MAN ZOEKT ACHTERBAN(D)
‘Ruben, kan ik op je rekenen? Anders moet je nu opstappen, want Nina komt zo meteen naar hier.’ Ruben nam een slok rode wijn en keek verveeld. Dit was voor hem een zware beproeving inzake broederschap. In principe vroeg ik hem om met mij mee tegen Karen te liegen. Niet alleen tegen Karen, ook tegen Nina. De voorkennis die hij nu had, maakte het er niet makkelijker op. In plaats van één broer die op het scherp van de snee balanceerde, waren het er nu twee, want eigenlijk was ik nu al te ver gegaan. Zelfs als hij het spelletje niet zou willen meespelen, had ik hem toch al medeplichtig gemaakt. Al ging het om voorkennis met één uur voorsprong, dan nog zou Karen Ruben verwijten dat hij het vreselijke geheim had gekend en er niets tegen ondernomen had. Al zou hij Nina straks streng toespreken en uitleggen dat ze maar beter kon wegblijven van zijn broer en het bijbehorende gezin, dan nog zou hij de slechte zijn. Zo gaat dat met boodschappers. Vrouwen zoeken de boosdoener graag buiten hun relatie. Dat scheelt in tijdswinst wanneer alles weer wordt bijgelegd tussen de lakens. Ik hou wel van de intensiteit van ‘wiedergutmachungs-sex’. Hoewel, als dit zou ontploffen viel er nergens meer iets meer te lijmen. Ruben hield op dat ogenblik pin en handgranaat in de hand. ‘Wat kan ik zeggen Mark? Jij bent er voor mij ook altijd geweest. We hebben alleen elkaar als het op familie aankomt. Maar ik vind je wel een stomme kloot die zijn lul achterna loopt. Mag dat?’ Als dat de enige nevenwerking van de waarheid was, goeie deal. Zijn woorden waren nog niet koud of Nina kwam binnengewaaid. Niet alleen wij met z’n tweeën keken naar de deur. Alle mannen in het café staakten hun bezigheden. Daar stond ze in de deuropening te stralen in haar witte winterjas. In slow motion zette ze haar bijpassende pluizige muts af en schudde haar hoofd tot haar lokken volumineus rond haar gezicht vielen. Ruben keek mij aan. Ja, dat was ze. Ik zag dat hij me begreep. Voor zo’n vrouw zou elke man een doodzonde begaan. Ze keek rond, en toen ze ons aan het tafeltje bij de haard zag zitten, klaarde haar blik op. Ze wuifde. Ruben en ik wuifden schaapachtig terug, met een idiote grijns op onze gezichten. 1-0 voor de Nuyensen! De andere mannen in het café zetten hun pietluttige bezigheden voort – weer een illusie armer. Met zelfzekere tred stapte zij op ons af. Ik wilde haar voorstellen, maar ze nam zelf het heft in handen. ‘Jij bent Ruben, ik ga je kussen.’ Ze was goed in openingszinnen. Overtuigend. Mij had ze op het feestje van het reclamebureau waar ze werkt totaal ingepakt met een goed getimede ‘Voor jou wil ik geen verkoopspraatje bedenken, jou ga ik voor mezelf houden.’ daarop ging ze mij voor naar de mess, haalde een fles champagne uit de koelkast. Ik was geen rechtstreekse klant, ik vertegenwoordigde die avond volslagen toevallig ons architectenbureau, maar op dat moment had ze mij elk contract kunnen laten tekenen dat ze maar wilde. Diana, godin van de jacht was ze. Ik was op slag verkocht, verknocht, verslagen, verliefd. We lachten, praatten uren aan een stuk, dronken de fles leeg. Het was ons, of mij althans, niet opgevallen dat alle andere gasten al weg waren. Met een ‘Nina, jij sluit wel af hé?’ vertrok ook de laatste der collega’s. Nina keek me diep in de ogen. ‘Ik zal je mijn bureau eens laten zien.’ Ze nam me bij de hand. We liepen door een labyrint van gangen. Ze deed het blijkbaar goed, want ze had een mooi kantoor voor zich alleen, terwijl de meeste collega’s het moesten stellen met een werkplek in een open ruimte. Er lagen nog wat documenten op haar desk, verder geen franjes. Geen fotootjes of prulletjes. Een paar mooie designklassiekers, dat wel. ‘Een deur heeft zo haar voordelen,’ ging ze mysterieus verder. Er was dit keer nochtans geen noodzaak om ze te sluiten. We waren alleen, alleen op de wereld voor mijn part. Ze veegde met één gebaar alle papieren van haar bureau, ging op de rand zitten en trok me naar zich toe. Dit was het moment, een scene uit een film leek het. Deden vrouwen dan ooit echt zo,? Nina wel. We kusten, gulzig en vochtig. Ik leefde in het moment, nam geen verder initiatief. Hoewel er zich achter mijn rits meteen één opdrong. Denken was er die avond niet meer bij. Ze opende mijn broeksriem. Haar handen waren fijn en beweeglijk. Ze loste mijn blik geen seconde. Ik werd gek van verlangen om dit fragiele, uitdagende wezentje te bezitten. Lenig als een circusmeisje ging ze achterover liggen en ik ging mee in haar beweging. In geen tijd lagen we hartstochtelijk te vrijen. Als een krolse kat plooide ze zich in allerhande houdingen; ik moest maar volgen en volhouden. Niet komen, nog niet komen. Toen ze voorovergebogen over haar bureau lag en ik met mijn handen op haar heupen haar strakke billen ritmisch tegen mijn lenden trok, was er al gauw geen uitstellen meer aan. Ik kwam, ik zag de mooiste Mechelse skyline ooit, en ik over-won al mijn gêne. Ik brulde als een baviaan. Voor het eerst in tijden voelde ik me een mannetjesdier, heer en meester van de schepping. Regerend over het wijfje dat mij dankbaar kuste voor zoveel genot. Wie moest er hier dankbaar zijn? We moeten er geen doekjes om winden, met sommige partners klikt het seksueel beter dan met anderen. Het heeft met temperament, met feromonen, met fantasie en vooral met fysionomie te maken. Nina was perfect voor mij. Ze wandelde met mij mee naar mijn auto die avond. We wisten allebei dat het hier bij zou blijven. We maakten geen afspraak, wisselden geen nummers uit.
De daaropvolgende dagen en weken vonden we elkaar telkens terug. Alsof er een onzichtbare bedrading tussen ons bestond, waarlangs we steeds weer de weg vonden naar ‘ons’. Toen heb ik er voor gekozen om Karen te vertellen dat ik voortaan twee keer per maand een week in Italië zou gaan werken om de Massati werf op te volgen. Dat was maar een halve leugen. De Massati werf bestond wel degelijk; ons bureau had de leiding over de werken. Alleen was ik het niet die heen en weer vloog, maar een collega.
Nina was mijn Italië, mijn Rome, mijn Firenze, mijn Milaan, mijn Venus van Botticelli. Dit was het noodlot. Onweerstaanbare drang heeft al zwaardere misdadigers vrijgepleit.
Maar dit keer had ze dus gezegd: ‘Jij bent Ruben, ik ga je kussen.’ Ook mijn broertje was meteen verkocht. Alles wat hij kon uitbrengen was ‘…euh, ja.’ Er werd nog wat stuntelig getwijfeld over het aantal kussen. Ruben voegde er wat bruusk een onverwachte derde aan toe. ‘Omdat we elkaar met Nieuwjaar nog niet kenden.’ Humor was nooit zijn beste vak geweest. We dronken wijn, veel wijn. Nina wilde alles horen over Rubens avontuurlijke leven. Ze bleef maar vragen stellen. Haar bewondering spatte er vanaf. Ja ja, ik was de saaie broer, het maatpakmannetje. Ruben genoot. Ze pakte hem kompleet in. We zaten safe. Toen vroeg ze: ‘Heeft Mark je al als getuige gevraagd?’. Ze keek vol verwachting naar Ruben, daarna naar mij en weer terug naar Ruben. De kleine duivelin, ze wist dat ze een stok in het hoenderhok had gegooid. Ze vroeg ons om haar te excuseren en verdween richting toilet. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je haar ten huwelijk hebt gevraagd? Wil jij achter de tralies vliegen of wat?’ Tralies? Ik was nooit eerder getrouwd. Samen kinderen hebben lijkt heel sterk op gehuwd zijn, maar er plakt geen boterbriefje op. Administratietechnisch was ik dus volkomen huwbaar. Ik gaf toe dat ik er ook maar ingerold was, in deze situatie. Ruben geloofde er niet in dat alles zomaar van een leien dakje zou lopen. Hoe zou ik mijn domiciliëring regelen? Ergens moest toch op papier staan dat ik Maarten en Hanne erkend had als wettige kinderen? Ik stelde hem gerust: dat had ik allemaal onder controle. Waar dacht ze dan dat ik woonde? Vond ze het niet raar dat ik zo alleen op de wereld was? ‘Ruben, ik heb een flat gehuurd. Ze denkt dat ik alleen woon. Als je wil geef ik jou ook de sleutels, voor als je eens alleen wil zijn.’ Ruben staarde zwijgend voor zich uit. Hij verbeet iets. Terwijl ik het uitkraamde besefte ik al dat die opmerking over dat alleen zijn, nogal weinig tactvol was. Ruben was altijd alleen en dat leek hem de laatste tijd steeds moeilijker te vallen. ‘Het kan niet op zeg, twee vrouwen voor onze Mark!’ grapte hij flauwtjes. Ik wenkte de ober voor nog een rondje. Te nuchter wilde ik in geen geval zijn. ‘Die gaat kinderen willen hé man, zo’n jong ding! Wat gaat ge dan zeggen? Dat het aan haar ligt? Dat ge er al hebt?’ Nina baande zich een weg langsheen enkele gezelschappen samengesteld uit glurende mannen. Ik legde Ruben het zwijgen op. ‘En?’ vroeg Nina hoopvol. ‘Ik ga dat doen, uiteraard, proficiat en… op het jonge paar.’ Zijn glas kletste iets te hard tegen het mijne aan. Er spilde wijn over de rand, op tafel, op mijn pak. Ik had hem genoeg op de proef gesteld, dus maakte ik er geen ophef over.
Die avond zou Karen mij niet onbevlekt ontvangen.