn tong over zijn lippen. 'Ik zal het er natuurlijk met mijn cliënt over hebben, maar ik weet bijna zeker...'
'Vergeet het maar,' zeg ik.
Morphew bekijkt me even en keert zich dan weer naar Bennett. 'Dit aanbod geldt precies vierentwintig uur, daarna gaan we verder. Vanaf dat moment is de beer los.'
'Vergeet het maar,' herhaal ik.
'Meneer Soliday, uw advocaat zal u vertellen dat dit de allerbeste deal is. Als u zich netjes gedraagt, hoeft u maar drie jaar op een slaapzaal te slapen voor een moord met voorbedachten rade.'
Ik kijk mijn advocaat aan, zeker wetend welke kleur mijn wangen hebben en hoe mijn hart bonst. Langzaam schud ik van nee.
'Vergeet het maar,' zegt Bennett.
'Wanneer we eenmaal weten waarmee hij uw cliënt chanteerde, is het afgelopen. En daar komen we achter.' Hij wacht even op Bennetts reactie. Een pokerspel, zou ik onder andere omstandigheden zeggen, maar wij hebben ons helemaal in de kaart laten kijken. Uiteindelijk knikt de aanklager. 'Ik hoopte al dat jullie nee zouden zeggen. Omdat voor mij persoonlijk de politieke kant hiervan me geen donder zegt. Ik hoef alleen maar te gaan vertellen dat ik jullie het aanbod heb gedaan.'
'En dat wij het hebben afgewezen.'
'En daar zijn we dus duidelijk in: het aanbod komt niet meer terug.'
'De beer is los,' zegt Ben.
Daniel Morphews niet geringe gestalte rijst op achter zijn bureau. Hij legt zijn handen er plat op. Zelfs als hij gebogen staat, is hij dreigend groot. 'We zullen dat geheim oplossen,' zegt hij tegen Ben. 'Dat geheimpje tussen hem en Garrison. En als we dat rond hebben, smeek je om deze deal.'
Vijfentwintig
Als ik thuiskom van een halfuur joggen, begroeten de mopsen me alsof ze me een maand niet hebben gezien. Ze zijn verwend geraakt. Een mopshond verwend noemen is een tautologie, een volstrekt overbodige constatering. Er bestaat geen levend, ademend dier op aarde dat meer misbruik maakt van liefde en aandacht en vriendelijkheid dan een mopshond. Ze zeggen dat het honden zijn, maar de meeste honden tonen berouw wanneer je ze een uitbrander geeft. Mopsen kijken je uitdagend aan, blaffen soms gewoon terug. Ze leggen beslag op al je tijd en trekken zich niets aan van het feit je misschien nog andere dingen aan je hoofd hebt. Ze hebben een platte kop en bijna geen zichtbare snuit, zodat hun gegrom en gesnuif doen denken aan een motor die niet wil starten. Ze maken meer geluid terwijl ze stilstaan dan het kabaal dat ik hoorde toen ik nog naast de verhoogde metro woonde. Mijn mopsen Jake en Maggie slapen niet alleen bij me op bed, ze hebben ook de kussens in bezit genomen. Ik duw ze eraf, maar dan komen ze gewoon op mijn borst of mijn hoofd liggen, wat nog erger is. Dus heb ik er maar een derde kussen bij genomen in de hoop dat ik dat mag houden. Het wordt steeds erger. Maggie, de pup, heeft nog niet geleerd te wachten tot ze buiten is voor ze haar behoefte doet. Sommige dierenartsen - die ik het, zo heb ik gezworen, ooit betaald zal zetten - hebben me verzekerd dat de tweede mops makkelijker zindelijk te maken was omdat die het van de eerste zou leren. Nou, Jake is helemaal zindelijk, en dat ben ik zelf ook, maar Maggie heeft nog steeds wat beleefdheidshalve 'ongelukjes'
worden genoemd. Ik beschouw het liever als een opzettelijke, hardnekkige, zelfs uitgekiende manier van Maggie om me te laten zien wie hier de baas is. Ik denk dat Jake haar de eerste dag apart heeft genomen en haar heeft gezegd wat een slapjanus ik was, en dat ik kon schreeuwen wat ik wou, maar dat dat uiteindelijk niets uitmaakte, omdat ik ze gewoon te eten zou geven en uitlaten en liefhebben.
Maar het allerergste is dat ze je weten in te palmen. Ik hou meer van deze rothonden dan van wie op aarde ook. Hun treurige clownskoppen, hun verwaande loopje, hun compromisloze eisen versmelten op een of andere manier tot een dubieuze charme. Dus ik zit vast. Ik ben voor altijd hun slaaf. Ik heb geen mopshonden, zij hebben mij.
Ik breng de dag door met het doorlopen van advertenties, tvreclames van zowel senator Tully als zijn opponent Langdon Trotter, om te kijken of ze voldoen aan de federale en staatskieswetten. Als er met Grants materiaal iets niet klopt, maken we dat in orde voor we het plaatsen. Als het materiaal van Trotter niet klopt, dienen we een klacht in bij het bureau van de FEC - de Federal Elections Commission - voor onze staat en we geven er een persbericht over uit en zorgen ervoor dat ze nog meer geld moeten uitgeven aan het herstellen van de fout. Ik heb teksten van alle kopieën en een videoband van alle tvspots. Bij een van Trotters spotjes staat de tekst 'Betaald door de vrienden van Langdon Trotter' niet groot genoeg in beeld. Dus stel ik een brief op aan de tv-zenders die dat spotje uitzenden met de eis dat ze ophouden met het uitzenden ervan omdat het in strijd is met de federale wetgeving. En ik schrijf erbij dat we aan het eind van de week een klacht zullen indienen bij de FEC.
Een andere uiting is een gewoon foldertje met de levensbeschrijving van Langdon Trotter. De tekstblokken zijn groen met zwarte tekst, met kleurenfoto's van Trotter met vrouw en drie kinderen in de tuin, Trotter die op een verhoging een toespraak houdt, Trotter pratend met zijn kiezers. Het geeft in grote lijnen de achtergrond van Trotter, die opgroeide als zoon van een rechter in Rankin County. Rankin County ligt aan de oostkant van de staat, ongeveer 130 kilometer ten zuiden van de stad. De county ligt net ten zuiden van de Interstate 40, die voor ons, stadsbewoners, de grens vormt tussen de stad met haar voorsteden enerzijds en de rest van de staat - de rimboe - anderzijds. Trotter is in Rankin County vier termijnen county-aanklager geweest en hij werd in 1992 gekozen tot procureur-generaal van de staat. In de tekst kan ik niets ontdekken dat een inbreuk op de kieswet zou kunnen zijn.
De mopsen, Jake en Maggie, genieten meer van mijn constante aanwezigheid thuis dan ik. Maggie, de pup, ligt op mijn schoot te slapen. Het is een uur of halfelf en ze zijn gelijk met mij om acht uur opgestaan, dus ik wil het madame vergeven dat ze een beetje slaperig is. Jake ligt ook op de bank, zijn ogen griezelig dicht tegen de staat van volledige sluiting aan. Hij gromt en snuift nu al meer dan de meeste mensen doen als ze in diepe slaap zijn.
Jakes kop veert op wanneer de telefoon gaat. Hij kijkt me aan en vraagt zich af of ik zal opstaan. Als ik dat zou doen, zou hij ongetwijfeld pal achter me aan komen. Maar ik heb de draadloze telefoon naast me liggen.
'Jon, met Ben.'
'Hoe staan de zaken?'
'Prima. Zeg, we hebben een lijst met ex-gevangenen die onlangs zijn vrijgelaten. Kerels die door Garrison zijn verdedigd.'
'Zit er wat tussen?'
'Niet echt. Eén knaap is twee maanden geleden ontslagen uit een federale gevangenis. Een witteboordenmisdaad: handel met voorkennis. Heeft elf maanden gezeten. Niet gewelddadig. Heeft schuld bekend.'
'Niet wat we zoeken.'
'Nee. De andere is vier maanden geleden vrijgelaten. Oplichting. Ook in een federale bajes. En hij is naar een andere staat verhuisd.'
'Ook niet wat we zoeken.'
'Nee. De volgende misschien wel,' zegt Ben. 'Heeft twaalf jaar gezeten voor een gewapende overval, is net een maand voorwaardelijk vrij.'
'Gewelddadig,' zeg ik, 'en recent.'
'Ja, maar we hebben hem nog niet gevonden. Maar ik heb zijn appèlzaak bekeken: een van zijn argumenten was tekortschietende steun van zijn raadsman.'
'Met andere woorden: Garrison had zijn proces verknald.'
Een adrenalinestoot. 'Dus hij komt vrij, is pisnijdig op zijn advocaat en vermoordt hem.'
'Dat is de gedachtegang. Maar, Jon, wees niet te optimistisch. Het is een enorme gok. Dat snap je toch wel?'
'Natuurlijk. Maar het kan helpen bij een van je vlammende beschuldigingen.'
Hij moet lachen. 'Zoals ik al zei, Cal trekt die knaap verder na. We controleren zijn alibi, kijken of er rare dingen zijn. Als we merken dat er ook maar iets mis is met meneer Cosgrove, slaan we toe.'
'Cosgrove,' zeg ik. 'Zo heet de man?'
'Ja, Cosgrove,' antwoordt Ben. 'Lyle Cosgrove.'
Ik leg even mijn hand over het mondstuk en hap naar de adem die tijdelijk uit mijn longen is weggeschoten.
'Hallo?'
Wat heeft Lyle Cosgrove met Dale Garrison te maken?
'Jon.'
Ik vermoed dat ik de allerlaatste ben die het geheim nog kent dat niemand kent.
'Ken je Lyle Cosgrove?' vraagt Ben.
'Sorry,' zeg ik. 'Nee. Nee, natuurlijk niet.'
'Je maakte me even aan het schrikken. Ik dacht dat jullie misschien oude vrienden waren.'
Ik lach iets te gretig.
'De volgende,' zegt Ben, 'is niet zo veelbelovend. Bijna een jaar geleden vrijgelaten...'
Een oude vriend. Beslist niet. Ik probeer te schatten hoe groot de kans is op twee mensen met dezelfde naam. Dat laat ik snel schieten, in ruil voor de kans dat 'het geheim dat niemand kent' in de chantagebrief niet slaat op politiek maar op iets van lang geleden, een gebeurtenis die ik heb geprobeerd weg te stoppen. En terwijl Bennett verdergaat, de vierde en vijfde exgevangene met mogelijk een wrok tegen Garrison beschrijft, echoën de woorden in mijn hoofd als een niet te verjagen limerick: Ik kende eens een man genaamd Lyle.
Zesentwintig
De rechtszaal van Nicole Bridges ligt op de vijftiende etage van het county-gebouw, dezelfde verdieping waar Bennett als aanklager heeft gewerkt. Ik hoop dat dat geluk brengt. Want geluk is iets waar elke beklaagde in alle hoeken en gaten naar zoekt, vooral als hij meer kans maakt er een snaterende troep reporters aan te treffen die foto's en commentaar willen. Ik kom tot vier: iemand van de Watch en een paar van de kleinere kranten, slechts één tv-reporter. We gaan vandaag een datum voor het proces afspreken, verder niets, dus er valt weinig te vertellen. Maar alles wat met deze strafzaak te maken heeft, verdient minstens een stukje op pagina drie van het stadsnieuws. We lopen met grote passen langs de pers, waarbij Bennett beleefd weigert commentaar te geven. Ikzelf probeer te glimlachen zoals ik ontelbare functionarissen in een schandaal heb zien doen. Maar daar ben ik niet geschikt voor, nooit geweest ook, en het lukt me niet om meer te produceren dan een starre blik.
De rechtszaal zit niet vol kijkers, slechts een handjevol mensen her en der op de zeven rijen. De wanden zijn gelambriseerd, versierd met de wapens van de staat en de county en de Amerikaanse vlag. Een jonge vrouw in een lichte blouse en met een krullend kapsel komt naar ons toe. 'Meneer Carey?' vraagt ze. Ze neemt hem op, lijkt behoorlijk onder de indruk. Ik kan me geen vrouw voorstellen die dat niet zou zijn. 'De rechter wil beide partijen in de raadkamer spreken.'
We volgen haar achter de balie langs naar een openstaande deur. Daniel Morphew zit al in het kantoor van de secretaresse.
'Heren,' zegt hij.
De jonge vrouw opent de deur van de raadkamer en zegt iets op zachte toon. Dan draait ze zich naar ons toe. 'U kunt naar binnen gaan.'
Morphew staat op en maakt een uitnodigend gebaar. We gaan als eersten naar binnen. De eerste keer dat ik mijn rechter zie. Nicole Bridges is niet in toga. Ze zit achter haar bureau en heeft een lavendelkleurige zijden overhemdblouse aan. Ze heeft grote ogen, dunne wenkbrauwen, een gladde donkere huid. Haar haar is lang, maar van achteren met een clip bijeengebonden. Ik word bij deze eerste kennismaking met de rechter overvallen door een gevoel dat ik me nooit had kunnen voorstellen. Ze is ontegenzeglijk aantrekkelijk.
'Heren,' zegt ze zonder op te kijken van een document dat ze zo te zien ondertekent. Ze werpt een blik op de stenografe die in een hoek van de kamer met het haar handen boven haar stenoapparaat zit. 'Zullen we dan maar?'
'Goedemorgen, edelachtbare,' zegt Ben. 'William Bennett Carey verschijnt voor u met de beklaagde, Jonathan Soliday.'
'Goedemorgen, rechter. Daniel Morphew voor de staat.'
'Fijn dat u er allemaal bent.' De stem van de edelachtbare is kalm, zoals het hoort, en zonder enig stadsaccent. Ze legt haar handen voor zich op het bureau en kijkt ons aan. 'U bent hier voor een eerste bespreking.'
'Dat klopt, rechter,' zegt Bennett.
'Goed.' De rechter kijkt in haar aantekeningen. 'Een voorbedachten rade?'
'De beschuldiging luidt moord met voorbedachten rade,' zegt Morphew. 'De beklaagde wordt ervan verdacht op 18 augustus 2000 Dale Garrison in zijn kantoor te hebben vermoord.'
'Mag ik u hier even onderbreken?' zegt ze tegen de aanklager met iets dat bijna een lachje is. Ze is niet overdreven formeel, een verademing in vergelijking met sommige van die verzuurde oude rechters die je soms treft. 'Dale Garrison is bij twee gelegenheden voor mij verschenen, in twee verschillende zaken. Ik heb de dossiers erop nageslagen en gezien dat hij beklaagden vertegenwoordigde in zaken van gewelddadige ontvoering en poging tot moord. Voorzover dat relevant is, is elk van zijn cliënten door de jury schuldig bevonden. Uit niets is gebleken dat deze veroordelingen in hoger beroep zijn verworpen. Ik vond meneer Garrison uiterst capabel en professioneel. Afgezien daarvan heb ik geen enkele persoonlijke mening over het slachtoffer. Ik constateer hier niet het geringste conflict. Maar ik wilde iedereen er even op wijzen. Ik vat een verzoek om vervanging niet persoonlijk op.'
Ze doelt op een verzoek om vervanging van de rechter. In elke zaak, civiel of strafrechtelijk, krijgt elke partij 'een vrije keuze', dat is het recht ten minste bij één gelegenheid om een andere rechter te verzoeken. Als we op zoek waren geweest naar een rechter die Dale Garrison nog nooit voor zich had zien verschijnen, waren we terechtgekomen óf bij een kakelverse kinderrechter óf iemand uit een andere staat.
'Wij hebben er geen moeite mee,' zegt Morphew..
'Wij zijn het eens met uw oordeel,' zegt Bennett.
'Mooi zo. Laten we dan beginnen met de procesdatum.'
'Edelachtbare,' zegt Ben, 'wij zouden graag de eerst mogelijke procesdatum willen. Deze beschuldigingen zijn schandelijk en mijn cliënt verzoekt om de eerste mogelijkheid om zich te verdedigen.'
Daniel Morphew werpt een snelle blik op mijn raadsman. Het schijnt hem te verrassen. Het is iets waar Ben en ik het over hebben gehad en wat Grant en ik ook in overweging hebben genomen. Sommige mensen zouden zeggen dat je zoveel mogelijk tijd moet nemen, vooral als je van plan bent de echte moordenaar te vinden. Maar ik wil deze zaak nu winnen, zo snel mogelijk, vóór de verkiezingen. Ik wil winnen en de zaak dan tegen Langdon Trotter en zijn beul, Elliot Raycroft, uitspelen.
'Dan zult u zich niet verzetten tegen een snelle procedure,'
zegt de rechter tegen Ben.
'Nee. En dat kunt u laten noteren.'
'Meneer Morphew?'
'Dank u, rechter. Edelachtbare, wij begrijpen de noodzaak om sneller te werken. De grondwet geeft ons negentig dagen. Wij zijn tevreden met zestig.'
'Waarom hebt u zestig dagen nodig, meneer Morphew?'
'Standaardvoorbereiding, rechter, evenals planningproblemen.'
'Tja, meneer Morphew.' De rechter trekt haar wenkbrauwen op. 'Als u andere rechtszaken gepland hebt, zou ik daar wellicht rekening mee houden. Ik had de indruk dat uw processchema dezer dagen niet te zwaar belast was.'
Morphew lacht. 'Heerlijk om in de loopgraven terug te zijn. Ik ben zeker bereid zo flexibel mogelijk te zijn. Ik vraag niet om een proces op dag negentig.'
'Maar ik wacht nog steeds op een reden waarom we deze zaak niet binnen een maand op de rol kunnen krijgen.'
De officier van justitie kijkt de rechter even aan. Tussen die twee moet iets zijn: Morphew was haar meerdere toen ze nog samenwerkten op het kantoor van de county-aanklager. Nu deelt zij de lakens uit. Mijn indruk van Morphew is dat hij waarschijnlijk een beetje korzelig is, in ieder geval iemand van de oude school. Het zou me niet verbazen als er een zekere spanning bestaat tussen een carrière-aanklager die op het OM zijn plaats heeft verworven toen er nog geen vrouwen en vermoedelijk nog maar weinig Afro-Amerikanen werkten, en een intelligente, ambitieuze zwarte vrouw.
'Een maand? Maar rechter, ik moet getuigen oproepen. We zijn nog bezig... we zijn nog bezig de zaak in elkaar te passen.'
'Mag ik even, rechter?' vraagt Bennett. 'Als ze hun zaak nog niet rond hebben, vraag ik me af waarom ze mijn cliënt überhaupt hebben gearresteerd.'
'Ik denk dat we hier allemaal wel beter weten.' Morphew gaat verzitten. 'Ik wil op geen enkele manier de indruk wekken dat we geen keiharde zaak tegen de beklaagde hebben. De beklaagde heeft zelf toegegeven dat hij de enige aanwezige was toen het slachtoffer werd gewurgd. Ik hoop dat de raadsman dat in het achterhoofd houdt alvorens zijn verontwaardiging te spuien.'
'We weten allemaal hoe lastig de formele voorbereidingen voor een rechtszaak zijn,' zegt rechter Bridges. 'Maar kunnen we iets specifieker zijn, meneer Morphew?'
'Rechter, ik zou graag onofficieel iets zeggen, als dat mogelijk is.'
De rechter neemt zijn verzoek in overweging. 'Onofficieel, prima. Maar daarna gaan we officieel verder, en ik beslis in hoeverre ons gesprek onofficieel is.' Ze knikt naar de stenografe, die haar handen in haar schoot legt.
'Rechter.' De officier van justitie spreekt nu rustiger. 'We hebben een chantagebrief gevonden, gericht aan de beklaagde. Een tamelijk cryptisch briefje. Wij denken dat het slachtoffer de beklaagde chanteerde. De beklaagde wil ons niet vertellen waarom hij in het kantoor van het slachtoffer was. Dat is zijn goed recht. Maar dat betekent dat we op allerlei plaatsen moeten spitten.'
'Een motief is geen element van de misdaad,' zegt Ben. 'Het is het toefje slagroom op de taart.'
Morphew maakt een armgebaar. Hij bewaart zijn kalmte.
'Natuurlijk is het in technische zin niet van essentiële betekenis voor onze zaak. Maar we proberen de puzzel rond te krijgen.'
Hij zwijgt even. 'Vraag ik u om dit proces uit te stellen tot na de in de grondwet vastgelegde termijn? Nee. Vraag ik het laatst mogelijke tijdstip op de laatst mogelijk dag? Nee. Ik vraag alleen maar om zestig dagen.'
De rechter richt zich, zonder antwoord tegen geven, tot Bennett. 'Wat zou u zeggen van veertig dagen?'
'Aan welke dag denkt u dan?' Bennett opent zijn agenda.
'O nee,' zegt ze. 'Dat kan niet. Ik begin aan het eind van die week aan een proces dat zeker twee weken gaat duren.'
Zowel de aanklager als Bennett houden hun adem in. Dit betekent dat ze het proces dichter naar zestig of naar dertig dagen zal halen. Het ligt er maar aan naar wiens kant ze neigt.
'Oktober... Twee oktober.'
Ze is ons ter wille. Iets meer dan dertig dagen tot aan het proces. Vier weken tot aan de verkiezingen.
'Uitstekend, rechter.'
Morphew verhult zijn frons niet.
De rechter zet haar handen onder haar kin. 'Is er nog iets?'
Beide partijen zeggen nee. 'Goed, dan gaan we weer verder.' Ze knikt naar de stenografe die haar handen nu in de aanslag houdt.
'We hebben de procesdag bepaald op maandag 2 oktober. Uiterlijk 29 september wil ik de procesgang met u doornemen. U
dient uw punten twee dagen ervoor bij mij in.' De rechter kijkt op uit haar agenda en vouwt haar handen boven het bureaublad. 'Voor we verdergaan, wil ik nog even ingaan op een kwestie die meneer Carey aansneed. Dit proces heeft duidelijk een gevoelige kant. Ik heb de kranten gelezen. Ik heb artikelen gelezen waarin de beklaagde in relatie wordt gebracht met sena-tor Tully, en ik heb artikelen gelezen waarin u, meneer Carey, de officier ervan beschuldigt het vuile werk voor de procureur-generaal te doen. Het is uw recht dat in de pers te doen. Maar ik wil duidelijk stellen dat ik geen niet-onderbouwde beschuldigingen in mijn rechtszaal wens.'
'Natuurlijk, rechter.' Bennett knikt.
'Ik zal in overweging nemen welke acties dienaangaande ik vooraf zal nemen, en ik verwacht dat elk verzet tegen die acties door feiten wordt ondersteund.'
'Natuurlijk.'
'O ja, meneer Morphew, u had dacht ik een verzoek ingediend voor een beschermende maatregel.'
'Ja, edelachtbare. De staat wil dat het beide partijen wordt verboden over feiten in deze zaak uitspraken te doen tegenover de media. De toekomstige juryleden krijgen elke dag een portie ongefundeerde beschuldigingen over de motieven van het OM
over zich heen.' De officier haakt wijselijk in op de eerdere aansporingen van de rechter. 'De komende weken zal het oordeel van mogelijke juryleden door die niet-onderbouwde artikelen worden gekleurd.'
'En door informatie waarin de beklaagde van de misdaad wordt beschuldigd,' voegt de rechter eraan toe. 'Informatie die uw kant van de zaak ten goede komt, meneer Morphew.'
'Reden te meer om de kraan dicht te draaien.' Een mooie reactie van de aanklager. 'Laten we zorgen dat de juryleden niet partijdig worden, voor geen van beide partijen. Dat willen we niet. We hebben het ook niet nodig. Laten we de best mogelijke jury krijgen.'
De rechter lijkt onder de indruk van het argument. Ze kijkt Bennett aan.
'Edelachtbare,' begint hij, 'er zijn hier grondwettelijke rechten in het geding. Een hof zou het recht om zich uit te spreken alleen moeten inperken als dat noodzakelijk is voor de rechten van de beklaagde. En, rechter, wij zijn de beklaagde en wij willen geen zwijgplicht opgelegd krijgen. Want een bevel daartoe zou tot nog meer vooroordelen jegens ons leiden.'
'Kunt u dat uitleggen, meneer Carey?'
'Rechter, het punt is niet alleen of er al dan niet gedetailleerde informatie naar buiten wordt gebracht. De vervolging alleen al is - onder deze omstandigheden, te weten het feit dat mijn cliënt topadviseur van senator Tully is - nieuws. Evenals de commentaren van mensen die geen partij in de zaak zijn, zoals schrijvers van redactionele artikelen, commentatoren, andere politici. Jan en Alleman heeft een mening, als er al geen appeltjes worden geschild. En geen van hen valt onder uw bevel. Het publiek zou dus een eindeloze reeks artikelen over dit geruchtmakende proces tegen de adviseur van senator Tully te lezen krijgen, en over de vraag wat voor invloed eventuele verrassingen zouden kunnen hebben op de gouverneursverkiezingen. Dat gebeurt dan allemaal, rechter, zonder dat we er iets aan kunnen doen. Nu wil het OM dat ons verboden wordt onze visie op de zaak te geven. Dat is schandalig. Dat is een schending van onze rechten.'
De rechter observeert Bennett een tijdje om zeker te weten dat hij uitgepraat is. 'Meneer Morphew? U nog iets?'
De aanklager haalt de schouders op. 'Enerzijds beschuldigt meneer Carey me ervan dat ik de hele kwestie wil opkloppen. Hij zegt dat we zijn cliënt en senator Tully in de media zwart willen maken. Maar ik heb een verzoek ingediend om alles wat in de rechtszaal speelt, buiten de media te houden, en nu beschuldigt hij me ervan dat ik hem van zijn rechten beroof. De raadsman spreekt met twee tongen.' Hij buigt zich voorover en legt zijn handen met de vingertoppen tegen elkaar voor zich.
'Rechter, we hebben het bewijsstuk van de chantage niet openbaar gemaakt. We hebben er met geen woord over gerept. Dat hadden we best kunnen doen. Maar we proberen verantwoord te werk te gaan. We weten nog niet precies wat er achter die chantagebrief steekt. In plaats dus van met een beschuldiging als bliksemafleider naar de pers te draven - ziet u de krantenkoppen al voor u? - houden we het stil. Als we senator Tully echt zwart zouden willen maken, stonden we nu zo hard als we konden "chantage" te schreeuwen.' Hij zwijgt even, past daarna zijn toon aan. 'Wij geloven dat wat er binnen ons bureau gebeurt, daar tot het proces moet blijven.'
'Maar u wilt daarmee toch niet zeggen dat ik de media buiten de deur moet houden?' De rechter trekt een bezorgd gezicht.
'Het is één ding om tegen de partijen te zeggen dat ze niet voor het publiek moeten spelen, maar het is iets heel anders om tegen de pers te zeggen dat ze er niet in mag.'
'Ik stel voor dat alle verhoren voorafgaande aan het proces in de raadkamer worden gehouden - geen pers - en dat de partijen nergens over praten.'
De rechter kijkt naar haar bureaublad. 'U komt beiden met sterke punten. Ik begrijp dat de verdediging geen zwijgplicht opgelegd wil krijgen, en dat is een belangrijk punt. Maar mijn belangrijkste zorg is dat er een zuiver proces wordt gevoerd, hetgeen onder andere omvat, maar niet beperkt is tot, de zorg voor de beklaagde. Indien de verdediging haar toegang tot de media wenst te gebruiken voor het ontketenen van een golf van steun, maak ik me zorgen over het corrumperen van de juryleden. En ik kan beslist geen bevel uitvaardigen dat alleen meneer Carey toestaat bepaalde commentaren te geven en anderen niet. Dus in het belang van een zuiver proces moet ik het verzoek van het OM inwilligen. Het is beide partijen hierbij verboden de media enige mededeling aangaande dit proces te doen.'
Mogen we niet met de pers praten? Ik kijk Bennett aan; hij kijkt even terug en bezint zich dan op zijn volgende stap. We willen dit idee van een politiek proces niet alleen uitspelen ten gunste van mijn verdediging in deze zaak, maar ook voor Grant Tully's verkiezingscampagne. De senator heeft zorgvuldig vermeden commentaar op de kwestie te leveren, en tot nu toe hebben zijn collega's in de senaat zijn voorbeeld gevolgd. Het is Bennett die in zijn functie van verdediger de eerste stap heeft gezet. En nu zou dat niet meer kunnen?
'Rechter,' zegt Bennett, 'we trekken onze eis voor een jury in.' Nu spitsen de rechter en de aanklager de oren. 'We willen eenbench trial.'
Mijn mond valt even open, maar ik corrigeer mezelf. Een proces zonder jury. Rechter Bridges als toetser van het feit. Er zit wat in, denk ik. Bennett heeft het er wel over gehad. Ik wist alleen niet dat hij dat ter plaatse zou besluiten.
'U doet afstand van uw recht op een juryproces?' vraagt de rechter.
'Inderdaad,' zegt Ben. 'En we hopen dat u uw uitspraak in het licht van dit feit wilt heroverwegen.'
'Tja...' De rechter kijkt naar Morphew. 'Officier, kunt u een reden bedenken om een beschermende maatregel uit te vaardigen als er geen jury is om te beïnvloeden?'
Morphew zet zijn bril recht. 'Tja, rechter, dit levert een geheel nieuwe situatie op.'
'Meneer Soliday.' De rechter kijkt mij aan. Ik was er niet op voorbereid in deze ruimte te worden aangesproken. 'Beseft u dat u afziet van uw recht op een juryproces?'
'Jazeker,' zeg ik zonder aarzeling. Om een of andere reden voel ik de noodzaak om vol vertrouwen, beheerst, over te komen.
'Tja, in het licht van het terugtrekken van de eis van een jury, zie ik geen noodzaak dit bevel uit te vaardigen. Dus herzie ik mijn uitspraak en wijs ik het verzoek van de staat om een beschermende maatregel af.' Ze kijkt Bennett met een wrang lachje aan. 'Meneer Carey, uw rechten volgens het Eerste Amendement zijn levend en in goede gezondheid.'
Bennett bedankt het hof. De edelachtbare Nicole Bridges stelt binnen enkele weken een datum vast voor een hoorzitting over de vorderingen. Met ons drieën verlaten we de raadkamer en lopen zwijgend de rechtszaal door.
Daniel Morphew mag van ons de eerste lift nemen. We willen niet samen met hem naar beneden. Als de liftdeur dicht is, wend ik me tot mijn raadsman. 'Leuke ommezwaai,' zeg ik. 'Maar een bench trial?'
'Ik denk dat we dat sowieso willen,' zegt Ben. 'Bij een rechter heb je veel meer speelruimte dan bij een jury. Een rechter heeft veel meer vertrouwen in zichzelf als het gaat om het negeren van onbetekenend of explosief bewijsmateriaal dan een jury. Dat is tenminste de theorie.'
'En dat is in ons voordeel,' zeg ik, meer een vraag dan een opmerking.
'Ja. Het kan zijn dat we met een beschuldigende vinger naar enkele lieden moeten wijzen. De meeste rechters zouden ons knevelen om te voorkomen dat de jury te veel hoort. Rechter Bridges zou ons meenemen naar de raadkamer en om uitleg vragen, en ze zou een gedegen grond voor onze beschuldigingen vragen voordat we terug mochten naar de jury. Maar met een bench trial laat een rechter je meestal doorgaan, omdat hij beide partijen ervan overtuigt dat hij relevante en irrelevante zaken weet te scheiden voor hij tot een vonnis komt.'
'En dat is in ons voordeel,' herhaal ik.
'Jazeker. Want het maakt niet uit hoe vaak je zegt dat je irrelevant bewijsmateriaal negeert, dat is niet echt waar. Rechters zijn ook mensen. Ze zijn niet in staat informatie waar ze over beschikken uit te sluiten omdat die technisch niet relevant is. Zo werken de hersenen niet. Vooral niet wanneer het de verdediging helpt. Ze zal nooit iemand veroordelen van wie ze in haar hart gelooft dat hij onschuldig is, of dat nu gebaseerd is op relevant of irrelevant bewijsmateriaal.'
'Bennett.' Ik pak zijn arm. 'Je hebt me nog altijd niet verteld waarom dat in ons voordeel is.'
'Het is in ons voordeel omdat er een chantagebrief is die we niet kunnen verklaren. Ik moet dus misschien creatief te werk gaan.'
'Creatief? Bijvoorbeeld door het opwerpen van een of andere explosieve, mogelijk irrelevante beschuldiging?'
De liftdeuren gaan open. 'Natuurlijk, Jon. Als dat de enige oplossing is...'
Bennett stapt in de wachtende lift. Ik kijk hoe hij langs me heen loopt en ik laat mijn blik even op hem rusten voor ik hem volg.
Zevenentwintig
Als ik vroeger het kantoor van een Democratische senator binnenstapte, deed ik dat met geheven hoofd. Ik ben degene die ze minimaal met respect behandelen, omdat ik in de ploeg van de leider van de meerderheid zit. In de ogen van sommige senatoren ben ik bijna hun baas, omdat ik de belangen van senator Tully behartig. Waarschijnlijker is nog dat ze in de loop van hun politieke leven op een of andere manier van me afhankelijk zijn geweest. Ik bekijk en keur in ieder geval alle verzoeken van Democratische senatoren om aan de voorverkiezingen te mogen meedoen. Voor meer dan de helft van hen heb ik een paar opponenten uit de race geknikkerd, misschien zelfs een voorverkiezing onnodig gemaakt. Dat is de deal die meerderheidsleider Grant Tully met zijn mede-Democraten in de senaat maakt: volg mij, toon me uw loyaliteit en ik zorg ervoor dat u door uw volgende verkiezing komt doordat ik uw kandidaatstellingspapieren laat controleren, uw concurrenten in de voorverkiezingen uitschakel en voor wat geld zorg. Jimmy Budzinski is een van de senatoren die op de uitnodiging van de senator is ingegaan, wat wil zeggen dat hij veel op mij heeft gesteund. Bij alle drie termijnen als staatssenator voor het zuidoosten van de stad heeft Jimmy telkens in de voorverkiezingen mededingers gehad. De laatste keer - twee jaar geleden - heeft senator Budzinski het het moeilijkst gehad. De demografie in het district van de senator is in de loop der jaren ingrijpend veranderd, vooral dankzij de instroom van yuppen uit het centrum die op zoek zijn naar een alternatief voor het dure, aan het centrum grenzende, Noord. De conservatieve Poolse arbeidersgemeenschap werd belegerd door linkse types uit de betere klassen. Een plaatselijke activiste, een feministe genaamd Anna Robbins, kwam bij de Democratische voorverkiezingen naar voren als een progressief alternatief voor Jimmy. Dus wendde Jimmy zich tot mij. Om te beginnen nam ik Anna Robbins' kandidaatstellingspapieren door. Ze bleek vrijwilligsters van een pro-abortusgroep te hebben gebruikt voor het rondbrengen van verzoekschriften voor haar kandidaatstelling. Zes vrouwen hadden dat gedaan en daarbij meer dan achthonderd handtekeningen voor de kandidaat verzameld, veel meer dan de driehonderd die nodig zijn om tot de voorverkiezing te worden toegelaten. Maar wat men niet besefte, of waarvan men niet wist dat men het móest beseffen, was dat drie van deze vrouwen ook verzoekschriften hadden rondgedeeld voor een pro-abortuskandidaat van de Republikeinen bij een andere verkiezing in Noord. U kunt zich voorstellen hoe ze schrokken toen ze ontdekten - door een klacht die ik had ingediend - dat er een staatswet is volgens welke ronddelers in een bepaalde verkiezingsronde slechts verzoekschriften voor één politieke partij mogen ronddelen. Derhalve werden alle handtekeningen die door deze drie waren verzameld - iets meer dan vierhonderd van de achthonderd - automatisch verwijderd. Dus hoefde ik alleen nog maar een foutje te vinden in een kwart van de overgebleven handtekeningen, iets wat ik deed op basis van de gangbare kwesties: degene die het verzoekschrift heeft ondertekend is in dat district geen geregistreerde kiezer, of helemaal geen geregistreerde kiezer, of er is alleen een naam gezet, geen handtekening. Toen we klaar waren, had Anna Robbins net geen tweehonderdvijftig geldige handtekeningen over, ruim onder de vereiste driehonderd. En zo werd senator James Budzinski de onbetwiste Democratische kandidaat voor een herverkiezing. Het is het minst geliefde onderdeel van mijn werk, dat staat buiten kijf, maar ik verontschuldig me er niet voor. Het hoort bij mijn werk en ik doe het. Het gevolg is dat mensen als Jimmy Budzinski bij me in het krijt staan.
Ik ben nu aan de zuidoostkant van de stad, op Jimmy's districtskantoor. Zoals op de meeste van die kantoren gaat het er informeel toe: een of twee medewerkers doen alles, van het beantwoorden van de telefoon en het bijhouden van enquêtegegevens tot het bestellen van drank voor de koelkast en het betalen van de elektriciteits-en verwarmingsrekeningen. Op het moment dat ik er binnenloop, probeert een te zware vrouw in een enorme kantoenen trui een onwillige archiefla dicht te krijgen.
'Kan ik u helpen?'
'Ik ben het, Jon,' zeg ik zonder nadenken. Gek dat ik mijn achternaam niet noem. Bang dat ze die in verband brengt met het recente nieuws en op tilt slaat?
'Jon, kom binnen!' De stem komt uit het achterste kantoor. Jimmy's stem. Hij komt me bij de deur tegemoet. Jimmy is vierkant, een beetje aan de zware kant, een politicus met een eeuwige sigaarstomp in zijn mondhoek die door iedereen op het persoonlijke vlak aardig gevonden wordt. De lucht in zijn kantoor bevestigt zijn liefde voor tabak. Hij schudt mij de hand. 'God, Jon, het is misdadig wat ze uit-vreten. Kom, ga zitten.'
'Fijn dat je me wilde ontvangen, Jimmy.'
'Jou?' Hij maakt er een vertoning van, met zwaaiende armen.
'Hou nou op.'
'Ik verwachtte onderweg min of meer dat Anna Robbins voor me in hinderlaag zou liggen.' Alvorens te incasseren kan het geen kwaad hem even te herinneren aan mijn laatste gunst. Hij blijft vlak voor zijn stoel achter het bureau staan en steekt zijn handen op alsof hij de Heer smeekt. 'Dat mens. Die houdt niet op. Is de buurt alweer aan het bewerken. Zegt dat ze het deze keer slimmer gaat aanpakken.' Hij zet zijn vinger tegen zijn hoofd, wipt hem omhoog.
'Dus ze probeert het weer?'
Jimmy laat zich met een zucht in zijn stoel zakken. Rugklachten, als ik me niet vergis. 'Ze probeert het weer. Maar deze keer verrast ze me niet.' Hij steekt zijn wijsvinger in de lucht. 'Moet je horen. Ik heb er al drie klaarstaan. Het is pas over twee jaar, maar ze staan al klaar. Diane Robinson. Rosa Sanchez. En de allerbeste, de dochter van een van mijn politiechefs, Ann Haley.'
Hij maakt een kommetje van zijn handen. 'Ik was erbij toen ze werd gedoopt. Ik ken haar al haar hele leven.' Hij klapt van vreugde in zijn handen.
Een klassieke tactiek voor een zittende functionaris die bang is voor een echte mededinger. Gooi de voorverkiezing vol met andere mededingers om de kiezers die tegen je zijn te verdelen, houd je basis en glip er met een krappe meerderheid van stemmen doorheen. Zo te zien heeft Jimmy het nog beter aangepakt: hij heeft iemand gevonden met een bijna identieke achternaam en een andere met bijna dezelfde voornaam als zijn belangrijkste tegenstander. Anna Robbins zal waarschijnlijk als tweede eindigen, maar het zal heel moeilijk worden om Jimmy voorbij te streven.
'Zo,' zegt hij. 'Je was zo... hoe zal ik het zeggen?' Hij wappert met een hand.
'Cryptisch?'
'Cryptisch, ja, je was zo cryptisch aan de telefoon.'
'Het leek me beter dit gesprek vis-a-vis te voeren.'
'Prima.' Jimmy is gerustgesteld. 'Zeg maar wat ik voor je kan doen.'
'Jimmy...' Ik buig me naar voren, voor een intiemere, misschien wel smekender toon. 'Je weet dat ik geen dingen van je vraag die je niet kunt doen.'
'Vraag het eerst, daarna vertel ik je wat ik niet kan doen.'
'Oké.' Ik wrijf in mijn handen. 'Ben je nog steeds goede maatjes met die lui aan de andere kant van de grens?'
'Bedoel je in Summit County?' Op zijn gezicht staat een combinatie van verwarring en opluchting te lezen. Dit onderwerp had hij schijnbaar niet verwacht. Ik vraag me af wat hij dacht dat ik van hem wilde. 'Ja, natuurlijk. We zitten hier nog geen tien minuten van ze vandaan. Ik zamel geld in voor Aldridge, hun burgemeester. Ik heb een golfwedstrijd voor hem georganiseerd. Je moet mij op de golfbaan zien.'
Ik probeer een glimlach op te brengen. Hij neemt me onderzoekend op.
'Je had iets speciaals in gedachten.'
'De procureur-generaal,' zeg ik. 'Ken je die?'
'En of ik die ken.' Hij wuift naar me alsof hij me weg wil hebben. 'Maples,' zegt hij, 'Frankie Maples. Daar speel ik elke zomer zo'n vier, vijf keer tegen.'
Golf, neem ik aan. Normaliter zou Jimmy nog een minuut of tien volpraten met een paar verhalen. Maar hij heeft genoeg gezien. Dit is geen tijd voor kletspraat. 'Je hebt iets nodig.'
'Alleen wat informatie,' zeg ik. 'Ik zou graag een dossier inzien.'
'Een dossier, een zaak?' Hij heft de handen op. 'Zijn ze dan niet openbaar?'
'Sommige misschien wel.' Het punt is dat ik het niet zeker weet. Ik weet niet wat er met betrekking tot strafzaken openbaar is. Maar ik weet heel zeker dat het dossier dat ik bedoel vertrouwelijk is. 'Het is het dossier van een jeugdzaak,' zeg ik.
'En daar wil jij toegang toe krijgen.'
'Alleen maar toegang. Gewoon kijken. We halen er niets uit. Ik moet alleen iets zien.'
'Wij?' zegt Jimmy. 'Wie zijn wij?'
'Ik niet. Niet onder de huidige omstandigheden.' Ik beken niet dat een van de voorwaarden van mijn borgtocht is dat ik de staat niet mag verlaten. 'Een onderzoeker wiens naam ik je geef als j e dat wilt.'
'Wil ik dat?'
'Waarschijnlijk niet. Luister, Jimmy. Technisch gezien zijn dossiers van jeugdzaken verzegeld. In dat opzicht is mijn verzoek dus een echte... gunst. Maar behalve dat doen we niets om je zorgen over te maken. Er mag iemand met mijn mannetje mee om te kijken. Hij vernietigt niets en hij neemt niets mee. Hij kijkt alleen maar wat er in het dossier zit en gaat dan weer weg. En ik beloof je dat er absoluut...' - ik ga even verzitten 'je hebt mijn woord dat niemand ooit te weten zal komen dat we zijn geweest. De informatie zal nooit openbaar worden gemaakt op een manier die zou suggereren dat wij er een blik in hebben geworpen. Het valt volstrekt niet na te gaan.'
Jimmy laat zijn hoofd tegen de leuning zakken. Hij legt zijn handen op zijn omvangrijke buik. 'Ik neem aan dat het met je zaak te maken heeft.'
Ik kijk hem scheef aan. 'Wil je dat ik daar antwoord op geef?'
'Wil ik dat?'
'Ik zou "nee" zeggen.'
'Best.' Een ruimhartige hoofdknik. 'Een vriend vraagt om een onschuldige gunst. Alleen even kijken.'
'Alleen even kijken.'
'Ik zal het tegen Frankie zeggen. Als hij ja zegt, hoe gaat het dan verder?'
'Ik ben flexibel,' zeg ik. 'Het kan wel even zoeken worden. Het is een oude zaak, en ik ken de bijzonderheden niet. Ik weet niet eens zeker of ik alle namen...'
'Jon.' De senator heft een hand op. 'Meer informatie die ik niet hoef te weten?'
Ik pers er een lachje uit. 'Je hebt gelijk.'
Jimmy buigt zich weer voorover, met zijn ellebogen op het bureau. Hij maakt een wuivend gebaar. 'Misdadig wat ze je aandoen,' zegt hij. 'Ik zal hem bellen.'
Achtentwintig
Het hoofdkwartier van de Democratische Partij in onze staat is gevestigd in een gebouw twee straten verwijderd van Seaton, Kirsch. We huren er een halve verdieping van een letselschadeadvocaat die bij ons in het krijt staat omdat we een wethervorming hebben tegengehouden waar de Republikeinen al ruim tien jaar om vragen. De Republikeinen die het bedrijfsleven steunen, willen een limiet stellen aan schadevergoedingen wegens fysiek en psychisch letsel. Het meest recente wetsvoorstel dat ze hebben ingediend beperkt de letselschade tot driemaal de medische kosten die zijn gemaakt ten gevolge van het toegebrachte letsel. Dat betekent dat mensen die gewond zijn geraakt doordat ze dachten dat ze op de derde rail van de metro konden piesen, geen tien miljoen dollar van het vervoerbedrijf kunnen eisen 'omdat die hen niet heeft beschermd'. Dat zou nadelig zijn voor de letselschadeadvocaten, vooral in deze stad waar jury's het bedrijfsleven er graag van langs geven. Vandaar dat de Democraten in de senaat de wet telkens als het parlement die naar ons toestuurt, weer afkeuren. Daardoor staan we zeer hoog aangeschreven bij alle letselschadeadvocaten in de stad, die elk jaar drie miljoen dollar in onze geldkist gooien. En we hebben er ook die prachtige kantoorruimte voor. Om de tafel in de grote vergaderzaal zitten de senator, zijn stafchef Jason Tower, zijn perschef Don Grier en ik. Dit is de volmaakte omgeving voor mijn optreden omdat er geen camera's zijn, het zich volledig achter de schermen afspeelt en de senator mijn mening waarschijnlijk hoger aanslaat dan die van wie ook.
Het is een strategiebespreking. We hebben zojuist een aantal campagneplaatsen besproken die de senator de komende zes weken zal bezoeken, het aantal handen dat hij moet schudden, de geldschieters bij wie hij langs moet gaan.
'Gevoelige punten,' zegt Jason Tower. Jason werkt nu drie jaar voor de senator. In zijn jeugd leidde hij het leven van dé
arme Afro-Amerikaan uit de sloppen van de binnenstad. Wonen in een gemeentewoning, een sterke moeder, een broer die hij is kwijtgeraakt aan een bende. Jason kreeg een beurs voor de staatsuniversiteit, maakte er een afstudeerbeurs in openbaar bestuur voor Harvard van, waarna hij als medewerker van de Senaat van de VS werkte tot hij besloot weer naar zijn wortels terug te keren. Zijn huid is koffiekleurig en glad, hij heeft een lang, jeugdig gezicht, een heel kort, kinky kapsel, een klein brilletje met een draadmontuur. Hij is betrekkelijk knap, behalve dat zijn tanden schots en scheef staan, iets wat hij laat behandelen met zo'n ultramoderne beugel. Hij heeft me meermalen verteld dat er voor hem als kind geen gezondheidszorg was, ook geen tandheelkundige. Het verbaasde me dat hij zijn gebit nu liet corrigeren: hij gebruikte het altijd als een button. De senator slaakt een zucht, knijpt in zijn neusbrug. Ik weet niet of het de vermoeidheid van een al langdurige campagne is die nog langer gaat duren, of het feit dat hij moet aanhoren hoe wij hem onder handen nemen voor een van de standpunten die hij in de campagne uitdraagt.
'We hebben het belastingplan voorgelegd aan kiezersgroepen,' zegt Jason.
'Zal ik raden?' zegt de senator. 'Ze vonden het niks.'
Don Grier schiet in de lach. Hij werkt al vanaf het begin voor de senator, eigenlijk al sinds daarvoor, voor Grants vader, Simon Tülly. Dus kan hij lachen wanneer anderen dat niet kunnen.
'Ze waren er niet echt blij mee,' zegt Jason.
'Ja,' zegt de senator, 'maar heb je erbij verteld dat we het onderwijs gaan verbeteren?'
Jason haalt zijn schouders op en wil antwoord geven.
'Dat maakt niet uit,' zegt Don. Hij heeft een lichte, katoenen trui aan, roodoranje van kleur, wat past bij de kleur van zijn wangen. 'Je kunt twintig verschillende voordelen van een belastingverhoging opsommen, maar het enige waar het de mensen uiteindelijk om gaat is dat je hun belasting verhoogt.'
'En enkele ook verlaagt,' zegt Senator Tully. Hij kijkt naar Jason. 'Heb je ze dat ook verteld?'
'Ja, dat heeft hij ze verteld,' antwoord ik in Jasons plaats. 'Ik heb de video's gezien. Eén vent sloeg volgens mij de spijker op de kop. Hij zei: "De liberalen zeggen altijd dat een belastingverhoging iets goeds oplevert, maar uiteindelijk merk ik er maar één ding van: een hogere belastingaanslag.'" De senator schudt laatdunkend het hoofd maar zegt niets. Hij is van plan de manier waarop de staat het onderwijs financiert te veranderen. Momenteel betalen we voor de meeste scholen op lokaal niveau,.via de onroerendgoedbelasting. Dus de rijkere gebieden, met duurdere huizen en een hogere onroerendgoedbelasting, hebben meer geld voor hun scholen dan de armere. Senator Tully wil het onderwijs betalen uit de staatsinkomstenbelasting, zodat alle scholen per leerling evenveel krijgen. Om dat te bereiken zou de senator natuurlijk de inkomstenbelasting moeten verhogen, maar daarna zou hij de onroerendgoedbelasting verlagen met het deel dat voorheen voor het onderwijs werd aangewend.
'Als je alles op een rijtje zet,' zegt Don Grier, 'krijgt bijna iedereen een hogere belastingaanslag in ruil voor iets wat de meeste mensen niet kunnen zien of beoordelen: in de toekomst betere scholen.'
'In de toekomst zou men u misschien dankbaar zijn,' valt Jason in, 'maar in de eerste plaats zouden ze u niet kiezen.'
'Het probleem is zoals Don zegt.' De senator laat zijn hoofd over zijn schouders rollen. 'Een belastingaanslag kun je in je hand houden, dat voelt zwaarder aan. Geleidelijk het onderwijs verbeteren heeft dat niet.'
Jason kijkt naar de senator om zeker te weten dat die zijn gedachtegang heeft afgemaakt. 'Het komt erop neer dat het niet verkoopt. Hier moeten we niet op doorgaan.'
Senator Tully brengt zijn handen als in gebed bij elkaar en legt zijn kin erop. 'Is dit unaniem? Denken jullie er alle drie zo over?'
'Ik geef alleen mijn eigen mening,' zegt Jason.
'Een misser,' zegt Don.
De senator kijkt mij aan.
'Een prachtidee waar de tijd nog niet rijp voor is,' zeg ik. 'Iets om halverwege de termijn mee te komen.'
'Halverwege,' zegt senator Tully. Tk zeg tegen de kiezers dat ik één ding zal doen, en halverwege kom ik met iets nieuws.'
'U stelt iets nieuws vóór,' voeg ik eraan toe. 'Dan is het geen wereldschokkende stap.'
'Ik snap het. En als we mijn idee schrappen, waar blijven dan mijn onderwijsplan en mijn belastingplan?'
'Eerst de onderwijsfinanciering,' zegt Jason. Hij verwijst naar de wet die is voorgesteld door de Democraten in de senaat, een wet volgens welke eenen vijf tig procent van elke belastingdollar aan onderwijs moet worden besteed. 'En geen belastingverhogingen.'
Zonder hem aan te kijken zwaait senator Tully een vinger naar zijn stafchef. 'Dat klinkt als een verstandige koers, Jason. Een zeer veilige koers.' Hij knikt naar Don. 'Wil jij dat ook?'
'U hebt al heel veel goede ideeën voor het onderwijs voorgesteld en uiteengezet.' Don krabt aan zijn baard. 'Maar bij dit voorstel komt een belastingverhoging. Ik zie wel wat in Jasons idee.'
'Jon,' zegt de senator, 'Don en Jason zien wel wat in hun idee. Wat vind jij ervan?'
'Ik ben maar een jurist, maar ik ben het met hen eens.'
De senator gebaart de tafel rond. 'Dat is drie gelijkgestemden. Mijn scherpe geesten. Begrijp me niet verkeerd: een stuk of tien deelnemers aan de fractievergadering hebben me in wezen hetzelfde advies gegeven.' Hij doelt op de Democraten in de senaat van wie er velen om diverse redenen - afkeer van de jonge senator, de wens zijn baan als meerderheidsleider over te nemen, het weggeven van baantjes aan cliënten - hem graag tot gouverneur gekozen zien worden.
'Wat vindt u zelf?' vraag ik Grant.
De senator laat zijn handen overmoedig op tafel vallen en staat op. 'Ik vind jullie stuk voor stuk schijtlijsters.' Hij loopt van de tafel weg en gaat naar het raam met uitzicht op de binnenstad, het gerechtsgebouw en het bestuurscentrum. Wij drieën kijken elkaar met pokerfaces aan, teleurgesteld. Jason zou zelfs kunnen worden omschreven als verontrust.
'Waarom pauzeren we niet even?' stel ik voor. Jason en Don verdwijnen door de deur, waarbij Don Jason op zijn rug klopt en een van de geruststellende uitspraken doet die ik al zo vaak van hem heb gehoord. Ik ga op de tafel zitten en kijk naar Grant die met zijn rug naar me toe naar buiten staat te kijken.
'Begin alsjeblieft niet tegen me,' zegt hij.
'Ik begin niks. Maar ik wil je een vraag stellen.'
Grant draait zijn hoofd opzij zodat ik zijn profiel zie.
'Wil je deze race winnen of niet?'
'Waar slaat dat verdomme op?'
'Je had me moeten ontslaan,' zeg ik. 'Maar dat heb je niet gedaan, en ik kan geen ontslag nemen omdat een van de borgvoorwaarden was dat ik bij je bleef. Dus aan die beslissing zitten we vast. Laten we nou niet nog een stommiteit begaan.'
'Dat doen we ook niet.'
'Grant, denk nou eens heel even echt na. Je plan is prima, maar het enige dat bij de mensen blijft hangen is dat je de belastingen wilt verhogen.'
De senator draait zich om en leunt tegen de boekenkast die naast het raam staat. 'Ik ben er niet voor in de stemming.'
'Kom dan in de stemming,' zeg ik. 'Je bent op dit punt niet slim bezig, makker. Dat is niks voor jou. Dit plan... Als jij iemand anders die gouverneur wilde worden raad zou geven, zou je tegen hem zeggen dat het een flop werd. Je zou praten als Brugman om hem ervan af te brengen.'
Grants gelaatstrekken worden iets zachter. Een lachje of een grap kan er op dit punt niet meer af, maar de ontspanning in zijn gezicht lijkt erop te duiden dat hij mijn gelijk inziet. 'Het is het juiste plan.'
'Misschien. Vermoedelijk. Maar winnen doe je er niet mee. Je wordt er gewoon de zoveelste Democraat mee die een belastingverhoging wil.'
'En wat word ik als ik jouw raad opvolg?'
'Gouverneur, met een beetje geluk.'
'En de omzichtigheid zelve om zover te komen.'
Ik schud overdreven mijn hoofd. 'Praat ik tegen de man die de afgelopen tien jaar de senaat heeft geleid? Is dit je eerste dag in de politiek?'
'Een en dezelfde,' zegt hij. 'Maar nu hoef ik niet in de senaat te komen. Ik probeer geen meerderheid bij elkaar te houden. Ik doe mijn best om de hoogste gezaghebber van de staat te worden. Ik word geacht te leiden, niet te volgen. Ik ben gewoon...'
De senator zwijgt, weegt zijn woorden.
'Zeg het dan,' zeg ik.
De handen van de senator blijven midden in de lucht hangen, vormen een kader. 'Dit is van mij. Dit is iets wat niemand me kan voorschrijven.'
Ik knik terwijl hij praat. Ik begrijp het. Hij heeft het over zijn vader. Zijn vader, de voormalige meerder heidsleider, die zijn zoon Grant een senaatszetel heeft gegeven, met een strik erom, die de weg vrijmaakte zodat Grant meerderheidsleider kon worden zonder het echt te hebben verdiend, die vaker over Grants schouder meekeek dan Grant zich wilde herinneren, die hem zei met die man samen te werken en zich tegen die ander te verzetten en dit wetsvoorstel te torpederen en geld naar deze campagne te sturen maar niet naar die, pas als ze aan de beurt zijn.
Maar Simon Tully heeft nooit meegedaan aan een gouverneursverkiezing. Nooit het lef voor gehad, zoals een politicus het bij mij op kantoor ooit zei, zich niet realiserend voor wie ik toen werkte. Grant streeft zijn vader voorbij en hij zegt dat hij het op zijn eigen voorwaarden wil doen. Ik had niet verwacht dat Grant op deze manier tegen zijn vader in opstand zou komen. Ik heb altijd gedacht dat Grant gewoon nee tegen de hele politiek zou zeggen, of misschien een daad van zelfvernietiging zou stellen om zijn loopbaan te verwoesten. Maar hij pakte het anders aan. Hij neemt de weg die zijn vader voor hem heeft vrijgemaakt, maar hij overtreft Simon, bereikt iets wat zijn vader niet heeft gedaan. Zo denken politici, ze meten hun succes af aan verkiezingssuccessen, aan genomen stappen, aan beklede functies. Zo laat een politicus zijn vader de politicus zien dat hij beter is.
'Het is het juiste plan,' zegt Grant. 'Ik zou het niet anders doen.'
'Dat weet ik.'
'Arme kinderen krijgen betere scholen, en een belastingverhoging voelen de meeste mensen niet eens.'
'Dan doen we het,' zeg ik. 'We lullen ons de blaren op onze tong, maar we doen het.'
Senator Grant Tully komt naar de tafel terug, gaat weer zitten en klopt op mijn been. 'Dat doen we.'
Negenentwintig
'Hallo, Cal.' Ik doe open voor mijn privé-detective. Hij stapt naar binnen en laat zijn blik door mijn huis gaan. Cal is zwaargebouwd, met een vlezige kin en vage littekens op zijn wangen van een jeugd met acne. Zijn neus is dik en rood. Een stevige Ierse drinker, weet ik uit de eerste hand. Zo'n man die 's winters loopt te zweten. Hij heeft een poloshirt aan, en terwijl de airconditioning aan is, ligt er een glans op zijn voorhoofd. We gaan even zitten. Cal legt zijn tas neer en slaat mijn aanbod van iets te drinken af, zelfs de alcoholische variëteit, wat mij zegt dat hij niet van plan is lang te blijven.
'Sorry dat ik je helemaal hierheen laat komen,' zeg ik. 'Maar de telefoon... ik ben er niet dol op.'
'Snap ik.' Cal veegt langs zijn mond. 'Ik weet niet wie jullie daar kennen, maar die lui in Summit County waren verdomd coöperatief. Keerden het hele pakhuis ondersteboven. Er lagen niet veel van zulke oude gevallen.'
'Daar was ik al bang voor.'
'Maar deze was aangehouden,' zegt Cal. 'In opdracht.'
'Van wie?'
'Weet ik niet. Een of andere aanklager. Heeft "vasthouden" boven op de doos gezet.'
'Niet onlangs?' zeg ik terwijl ik overeind kom. God sta me bij als Daniel Morphew en zijn gabbers bij het OM hier al van af weten.
'Rustig maar,' zegt Cal. 'Het is van een tijd geleden. Ik denk... ze zeiden dat ze de dossiers vijftien jaar bewaren. Dus voor ze het wegkieperden heeft iemand besloten om het vast te houden. Het gebeurt niet altijd, maar het is ook niet heel ongewoon. Ik heb er wat dozen uit de jaren zestig zien staan.'
'Ik ben vermoedelijk een beetje paranoïde.'
'Gezien de omstandigheden...' Cal knikt met een somber gezicht. 'Trouwens, dit is toch alleen tussen jou en mij?'
'Klopt. Dit loopt niet via het kantoor of Bennett. Ik betaal je zelf.'
'Hoeft niet.' Cal wuift me weg. 'Ik vind het fijn als ik een vriend kan helpen.'
Ik schijn er doorheen te komen met veel hulp van mijn vrienden. 'Dat stel ik zeer op prijs.' Ik trommel met mijn vingers op mijn knieën. 'En, wat heb je gezien?'
'De doos was behoorlijk leeg,' zegt hij. 'Er lag een fragment van een transcriptie in. Zag eruit alsof het uit de klem was gevallen.' Cal haalt een envelop uit zijn tas. 'Alleen wat papieren, meer niet.'
Ik staar naar de envelop. Wat weinig is er over van 1979. Ik weet een lachje op te brengen voor mijn detective. 'Je hebt niet eens gekeken, hè?'
'Officieel? Nee.' Hij buigt zich voorover. 'Onofficieel, toen ik de papieren door de Xerox haalde, viel mijn oog op een paar woorden. Ik herkende een paar namen.' Hij richt zijn blik op mij, met grote ogen. 'Maar Jonathan, beste vriend, luister goed naar wat ik ga zeggen.' Zijn blik heeft een lading zoals je zelden tegenkomt. 'Ik zal ontkennen dat ik ooit iets heb gezien.'
Ik dank Cal opnieuw als hij zichzelf uitlaat. Ik blijf achter met de transcriptie die me aanstaart. Ik laat de mopsen door de achterdeur naar buiten, keer terug naar de bank en vecht even tegen de zenuwen. Ik open de envelop en haal het papier eruit, in totaal drie vellen. Het zijn fotokopieën, de originelen zijn waarschijnlijk weer in de doos gelegd. Op een van de vellen is Cals vinger mee gekopieerd. Het lettertype is een ouderwetse Courier, de spatiëring en aliniëring onbeholpen in dit computertijdperk. De eerste twee pagina's herken ik meteen. De woorden ploppen, zelfs zonder context, op uit mijn geheugen. kwam de kamer binnen?
A: Ze eh... ze raakte me aan.
V: Waar raakte ze je aan, Jon?
A: Mijn eh... geslachtsdelen.
V: Je penis?
A: Ja.
V: En verder, Jon? Is er nog iets anders gebeurd?
A: Ze deed hetzelfde met, met haar eh... mond.
V: Jon, bedoel je daarmee dat ze orale seks pleegde?
A: Ja.
V: Heeft ze je uitgekleed?
[Getuige knikt]
V: Zou je alsjeblieft antwoord willen geven? Je moet hoor-baar antwoord geven. A: Min of meer, ja. Ze trok mijn broek naar beneden. V: Heb je geëjaculeerd, Jon? Toen?
A: Nee.
V: En daarna?
A: Toen hadden we seks.
V: Kun je vertellen in wat voor positie? Ik bedoel, wie lag er boven?
A: Zij.
V: Zij lag boven op je. Was dat de hele tijd het geval?
A: En... nee. We draaiden ons om.
V: En wat gebeurde er toen jullie je omdraaiden?
A: We vielen van het bed. Ze stootte haar hoofd. V: Oké. Had ze er last van?
A: Ja, ze zei dat het pijn deed.
V: Haar hoofd deed pijn.
A: Ja.
V: Vroeg ze om ermee te stoppen?
A: Nee.
V: Wat zei ze dan?
A: Ze zei, nou ja, ze zei: niet ophouden.
V: Waren dat haar woorden, Jon? Was dat precies wat ze zei?
A:Eh... nee.
V: Wat zei ze dan precies?
[Getuige antwoordt onverstaanbaar]
V: Jon, ik besef dat het moeilijk is. Maar praat alsjeblieft duidelijk. Wat heeft Gina precies tegen je gezegd nadat jullie samen op de grond waren gevallen?
A: Neuk me harder.
Ik sluit mijn ogen, slik met een dikke keel. Ik herinner me zowel het repeteren met mijn advocaat - beter zelfs - als wel mijn woorden tijdens de hoorzitting. Gina trok mijn onderbroek omlaag en liet zich op haar knieën vallen. Zij lag bovenop. Dat maakt het allemaal meer consensueel, geen verkrachting. Ik gooi de papieren in de lucht, zomaar. Ik herinnerde me geen moer van wat ik onder ede verklaarde. Ik danste gewoon naar het pijpen van mijn advocaat. Gewillig.
Mijn oog valt op het volgende vel. Op het eerste gezicht zegt het me niets. Geen document dat ik herken. Maar het is een hele tijd geleden.
Nee. Dit heb ik nooit eerder gezien. Handgeschreven. Ik heb ernstige reserves ten aanzien van de conclusies die uitdit onderzoek zijn getrokken. Ik ben van mening dat de gege-vens van de lijkschouwing uiterst genereus zijn uitgelegd. Ver-der ben ik van mening dat de dode gezien haar intoxicatie on-der geen enkele omstandigheid kan hebben toegestemd in seks,zelfs als ik de versie van de gebeurtenissen die de heer Solidayaanvoerde zou accepteren, en dat doe ik niet. Ik ben van me-ning dat de heren Soliday en Cosgrove hun verklaringen heb-ben gerepeteerd en vertrouwen op de afwezigheid van anderegetuigen om aan een aanklacht te ontkomen. Ik ben van me-ning dat Jon Soliday dient te worden gearresteerd en minimaalmoet worden beschuldigd van verkrachting.
Deze verklaring zou in de zaak meegenomen moeten zijn. Ikvoeg hem aan het dossier toe ondanks de weigering van deaanklager om hem erbij te betrekken.
De brief is ondertekend met een krabbel, maar ik kan de naam ontcijferen: Gary Degnan. Die kan ik me goed herinneren. Hij heeft het hele spel doorzien.
En hij heeft het opgeschreven.
Ik sta op, met knikkende knieën. Ik ijsbeer door de kamer, ga naar de bank terug en pak de draadloze telefoon. Ik toets het nummer van Cal Reedy's gsm in.
'Een halfuur en je mist me al,' zegt hij.
'Ik moet nog iets anders hebben,' zeg ik. 'Sorry.' Ik verwacht een reactie van zijn kant. Evenzeer als Cal Reedy niet wil weten wat hij niet wil weten, laat hij glashelder blijken dat wat hij zonet in Summit County heeft gedaan tegen de regels is. Hij heeft geprobeerd een verzegeld jeugdzaakdossier boven water te halen. Ik zou het hem vergeven als hij zou weigeren om mijn verzoek aan te horen. Maar hij wacht gewoon af.
'Ik moet iemand hebben. Twee mensen.'
Een stilte.'Ja, en?'
'Alleen maar opsporen. Meer niet.'
'Geef me de namen maar. Dan zoek ik ze op.'
'De eerste is Gary Degnan,' antwoord ik. 'D-E-G -'
'Die is dood,' zegt Cal.
'Dood?'
'Ja. Ik heb zijn naam in een van die papieren zien staan, en de man die me daar heeft geholpen, kende hem wel. Hij was toch rechercheur of iets dergelijks?'
'Klopt.'
'Ja, die is een jaar of vijf geleden met pensioen gegaan en aan kanker overleden, vertelde die knaap. Een jaar of twee geleden, zei hij.'
'Oké.' Ik adem uit. Het is nooit goed nieuws te horen dat iemand dood is. Ik had graag een goed en openhartig gesprek met de man gehad. Maar het ontgaat me niet dat deze onderzoeker me behoorlijk in de problemen had kunnen brengen.
'En de ander?' wil Cal weten.
'Lyle Cosgrove.' Ik spel de achternaam.
'Ja, die naam ben ik ook tegengekomen. Vertel me zoveel mogelijk over hem.'
Ik vertel hem wat ik weet. Opgegroeid in Summit County. Exgevangene. Onlangs vrijgekomen.
'Bennett mag niet weten dat ik dit vraag,' zeg ik. 'Hij weet van het bestaan van die man. Misschien laat hij je nu al naar hem zoeken.'
'Nee.'
Ik doe de achterdeur open en laat de honden weer binnen.
'Sorry dat het allemaal zo geheimzinnig moet, Cal. Er komt misschien een moment waarop ik het Bennett vertel.'
'Nou, zeg.' Cal leeft in een zwartwitwereld van morele waarden. Er loopt een onzichtbare grens tussen ons, met mijn zaken aan de ene kant, en de zijne aan de andere.
'Ik weet het, ik weet het. En ik stel het zeer op prijs.' Hij wil niets van bedankjes weten en hangt op.
Het lijkt zo voor de hand te liggen nu, de behoefte die ik heb. De behoefte de waarheid te kennen. In 1979 heb ik het hoofd afgewend, bereid om Grant Ttolly en zijn vader een pad naar mijn vrijspraak te laten plaveien. Het voelde toen niet goed en dat heeft het nooit gedaan. Ik hoop dat de waarheid gewonnen heeft, dat Lyle Cosgrove de waarheid over mij heeft verteld. Maar ik heb nooit geprobeerd Cosgrove te pakken te krijgen om het te laten bevestigen. Ik heb mijn kop in het zand gestoken en daar laten zitten. Het wordt tijd dat ik hem eruit haal. En als ik dan de waarheid heb ontdekt, blijf ik met die ene vraag zitten.
Wat dan?
Dertig
'Welkom bij een nieuwe editie van City Watch. Ik ben Jackie Norris.'
City Watch is een plaatselijk programma, een van de weinige programma's op de publieke zenders die de strijd aanbinden met de grootste gemene tv-deler.
'Vanavond de gouverneursverkiezingen.' Er verschijnen getallen in beeld, de uitslag van de opiniepeiling. 'Procureur-generaal Langdon Trotter behoudt een leidende positie met veertien punten voorsprong op zijn Democratische uitdager, staatssenator Grant Tully.' De opiniepeiling laat zien dat Trotter op 49
procent staat, Grant op 35 en de derde kandidaat, Oliver Jenson, op drie procent. 'De cijfers laten zien dat er sinds de voorverkiezingen van maart voor senator Tully geen beweging in zit.' Op het scherm de vergelijking van de twee opiniepeilingen, van toen en nu. Grant stond toen zestien procent achter.
'Ik heb vanavond gezelschap van de Democratische gouverneurskandidaat, staatssenator Grant Tully. Senator, fijn dat u er-bij wil zijn.'
De senator zit tegenover haar aan de halfronde tafel, met achter zich een fotodecor van de stad. Hij is zoals altijd klassiek gekleed in een blauw pak, een blauw overhemd en een rode stropdas. Een brede glimlach. 'Dank u voor deze hartelijke introductie,' zegt hij sarcastisch. Jackie Norris veroorlooft zich een lachje voor ze ernstig wordt. 'Senator, waarom zit er geen beweging in de opiniepeilingen?'
Senator Tully knikt, alsof hij haar verwarring begrijpt. 'De verkiezing is pas over twee maanden, Jackie. De cijfers zijn niet hard, nog afgezien van het feit dat er een belangrijke marge zwevende kiezers is. De kiezers van deze staat zeggen: "We kennen Grant Tully nog niet genoeg." Deze campagne geeft me de gelegenheid me voor te stellen en ze te vertellen wat ik heb bereikt.'
Jackie Norris stoot al snel door naar de lastige onderwerpen. Het ergste is abortus, wat voor een Democraat juist het beste hoort te zijn. Grant is tegen abortus, zoals een aantal Democraten in de staat, behalve dat hij het in het openbaar zegt en anderen dat niet doen. Een pro-life Democraat, zoals senator Tully, is te vergelijken met een projoodse nazi. Dit is typisch een van de belangrijkste onderwerpen die Democraten bij algemene verkiezingen gebruiken om Republikeinen mee om de oren te slaan in de strijd om de zwevende kiezer, maar Grant heeft geweigerd zijn persoonlijke overtuigingen achter te houden. Hij brengt de televisiepresentatrice in herinnering dat het federale Hooggerechtshof abortus heeft gelegaliseerd en hij zal zich daar in zijn beleid natuurlijk aan houden, maar als men hem echt om zijn mening vraagt, geeft hij toe dat hij tegen abortus is. Het zijn geen goede twee of drie minuten. Grant neemt hetzelfde standpunt in als Trotter, maar veel vooraanstaande leden van de Republikeinse Partij in deze staat zijn pro-life. Grants standpunt heeft veel Democratische kiezers van hem vervreemd; ze voelen zich verraden omdat een van hun mensen bij dit onderwerp aan de verkeerde kant staat. Vandaar dat proabortus-vrouwen in de praktijk de 'consistente' kandidaat Trotter - kiezen in plaats van de verrader. Verandering van onderwerp, maar mijn opluchting is van kor-te duur. Jackie Norris wil het met hem hebben over de doodstraf. Ook een zeperd voor ons.
'Senator, men zou kunnen zeggen dat uw standpunten wereldvreemd zijn. Bijna twee derde van deze staat is voor de doodstraf, in welke vorm dan ook.'
'Dan moet u eens aan die mensen vragen,' zegt Grant, 'of ze voor het doden zijn van iemand wiens schuld niet duidelijk is. We hebben de laatste jaren té veel voorbeelden gezien van onschuldige mensen die griezelig dicht bij een executie zijn gekomen. Geen enkel systeem is volmaakt, Jackie. Maar we moeten er zeker van zijn dat we er alles aan doen om alleen schuldige mensen te veroordelen voor we de ultieme straf opleggen. En we moeten er zeker van zijn dat die straf niet buiten verhouding vaak aan minderheden wordt opgelegd. Uit recente onderzoeken blijkt dat Afro-Amerikanen een veel grotere kans hebben voor bepaalde misdrijven te worden geëxecuteerd dan dat bij blanken het geval is.'
Niet slecht. Een kleine geste naar de basis. Doorgaan nu. Hoe minder er wordt gezegd, hoe beter. Ik zie Trotters commercials met 'Tully is slap tegen de misdaad' al voor me. Een foto van een schattig kindje naast een dreigende crimineel die haar heeft vermoord en een voice-over die zegt dat senator 1niet voor de doodstraf voor deze beestachtige moordenaar is.
'Bedoelt u, senator, dat als het systeem zo is verbeterd dat het aan uw wensen voldoet, u wel voor de doodstraf zou zijn?'
'Wat ik bedoel is dat de doodstraf nu wettig is. Laten we er dus op zijn minst alles aan doen om zeker te weten dat hij correct wordt toegepast.'
'Maar senator.' De presentatrice bonst lichtjes met haar vuist op tafel. 'Stel dat het parlement u een wet zou voorleggen waarin de doodstraf helemaal wordt afgeschaft, zou u die dan ondertekenen? Zou u, als het aan u lag, de doodstraf afschaffen?'
Shit. Zet hem op, Grant. Vertel ze dat het door de Republikeinen gedomineerde parlement een dergelijke wet nooit zou aannemen, dat we de wet zoals die nu is moeten respecteren, dat je het gevoel hebt dat we het meeste bereiken door de her-vormingen door te voeren waar je het over...
'Ik zou hem afschaffen,' zegt hij, 'omdat ik niet vind dat je een leven hoort te nemen. Ik vind niet dat een beschaafde samenleving het officieel doden van mensen behoort te sanctioneren.'
O, Grant. Ik smijt een kussen naar de tv. Maggie kijkt op van haar plekje op de bank en houdt haar kop scheef. De man is principieel. Daarom bewonder ik hem. Maar hij zou deze kwesties omzichtiger moeten benaderen. Je kunt pas een goede gouverneur zijn als je gouverneur bent.
'Laten we een ander onderwerp aansnijden. Senator, uw topadviseur, Jonathan Soliday, is beschuldigd van moord.'
Ik doe mijn ogen dicht. Op de televisie hoor ik de senator gewoon met 'ja' antwoorden. Hij heeft voornamelijk gezegd dat hij nog geen commentaar wilde geven en daarmee uit. Ik hoop dat hij zich aan zijn voornemen houdt.
'Werkt meneer Soliday nog mee aan uw campagne?'
'In een bepaalde hoedanigheid wel, ja.' De senator knikt en in zijn uiterlijk is niets van een verontschuldiging te zien. 'Voor Jon gaat het er momenteel vooral om dat hij zich kan voorbereiden op zijn verdediging tegen deze schandalige beschuldigingen. Om iedereen te laten zien dat hij onschuldig is. Maar als onze topjurist is hij altijd een waardevol onderdeel van de campagnestaf geweest, en voorzover hij daartoe in staat is, zal hij zijn bijdrage blijven leveren.'
'U noemt de beschuldigingen schandalig,' zegt Norris. 'Zijn raadsman beweert dat deze vervolging plaatsvindt onder invloed van procureur-generaal Trotters bureau, dat de procureur-generaal invloed op onze county-aanklager heeft uitgeoefend om een aanklacht in te dienen en daarmee uw campagne te schaden. Wat hebt u daarop te zeggen?'
De senator knijpt zijn ogen een heel klein beetje toe, zijn manier om te laten zien dat het hem ernst is. 'Ik zeg dat Jon onschuldig is. Ongeacht de reden waarom hij wordt vervolgd, hij is onschuldig. Ik ben er heilig van overtuigd dat de feiten dat zullen uitwijzen. Wat ze verder nog zullen bewijzen, zien we dan wel.'
Jackie Norris knikt. 'Senator...'
'Jackie, mag ik even? Ik wil nog iets zeggen.' De senator richt een vinger op het bureaublad. 'Mijn vriend verschilt in niets van welke andere burger dan ook: hij wordt geacht onschuldig te zijn. Als de inwoners van deze staat iemand zoeken die een vriend de rug toekeert als die in moeilijkheden verkeert, moeten ze iemand anders kiezen. Als de inwoners van deze staat iemand willen die niet staat voor datgene waar hij in gelooft, die regeert door zijn huik naar de wind te hangen en de opiniepeilingen te lezen, moeten ze iemand anders kiezen. Maar ik ben van mening dat een gouverneur principes moet hebben en moet handelen in overeenstemming met waarin hij gelooft. Dat beloof ik als ik gouverneur word.'
'Dat is mooi, senator. Maar meneer Soliday blijft dus bij de staat op de loonlijst staan? Is hij nog stafmedewerker?'
'Ja.'
'Vindt u dat van de belastingbetaler mag worden verwacht dat hij meebetaalt aan het salaris van meneer Soliday eenvoudigweg omdat u gelooft dat hij onschuldig is?'
'Ik vind dat je een man die ten onrechte wordt beschuldigd zijn baan pas mag afnemen als het openbaar ministerie zijn schuld heeft bewezen. En dat zal niet gebeuren.'
Jackie Norris keert zich naar de camera. 'We komen zo terug met meer vragen aan de Democratische gouverneurskandidaat, senator Grant Tully.'
'Verdomme!' Ik beuk met mijn hoofd tegen het kussen, het kussen dat ik niet naar het scherm heb gesmeten. Hij moet me met verlof sturen. Of me ontslaan. De senator kan niet volhouden dat hij de misdaad hard zal aanpakken - essentieel voor deze verkiezing - terwijl hij tegen de doodstraf is én een van moord beschuldigde man tot zijn vertrouwelingen rekent. In de praktijk ben ik een moordenaar. Ik ben onschuldig en dat zal ik bewijzen ook, maar dat blijft buitenkant. Ik ben onherstelbaar beschadigd. Ik zal altijd degene blijven die van moord is beschuldigd. Aan van moord verdachten die zijn vrij-gesproken, blijft bijna altijd een smet kleven, op zijn minst. Dit zal me altijd blijven achtervolgen.
Hij is voor me opgekomen. Hij heeft zich niet verontschuldigd en het goedgepraat of zich verscholen achter iets wat technisch accuraat is maar in de praktijk niemand bevredigt: een redelijk vermoeden van onschuld. 'Hij is onschuldig,' heeft hij gezegd. Zo moet je dat doen in de politiek: wat kan hij anders zeggen zolang hij me in zijn buurt houdt? Maar waar het om gaat is dat hij het gelooft, en dat hij me erbij houdt, ondanks de hoge politieke prijs. Hij heeft me zelfs de functie van topadviseur beloofd als hij wordt gekozen, een baan die ik een maand geleden nog heel gewoon had gevonden.
Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Deze man heeft zijn nek voor me uitgestoken, niet één-maar tweemaal. De eerste keer bijna onwillekeurig, als tiener, door snel en zonder aarzelen op mijn benarde toestand te reageren. En deze keer springt hij, na beslist zijn politieke toekomst erbij te hebben overwogen, weer voor me in de bres. Ik kijk naar Jake die zich naast Maggie op de bank heeft genesteld. 'Denk je dat we het redden op het loon van een vakkenvuller?' Beide honden zijn nu een en al aandacht, de koppen schuin, en ze vragen zich af of ik ze heb uitgenodigd voor een wandeling of een vroege maaltijd.
Niet dat ik een vrouw of gezin heb te onderhouden. Of niet over financiële middelen beschik. De senator zou iets voor me kunnen doen, sub rosa. Een mooi baantje ergens binnenshuis, een gouvernementele zakenpost bij een bedrijf. Ik zou niet gaan lobbyen: mijn kop is niet meer zo welkom. Maar ik zou anderen over de talloze horden kunnen helpen die hen wachten op hun weg naar succes bij het parlement in onze hoofdstad. Ik slaak een zucht, probeer het trillen van mijn ledematen af te schudden. Ik heb nooit gedacht dat het nog eens zover zou komen. Maar als het in het openbare leven komt, komt het ook snel.
Dus zo staat het ervoor. Ik blijf met verlof van de zaak en werk als een soort adviseur voor de senator: dat was min of meer een voorwaarde voor mijn borgtocht. Maar als deze zaak achter de rug is, is mijn loopbaan bij mijn beste vriend voorbij.
Eenendertig
De koffiezaak in dezelfde straat waar mijn kantoor staat, zit vol studenten met laptops en mokken dure javakoffie aan kleine tafeltjes van een modieus, artistiek ontwerp. Het is een enorme zaak: ze hebben een naastgelegen lege ruimte erbij getrokken en het curieuze kleine koffie tentje veranderd in een internetkoffiepakhuis. Ik ben aan de vroege kant, dus ik zoek een plaatsje in de hoek en bewaak het angstvallig. Ik zit op een pluchen stoel met een hoge leuning en stel mezelf, voor de driehonderdste keer, de vraag.
Is het mogelijk dat Gina een overdosis heeft genomen? Dat ze na mijn vertrek buiten westen is geraakt, heeft gebraakt en is gestikt? Dat kan. Ja toch?
Natuurlijk kan dat. Zeker wel. We hebben consensuele seks gehad en daarna is ze buiten westen geraakt, misschien wel voor ik wegging, misschien erna.
Maar hoe past Lyle Cosgrove dan in het beeld? Is het gewoon toeval dat de man die me in 1979 een alibi heeft gegeven, vrijkwam uit de gevangenis vlak voor Dale Garrison werd vermoord, en rond het tijdstip waarop ik een cryptische chantagebrief kreeg?
Bennett Carey vangt mijn blik en zwaait naar me. Ik schud mijn trance van me af. Tijd om het vorige probleem te verlaten en een bezoek te brengen aan het huidige. Ben wijst naar de bar, ik articuleer geluidloos 'zwart' en hij bestelt koffie voor ons. Hij komt met de koffie en zijn tas aan de riem over zijn schouder naar het tafeltje. Uit het zijvak steekt een gele envelop van waaraf de woorden 'Lyle Cosgrove' me aanstaren. Ben zet twee dampende mokken op tafel en gaat zitten. Ik neem snel een slokje, niet verbaasd als ik merk dat de koffie bijna zo heet is als kokende lava.
'Veel te bespreken,' zegt hij. Hij haalt een schrijfblok uit zijn tas en legt het op tafel.
'Hoi, Ben.'
Hij lacht. 'Doodsoorzaak, Jon.'
'We hebben iets.'
'Iets. Niet alles, maar wel iets.' Hij knikt. 'Mijn mannetje elders in de staat heeft een theorie.'
'Heeft Dale zichzelf gewurgd?' vraag ik.
'Natuurlijke doodsoorzaak, grapjas.' Hij tikt op het schrijfblok. 'Hij kan last hebben gehad van een bloedprop in zijn hals.'
'En wil jouw mannetje dat komen verklaren?'
'Nou...' Ben trekt een lelijk gezicht. 'Als je een bijbel onder zijn hand legt, zegt hij dat verwurging het meest waarschijnlijk is. Maar we kunnen een theorie aanvoeren. Dat is heel wat beter dan niks. En misschien lukt het me de county-lijkschouwer aan mijn kant te krijgen.'
'Dat zou al iets zijn.'
'Er gebeuren vreemder dingen,' zegt Ben.
'Goed. Wat verder nog?'
'We hebben dagvaardingen verstuurd. We willen Dales telefoongegevens hebben, en bankafschriften. Die moeten volgende week binnenkomen.'
Bennett duikt weer in zijn tas en haalt er een foedraaltje uit.
'Computerschijfjes,' zegt hij en gooit ze met een nagalmende klap op tafel. 'De hele inhoud van Dales harde schijf.'
'Mijn taak?'
'Het leek me een nuttige tijdbesteding als je de documenten bovenhaalt en bekijkt. Kijk maar of er iets bij zit.'
'Heeft het OM ernaar gekeken?'
'Wie zal 't zeggen?' Ben haalt zijn schouders op. 'Ja, als ze ook maar een beetje nadenken. Ze zoeken naar bewijzen van chantage.'
'Die hebben ze niet in zijn computer gevonden? De chanta-gebrief?'
Ben schudt zijn hoofd. 'Ze horen ons te vertellen wat ze allemaal van plan zijn tegen ons te gebruiken. Ik dacht eerder aan andere mensen met wie Dale werkte. Zaken waar hij aan werkte. Alles waar we wat mee kunnen, Jon. We moeten misschien een rookgordijn optrekken.'
'Wie wil er nou een ouwe, stervende advocaat vermoorden?'
vraag ik afwezig.
'En we moeten je voorbereiden op het proces.'
'God, wat heb ik een hekel aan dat woord. Ik ben erin geluisd, en Oswald heeft het niet in zijn eentje gedaan.'
'We moeten aan de slag,' zegt Ben. Geen tijd voor zelfbeklag, bedoelt hij. 'Verdachten. Ik heb Cal naar een paar mensen laten kijken. Deze...' - hij haalt de 'Lyle Cosgrove' uit zijn tas - 'is de meestbelovende.'
'Wie is dat?' vraag ik, onschuldig genoeg.
'Lyle Cosgrove. Heb ik het al eerder met je over gehad. Hij heeft een gewelddadig verleden. Heeft twaalf jaar gezeten voor een gewapende roofoveral, is niet lang voor Dales dood vrijgelaten. Is in hoger beroep gegaan omdat Dale het naar zijn mening had verknald. Dus hij is gewelddadig en hij is kwaad op Dale.'
'Nog iets anders in zijn verleden?'
'Nou en of.' Ben is enthousiast. 'Heeft een agent in elkaar geslagen toen hij ergens in de twintig was. Bekende schuld en kreeg maar anderhalfjaar omdat hij de ander erbij heeft gelapt. En een verkrachting.'
Ik zit ineens rechtop. 'Een verkrachting?' echo ik.
'Toen hij negentien was,' zegt Ben.
Ik sluit mijn ogen. Het gezelschap waarin ik heb verkeerd.
'Hij bekende een lichter vergrijp,' gaat Ben verder. 'Aanranding. Heeft er ruim een jaar voor gekregen.'
Mijn adrenalinepeil schiet omhoog. 'Nog iets als minderjarige?'
Ben schokschoudert. 'Dat is verzegeld. In ieder geval ontoelaatbaar, dus voor ons van geen nut.'
'Ontoelaatbaar.' Ik probeer nonchalant te klinken. 'Dat wist ik niet.'
'Ja, dat kun je niet gebruiken. Bovendien is die knaap in de dertig, dus het is een paar decennia geleden, als we er al iets over zouden kunnen vinden. Irrelevant. Nadelig. Eens even kijken.' Hij neust in de documenten die hij bij zich heeft. 'Verder alleen dat hij als jeugddelinquent zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. Dat is niet strafrechtelijk, dat is openbare informatie. In het eerste halfjaar na het behalen van zijn rijbewijs is hij drie keer gepakt voor rijden onder invloed. Hij is het in '78 kwijtgeraakt en heeft het nooit teruggekregen.'
'Echt een degelijk lid van de maatschappij,' zeg ik. Ik vraag rustig of ik zijn dossier mag zien. Ben geeft me de map. Ik open hem en laat mijn blik over de twee bladzijden gaan. Ik sla het adres van Lyle Cosgrove op in mijn geheugen - West Stanton 4210, flat 2D - en trek een optimistisch gezicht voor Ben. Dus ook Ben moet, nadat ik dat had gedaan, Cal hebben gevraagd om Lyle Cosgrove te zoeken. Cal heeft zich nog niet bij me gemeld.
'West Stanton,' zegt Ben. 'Dat is sociale woningbouw. De reclassering stopt daar een hoop ex-gevangenen in.'
De reclassering helpt gevangenen na hun vrijlating bij het vinden van een huis en een baan.
Ben wijst naar het dossier. 'Het ziet ernaar uit dat Cosgrove die avond werkte: de late dienst in een avondwinkel annex apotheek. Zijn dienst begon om zes uur.'
'Dale is om zeven uur gestorven,' zeg ik.
'Maar Cal heeft de inkloklijst bekeken. Dat is gewoon een vel papier met een potlood erbij. Geen prikklok.'
'Dus hij kan een valse tijd hebben genoteerd,' zeg ik. 'Later binnenkomen en doen of je op tijd was.'
'Dat kan,' knikt Ben. 'Cal heeft met een stuk of wat collega's daar gepraat. Ze zeiden dat hij er op tijd was. Ze vroegen of Cal Lyles reclasseringsambtenaar was.'
'Dus het kan zijn dat ze hem hebben gedekt.'
'Precies. Daar moeten we het op gooien.'
Ik open Lyles dossier en kijk nog eens. Ik richt de blik niet op iets bijzonders, ik rek tijd, denk erover na.
'Die vent is een carrièremisdadiger,' zegt Ben. 'Hij is onze lege stoel.'
'Wat zeg j e?'
'O, gewoon een uitdrukking. Het is altijd makkelijk als je naar een lege stoel kunt wijzen. Iemand die zich niet kan verdedigen.'
'Maar ze kunnen Cosgrove toch oproepen voor de rechtbank te verschijnen? Dan kan hij zich wel verdedigen.'
'Zeker, dat kan,' stemt Ben in. 'We stellen het moment om met hem op de proppen te komen zo lang mogelijk uit. We wachten tot we diep in de zaak zijn gedoken en komen dan opeens met zijn naam.' Hij wrijft heftig in zijn handen. 'Ik zou hem graag binnenstebuiten keren.'
'Dat zou je,' pols ik. 'Maar doe je het niet?'
'Kan niet. Nog niet. We kunnen zijn huis niet doorzoeken of zo.'
Ik houd mijn hoofd schuin. Een idee dat nog niet bij me was opgekomen. 'Want als we om een huiszoekingsbevel vragen, laten we ons in de kaart kijken.'
'Nogal ja,' lacht hij. 'Ik zie Cal er wel toe in staat als we hem zijn gang laten gaan. Maar dat doen we niet.'
'Nee,' val ik hem bij. 'We gaan niet inbreken.' Ben knikt afwezig. Ik schraap mijn keel en zeg: 'Maar puur uit nieuwsgierigheid: hoe zou hij dat doen?'
'Wat doen?' Ben kijkt me aan. 'Bij hem inbreken?'
'Puur uit nieuwsgierigheid. Ik bedoel natuurlijk geen echte inbraak.'
Ben trekt zijn wenkbrauwen op. Hij zucht. 'Ik denk dat je het met een soort list moet doen. Een paar van de kerels die ik heb vervolgd...' Hij schiet in de lach.
'Wat hadden die gedaan?'
'Nou, het komt erop neer dat ze zeggen dat het makkelijker is om gewoon via de voordeur naar binnen te lopen en heel normaal te doen. Snel een neplegitimatie laten zien.'
'Ja, ik snap 't.'
'Ik ben wel eens naar zo'n sociaal woningproject geweest,'
zegt Ben. 'Toen ik nog als aanklager werkte, ging de deur voor je open zodra je tegen de huisbaas "reclassering" of "OM" zei. Die ex-gevangenen krijgen voortdurend ambtenaren over de vloer.'
Informatie die ik opsla. 'Dat moet dikke pret zijn.'
'Maar het punt is,' zegt Ben, 'dat we deze kwestie voorlopig moeten omzeilen. We kunnen meneer Lyle Cosgrove pas aanpakken als het OM zijn requisitoir heeft gehouden. Dan sturen we dagvaardingen uit, vragen een huiszoekingsbevel, spitten zijn dossiers door en leggen hem het vuur na aan de schenen.'
Ik kijk op, kijk Bennett Carey aan. 'En als hij onschuldig is?'
'Dan heeft hij op zijn ergst een onplezierige middag als ik hem ondervraag.'
Ik klap de map dicht en schuif hem naar Ben. 'Ik weet hoe het voelt om ten onrechte te worden beschuldigd. Ik weet niet zeker of ik wil dat een ander hetzelfde te voelen krijgt. De man is geen heilige, dat weet ik. Maar hij kruipt dronken achter het stuur op zijn zestiende en pleegt twaalf jaar geleden een overval op een avondwinkel. Daarmee is hij nog geen moordenaar.'
'Voorlopig kijken we alleen maar rond,' zegt Ben. 'We hoeven nu nog niet te beslissen.'
'Dat weet ik wel, maar...'
'De enige beslissing die we nu moeten nemen is of je deze zaak wilt winnen.' Ben doet geen poging het schokeffect te verzachten. Hij laat zijn blik op me rusten.
'Jezus, ja, natuurlijk wil ik de zaak winnen,' zeg ik. Ik wapper met mijn hand. 'Doe het. Duik erin.' Ik pak de computerschijfjes en hef mijn hand om ze in een hoek te smijten, maar bedenk me. Ik leg het tasje op tafel terug.
'Sorry,' zeg ik. 'Soms... soms komen de muren een beetje op me af.'
'Dat snap ik. Je moet me vertrouwen.'
'Ik heb behoefte aan een stuk hardlopen. Wat... wat doe jij, Ben, als de wereld een gekkenhuis lijkt?'
Ben kijkt me peinzend aan. Wat moet hij hierop antwoorden?
Hoe helpt hij een cliënt die gek wordt van verdriet en angst?
Hij pakt zijn portefeuille. Hij haalt er een paar in plastic gesealde foto's uit en gooit die naar me toe. 'Dan denk ik aan hen.'
Dat zijn zijn ouders, neem ik aan, de ouders die hij als kind verloor toen ze bij een auto-ongeluk omkwamen. De vader lijkt op Ben, maar minder fors. Zijn moeder ziet er zeer aantrekkelijk uit op de zwartwitfoto, een smalle neus en sprekende ogen, golvend haar. Het zou me niet moeten verbazen, als ik naar de man tegenover me kijk.
'Mijn ouders zijn ook dood,' zeg ik.
Ben knikt plechtig. 'Denk je vaak aan ze?'
'Elke dag. Soms praat ik met ze.'
'Ja.' Ben pakt zijn koffiemok vast maar tilt hem niet op. Mannen zijn niet goed in dit soort gesprekken.
'Heb jij nog herinneringen aan je ouders?' vraag ik.
'Niet echt.' Zijn ogen vernauwen zich, turen in zijn geheugen.
'Ik heb één vluchtig beeld van ze. Ik zit in de auto, op de achterbank. Ik kan hun gezichten niet helemaal zien. Ze praten ergens over.' Hij haalt zijn schouders op. 'Het is niet veel.' Hij komt met een schok uit zijn trance en kijkt me aan. 'De reden dat ik ermee kom is dat ik aan ze denk als ik zenuwachtig ben. Ik bedenk hoe hun leven abrupt werd afgebroken. Ik bedenk hoe krankzinnig het leven kan zijn, maar dan ga je dood. Het houdt gewoon op.'
'En dat geeft je troost?'
'Ja, om een of andere reden wel. Het doet me beseffen dat we sommige kleinigheden te serieus nemen. Dat we het grote geheel uit het oog verliezen. Dan kom ik tot rust.'
Goed, ik zie wat hij bedoelt, denk ik. Bennett Carey en ik leiden geen identieke levens, dat is wel zeker. 'Je vindt het toch niet erg dat ik het vraag, Ben? Wat deed jij toen ze dood waren?'
'Een tijdje van het ene naar het andere pleeggezin. Toen kwam er een tante die me in huis nam. Ik kan me die andere mensen nauwelijks nog herinneren. Mijn tante werd een soort moeder voor me.' Hij trekt met zijn vinger een patroon op de tafel. 'Zij had ook een zwaar leven. Maar ze was er altijd voor mij. Ze bracht me altijd naar school, zeurde dat ik mijn huiswerk moest maken. Het gewone gedoe. Toen ik veertien was, nam ik een vriendinnetje mee naar huis dat door haar zowat het huis uit werd gejaagd.' Ben lacht. 'Ze was een echte kloek.'
'Ik eh...' Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. 'Volgens mij moet je de slechte dingen proberen te vergeten.'
'Ja?' antwoordt hij. 'Ik denk dat het goed is om te onthouden wat ze je hebben afgenomen. Geeft je een betere kijk op het leven.'
'Ja, hè?' Ik denk dat ik weet hij bedoelt. Het vormt min of meer een verklaring voor wie Bennett Carey is. Een man die alles in huis heeft voor een sociaal leven, die zich daarentegen terugtrekt. Angst om te dichtbij te komen, stel ik me voor. Ben legt zijn hoofd in zijn nek. 'Verdwijn, meneer Soliday. Ga met je honden spelen en hardlopen langs het meer. Ga je aandacht op iets anders richten.'
Ik volg zijn raad op en pak op weg naar buiten zijn schouder even beet als informeel bedankje.
'Ik zal me wel met de slechteriken bezighouden,' zegt hij.