Terese had alle mensen gebeld die ze maar kon bedenken. De weinige bloedverwanten van Lasse, voornamelijk verre familie. Zijn oude drinkmaatjes, nieuwe vrienden, oude collega’s, leden van de kerkgemeente van wie ze de naam kende.

Haar slechte geweten maakte haar misselijk. Gisteren had ze in de keuken kaneelbolletjes staan bakken en ze had iets gevoeld wat op vreugde leek omdat ze had besloten hem te verlaten. Ze was zich pas om halfacht ’s avonds zorgen gaan maken, toen hij niet thuis was gekomen voor het eten en zijn telefoon niet opnam. Hij kwam en ging zoals hij wilde en als hij niet thuis was, was hij meestal bij de gemeente. Maar deze keer niet. Ze hadden hem de hele dag niet in de kerk gezien en dat had haar echt ongerust gemaakt. Er was eigenlijk geen andere plek waar hij naartoe kon gaan.

De auto was ook weg. Ze had de auto van de buren geleend en de halve nacht rondgereden om hem te zoeken, hoewel de politie tegen haar had gezegd dat zij dat de volgende dag zouden doen. Lasse was tenslotte een volwassen man die er misschien uit vrije wil vandoor was gegaan. Maar ze kon niet thuis zitten tobben. Terwijl Tyra op de jongens paste, zocht zij heel Fjällbacka af en ze was zelfs naar Kville gereden, waar de kerkgemeente lag. Nergens zag ze hun rode Volvo-stationcar. Ze was dankbaar dat de politie haar in elk geval serieus had genomen toen ze belde. Misschien hadden ze de aanhoudende paniek in haar stem gehoord. Zelfs in zijn ergste zuipperiodes was Lasse altijd ’s avonds thuisgekomen. En nu had hij al heel lang geen druppel gedronken.

De politieman die met haar was komen praten had natuurlijk gevraagd hoe het met de drank ging. Dit was een kleine gemeenschap en hij kende Lasses verleden. Ze had nadrukkelijk verklaard dat Lasse niet weer aan de drank was, maar toen ze erover nadacht besefte ze dat hij zich de laatste maanden anders was gaan gedragen. Het was niet alleen zijn manische religiositeit, er was nog iets bij gekomen. Ze had hem er af en toe op betrapt dat hij tevreden zat te glimlachen, alsof hij een fantastisch geheim had, iets waarvan hij niet wilde dat zij erachter zou komen.

Ze wist niet hoe ze zoiets vaags aan de agent moest uitleggen, ze begreep zelf hoe mal het klonk. Toch was ze ineens zeker van haar zaak: Lasse had een geheim gehad. En waar Terese het meest bang voor was nu ze in de keuken zat te piekeren terwijl het ochtendlicht langzaam de duisternis verdreef, was dat dit geheim Lasse helemaal het verkeerde pad op had geleid.

 

Marta stuurde Valiant het bospad op. Een zwerm vogels stoof verschrikt op toen ze langsreed en Valiant reageerde door nerveus te gaan draven. Ze voelde dat hij harder wilde, maar ze hield hem in en ze reden stapvoets verder in de stille ochtend. Hoewel het vroor, had ze het niet koud. Het lichaam van het paard verwarmde haar en ze wist ook hoe ze zich moest kleden, laag op laag. Met de juiste kleren aan kon ze uren buiten rijden, ook in de winter.

Molly’s training gisteren was goed gegaan. Haar dochter werd een steeds betere ruiter en Marta was zelfs een beetje trots op haar. Normaal gesproken pochte alleen Jonas over Molly, maar misschien was het zo duidelijk waar haar talent vandaan kwam dat het een afspiegeling van haarzelf werd.

Ze spoorde Valiant aan en genoot van het gevoel toen het paard sneller ging bewegen. Ze voelde zich nooit zo vrij als op de rug van een paard. Het was alsof ze in het dagelijks leven een rol speelde en pas in het samenspel met het paard haar ware ik werd.

Victoria’s dood had alles veranderd. Ze merkte het aan de sfeer op de manege, ze voelde het thuis en zelfs bij Einar en Helga. De meisjes waren stil en bang. Velen van hen waren gisteren na de herdenkingsdienst meteen naar de manege gekomen. Jonas en zij hadden een paar meisjes een lift gegeven. Ze hadden stilletjes achterin gezeten, niet gepraat, niet gelachen, niet gedold zoals anders. En de onderlinge rivaliteit was gek genoeg verhard. Ze ruzieden over de paarden, streden om haar aandacht en keken boos naar Molly, die een onbedreigde positie had, wat ze maar al te goed wisten.

Het was een fascinerend schouwspel. Soms kon ze het niet laten het nog wat aan te wakkeren. Dan liet ze een meisje te vaak achter elkaar op een van de favoriete paarden rijden, besteedde ze een paar lessen extra tijd aan een ander en negeerde ze een derde. Het werkte altijd. Intriges werden gesponnen en het ongenoegen begon te borrelen. Ze zag de blikken en de groepjesvorming en dat amuseerde haar. Het was zo makkelijk om op hun onzekerheid in te spelen en hun reacties te voorspellen.

Die gave had ze altijd bezeten en misschien had ze het daarom zo moeilijk gevonden toen haar dochter nog klein was. Kleine kinderen waren onberekenbaar. Ze schikten zich niet op dezelfde manier naar haar. In plaats daarvan had zij zich aan Molly’s behoeften moeten aanpassen, wanneer ze wilde slapen en eten, of plotseling zonder duidelijke aanleiding ontevreden was. Als Marta eerlijk was, vond ze het eigenlijk helemaal niet zo erg meer om moeder te zijn. Naarmate Molly ouder werd was het makkelijker geworden om met haar om te gaan, om haar reacties en handelingen te voorspellen. En toen ze haar talent als ruiter had ontdekt, was ze een heel andere intimiteit voor haar gaan voelen. Alsof ze echt bij elkaar hoorden en Molly meer was dan een vreemd wezen dat zich in haar lichaam had genesteld.

Valiant galoppeerde nu snel en gelukkig. Ze kende de weg zo goed dat ze hem zo snel durfde te laten rennen als hij wilde. Af en toe moest ze bukken voor een tak en soms vielen er brokken sneeuw op hen neer als ze langs denderden. De sneeuw stoof rond de hoeven en het was alsof ze op wolken voortbewogen. Ze haalde diep adem en voelde haar hele lichaam werken. Mensen die niet paardreden dachten dat je alleen maar lui op de rug van het paard meereed. Ze begrepen niet dat elke spier actief was. Na een lange rit was ze meestal aangenaam stijf.

Jonas was die ochtend vroeg weggeroepen voor een spoedgeval. Zijn telefoon stond altijd aan, vierentwintig uur per dag, en even voor vijven had iemand van een naburige boerderij gebeld. Een koe die er slecht aan toe was, en binnen een paar minuten had Jonas aangekleed en wel in de auto gezeten. Ze was wakker geworden van de telefoon en had zwijgend in het donker naar zijn rug liggen kijken toen hij zich aankleedde. Na alle jaren samen was die heel vertrouwd, maar toch ook vreemd. Het was niet altijd makkelijk om samen te leven. Ze hadden zo hun aanvaringen en er waren momenten dat ze uit frustratie wilde schreeuwen en hem slaan. Maar de zekerheid dat ze bij elkaar hoorden was er toch altijd.

Een tijdlang was ze bang geweest. Ze gaf dat anders nooit toe, wilde er niet eens aan denken, maar op de rug van het paard, wanneer haar lichaam en zintuigen zich door het gevoel van vrijheid ontspanden, kwamen de gedachten naar boven. Het had niet veel gescheeld of ze waren alles kwijtgeraakt: elkaar, hun bestaan, de loyaliteit en intimiteit die ze vanaf het eerste moment dat ze elkaar zagen hadden gevoeld.

Hun liefde behelsde een zekere mate van waanzin. De randen waren zwartgeblakerd van het vuur dat altijd brandde en ze wisten hoe ze hun liefde levend moesten houden. Ze hadden de liefde op alle mogelijke manieren verkend, de grenzen getest om te zien of ze standhield. En dat had ze gedaan. Slechts één keer was hun liefde bijna gebarsten, maar op het allerlaatste moment was alles in orde gekomen en weer hersteld. Het gevaar was geweken en ze had ervoor gekozen er zo min mogelijk aan te denken. Dat was het beste.

Marta spoorde Valiant harder aan en nagenoeg geluidloos vlogen ze voort door het bos. Naar niets, naar alles.

 

Patrik ging aan de keukentafel zitten en nam dankbaar een kopje koffie aan van Erica. Het romantische etentje van de vorige dag had een sneu einde gekregen toen Terese Hansson belde om te vertellen dat ze zich zorgen maakte om haar man. Patrik was erheen gegaan en had met haar gepraat en toen hij thuiskwam had Erica alles opgeruimd, en nu was er niets meer te zien van het etentje. De keuken zag er spic en span uit, waarschijnlijk had ze hem uit pure koppigheid zo goed schoongemaakt omdat Kristina en Gunnar straks zouden komen koffiedrinken.

Hij wierp een steelse blik op het schilderij dat tegen de muur stond. Het wachtte er al een jaar op te worden opgehangen, en als hij het zelf niet deed kwam Bob de Bouwer straks natuurlijk met zijn hamer. Patrik wist dat het kinderachtig was, maar hij vond het niet prettig als een andere man in zijn huis ging klussen. Dat hoorde hij zelf te doen. Of hij moest iemand betalen om het voor hem te doen, haastte hij zich eraan toe te voegen, omdat hij zich bewust was van zijn ambachtelijke beperkingen.

‘Laat dat schilderij toch,’ zei Erica met een glimlach toen ze hem zag kijken. ‘Als je niet wilt dat het wordt opgehangen, haal ik het wel weg voordat ze komen.’

Patrik dacht heel even na over het voorstel, maar voelde zich toen dom.

‘Nee, laat maar staan. Ik heb tijd genoeg gehad om het op te hangen, maar het is niet gebeurd en zo is er nog veel meer wat ik had moeten doen. Het is dus mijn eigen schuld en ik moet gewoon blij zijn met de hulp.’

‘Jij bent niet de enige die dat schilderij had kunnen ophangen en al die andere klussen had kunnen doen. Ik kan ook met een hamer overweg. Wij hebben andere dingen prioriteit gegeven. Ons werk, tijd met de kinderen en ook elkaar, durf ik wel te zeggen. Wat maakt een niet opgehangen schilderij dan uit?’ Ze ging op zijn schoot zitten en sloeg haar armen om hem heen. Hij deed zijn ogen dicht en genoot van haar geur, waar hij nooit genoeg van kreeg. Door de dagelijkse sleur was de stormachtige verliefdheid natuurlijk afgenomen, maar naar zijn mening was daar iets beters voor in de plaats gekomen. Een kalme en stabiele maar sterke liefde, en er waren nog steeds momenten dat zijn vrouw hem net zo opwond als in hun begintijd, toen de passie nog volop aanwezig was. Er zat tegenwoordig alleen wat meer tijd tussen, maar zo zorgde de natuur er kennelijk voor dat de mensheid iets gedaan kreeg en niet de hele dag in bed doorbracht.

‘Ik had gisteren plannetjes…’ zei Erica, terwijl ze zachtjes in zijn onderlip beet. Hoewel Patrik doodmoe was na het harde werken van de afgelopen dagen en een nacht waarin hij nauwelijks tot rust was gekomen, voelde hij hoe een deel van hem tot leven kwam.

‘Mmm, ik ook…’ zei hij.

‘Wat doen jullie daar?’ hoorden ze een stemmetje vanuit de deuropening en ze veerden schuldbewust op. Met kleine kinderen in huis kon je kennelijk nooit even rustig minnekozen.

‘We geven elkaar alleen maar zoentjes,’ zei Erica, terwijl ze ging staan.

‘Bah, wat vies,’ zei Maja en ze rende terug naar de woonkamer.

Erica schonk een kop koffie voor zichzelf in. ‘Daar zal ze over tien jaar wel anders over denken.’

‘Alsjeblieft, praat me er niet van.’ Patrik huiverde. Als het aan hem lag, zou hij de tijd stopzetten en erop toezien dat Maja nooit een tiener werd.

‘Hoe gaan jullie nu verder?’ vroeg Erica. Ze leunde tegen het aanrecht en nipte van haar koffie. Patrik nam een paar slokken voordat hij antwoordde. De cafeïne werkte nauwelijks.

‘Ik had Terese net aan de lijn en Lasse is nog steeds niet boven water. Ze heeft de halve nacht gezocht en nu moeten wij haar helpen.’

‘Geen theorie over wat er kan zijn gebeurd?’

‘Nee, niet echt. Maar Terese zei zopas dat er de laatste maanden iets vreemds met Lasse was, iets waar ze haar vinger niet goed op kon leggen.’

‘Had ze geen enkel idee? De meeste mensen merken het als er iets aan de hand is met hun partner. Een minnares, een gokverslaving?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, maar we gaan vandaag met vrienden en kennissen praten, en ik heb Malte van de bank om afschriften gevraagd, zodat we kunnen zien of Lasse opmerkelijke geldbedragen heeft opgenomen of iets heeft gekocht wat kan verklaren waar hij naartoe is gegaan. Malte gaat straks even naar de bank om het te regelen.’ Hij keek op zijn horloge. Het was bijna negen uur en het licht begon eindelijk boven de horizon te kruipen. Hij had een hekel aan de winter met zijn eeuwigdurende nachten.

‘Een van de voordelen van een provinciestad. Dat het filiaalhoofd op zondag “even naar de bank kan”.’

‘Ja, dat scheelt een stuk. Ik hoop dat het iets oplevert. Volgens Terese deed Lasse al hun financiën.’

‘Jullie checken toch wel of hij sinds zijn verdwijning met zijn pasje heeft betaald of geld heeft gepind? Misschien was hij het allemaal zat en is hij ervandoor gegaan. Op het eerste het beste vliegtuig naar Ibiza gestapt. Ja, jullie moeten ook de luchtvaartmaatschappijen controleren. Het zou niet de eerste keer zijn dat een werkloze vader van jonge kinderen zijn dagelijkse verantwoordelijkheden ontvlucht.’

‘Ja, die gedachte is ook vaak bij mij opgekomen, al ben ik niet werkloos,’ grijnsde Patrik. Hij werd beloond met een zachte klap op zijn schouder.

‘Waag het niet! In Magaluf shots drinken met jonge meiden.’

‘Ik was waarschijnlijk na het eerste drankje in slaap gevallen. En ik had hun ouders gebeld om te zeggen dat ze hun dochters moesten komen halen.’

Erica lachte. ‘Je hebt een punt. Maar check de vluchten toch maar, je kunt nooit weten. Niet iedereen is even moe en moralistisch als jij.’

‘Ik heb Gösta al gevraagd dat te doen. En Malte zal ons ook informatie geven over Lasses betaalpasjes en pinopnames. En we gaan zijn mobiele telefoonverkeer natuurlijk na. Ik heb de boel dus onder controle.’ Hij knipoogde. ‘En wat zijn jouw plannen voor vandaag?’

‘Kristina en Gunnar komen straks. En als jij het goed vindt, wil ik ze vragen een poosje op de kinderen te passen zodat ik even aan het werk kan. Ik moet echt verder zien te komen, anders zal ik nooit begrijpen waarom Laila zich voor de verdwijningen interesseert. Als ik daar een verband vind, vertelt ze misschien eindelijk wat er is gebeurd toen Vladek werd vermoord. Ik heb de hele tijd het gevoel dat ze iets kwijt wil, maar dat ze niet weet hoe, of het niet goed durft.’

Het ochtendlicht scheen nu door het raam naar binnen en verlichtte de hele keuken. Het deed Erica’s blonde haar glanzen en Patrik realiseerde zich opnieuw hoeveel hij van zijn vrouw hield. Vooral op dit soort momenten, als ze straalde van passie voor haar werk.

‘Dat de auto weg is wijst er trouwens op dat Lasse niet langer in de buurt is.’ Erica veranderde plotseling van onderwerp.

‘Misschien. Terese heeft weliswaar gezocht, maar er zijn nog veel plekken waar hij de auto kan hebben geparkeerd. Kleine bosweggetjes bijvoorbeeld, en als hij ergens in een garage staat, wordt het erg moeilijk om hem te vinden. Hopelijk krijgen we hulp van het grote publiek, dan is hij misschien makkelijker te vinden, als hij tenminste hier ergens in de buurt staat.’

‘Wat is het voor auto?’

Patrik stond op na het laatste slokje koffie te hebben opgedronken. ‘Een rode Volvo-stationcar.’

‘Je bedoelt zo een als daarginds staat?’ zei Erica en ze wees naar de grote parkeerplaats bij het water voor hun huis.

Patrik keek in de richting die haar vinger aangaf. Zijn mond viel open. Daar stond hij, Lasses auto.

 

Gösta hing op. Malte had gebeld om te zeggen dat hij de papieren van de bank naar het politiebureau had gefaxt, dus stond hij op om ze te gaan halen. Hij vond het nog steeds heel bijzonder dat iemand een vel papier in een apparaat kon stoppen en dat datzelfde vel papier vervolgens op de een of andere magische manier heel ergens anders uit een ander apparaat kwam rollen.

Hij gaapte breed. Hij had graag uitgeslapen, of nog liever een vrije zondag gehad, maar op dit moment was de situatie daar niet naar. De papieren werden langzaam uitgespuugd en toen het erop leek dat alles er was, verzamelde hij ze en liep naar de keuken. Daar was het gezelliger dan in zijn kamer.

‘Zal ik je helpen?’ vroeg Annika, die al in de keuken zat.

‘Heel graag.’ Hij verdeelde de stapel in tweeën en gaf haar de ene helft.

‘Wat zei Malte over de betaalpas?’

‘Lasse heeft zijn kaart sinds eergisteren niet gebruikt en er zijn ook geen pinopnames gedaan.’

‘Oké. Ik heb de luchtvaartmaatschappijen om informatie gevraagd, zoals je wilde. Maar het lijkt nogal onwaarschijnlijk dat hij naar het buitenland is gereisd zonder zijn betaalpas te gebruiken, tenzij hij natuurlijk cash geld heeft meegenomen en alleen daarmee betaalt.’

Gösta begon zijn stapel op de tafel door te nemen. ‘Ja, we moeten op de afschriften kunnen zien of hij de laatste tijd grote bedragen heeft opgenomen.’

‘Zo te zien hadden ze die ruimte niet,’ merkte Annika op.

‘Nee, Lasse is werkloos en ik kan me niet voorstellen dat Terese veel verdient. Ik denk eerder dat ze het niet breed hebben. Of…’ zei hij verbaasd toen hij de cijfers voor zich zag.

‘Wat is er?’ Annika boog zich naar voren om te zien wat Gösta bedoelde. Hij draaide het vel papier om en wees naar de onderste rij, waar het saldo stond vermeld.

‘Oei,’ zei ze verrast.

‘Er staat vijftigduizend kronen op deze rekening. Hoe komen ze in godsnaam aan zoveel geld?’ Hij nam snel de verschillende posten op het afschrift door. ‘Een paar stortingen. Contant lijkt het. Vijfduizend per keer, één keer per maand.’

‘Waarschijnlijk heeft Lasse het geld gestort, want hij deed de financiën.’

‘Ja, dat denk ik ook. Maar we moeten het aan Terese vragen.’

‘Hoe is hij aan dat geld gekomen? Met gokken?’

Gösta trommelde met zijn vingers op de tafel. ‘Ik heb niets gehoord over gokken, dus dat denk ik niet. We moeten naar zijn computer kijken, of hij misschien online heeft gespeeld, maar dan zouden het stortingen van een gokbedrijf moeten zijn. Het kan natuurlijk een betaling zijn voor een klus die hij heeft gedaan, iets wat het daglicht niet kon verdragen en wat hij niet aan Terese wilde vertellen.’

‘Klinkt dat niet vergezocht?’ Annika fronste haar wenkbrauwen.

‘Niet als je bedenkt dat hij nu verdwenen is. En Terese had het idee dat hij de laatste maanden iets voor haar achterhield.’

‘In dat geval zal het niet makkelijk zijn om te achterhalen wat voor klus het was. Het geld kan immers niet worden getraceerd.’

‘Nee, niet voordat we een verdachte opdrachtgever hebben. Dan kunnen we de bankrekening van die persoon bekijken om te zien of dezelfde bedragen zijn opgenomen.’

Gösta keek nog een keer aandachtig naar alle posten, met zijn leesbril op het puntje van zijn neus. Maar hij vond verder niets afwijkends. Als je de contante stortingen buiten beschouwing liet, klopte het inderdaad dat het gezin de eindjes maar net aan elkaar kon knopen, en hij kon zien dat ze zuinig leefden.

‘Wel zorgwekkend dat hij zoveel geld op zijn rekening heeft staan en is verdwenen zonder iets te hebben opgenomen,’ zei Annika.

‘Ja, dat vind ik ook. Het voorspelt niet veel goeds.’

Ze hoorden een mobieltje overgaan in de keuken en Gösta pakte zijn telefoon. Hij zag op het display dat het Patrik was en nam snel op.

‘Hallo. Wat? Waar? Oké, we komen er meteen aan.’

Hij verbrak de verbinding, stond op en stopte zijn mobieltje weer in zijn zak.

‘Lasses auto staat in Sälvik. En er is bloed gevonden bij het badstrand.’

Annika knikte langzaam. Ze leek niet verbaasd.

 

Tyra kwam in de deuropening van de keuken staan en keek naar haar moeder. Haar hart deed pijn toen ze haar bezorgde gezicht zag. Sinds ze terug was van haar nachtelijke zoektocht had ze als verlamd aan de keukentafel gezeten.

‘Mama…’ zei Tyra, maar ze kreeg geen reactie. ‘Mama!’

Terese keek op. ‘Ja, meisje?’

Tyra liep naar haar toe, ging zitten en pakte haar hand. Die was nog steeds koud.

‘Hoe is het met de jongens?’ vroeg Terese.

‘Goed. Ze spelen bij Arvid. Mama…’

‘Ja, sorry, je wilde iets zeggen.’ Terese knipperde vermoeid. Ze zag eruit alsof ze haar ogen amper open kon houden.

‘Ik wil je iets laten zien. Kom.’

‘Wat dan?’ Terese stond op en volgde Tyra naar de woonkamer.

‘Ik heb dit een tijdje geleden ontdekt. En ik… ik wist niet of ik er iets over moest zeggen of niet.’

‘Wat bedoel je?’ Terese keek haar strak aan. ‘Heeft het iets met Lasse te maken? Want in dat geval moet je het direct vertellen.’

Tyra knikte aarzelend. Toen stak ze van wal.

‘Lasse heeft twee bijbels, maar hij leest altijd alleen in de ene. Ik vroeg me af waarom dat zo was, de andere stond er alleen maar. Dus heb ik erin gekeken.’ Ze pakte de bijbel uit de boekenkast en sloeg hem open. ‘Kijk.’

De bijbel had een verstopplek. Iemand had een stuk uit de bladzijden gesneden.

‘Wat is dit…?’ zei Terese.

‘Ik heb dit een paar maanden geleden ontdekt en ik heb er af en toe in gekeken. Soms zat er geld in, altijd hetzelfde bedrag. Vijfduizend kronen.’

‘Ik begrijp er niets van. Hoe kwam Lasse aan dat geld? En waarom verstopte hij het?’

Tyra schudde haar hoofd. Ze voelde dat haar maag zich samentrok.

‘Ik weet het niet, ik had het moeten zeggen. Stel dat hem iets is overkomen wat met het geld te maken heeft. Dan is het mijn schuld, want als ik het jou had verteld, was hij misschien niet…’ Ze kon haar tranen niet bedwingen.

Terese sloeg haar armen om haar heen en suste haar.

‘Het is niet jouw schuld en ik begrijp waarom je niets hebt gezegd. Ik voelde dat Lasse iets achterhield en dat heeft ongetwijfeld hiermee te maken, maar niemand had kunnen voorzien wat er zou gebeuren. En we weten niet of er echt iets is gebeurd. Misschien is hij weer aan de drank en ligt hij ergens zijn roes uit te slapen, en dan zal de politie hem gauw vinden.’

‘Dat geloof je toch zeker zelf niet,’ snikte Tyra tegen haar moeders schouder.

‘Stil maar, we weten niks, en het is alleen maar dom om ons van alles in het hoofd te halen. Ik ga meteen de politie bellen om ze over het geld te vertellen en dan zien we wel of ze daar wat aan hebben. En niemand zal jou iets verwijten. Jij was loyaal jegens Lasse en wilde hem niet onnodig in de problemen brengen, en dat vind ik heel goed van je. Oké?’ Terese hield haar een eindje van zich af en nam haar gezicht tussen haar handen. Tyra’s wangen gloeiden, dus was het prettig om haar moeders koele handen tegen haar huid te voelen.

Terese gaf haar een kus op haar voorhoofd en ging bellen. Even stond Tyra in haar eentje in de keuken en droogde haar tranen. Toen liep ze haar moeder achterna. Maar ze was de keuken nog niet uit of ze hoorde haar gillen.

 

Mellberg keek vanaf het eind van de steiger in het wak.

‘Ja, dan hebben we hem dus gevonden.’

‘Dat weten we nog niet zeker,’ zei Patrik. Hij stond een eindje verder weg op de technici te wachten. Maar Mellberg had zich niet laten tegenhouden.

‘Lasses auto staat daarginds geparkeerd. En hier is bloed aangetroffen. Het is zo duidelijk als wat dat hij is vermoord en in het wak is gedumpt. Waarschijnlijk vinden we hem pas terug als hij in het voorjaar komt bovendrijven.’ Mellberg deed nog een paar passen op de steiger en Patrik verbeet zich.

‘Torbjörn is onderweg. Het zou goed zijn als we deze plek zoveel mogelijk intact konden laten,’ probeerde hij.

‘Dat hoef je me niet te vertellen. Ik weet hoe je je op een plaats delict gedraagt,’ zei Mellberg. ‘Jij was amper geboren toen ik mijn eerste zaak onderzocht en je zou respect moeten tonen voor…’

Hij deed een pas naar achteren en toen hij zich realiseerde dat daar niets was, maakte de hautaine blik op zijn gezicht plaats voor verbazing. Met veel geraas viel hij in het wak en trok nog een brok ijs met zich mee.

‘Shit!’ riep Patrik en hij rende over de steiger.

Hij raakte bijna in paniek toen hij zag dat er geen reddingsboei of ander werktuig binnen handbereik was en overwoog tegen beter weten in om op zijn buik op het ijs te gaan liggen en te proberen Mellberg uit het wak te trekken. Maar net toen hij het ijs op wilde gaan, wist Mellberg het trapje vast te pakken en zich omhoog te hijsen.

‘Godallemachtig wat koud!’ Hij liet zich hijgend op de besneeuwde planken vallen. Patrik keek met een somber gezicht naar de ravage. Torbjörn moest over miraculeuze krachten beschikken wilde hij na Mellbergs verwoestende actie nog iets bruikbaars op deze plaats delict vinden.

‘Kom, Bertil, je moet de warmte in. We gaan naar mijn huis,’ zei hij, terwijl hij Mellberg overeind probeerde te hijsen. Vanuit zijn ooghoek zag hij dat Gösta en Martin onderweg waren naar het strand. Hij duwde Mellberg voor zich uit.

‘Wat is hier…?’ Gösta keek verbluft naar zijn drijfnatte baas, die zich proestend langs hen heen haastte in de richting van de steile weg naar de parkeerplaats en Patriks huis.

‘Zeg maar niets,’ zuchtte Patrik. ‘Vang Torbjörn en zijn team op als ze komen. En waarschuw ze dat de plaats delict niet in de beste staat verkeert. Ze mogen van geluk spreken als ze überhaupt sporen weten veilig te stellen.’

 

Jonas drukte voorzichtig op de bel. Hij was nooit eerder bij Terese thuis geweest en had haar adres op internet moeten opzoeken.

‘Hoi, Jonas.’ Tyra keek hem verbaasd aan toen ze opendeed, maar ging vervolgens opzij om hem binnen te laten.

‘Is je moeder thuis?’

Ze knikte en gebaarde dat hij kon doorlopen. Jonas keek om zich heen. Het was netjes en gezellig, maar zonder luxe, precies zoals hij had verwacht. Hij stapte de keuken in.

‘Dag, Terese.’ Hij zag de verbazing op haar gezicht. ‘Ik kwam even kijken hoe het met jou en Tyra is. We hebben elkaar al heel lang niet gezien, maar de meisjes op de manege vertelden over Lasse. Dat hij verdwenen is.’

‘Niet meer.’ Tereses ogen waren gezwollen van het huilen en haar stem klonk toonloos en gebroken.

‘Hebben ze hem gevonden?’

‘Nee, alleen de auto. Maar hij is waarschijnlijk dood.’

‘Echt waar? Moet je niet iemand bellen die naar je toe kan komen? Als je wilt, doe ik het voor je. De dominee, of een vriendin?’ Hij had gehoord dat haar ouders een paar jaar geleden waren overleden en ze had geen broers of zussen.

‘Dat is aardig van je, maar ik heb Tyra. De jongens zijn bij goede vrienden. Ze weten nog van niets.’

‘Goed.’ Hij bleef besluiteloos in de keuken staan. ‘Wil je dat ik weer ga? Jullie willen misschien liever alleen zijn?’

‘Nee, blijf maar.’ Terese knikte naar het koffiezetapparaat. ‘Er is koffie, de melk staat in de koelkast. Ik meen me te herinneren dat je melk in je koffie wilt.’

Jonas glimlachte. ‘Je hebt een goed geheugen.’ Hij schonk een kopje koffie voor zichzelf in, vulde het hare bij en ging tegenover haar zitten.

‘Weet de politie wat er is gebeurd?’

‘Nee. Ze wilden door de telefoon ook niet veel zeggen. Alleen dat ze reden hadden om aan te nemen dat Lasse dood is.’

‘Is het niet ongebruikelijk dat ze per telefoon vertellen dat iemand is overleden?’

‘Ik belde Patrik… voor iets anders. En ik hoorde aan zijn stem dat er iets was gebeurd, dus ik denk dat hij zich genoodzaakt voelde het me te vertellen. Maar er komt straks iemand van de politie.’

‘Hoe heeft Tyra het opgenomen?’

Het duurde even voordat Terese antwoordde.

‘Lasse en zij hadden niet veel met elkaar,’ zei ze ten slotte. ‘In de jaren dat hij dronk was hij er helemaal niet en daarna verdween hij in iets anders, wat soms nog vreemder voelde.’

‘Denk je dat wat hem is overkomen met zijn nieuwe leven te maken kan hebben? Of juist met zijn oude?’

Ze keek hem vragend aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Nou, een uit de hand gelopen ruzie in de kerkgemeente bijvoorbeeld. Of dat hij naar zijn oude drinkmaatjes is gegaan en bij iets onwettigs betrokken is geraakt? Iemand die hem kwaad wilde doen?’

‘Nee, ik kan me niet goed voorstellen dat hij weer is gaan drinken. Je kunt van alles over de kerkgemeente zeggen, maar het geloof hield hem van de drank af. En hij heeft nooit een kwaad woord over de leden gezegd. Ze schonken hem alleen maar liefde en vergiffenis, zoals hij het uitdrukte.’ Ze begon te snikken. ‘Maar ik had hem niet vergeven. Ik had besloten hem te verlaten. En nu hij er niet meer is mis ik hem.’ Ze begon te huilen en Jonas gaf haar een servet uit een houder op tafel. Ze droogde haar wangen.

‘Gaat het een beetje, mama?’ Tyra stond in de deuropening en keek haar bezorgd aan.

Terese glimlachte krampachtig tussen de tranen door. ‘Ja hoor, het gaat wel.’

‘Het was misschien dom van me om te komen,’ zei Jonas. ‘Maar ik dacht dat ik je wellicht ergens mee kon helpen.’

‘Dat is heel aardig van je en ik vind het fijn dat je er bent,’ zei Terese.

Op hetzelfde moment ging de bel en ze schrokken allebei van het geluid. Het was een schel signaal, dat nog een keer werd herhaald voordat Tyra open kon doen. Toen Jonas hoorde dat er iemand de keuken binnenstapte, draaide hij zich om en keek in een verbaasd gezicht.

‘Dag, Gösta,’ zei hij snel. ‘Ik wilde net gaan.’ Hij stond op en keek naar Terese. ‘Geef maar een gil als ik iets kan doen. Je kunt me altijd bellen.’

Ze schonk hem een waarderende blik. ‘Dank je.’

Toen hij naar de deur liep, voelde hij een hand op zijn arm. Met zachte stem, zodat Terese het niet kon horen, zei Gösta: ‘Ik moet je ergens over spreken. Ik kom zodra ik hier klaar ben.’

Jonas knikte. Hij merkte dat hij een droge keel had. Gösta’s stem had niet vriendelijk geklonken.

 

Erica kon de gedachte aan Peter, de zoon die door Laila’s moeder in huis was genomen en die daarna was verdwenen, maar niet loslaten. Waarom had de moeder alleen voor hem willen zorgen en niet voor zijn zus? En was hij na de dood van zijn oma uit vrije wil vertrokken?

Er waren veel te veel vraagtekens bij Peter en het was hoog tijd om te proberen een aantal daarvan op te lossen. Ze bladerde in haar notitieblok tot ze de pagina’s met contactgegevens van alle betrokkenen had gevonden. Ze probeerde altijd systematisch te werk te gaan en de namen en telefoonnummers op een en dezelfde plaats te verzamelen. Het probleem was alleen dat ze soms moeite had om haar eigen handschrift te ontcijferen.

Van beneden hoorde ze het vrolijke gelach van de kinderen die met Gunnar aan het ravotten waren. Ze waren in korte tijd gesteld geraakt op oma’s vriendje, zoals Maja hem noemde. Ze vermaakten zich en Erica kon met een gerust geweten een poosje werken.

Haar blik ging naar het raam. Ze had Mellberg aan zien komen, hij was met piepende remmen tot stilstand gekomen en had zich vervolgens op een drafje naar het badstrand begeven. Maar hoe ver ze haar hals ook uitrekte, ze kon daar niets zien en ze had strenge instructies gekregen uit de buurt te blijven, dus ze moest rustig wachten tot Patrik thuiskwam en vertelde wat ze daar hadden gevonden.

Ze keek weer in het notitieblok. Naast de naam van Laila’s zus stond een Spaans telefoonnummer gekalkt en Erica reikte naar de telefoon, terwijl ze met half dichtgeknepen ogen probeerde te ontcijferen wat ze had geschreven. Was het laatste cijfer een zeven of was het een één? Ze zuchtte en bedacht dat ze in het ergste geval gewoon nog een keer moest bellen. Ze besloot eerst de zeven te proberen en toetste vervolgens het nummer in.

Ze hoorde een doffe toon. Het klonk anders als je naar het buitenland belde en ze had zich altijd afgevraagd hoe dat kwam.

‘¡Hola!’ antwoordde een mannenstem.

Hello. I would like to speak to Agneta. Is she home?’ zei Erica. Toen ze op school tussen Frans en Spaans had moeten kiezen, had ze Frans genomen, dus haar kennis van het Spaans stelde weinig voor.

May I ask who is calling?’ vroeg de man in onberispelijk Engels.

My name is Erica Falck.’ Ze aarzelde. ‘I’m calling about her sister.’

Het was lange tijd stil aan de andere kant. Toen zei de stem, met een licht accent, in het Zweeds: ‘Ik ben Stefan, Agneta’s zoon. Ik denk niet dat mijn moeder over Laila wil praten. Ze hebben al heel lang geen contact meer met elkaar.’

‘Dat weet ik, dat heeft Laila me verteld. Maar ik zou uw moeder toch graag willen spreken. Zeg maar dat het over Peter gaat.’

Een nieuwe stilte. Ze voelde hoe de weerzin haar door de telefoonleiding tegemoet stroomde.

‘Bent u nooit benieuwd naar uw familie in Zweden?’ liet Erica zich ontvallen.

‘Welke familie?’ zei Stefan. ‘Alleen Laila is er nog. Mijn oma is dood en verder is er geen familie. Ik heb Laila nooit ontmoet. Mijn moeder was al naar Spanje verhuisd toen ik werd geboren, we hebben dus geen contact met die kant van de familie. Volgens mij wil mijn moeder het zo.’

‘Wilt u het toch aan haar vragen, alstublieft?’ Erica hoorde hoe smekend ze klonk.

‘Goed, maar reken er niet op dat ze ja zegt.’

Stefan legde de hoorn neer en Erica hoorde hem mompelend met iemand praten. Ze vond dat hij goed Zweeds sprak. Hij had een heel licht en mooi accent en je hoorde vaag de lispelgeluiden die volgens haar typisch Spaans waren.

‘U kunt een paar minuten met haar praten. Hier komt ze.’

Erica veerde op toen ze Stefans stem weer in de hoorn hoorde. Ze was ver weg geweest in haar taalkundige overpeinzingen.

‘Hallo?’ zei een vrouwenstem.

Erica herpakte zich en stelde zich snel voor, vertelde dat ze een boek over de zaak van Agneta’s zus schreef en dat ze het zeer op prijs zou stellen als ze een paar vragen mocht stellen.

‘Ik weet niet wat ik zou kunnen toevoegen. Laila en ik hebben het contact jaren geleden verbroken en ik weet niets over haar of haar gezin. Ik kan u niet helpen, al zou ik willen.’

‘Laila zegt precies hetzelfde, maar ik heb een paar vragen over Peter waarvan ik hoopte dat u die kon beantwoorden.’

‘Ja, wat wilt u weten?’ zei Agneta berustend.

‘Waarom nam uw moeder niet de zorg voor zowel Peter als Louise op zich? Was het voor een grootmoeder niet veel natuurlijker geweest om beide kinderen in huis te nemen in plaats van ze van elkaar te scheiden? Louise belandde per slot van rekening bij een pleeggezin.’

‘Louise had… speciale zorg nodig. Die kon mijn moeder haar niet geven.’

‘Maar wat was er zo speciaal aan haar? Was het omdat ze zo getraumatiseerd was? En hebben jullie nooit vermoed dat Vladek zijn gezin slecht behandelde? Uw moeder woonde hier in Fjällbacka, ze moet toch hebben begrepen dat er iets niet pluis was?’ De vragen stroomden uit Erica’s mond en aanvankelijk hoorde ze alleen een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Ik wil hier echt niet over praten. Het is allemaal zo lang geleden. Het was een donkere tijd die ik het liefst wil vergeten.’ Agneta’s stem klonk zwak en gebroken door de telefoon. ‘Onze moeder deed wat ze kon om Peter te beschermen, dat is alles wat ik erover kan zeggen.’

‘En Louise? Waarom beschermde ze haar niet?’

‘Vladek zorgde voor Louise.’

‘Werd zij het slechtst behandeld omdat ze een meisje was? Werd ze daarom ook alleen Meisje genoemd? Haatte Vladek vrouwen en behandelde hij zijn zoon beter? Laila had immers ook verwondingen.’ Ze bleef maar vragen stellen, omdat ze bang was dat Agneta elk moment het gesprek zou beëindigen.

‘Het lag… gecompliceerd. Ik kan uw vragen niet beantwoorden. En ik heb niet meer te zeggen.’

Het klonk alsof Agneta wilde ophangen, daarom veranderde Erica snel van onderwerp.

‘Ik begrijp dat het pijnlijk is om over te praten, maar wat is er volgens u gebeurd toen uw en Laila’s moeder stierf? Volgens het politierapport was het een uit de hand gelopen inbraak. Ik heb het gelezen en ik heb ook met de agent gesproken die verantwoordelijk was voor het onderzoek. Maar ik vraag me toch af of het allemaal klopt. Het is wel heel toevallig met twee moorden in dezelfde familie, al zat er een flink aantal jaren tussen.’

‘Zoiets kan gebeuren. Het was een inbraak, precies zoals de politie heeft vastgesteld. Iemand, of vermoedelijk meerdere personen hebben ’s nachts in de villa ingebroken. Mijn moeder werd wakker en in paniek hebben de dieven haar doodgeslagen.’

‘Met een pook?’

‘Ja, de politie heeft de pook naast het bed gevonden.’

‘Er waren geen vingerafdrukken, helemaal geen sporen. Het moeten voorzichtige dieven zijn geweest. Nogal vreemd dat ze zich zo goed hadden voorbereid en toch in paniek raakten toen de bewoner van het huis wakker werd.’

‘De politie vond het niet vreemd. Ze hebben een grondig onderzoek verricht. Ze hadden zelfs een theorie dat Peter er misschien iets mee te maken had, maar hij is later vrijgepleit.’

‘En toen verdween hij. Wat is er volgens u gebeurd?’

‘Wie zal het zeggen? Hij zit misschien op een eiland in de Caraïben. Dat zou in elk geval een mooie gedachte zijn. Maar ik geloof helaas niet dat dat zo is. Ik denk dat het trauma uit zijn jeugd, en de moord op een tweede persoon aan wie hij zeer gehecht was, hem te veel is geworden.’

‘U denkt… U denkt dat hij zelfmoord heeft gepleegd?’

‘Ja,’ zei Agneta. ‘Dat denk ik helaas, maar ik hoop dat ik het mis heb. En nu heb ik geen tijd om nog langer te praten. Stefan en zijn vrouw staan op het punt om te vertrekken en ik moet op hun zoontjes passen.’

‘Nog één vraagje,’ zei Erica. ‘Hoe was de relatie met uw zus? Hadden jullie goed contact toen jullie opgroeiden?’ Ze wilde het gesprek met een neutrale vraag afronden, zodat Agneta niet zou weigeren haar te woord te staan als ze nog een keer belde.

‘Nee,’ zei Agneta na een lange pauze. ‘We waren heel verschillend en hadden niet veel gemeen. En ik heb ervoor gekozen niet in verband te worden gebracht met Laila’s leven en met wat ze heeft gedaan. Geen van onze Zweedse vrienden en kennissen hier weet wie mijn zus is en dat wil ik graag zo houden. Daarom wil ik niet dat u over mij schrijft en ik wil ook niet dat u iemand vertelt dat we met elkaar hebben gepraat. Ook niet aan Laila.’

‘Dat beloof ik,’ zei Erica. ‘Ik heb nog één laatste vraag. Laila verzamelt krantenknipsels over meisjes die de afgelopen twee jaar in Zweden zijn verdwenen. Een van hen kwam hier uit Fjällbacka. Ze is deze week teruggevonden, maar werd aangereden door een auto en is overleden. Ze had ook ernstige verwondingen uit de tijd dat ze gevangenzat. Weet u waarom Laila belangstelling heeft voor die zaken?’ Ze zweeg en hoorde Agneta’s ademhaling.

‘Nee,’ zei ze kort en riep toen naast de hoorn iets in het Spaans. ‘Ik moet nu voor mijn kleinkinderen zorgen. En zoals ik net al zei, ik wil hier op geen enkele manier mee in verband worden gebracht.’

Erica verzekerde haar opnieuw dat haar naam niet zou worden genoemd en beëindigde toen het gesprek.

Net toen ze haar aantekeningen wilde gaan uitwerken hoorde ze een tumultueus geluid in de hal. Ze stond vlug op van de bureaustoel, snelde de kamer uit en keek over de balustrade naar beneden.

‘Wat krijgen we…?’ zei ze en ze rende de trap af. Beneden was Patrik bezig een kletsnatte Bertil Mellberg uit zijn kleren te helpen. Mellbergs lippen waren blauw en hij bibberde van de kou.

 

Martin stapte het bureau binnen en stampte de sneeuw van zijn schoenen. Toen hij de receptie passeerde, keek Annika hem over het plastic montuur van haar computerbril aan.

‘Hoe is het gegaan?’

‘Tja, ongeveer zoals je kunt verwachten als Mellberg erbij is.’

Hij zag Annika’s vragende gezicht en zo kalm mogelijk deed hij verslag van Mellbergs wapenfeit.

‘Allemachtig.’ Annika schudde haar hoofd. ‘Die man blijft je verbazen. Wat zei Torbjörn?’

‘Dat het helaas moeilijk wordt om voetsporen en dergelijke veilig te stellen omdat Mellberg overal heeft rondgebanjerd. Maar hij heeft monsters genomen van het bloed. Dat wordt vergeleken met Lasses bloedgroep, en ook met het DNA van zijn zoons, zodat we kunnen achterhalen of het van hem afkomstig is.’

‘Dat is in elk geval iets. Denken jullie dat hij dood is?’ vroeg Annika voorzichtig.

‘Er lag veel bloed op de steiger en op het ijs bij het wak, maar er waren geen bloedsporen die daarvandaan leidden. Dus als het bloed van Lasse is, lijkt het erop dat hij dood is.’

‘Wat verdrietig.’ Annika’s ogen glommen van de tranen. Ze was altijd al teerhartig geweest en sinds zij en haar man Lennart een klein meisje uit China hadden geadopteerd, was ze nog gevoeliger geworden voor al het onrecht in het leven.

‘Ja, we hadden niet gedacht dat het zo slecht zou aflopen. Eerder dat we hem ergens stomdronken zouden aantreffen.’

‘Wat een droevig lot. Arme familie.’ Annika zweeg even, maar herpakte zich toen. ‘Ik heb alle betrokken rechercheurs te pakken gekregen en er is morgen om tien uur een bijeenkomst in Göteborg belegd. Ik heb het aan Patrik doorgegeven, en natuurlijk aan Mellberg. Wat doen Gösta en jij? Gaan jullie ook?’

Martin was gaan zweten nu hij binnen in de warmte was en trok zijn jack uit. Toen hij zijn vingers door zijn rode haar haalde, merkte hij dat zijn hand helemaal vochtig werd.

‘Ik had graag mee gewild, en Gösta ook, denk ik. Maar er moet iemand op het bureau zijn. Vooral nu we ook een moordzaak moeten onderzoeken.’

‘Dat klinkt verstandig. Over verstandig gesproken: Paula zit weer beneden in het archief. Misschien dat je even bij haar kunt gaan kijken?’

‘Natuurlijk, ik ga meteen,’ zei Martin, maar hij liep eerst naar zijn kamer om zijn jack op te hangen.

De deur naar het archief in de kelder stond open. Toch klopte hij zachtjes. Paula zat op de vloer en leek diep verzonken in de inhoud van de dozen.

‘Je hebt het nog niet opgegeven?’ zei hij en hij ging naar binnen.

Ze keek op en legde de zoveelste map terzijde.

‘Ik ben bang dat ik het niet vind, maar ik heb in elk geval even tijd voor mezelf gehad. Wie had gedacht dat een baby zo vermoeiend kon zijn. Zo was het helemaal niet met Leo.’

Ze wilde overeind komen en Martin stak zijn hand uit om haar te helpen. ‘Nee, ik heb begrepen dat Lisa nogal bijzonder is. Is ze nu thuis met Johanna?’

Paula schudde haar hoofd. ‘Johanna is sleetje rijden met Leo, dus Lisa is bij oma.’ Ze haalde een paar keer diep adem en strekte haar rug. ‘En, hoe is het jullie vergaan? Ik hoorde dat jullie Lasses auto hebben gevonden en dat er bloed in de buurt is aangetroffen.’

Martin vertelde wat hij net ook tegen Annika had gezegd, over het bloed en het wak, en ook over Mellbergs onvrijwillige duik.

‘Dat meen je niet! Wat een oen,’ Paula staarde hem aan. ‘Maar is het verder goed met hem?’ voegde ze er toen aan toe.

Martin vond Paula’s bezorgdheid om Mellberg hartverwarmend. Hij wist hoe gek Bertil op Paula en Johanna’s zoontje was en de oude man had iets aardigs over zich, hoewel hij heel vermoeiend kon zijn.

‘Ja, hij maakt het goed. Hij zit thuis bij Patrik te ontdooien.’

‘Er gebeurt in elk geval altijd iets als Bertil erbij is.’ Paula lachte even in zichzelf. ‘Ik wilde trouwens net pauze nemen toen jij kwam. Ik krijg vreselijke pijn in mijn rug als ik te lang op de grond zit. Hou je me gezelschap?’

Ze liepen de trap op en waren op weg naar de keuken toen Martin bleef staan. ‘Ik moet nog even snel iets nakijken in mijn kamer.’

‘Geen probleem, ik ga wel even met je mee,’ zei Paula en ze liep achter hem aan.

Hij begon tussen zijn papieren te zoeken en zij ging voor de boekenkast staan, terwijl ze steels keek naar wat hij deed. Zoals gewoonlijk was het een gezellige troep op zijn bureau.

‘Je mist het werk, hè?’ zei hij.

‘Ja, dat kun je wel zeggen.’ Ze hield haar hoofd scheef om de titels te kunnen lezen.

‘Heb je dit allemaal gelezen? Boeken over psychologie, recherchetechniek, jemig, je hebt zelfs…’ Ze stopte midden in de zin en keek naar de reeks boeken die keurig netjes in Martins kast stonden.

‘Wat ben ik ook een idioot. Dat verhaal over die tong heb ik helemaal niet in het archief gelezen. Het was in een van deze.’ Ze wees naar de boeken en Martin draaide zich verbaasd om. Dat was toch niet mogelijk?

 

Gösta draaide het erf bij de rijschool op. Het was altijd moeilijk om met de naaste familie te praten. In dit geval stond ook nog niet vast dat de vermiste dood was. Er waren alleen duidelijke tekenen dat Lasse iets was overkomen en dat hij hoogstwaarschijnlijk was overleden. Terese zou nog een tijd in onzekerheid moeten leven.

Het had hem verbaasd Jonas bij haar thuis aan te treffen. Wat had hij daar gedaan? Hij had bovendien ongerust gekeken toen Gösta zei dat hij met hem wilde praten. Dat was goed. Als hij uit balans was, versprak hij zich misschien eerder. Dat was in elk geval Gösta’s ervaring.

‘Klop klop.’ Hij klopte op de voordeur van Jonas en Marta’s huis, terwijl hij de woorden hardop uitsprak. Hij hoopte dat hij Jonas alleen te spreken kreeg, dus als Marta of hun dochter thuis was moest hij misschien voorstellen om naar de praktijk te gaan.

Jonas deed open. Er hing een grauw waas over zijn gezicht dat Gösta niet eerder had gezien.

‘Ben je alleen thuis? Ik wil iets met je bespreken.’

Het was een paar tellen stil en Gösta bleef op het trapje staan wachten. Toen deed Jonas een pas opzij, alsof hij al wist wat Gösta wilde. En misschien was dat ook zo. Hij moest beseffen dat het slechts een kwestie van tijd was voordat het de politie ter ore zou komen.

‘Kom binnen,’ zei hij. ‘Ik ben alleen thuis.’

Gösta keek nieuwsgierig om zich heen. De woning leek zonder gevoel en zonder dat er goed over was nagedacht te zijn ingericht, het was er niet bijster gezellig. Hij was nooit eerder bij de familie Persson thuis geweest en wist niet goed wat hij had verwacht, maar hij had aangenomen dat mooie mensen zich met mooie spullen omgaven.

‘Verschrikkelijk wat er met Lasse is gebeurd,’ zei Jonas. Hij gebaarde naar een bank in de woonkamer.

Gösta ging zitten. ‘Ja, het is nooit leuk om dat soort nieuws te moeten brengen. Wat deed je trouwens bij Terese?’

‘Lang geleden hadden we verkering. Daarna hebben we het contact verloren, maar toen ik hoorde dat Lasse werd vermist wilde ik toch horen of ik iets voor haar kon doen. Haar dochter is vaak bij ons op de manege en heeft veel verdriet gehad om Victoria. Ik wilde laten zien dat ik met ze meeleefde nu ze het moeilijk hebben.’

‘Ik begrijp het,’ zei Gösta. Toen werd het stil. Hij zag dat Jonas gespannen zat te wachten op wat hij zou zeggen.

‘Ik wilde je naar Victoria vragen. Hoe was jullie relatie?’ zei Gösta uiteindelijk.

‘Tja,’ zei Jonas aarzelend. ‘Daar valt eigenlijk niet zoveel over te zeggen. Ze was een leerling van Marta. Een meisje dat altijd in de stal rondhing.’ Hij plukte een onzichtbaar stofje van zijn spijkerbroek.

‘Ik heb begrepen dat dat niet de hele waarheid is,’ zei Gösta, terwijl hij Jonas strak aankeek.

‘Hoe bedoel je?’

‘Rook je?’

Jonas keek hem fronsend aan. ‘Waarom vraag je dat? Nee, ik rook niet.’

‘Goed. Maar om op Victoria terug te komen. Ik heb gehoord dat jullie een… ja, een meer intieme relatie zouden hebben gehad.’

‘Wie heeft dat gezegd? Ik sprak nauwelijks met haar. Als ik in de stal kwam, wisselde ik misschien een paar woorden met haar, net als met de andere meisjes.’

‘We hebben met haar broer Ricky gepraat en hij zegt zeker te weten dat jij en Victoria een verhouding hadden. Op de dag van haar verdwijning zag hij jullie bij de stal ruziemaken. Waar ging die ruzie over?’

Jonas schudde zijn hoofd. ‘Ik kan me niet eens herinneren dat we elkaar die dag hebben gesproken. Maar het was hoe dan ook geen ruzie. Soms spreek ik de meisjes streng toe als ze zich niet gedragen op de rijschool, en waarschijnlijk was het zoiets. Ze vinden het niet altijd even leuk als ze worden terechtgewezen, het zijn tenslotte pubers.’

‘Ik dacht dat je nauwelijks contact had met de meisjes,’ zei Gösta rustig en hij leunde achterover.

‘Natuurlijk heb ik wel enig contact met ze. Ik ben mede-eigenaar van de rijschool, al runt Marta de boel. Maar ik help soms met praktische dingen en als ik zie dat iets niet wordt gedaan zoals het moet, zeg ik er natuurlijk wat van.’

Gösta dacht even na. Kon Ricky hebben overdreven wat hij zag? Maar zelfs als het geen ruzie was geweest, zou Jonas zich het voorval moeten herinneren.

‘Ruzie of niet, Ricky zegt dat hij je de huid heeft vol gescholden. Hij zag jullie van een afstandje, is op jullie af gestormd, heeft naar jullie geschreeuwd en nadat Victoria was weggerend bleef hij tegen jou tekeergaan. Kun je je daar echt niets van herinneren?’

‘Nee, hij moet zich vergissen…’

Gösta zag in dat hij niet verder zou komen en besloot niet aan te dringen, hoewel Jonas’ antwoorden niet overtuigend waren. Waarom zou Ricky over een confrontatie met Jonas liegen?

‘Victoria had bovendien dreigbrieven ontvangen die hetzelfde suggereerden, namelijk dat ze een verhouding had met iemand,’ zei hij.

‘Brieven?’ zei Jonas en zo te zien schoten er allerlei gedachten door zijn hoofd.

‘Ja, anonieme brieven die naar haar huis waren gestuurd.’

Jonas keek oprecht verbaasd. Maar dat hoefde niets te betekenen. Gösta was wel vaker door een eerlijk gezicht misleid.

‘Ik weet niets over anonieme brieven. En ik had beslist geen verhouding met Victoria. In de eerste plaats ben ik getrouwd, gelukkig getrouwd. En in de tweede plaats was ze nog maar een kind. Ricky vergist zich echt.’

‘Dan dank ik je voor je tijd,’ zei Gösta en hij stond op. ‘Zoals je ongetwijfeld begrijpt, moeten we dit soort informatie serieus nemen. We gaan dus kijken wat anderen erover te zeggen hebben.’

‘Jullie kunnen hierover toch niet zomaar vragen gaan stellen?’ zei Jonas, die ook was opgestaan. ‘Je weet zelf hoe de mensen hier zijn. Jullie hoeven de vraag maar te stellen en ze denken al dat het waar is. Begrijp je niet wat voor geruchtenstroom er op gang zal komen en wat dat voor de rijschool betekent? Het is allemaal een misverstand, een leugen. Mijn god, Victoria was even oud als mijn dochter. Waar zie je me eigenlijk voor aan?’ Zijn anders zo open en aardige gezicht was verwrongen van woede.

‘We zullen discreet te werk gaan, dat beloof ik,’ zei Gösta.

Jonas streek met zijn hand door zijn haar. ‘Discreet? Dit is volstrekt belachelijk!’

Gösta liep naar de hal en toen hij de deur opende stond Marta op het trapje. Hij deinsde verbaasd terug .

‘Hallo,’ zei ze. ‘Wat doe jij hier?’

‘Ik eh… Ik moest een paar dingen checken met Jonas.’

‘Gösta wilde nog wat weten over de inbraak,’ riep Jonas vanuit de woonkamer.

Gösta knikte. ‘Ja, ik was de vorige keer vergeten een paar dingen te vragen.’

‘Ik heb het akelige nieuws over Lasse gehoord,’ zei Marta. ‘Hoe is Terese eronder? Volgens Jonas leek ze redelijk rustig.’

‘Ja…’ Gösta wist niet goed wat hij moest antwoorden.

‘Wat is er gebeurd? Jonas zei dat jullie Lasses auto hebben gevonden?’

‘Ik kan helaas niets zeggen over een lopend onderzoek,’ zei Gösta en hij wurmde zich langs haar heen. ‘En nu moet ik terug naar het politiebureau.’

Hij hield de leuning vast toen hij het trapje afliep. Op zijn leeftijd liep je de kans dat je niet meer overeind kwam als je uitgleed en viel.

‘Je zegt het maar als we jullie ergens mee kunnen helpen,’ riep Marta hem na toen hij naar zijn auto liep.

Hij zwaaide bij wijze van antwoord. Voordat hij achter het stuur plaatsnam keek hij naar het huis, waar de schaduwen van Marta en Jonas zich nu achter het woonkamerraam aftekenden. Diep in zijn hart was hij ervan overtuigd dat Jonas over de ruzie loog en misschien ook over de verhouding. Er klopte iets niet aan zijn verhaal, maar het zou niet makkelijk zijn dat te bewijzen.