‘Hoe is het vandaag met papa?’ Jonas gaf zijn moeder een zoen op haar wang, ging aan de keukentafel zitten en probeerde te glimlachen.
Helga leek de vraag niet te horen.
‘Verschrikkelijk wat er met dat paardenmeisje is gebeurd!’ zei ze in plaats daarvan en ze zette een schoteltje met dikke plakken verse cake voor hem neer. ‘Dat moet voor jullie allemaal heel moeilijk zijn.’
Jonas pakte de bovenste plak en nam er een grote hap van. ‘Je verwent me, mama. Of misschien moet ik zeggen: je bent me aan het vetmesten.’
‘Ach, ja. Als kind was je heel mager. Ik kon je ribben tellen.’
‘Dat weet ik. Dat heb ik al duizend keer gehoord, dat ik heel klein was toen ik werd geboren. Maar nu ben ik bijna een meter negentig en aan eetlust ontbreekt het me niet.’
‘Het is goed dat je eet, je beweegt ook heel veel. Al dat hardlopen. Dat kan niet goed zijn.’
‘Nee, het is bekend dat bewegen gevaarlijk is voor je gezondheid. Heb jij nooit aan sport gedaan? Ook niet toen je jong was?’ Jonas pakte nog een plak cake.
‘Toen ik jong was? Nu klinkt het net alsof ik stokoud ben.’ Helga sprak op strenge toon, maar ze kon de glimlach die aan haar mondhoeken trok niet tegenhouden. Jonas maakte haar altijd aan het lachen.
‘Nee, stokoud ben je niet. Ik zou je eerder antiek willen noemen.’
‘Zeg, hoor eens…’ zei ze en ze gaf hem een tikje op zijn schouder. ‘Als je niet oppast, krijg je geen cake meer en dan kook ik ook niet meer voor je. Dan zul je genoegen moeten nemen met de maaltijden die Marta op tafel zet.’
‘Mijn god, dan zouden we verhongeren, Molly en ik.’ Hij nam de laatste plak cake.
‘Het is vast heel moeilijk voor de andere paardenmeisjes dat een van hun vriendinnen zoiets verschrikkelijks is overkomen,’ vervolgde Helga en ze veegde een paar onzichtbare kruimels van het aanrecht.
De keuken was altijd blinkend schoon. Jonas kon zich niet herinneren dat het er ooit een rommeltje was geweest en zijn moeder was altijd druk in de weer met schoonmaken, opruimen, bakken, eten koken, zijn vader verzorgen. Hij keek rond. Zijn ouders hielden niet bepaald van moderniseren en de keuken had er in alle jaren hetzelfde uitgezien. Het behang, de kastdeurtjes, het linoleum, de meubels, alles was zoals hij het zich uit zijn jeugd herinnerde. Alleen de koelkast en het fornuis waren in de loop van de tijd met tegenzin vervangen. Maar hij vond het prettig dat alles bij het oude was gebleven. Het gaf vastigheid in zijn bestaan.
‘Ja, het is uiteraard een schok. Marta en ik gaan vanmiddag met de meisjes praten,’ zei hij. ‘Maar maak je geen zorgen, mama.’
‘Nee, dat zal ik niet doen.’ Ze zette het schoteltje, waar nu alleen nog wat kruimeltjes op lagen, weg. ‘Hoe is het gisteren met die koe gegaan?’
‘Goed. Er waren wat complicaties omdat…’
‘Jooonas!’ Van boven kwam de bulderende stem van zijn vader. ‘Ben jij hier?’
De irritatie stuiterde tussen de muren en Jonas zag de gespannen kaken van zijn moeder.
‘Je kunt maar beter naar hem toe gaan,’ zei ze, terwijl ze de tafel met een nat doekje afnam. ‘Hij is boos omdat je gisteren niet bent geweest.’
Jonas knikte. Toen hij de trap op liep, voelde hij de ogen van zijn moeder in zijn rug.
Erica was nog steeds beverig toen ze bij de crèche aankwam. Het was nog maar twee uur en meestal haalde ze de kinderen pas om een uur of vier op, maar na het bezoek aan de kelder verlangde ze zo erg naar ze dat ze had besloten meteen naar ze toe te gaan. Ze moest ze zien, ze moest ze omhelzen. Ze moest hun stemmen horen, die bruisend haar hele bestaan overnamen.
‘Mama!’ Anton kwam haar met uitgestrekte armen tegemoet hollen. Hij was van top tot teen vuil, zijn ene oor piepte onder zijn muts vandaan en hij zag er zo schattig uit dat ze dacht dat haar hart zou barsten. Ze hurkte neer en stak haar armen uit om hem op te vangen. Ze zou net zo vies worden als hij, maar dat maakte niet uit.
‘Mama!’ Er was nog een stemmetje op het speelplein te horen en Noel kwam ook aangerend, in een rode overall in plaats van een blauwe zoals Anton, maar zijn muts stond net zo scheef als die van zijn broer. Ze leken erg op elkaar, maar waren ook heel verschillend.
Erica nam Anton op haar rechterknie en ving het tweede vieze kind op, dat zijn gezicht in het kuiltje van haar hals boorde. Noels neus was ijskoud en ze lachte huiverend.
‘Hé, ijsklontje van me, wou jij die koude neus van je aan mama verwarmen?’
Ze kneep in zijn neus en hij moest ook lachen. Toen tilde hij haar trui omhoog en legde zijn zanderige koude wanthandjes op haar buik, waardoor ze het uitgilde. De beide jongens schaterden van het lachen.
‘O, wat zijn jullie een stelletje dikke boeven! Als we thuis zijn, stop ik jullie lekker in een warm bad.’ Ze zette de kinderen op de grond, stond op en trok haar trui omlaag. ‘Kom jongens, dan gaan we jullie zusje ophalen,’ zei ze en ze wees naar de afdeling waar Maja zat. De tweeling vond dat altijd leuk, want dan konden ze kattenkwaad uithalen met de grote kinderen in Maja’s groep. En Maja vond het net zo geweldig als zij kwamen. Als je bedacht wat voor donderstenen haar broertjes soms waren, kregen ze onverdiend veel liefde van haar.
Toen ze thuiskwamen, begon het project ‘sanering’. Meestal had Erica daar een hekel aan, maar vandaag had ze er maling aan dat de hal vol zand kwam te liggen. Het kon haar ook geen mallemoer schelen dat Noel luid schreeuwend op de vloer ging liggen om te protesteren tegen iets waarvan ze niet wist wat het was. Dat was allemaal volstrekt onbelangrijk na haar bezoek aan de kelder van de familie Kowalski, waar ze een indruk had gekregen van de angst die Louise moest hebben gevoeld toen ze daar vastgeketend in het donker had gezeten.
Haar kinderen leefden in het licht. Haar kinderen waren het licht. Noels gekrijs, waar ze meestal de kriebels van kreeg, had totaal geen effect; ze streek hem alleen even over zijn hoofd, waardoor hij van pure verbazing ophield met schreeuwen.
‘Kom, dan doe ik jullie in bad. Daarna gaan we veel te veel kaneelbolletjes van oma ontdooien, en die eten we met een beker warme chocolademelk voor de tv op. Vinden jullie dat geen goed idee?’ Erica glimlachte naar de kinderen, die in het natte zand in de hal zaten. ‘En dan slaan we vandaag het avondeten over. We eten alle restjes ijs in de vriezer op. En jullie mogen net zo lang opblijven als jullie willen.’
Het werd doodstil. Maja keek haar ernstig aan, kwam naar haar toe en legde een hand op haar voorhoofd.
‘Ben je ziek, mama?’
Erica schaterde het uit.
‘Nee, liefjes,’ zei ze en ze trok hen alle drie naar zich toe. ‘Mama is niet ziek en ook niet gek. Ik hou gewoon heel erg veel van jullie.’
Ze drukte hen stevig tegen zich aan, voelde hun nabijheid. Maar in gedachten zag ze een ander kind. Een klein meisje, dat eenzaam in het duister zat.
Ricky had haar geheim diep vanbinnen opgeborgen, in een speciaal hoekje. Na Victoria’s vermissing had hij er steeds aan moeten denken, het van alle kanten bekeken en geprobeerd te begrijpen of het op de een of andere manier iets met haar verdwijning te maken had. Hij dacht van niet, maar hij twijfelde toch. Wat als. Die twee woorden bleven maar door zijn hoofd spoken, vooral ’s avonds, als hij in zijn bed naar het plafond lag te staren: wat als. Hij vroeg zich af of hij er verkeerd aan had gedaan, of het een verschrikkelijke vergissing was om te zwijgen. Maar het was zo makkelijk om het geheim voor zich te houden, voor altijd begraven, net zoals Victoria nu zou worden begraven.
‘Ricky?’
Hij zat op de bank en Gösta’s stem deed hem opveren. Hij was de politieman en al zijn vragen bijna vergeten.
‘Is je nog iets te binnen geschoten wat relevant kan zijn voor het onderzoek? Nu het mogelijk zo is dat Victoria hier in de buurt gevangen is gehouden?’
Gösta’s stem was mild en verdrietig en Ricky zag hoe moe hij was. Hij was de oudere agent, die de afgelopen maanden hun contactpersoon was geweest, aardig gaan vinden en hij wist dat Gösta hem ook mocht. Ricky had altijd goed kunnen opschieten met volwassenen en al sinds zijn kindertijd had hij te horen gekregen dat hij een oude ziel was. En misschien was dat ook wel zo. Hoe dan ook had hij het gevoel dat hij sinds gisteren duizend jaar ouder was geworden. Alle vreugde en verwachting ten aanzien van het leven dat voor hem lag waren verdwenen op het moment dat Victoria overleed.
Hij schudde zijn hoofd.
‘Nee, ik heb alles verteld wat ik weet. Victoria was een gewoon meisje, met gewone vrienden en gewone hobby’s. En wij zijn een gewoon gezin. Nou ja, in elk geval redelijk normaal…’ Hij glimlachte en keek naar zijn moeder, maar zij glimlachte niet terug. De humor die het gezin altijd had verenigd was ook met Victoria verdwenen.
‘Ik heb van de buren gehoord dat jullie het grote publiek hebben gevraagd om te helpen de bossen in de omgeving te doorzoeken. Denk je dat dat iets oplevert?’ Markus keek Gösta hoopvol aan. Zijn gezicht was grauw van uitputting.
‘Dat hopen we. De mensen zijn massaal toegestroomd om te helpen, dus met een beetje geluk vinden we iets. Ze moet toch ergens gevangen zijn gehouden.’
‘En de andere meisjes? Over wie de kranten hebben geschreven?’ Helena reikte naar haar koffiekopje. Haar hand beefde en het deed Ricky pijn om te zien hoe mager ze was geworden. Ze was altijd al klein en tenger geweest, maar nu was ze zo dun dat haar skelet zich onder haar huid aftekende.
‘Wij zetten onze samenwerking met de andere politiedistricten voort. Iedereen wil dit heel graag oplossen, dus we helpen elkaar en wisselen informatie uit. We zullen er alles aan doen om degene te vinden die Victoria heeft ontvoerd, en waarschijnlijk de andere meisjes ook.’
‘Ik bedoel…’ Helena aarzelde. ‘Denken jullie dat hun hetzelfde…’ Ze bracht het niet op de zin af te maken, maar Gösta leek te begrijpen wat ze wilde vragen.
‘Dat weten we niet. Maar, ja, het is waarschijnlijk dat…’ Ook hij maakte zijn zin niet af.
Ricky slikte. Hij wilde niet denken aan alles wat Victoria had moeten doorstaan. Maar de beelden drongen zich toch op en hij voelde zich misselijk worden. Haar mooie blauwe ogen, die altijd zo warm waren geweest. Zo wilde hij zich die herinneren. Dat andere, dat afgrijselijke, wilde hij uit zijn gedachten bannen.
‘Vanmiddag is er een persconferentie,’ zei Gösta na een korte stilte. ‘En ik ben bang dat de journalisten ook met jullie contact zullen opnemen. De verdwijningen van de meisjes zijn al heel lang landelijk nieuws en dit zal… Het is misschien goed als jullie daarop voorbereid zijn.’
‘Ze zijn al een paar keer aan de deur geweest. En we nemen de telefoon ook niet meer op,’ zei Markus.
‘Ik snap niet dat ze ons niet met rust kunnen laten.’ Helena schudde haar hoofd. Haar donkere pagekapsel bewoog glansloos om haar gezicht. ‘Snappen ze dan niet…’
‘Nee, helaas,’ zei Gösta en hij stond op. ‘Ik moet nu terug naar het politiebureau. Maar aarzel niet om te bellen. Mijn telefoon staat vierentwintig uur per dag aan. En ik beloof dat ik jullie op de hoogte zal houden.’
Hij wendde zich tot Ricky en legde een hand op diens arm.
‘Zorg goed voor je vader en moeder.’
‘Ik doe mijn best.’ Ricky voelde de verantwoordelijkheid zwaar op zijn schouders rusten. Maar Gösta had gelijk. Op dit moment was hij sterker dan zijn ouders. Het was aan hem om de boel bij elkaar te houden.
Molly voelde de tranen achter haar oogleden branden. De teleurstelling was in haar hele lichaam te voelen en ze stampvoette op de vloer van de stal, waardoor het stof opdwarrelde.
‘Je bent verdomme niet goed bij je hoofd!’
‘Zo spreek je niet tegen mij.’ Marta’s stem was ijskoud en Molly voelde zich ineenkrimpen. Maar ze was te kwaad om zich te kunnen inhouden.
‘Maar ik wil het! En ik ga het tegen Jonas zeggen.’
‘Ik weet dat je het wilt,’ Marta sloeg haar armen over elkaar, ‘maar gezien de omstandigheden kan het niet. En daar zijn Jonas en ik het over eens.’
‘Hoe bedoel je, “de omstandigheden”? Ik kan er toch niets aan doen wat er met Victoria is gebeurd. Waarom moet ik daaronder lijden?’
De tranen liepen Molly over de wangen en ze veegde ze wild met de mouw van haar jas af. Ze keek Marta steels aan om te zien of haar moeder gevoelig was voor haar huilbui, maar eigenlijk wist ze het antwoord al. Marta vertrok geen spier. Ze bleef haar alleen aankijken met die afgemeten blik die Molly zo haatte. Soms wilde ze dat Marta gewoon boos werd, dat ze ging vloeken en tieren, dat ze haar gevoelens toonde. Maar ze was altijd even kalm. Luisteren deed ze nooit en ze gaf ook nooit toe.
De tranen stroomden haar nu over de wangen. Haar neus was ook gaan lopen en haar mouw werd plakkerig.
‘Het is de eerste wedstrijd van het seizoen! Ik snap niet dat ik alleen om wat er met Victoria is gebeurd niet mag meedoen. Het is toch niet mijn schuld dat ze dood is!’
Pets! Nog voordat Molly de draai om haar oren zag aankomen voelde ze hem al branden. Ongelovig bracht ze haar hand naar haar wang. Dit was de eerste keer dat Marta haar had geslagen. Het was überhaupt de eerste keer dat iemand haar had geslagen. Ze hield abrupt op met huilen en staarde Marta aan, die met haar armen over elkaar geslagen in haar groene gewatteerde rijvest voor haar stond en nu weer de rust zelve was.
‘Nu is het genoeg,’ zei ze. ‘Er is geen reden om je als een verwende snotneus te gedragen. Doe maar gewoon normaal.’ Marta’s woorden brandden even diep als de draai om haar oren. Ze was nog nooit een verwende snotneus genoemd. Ja, misschien achter haar rug, door de andere meisjes van de manege, maar dat kwam doordat zij jaloers waren.
Molly bleef Marta aanstaren, met haar hand op haar wang. Toen draaide ze zich opeens om en rende de stal uit. De andere meisjes fluisterden tegen elkaar toen ze in tranen over het erf holde, maar het kon haar niets schelen. Waarschijnlijk dachten ze dat ze om Victoria huilde. Zoals iedereen sinds gisteren deed.
Ze rende naar huis, stoof de hoek om en rukte aan de deur van de praktijk, maar die zat op slot. Binnen was het donker, Jonas was er niet. Molly bleef even in de sneeuw staan, trappelend om warm te blijven, en vroeg zich af waar hij kon zijn. Toen holde ze verder.
Ze trok de deur van het huis van haar grootouders open. ‘Oma!’
‘Gut, is er ergens brand?’ Helga kwam de hal in en veegde haar handen af aan een theedoek.
‘Is Jonas hier? Ik moet met hem praten.’
‘Rustig maar. Als je zo huilt, kan ik bijna niet verstaan wat je zegt. Gaat het over dat meisje dat Marta gisteren heeft gevonden?’
Molly schudde haar hoofd. Helga had haar meegevoerd naar de keukentafel en haar op een stoel gedrukt.
‘Ik… Ik…’ Molly’s stem haperde en ze haalde een paar keer diep adem. De sfeer in de keuken hielp haar te kalmeren. Bij oma was het alsof de tijd stilstond, alsof de wereld buiten bleef gonzen terwijl binnen alles bij het oude bleef.
‘Ik moet met Jonas praten. Ik mag van Marta niet meedoen aan de wedstrijd dit weekend.’ Ze hikte en was toen stil zodat oma zou begrijpen en beseffen hoe gemeen het allemaal wel niet was.
Helga ging zitten. ‘Ja, Marta bepaalt graag wat er gaat gebeuren. Je moet straks maar aan je vader vragen wat hij ervan vindt. Is het een belangrijke wedstrijd?’
‘Ja! Maar Marta zegt dat het ongepast is nu Victoria dood is. En dat is natuurlijk ook superverdrietig, maar ik snap niet dat ik daarom een wedstrijd moet missen. Die trut van een Linda Bergvall wint nu natuurlijk en dan is er geen land meer met haar te bezeilen, al weet ze dat ik haar zou hebben verslagen als ik had meegedaan. Ik ga dood als ik morgen niet mag gaan!’ Met een dramatisch gebaar legde ze haar hoofd op haar armen op de keukentafel en snikte het uit.
Helga streek haar lichtjes over haar schouder. ‘Ach, zo erg is het allemaal niet en het is aan jouw ouders om over dit soort dingen te beslissen. Ze rijden je toch ook altijd overal naartoe. Als zij vinden dat je deze keer niet mee moet doen… Tja, dan is het niet anders.’
‘Maar Jonas zal het toch wel begrijpen, denk je niet?’ zei Molly en ze keek Helga smekend aan.
‘Weet je, ik ken je vader al sinds hij zó klein was,’ Helga hield haar duim en haar wijsvinger een centimeter uit elkaar, ‘en ik ken je moeder ook al vrij lang. Geloof me, als ze iets echt niet willen, dan laten ze zich niet overhalen. Dus als ik jou was, zou ik ophouden met zeuren en me verheugen op de volgende wedstrijd.’
Molly droogde haar gezicht af met een servetje dat Helga haar had aangegeven.
Ze snoot haar neus en stond op om het servetje in de afvalemmer te gooien. Het ergste was dat oma gelijk had. Het had geen zin om met haar ouders te praten als die eenmaal een besluit hadden genomen. Maar ze wilde het wel proberen. Misschien koos Jonas ondanks alles toch haar kant.
Het had Patrik een uur gekost om weer warm te worden en voor Mellberg zou het nog veel langer duren. Bij zeventien graden onder nul in gewone schoenen en een windjack het bos in gaan was waanzin en Mellberg stond nu met blauwe lippen in een hoekje van de vergaderruimte.
‘Hoe gaat het, Bertil? Heb je het koud?’ vroeg Patrik.
‘Dat kun je wel zeggen,’ zei Mellberg en hij sloeg zijn armen om zijn lichaam. ‘Ik had nu wel een flink glas whisky gelust, zodat ik van binnenuit ontdooide.’
Patrik moest er niet aan denken, een aangeschoten Bertil Mellberg op de persconferentie. Al was het maar de vraag of een nuchtere variant veel beter was.
‘Hoe zullen we het doen?’ vroeg hij.
‘Het lijkt me dat ik de hele boel leid en dat jij me aanvult. De media zien graag dat er een sterke leidersfiguur is tot wie ze zich in dit soort situaties kunnen wenden.’ Mellberg probeerde al klappertandend zo autoritair mogelijk te klinken.
‘Zeker,’ zei Patrik. Hij moest inwendig zo luid zuchten dat hij bang was dat Mellberg het kon horen. Het was altijd hetzelfde liedje. Mellberg iets zinvols laten doen bij een onderzoek was net zo moeilijk als vliegen vangen met eetstokjes. Maar zodra hij in het middelpunt van de belangstelling kon staan of op de een of andere manier met de eer kon gaan strijken, was hij niet weg te branden.
‘Laat jij de muskieten binnen?’ Mellberg knikte naar Annika, die opstond en naar de deur liep. Terwijl de beide mannen in het bos waren geweest, had zij alle voorbereidingen getroffen. Ze had de belangrijkste punten met Mellberg doorgenomen en hem een papier met geheugensteuntjes gegeven. Nu konden ze alleen nog maar duimen en hopen dat hij zich niet al te belachelijk zou maken.
De journalisten slenterden naar binnen en Patrik begroette de mensen die hij kende; er waren verslaggevers van zowel de plaatselijke media als de landelijke pers die hij bij eerdere gelegenheden was tegengekomen. Zoals gebruikelijk waren er ook nieuwe gezichten. Er was kennelijk een groot verloop onder journalisten.
Ze gingen zitten terwijl ze tegen elkaar mompelden en de fotografen verdrongen zich vriendschappelijk voor de beste plaatsen. Patrik hoopte dat Mellbergs lippen op de foto iets minder blauw leken, maar hij vreesde dat zijn chef eruit zou zien alsof hij in het lijkenhuis thuishoorde.
‘Is iedereen er?’ zei Mellberg rillend alsof hij koude koorts had. De journalisten wuifden al, maar Mellberg stak afwerend zijn hand omhoog. ‘Jullie mogen straks vragen stellen, maar eerst geef ik het woord aan Patrik Hedström. Hij zal in het kort vertellen wat er is gebeurd.’
Patrik keek hem verbaasd aan. Misschien besefte Mellberg ondanks alles dat hij niet het overzicht had dat je tegenover de verzamelde pers moest hebben.
‘Dank je.’ Patrik schraapte zijn keel en ging naast Mellberg staan. Hij dacht even na, overwoog wat hij zou vertellen en wat hij weg zou laten. Een onbezonnen woord tegen de media kon veel schade aanrichten, maar de pers was tegelijk hun connectie met een van de belangrijkste bronnen tijdens een onderzoek: het grote publiek. Het ging erom precies de juiste informatie te geven, in precies de juiste dosis, zodat die vervolgens kringen in het water kon opleveren in de vorm van tips van de gewone man. Dat had hij in al zijn jaren bij de politie namelijk geleerd: er was altijd wel iemand die zonder het te beseffen iets had gezien of gehoord wat relevant kon zijn. Onjuiste informatie of te veel informatie kon de dader echter een voorsprong geven. Als hij of zij wist welke aanwijzingen de politie had, werd het makkelijker om sporen te wissen of een vergissing niet nogmaals te begaan. Want dat was nu hun grootste vrees: dat het nog een keer zou gebeuren. Een seriemoordenaar hield niet uit zichzelf op, althans deze niet. Daar was Patrik in elk geval bang voor.
‘Gisteren is Victoria Hallberg in een bos ten oosten van Fjällbacka teruggevonden. Ze is aangereden door een auto en we hebben kunnen vaststellen dat het een ongeval was. Ze is naar het ziekenhuis in Uddevalla gebracht, waar de artsen hun uiterste best hebben gedaan om haar leven te redden. Helaas was haar letsel te omvangrijk en om 11.14 uur is haar dood vastgesteld.’ Hij pauzeerde even en pakte een van de glazen water die Annika had klaargezet. ‘We hebben het gebied waar ze is gevonden doorzocht, en ik maak graag van de gelegenheid gebruik om alle mensen uit Fjällbacka die ons daarbij hebben geholpen te bedanken. Verder valt er weinig te vertellen. We werken uiteraard samen met de politiedistricten waar soortgelijke zaken spelen om de meisjes die daar zijn verdwenen te vinden en hun ontvoerder in te rekenen.’ Patrik nam nog een slok water. ‘Zijn er vragen?’
Alle handen gingen tegelijk omhoog en sommige verslaggevers begonnen te praten zonder dat Patrik hun het woord had gegeven. De camera’s vooraan klikten. Dat hadden ze tijdens Patriks hele verhaal gedaan en hij onderdrukte de neiging om te voelen of zijn haar goed zat. Het was een vreemd idee dat zijn gezicht in groot formaat in de avondkranten te zien zou zijn.
‘Kjell?’ Hij wees naar Kjell Ringholm van de Bohusläningen, de grootste plaatselijke krant in de regio. Kjell was de politie behulpzaam geweest bij eerdere onderzoeken en Patrik gaf hem graag een beetje extra aandacht.
‘Je zei dat ze letsel had. Wat voor letsel? Kwam dat door de aanrijding of was het van daarvoor?’
‘Daar kan ik geen uitspraken over doen,’ antwoordde Patrik. ‘Ik kan alleen zeggen dat ze door een auto is aangereden en daarna aan haar verwondingen is overleden.’
‘Wij beschikken over informatie waaruit blijkt dat ze is gemarteld,’ ging Kjell verder.
Patrik slikte en zag in gedachten Victoria’s lege oogkassen en haar mond zonder tong. Maar dat was informatie die ze niet moesten prijsgeven. Hij vervloekte de mensen die hun mond niet konden houden. Was het echt noodzakelijk om dit soort dingen verder te vertellen?
‘Vanwege het onderzoek kunnen we geen uitspraken doen over de details of de omvang van Victoria’s letsel.’
Kjell wilde nog wat zeggen, maar Patrik hief zijn hand en gaf het woord aan de verslaggever van de Expressen, Sven Niklasson. Ook zij waren elkaar bij een eerder onderzoek tegengekomen. Hij wist dat Niklasson altijd scherp en goed voorbereid was en dat hij nooit dingen schreef die een onderzoek schade konden berokkenen.
‘Zijn er aanwijzingen voor seksueel misbruik? En hebben jullie al een link met de andere verdwenen meisjes gevonden?’
‘Dat weten we nog niet. Er wordt morgen sectie verricht. En wat de andere meisjes betreft, op dit moment kan ik niet vertellen wat we over een eventuele gemeenschappelijke noemer weten. Maar we werken zoals gezegd met de andere districten samen en ik ben ervan overtuigd dat dat ertoe zal leiden dat we de dader vinden.’
‘Weten jullie zeker dat het om één dader gaat?’ De journalist van het Aftonbladet nam zelf het woord. ‘Kunnen het er niet meer zijn of kan het zelfs niet een bende zijn? Hebben jullie bijvoorbeeld onderzocht of het te maken heeft met trafficking?’
‘Op dit moment houden we alle opties open en dat geldt ook voor het aantal daders. Uiteraard hebben we aan een vorm van mensenhandel gedacht, maar in het geval van Victoria is er veel dat die theorie weerspreekt.’
‘Hoe dat zo?’ hield verslaggever van het Aftonbladet aan.
‘Gezien de aard van haar verwondingen was het geen optie haar te verkopen.’ Kjell keek Patrik onderzoekend aan.
Patrik verbeet zich. De conclusie was helemaal juist en onthulde meer dan hij wilde, maar zolang hij niets bevestigde konden de kranten er alleen maar over speculeren.
‘Zoals gezegd, we onderzoeken alle mogelijke sporen, zowel de waarschijnlijke als de onwaarschijnlijke. We sluiten niets uit.’
Hij liet de journalisten nog een kwartier lang vragen stellen, maar op de meeste kon hij geen antwoord geven, óf omdat hij het niet wist, óf omdat het geheim was. Helaas behoorden er veel te veel tot de eerste categorie. Hoe meer vragen er op hem werden afgevuurd, des te duidelijker het werd hoe weinig de politie eigenlijk wist. Er waren sinds Victoria’s vermissing vier maanden verstreken en in de andere districten waren de meisjes nog langer geleden verdwenen. Toch hadden ze geen enkel antwoord. Uiteindelijk besloot hij gefrustreerd om het vragenrondje te beëindigen.
‘Bertil, wil jij ter afronding nog iets zeggen?’ Patrik stapte opzij om Mellberg het gevoel te geven dat hij de persconferentie had geleid.
‘Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om te zeggen dat het een geluk bij een ongeluk is dat het eerste van de verdwenen meisjes in ons district is teruggevonden, aangezien we op dit politiebureau over een unieke competentie beschikken. Onder mijn leiding hebben we een aantal grote moordzaken opgelost en ook voor die tijd heb ik vele…’
Patrik onderbrak hem door een hand op zijn schouder te leggen.
‘Ik kan me hier alleen maar bij aansluiten. Dank jullie wel voor jullie vragen en ik neem aan dat we elkaar binnenkort weer spreken.’
Mellberg keek hem nijdig aan.
‘Ik was nog niet klaar,’ snauwde hij. ‘Ik wilde ze nog attent maken op mijn tijd bij de politie van Göteborg en mijn jarenlange ervaring met politiewerk op hoog niveau. Het is belangrijk dat de pers over de juiste details beschikt als ze me portretteren.’
‘Vanzelf,’ zei Patrik en hij leidde Mellberg behoedzaam maar gedecideerd de ruimte uit, terwijl de journalisten en fotografen hun spullen bij elkaar zochten. ‘Maar als we het nu niet hadden afgerond, hadden zij hun deadline gemist. En omdat je het allemaal zo mooi hebt verteld, leek het me belangrijk dat de verslagen van de persconferentie morgen al in de krant verschijnen, zodat we zoveel mogelijk steun via de media krijgen.’
Patrik schaamde zich over zijn eigen gebazel, maar het leek te werken, want het gezicht van zijn chef klaarde op.
‘Natuurlijk, dat is ook zo. Goed van je, Hedström. Jij hebt ook zo je momenten.’
‘Dank je,’ zei Patrik. De omgang met Mellberg vroeg evenveel energie als het leiden van het onderzoek. Zo niet meer.
‘Waarom wil je nog steeds niet praten over wat er is gebeurd? Het is immers al heel wat jaren geleden.’ Ulla, de therapeut van de inrichting, keek haar over haar rode bril aan.
‘Waarom blijf je ernaar vragen? Na al die tijd?’ antwoordde Laila.
De eerste jaren had ze het als een druk ervaren: de eis om alles te vertellen, om zichzelf binnenstebuiten te keren en alle details van die dag en de periode ervoor te onthullen. Maar nu had ze daar geen last meer van. Niemand verwachtte van haar dat ze de vragen beantwoordde en ze speelden gewoon een spel dat op wederzijds begrip was gebaseerd. Laila begreep dat Ulla haar vragen moest blijven stellen en Ulla begreep dat Laila geen antwoord zou geven. Ulla werkte hier nu tien jaar. Vóór haar waren er andere therapeuten geweest, die kortere of langere tijd waren gebleven, afhankelijk van hun ambities. Werken om de psychische genezing van gedetineerden te bevorderen leverde niet veel op als het ging om geld, carrièremogelijkheden of voldoening vanwege de bereikte resultaten. Voor de meeste gedetineerden was er geen redding meer mogelijk, dat wisten ze allemaal. Maar het werk moest toch worden gedaan en van alle therapeuten leek Ulla het meest tevreden met haar rol. En daardoor vond Laila het minder vervelend dat ze hier moest zitten, hoewel ze wist dat het nooit ergens toe zou leiden.
‘Je lijkt je te verheugen op de bezoekjes van Erica Falck,’ zei Ulla en Laila schrok op. Dit was nieuw. Geen onderwerp dat ze tot in den treure hadden besproken, dat ze vlot en soepel konden afhandelen. Haar handen, die op haar schoot lagen, begonnen te trillen. Ze hield niet van nieuwe vragen en Ulla, die zich daar maar al te zeer van bewust was, wachtte zwijgend op een antwoord.
Laila worstelde met zichzelf. Plotseling moest ze een besluit nemen: haar mond houden of antwoord geven. Ze had nu niets aan de automatische replieken die ze slapend kon opdreunen.
‘Het is iets anders,’ zei ze ten slotte en ze hoopte dat dat genoeg zou zijn. Maar Ulla wist vandaag van geen ophouden. Als een terriër die zich had vastgebeten in een stuk vlees dat hij eindelijk te pakken had gekregen.
‘In wat voor opzicht? Bedoel je dat het een onderbreking is van je dagelijkse dingen hier, of bedoel je iets anders?’
Laila vouwde haar handen om het trillen te stoppen. De vraag verwarde haar. Ze wist zelf ook niet precies wat ze met de gesprekken met Erica wilde bereiken. Ze had aldoor nee kunnen zeggen tegen Erica’s aanhoudende verzoeken om bij haar langs te mogen komen. Ze had in haar eigen wereldje kunnen blijven leven, terwijl de jaren langzaam verstreken en haar eigen spiegelbeeld het enige was wat veranderde. Maar hoe kon ze dat in ’s hemelsnaam doen nu het kwaad zich opdrong? Nu ze had begrepen dat het kwaad niet alleen nieuwe slachtoffers maakte, maar zich ook in haar nabijheid bevond.
‘Ik mag Erica,’ zei Laila. ‘En het is uiteraard een doorbreking van de sleur.’
‘Volgens mij is het meer dan dat,’ zei Ulla en ze keek haar onderzoekend aan. ‘Je weet wat ze van je wil. Ze wil horen wat wij zo vaak hebben geprobeerd te bespreken. En wat jij niet wilt vertellen.’
‘Dat is haar probleem. Niemand dwingt haar hierheen te komen.’
‘Dat is waar,’ zei Ulla. ‘Maar ik vraag me af of je diep vanbinnen misschien toch niet de wens hebt om Erica alles te vertellen en zo de last op je schouders te verlichten. Mogelijk is zij in iets geslaagd wat ons, ondanks al onze pogingen, niet is gelukt en heeft ze je op de een of andere manier weten te bereiken?’
Laila antwoordde niet. Ze hadden het inderdaad altijd geprobeerd. Maar ze wist niet zeker of ze haar verhaal wel had kunnen vertellen, als ze dat al had gewild. Het was te groot. Bovendien, waar moest ze beginnen? Met hun eerste ontmoeting, met het kwaad dat groeide, met de laatste dag of met wat er nu gebeurde? Welk uitgangspunt moest ze kiezen om iemand anders te laten snappen wat voor haarzelf onbegrijpelijk was?
‘Kan het zijn dat je met ons in een patroon vastzit, dat je alles zo lang voor je hebt gehouden dat je het niet meer kunt uiten?’ Ulla hield haar hoofd scheef. Laila vroeg zich af of ze dat tijdens de opleiding tot psycholoog leerden. Alle therapeuten die ze had ontmoet hadden dat gedaan.
‘Wat maakt dat op dit moment nog uit? Het is lang geleden.’
‘Ja, maar jij bent nog steeds hier. En ik denk dat dat in zekere zin je eigen keuze is. Je lijkt niet naar een gewoon leven te verlangen, buiten de muren van de inrichting.’
Ulla moest eens weten hoe waar dat was. Laila zou niet buiten de inrichting willen leven, ze had geen idee hoe je dat deed. Maar dat was niet de hele waarheid. Ze zou het ook niet durven. Ze durfde niet in dezelfde wereld te leven als het kwaad dat ze van dichtbij had meegemaakt. De inrichting was de enige plek waar ze zich veilig kon voelen. Het was misschien een leven van niets, maar het was wel een leven en tegenwoordig was het ook het enige leven dat ze kende.
‘Ik heb geen zin meer om te praten,’ zei Laila en ze stond op.
Ulla nam haar aandachtig op. Laila had het gevoel dat ze dwars door haar heen keek. Ze hoopte dat dat niet waar was. Er waren dingen waarvan ze hoopte dat niemand die ooit te zien zou krijgen.
Meestal ging Dan met de meisjes naar paardrijden, maar vandaag had hij het druk op zijn werk, dus Anna had hen gebracht. Ze was zo blij als een kind dat Dan haar had gevraagd dit te doen, dat hij haar überhaupt iets had verzocht. Maar de manege had ze graag vermeden. Ze verafschuwde paarden, innig en hartgrondig. Ze vond de grote dieren eng. De basis voor die angst was gelegd toen ze als kind op paardrijles had gemoeten. Elsy, de moeder van Erica en haar, had het idee opgevat dat haar dochters moesten leren paardrijden, wat voor beide zussen een twee jaar durende kwelling had betekend. Het was Anna een raadsel geweest waarom de andere meisjes van de rijschool zo bezeten waren van de dieren. Zelf vond ze ze volkomen onbetrouwbaar en haar hart sloeg nog altijd op hol als ze zich herinnerde hoe het voelde om zich vast te klemmen op een steigerend paard. De dieren konden haar angst waarschijnlijk al van verre voelen, maar dat maakte nu niet uit. Ze hoefde Emma en Lisen alleen maar af te zetten en kon zich daarna op veilige afstand houden.
‘Tyra!’ Emma sprong uit de auto en stoof op het meisje af dat over het erf kwam aanlopen. Ze wierp zich in haar armen en Tyra ving haar op en draaide haar rond.
‘O, wat ben jij groot geworden! Nog even en je bent langer dan ik,’ zei Tyra met een glimlachje en Emma straalde van geluk. Van alle meisjes die altijd op de rijschool rondhingen vond ze Tyra de leukste en ze adoreerde haar.
Anna liep naar hen toe. Zodra Lisen uit de auto was gestapt, was ze naar de stal gerend, dus haar zag Anna pas weer als het tijd was om naar huis te gaan.
‘Hoe gaat het vandaag?’ vroeg ze en ze legde even een hand op Tyra’s schouder.
‘Verschrikkelijk,’ zei Tyra. Haar ogen waren roodomrand en ze zag eruit alsof ze de hele nacht niet had geslapen.
Verderop op het erf kwam iemand in de duisternis van de middag naar hen toe gelopen. Anna zag algauw dat het Marta Persson was.
‘Hallo,’ zei ze toen Marta dichterbij was. ‘Hoe gaat het hier?’
Ze had Marta altijd ongelooflijk knap gevonden met haar scherpe trekken, hoge jukbeenderen en donkere haar, maar vandaag zag ze er moe en afgepeigerd uit.
‘Een beetje chaotisch,’ antwoordde Marta verbeten. ‘Waar is Dan? Meestal kom jij hier niet vrijwillig naartoe.’
‘Hij moest overwerken. Ze hebben deze week voortgangsgesprekken.’
Dan was visser in hart en nieren, maar omdat je daarmee in Fjällbacka niet langer in je bestaan kon voorzien, werkte hij sinds jaar en dag ook als leraar op de school in Tanumshede. De visserij was geleidelijk aan gereduceerd tot een bijbaantje, maar hij deed erg zijn best om in ieder geval genoeg te verdienen om de boot te kunnen houden.
‘Gaat de les niet zo beginnen?’ vroeg Anna en ze keek op haar horloge. Het was bijna vijf uur.
‘De les wordt vandaag iets korter. Jonas en ik vinden dat we de meisjes over Victoria moeten vertellen. Kom er gerust bij zitten nu je hier toch bent. Dat is voor Emma misschien wel zo prettig.’
Marta ging naar de ontmoetingsruimte en ze liepen achter haar aan en voegden zich bij de andere meisjes. Lisen zat al en ze wierp Anna een ernstige blik toe.
Marta en Jonas gingen naast elkaar staan en wachtten tot het geroezemoes was verstomd.
‘Jullie hebben vast al wel gehoord wat er is gebeurd,’ zei Marta. Iedereen knikte.
‘Victoria is dood,’ zei Tyra stilletjes. Er biggelden grote tranen over haar wangen en ze veegde haar neus af aan haar mouw.
Marta leek niet goed te weten hoe ze verder moest gaan, maar haalde toen diep adem.
‘Ja, dat klopt. Victoria is gisteren in het ziekenhuis overleden. We weten dat jullie je allemaal zorgen hebben gemaakt, dat jullie Victoria hebben gemist, en dat het zo zou aflopen is… verschrikkelijk.’
Anna zag dat Marta met haar ogen steun zocht bij haar man en Jonas knikte.
‘Het is ontzettend moeilijk om te begrijpen dat zoiets kan gebeuren. Ik stel voor dat we een minuut stilte houden, zowel voor Victoria als voor haar familie. Voor hen is het op dit moment het allerzwaarst en ik wil dat ze voelen dat wij aan ze denken.’ Hij stopte en boog zijn hoofd.
Iedereen volgde zijn voorbeeld. De klok in de ontmoetingsruimte tikte en toen de minuut voorbij was, keek Anna op. De meisjes om haar heen hadden verbeten, bezorgde gezichten.
Marta nam het woord weer. ‘Wij weten net zomin als jullie wat er met Victoria is gebeurd. Maar de politie komt ongetwijfeld nog eens met ons praten. Dan krijgen we meer te horen. Ik wil dat iedereen alle vragen van de politie beantwoordt.’
‘Maar wij weten niets. We hebben al een paar keer met ze gesproken en niemand weet iets,’ zei Tindra, een lang blond meisje met wie Anna weleens had gepraat.
‘Ik begrijp dat het zo voelt, maar misschien is er iets waarvan jullie zelf niet beseffen dat het kan helpen. Dus beantwoord gewoon de vragen van de politie, wat ze ook maar willen weten.’ Jonas keek de meisjes een voor een strak aan.
‘Oké,’ mompelden ze.
‘Mooi zo. We doen allemaal ons best om te helpen,’ zei Marta. ‘En dan is het nu tijd voor de les. Iedereen is van slag, maar misschien is het goed om eventjes aan wat anders te denken. Jullie weten wat jullie moeten doen, dus ga maar aan de slag.’
Anna pakte Emma en Lisen bij de hand en liep de stal uit. De meisjes leken verbazingwekkend beheerst. Met een brok in haar keel zag Anna hoe ze de paarden in orde maakten, naar de bak leidden en bestegen. Het had haar niet onberoerd gelaten. Hoewel haar zoon maar een week oud was geworden, wist ze hoe hopeloos veel pijn het deed om een kind te verliezen.
Ze nam op de tribune plaats. Plotseling hoorde ze gesmoord gehuil achter zich. Toen ze zich omdraaide, zag ze Tyra en Tindra een eindje verderop zitten.
‘Wat denk jij dat er met haar is gebeurd?’ vroeg Tyra tussen de snikken door.
‘Ik heb gehoord dat haar ogen waren uitgestoken,’ fluisterde Tindra.
‘Wát!’ Tyra schreeuwde bijna. ‘Hoe weet je dat? Ik heb met een agent gesproken en die heeft daar niets over gezegd.’
‘Mijn oom was een van de ziekenbroeders van de ambulance die haar gisteren heeft opgehaald. Hij zei dat beide ogen weg waren.’
‘O, nee.’ Tyra boog zich naar voren. Het leek alsof ze moest overgeven.
‘Denk je dat het iemand is die we kennen?’ vroeg Tindra met slecht verhulde opwinding.
‘Ben je niet goed bij je hoofd?’ zei Tyra. Anna voelde dat ze dit gesprek moest beëindigen.
‘Nu is het genoeg.’ Ze liep naar de meisjes toe en sloeg troostend haar arm om Tyra heen. ‘Het heeft helemaal geen zin om over dit soort dingen te speculeren. En je ziet toch wel dat Tyra verdrietig wordt?’
Tindra stond op. ‘Nou, ik denk dat het een gestoorde gek is, die de andere meisjes ook heeft vermoord.’
‘We weten niet eens of zij dood zijn,’ zei Anna.
‘Natuurlijk zijn ze dat,’ zei Tindra zelfverzekerd. ‘En waarschijnlijk zijn bij hen ook de ogen uitgestoken.’
Anna slikte een zure oprisping in en greep Tyra’s schokkende schouders nog steviger beet.
Patrik stapte de warmte van de hal in. Hij was kapot. Het was een lange werkdag geweest, maar hij was vooral moe omdat het onderzoek zo zwaar was. Soms wenste hij dat hij een gewone negen-tot-vijfbaan had, op een kantoor of in een fabriek, en niet een functie waarbij het lot van anderen afhankelijk was van hoe goed hij zijn werk deed. Hij voelde zich voor zoveel mensen verantwoordelijk. Allereerst voor de familie, die al haar hoop op de politie had gevestigd en die antwoorden nodig had om zich zo mogelijk met het gebeurde te kunnen verzoenen. Dan waren er de slachtoffers, die er als het ware om smeekten dat hij de persoon zou vinden die vroegtijdig een einde aan hun leven had gemaakt. Maar het meest verantwoordelijk voelde hij zich op dit moment voor de verdwenen meisjes die misschien nog in leven waren en voor de meisjes die nog niet waren ontvoerd. Zolang de dader op vrije voeten was en ze hem niet hadden geïdentificeerd, kon hij meer slachtoffers maken. Meisjes die leefden, ademden en lachten, zich er niet van bewust dat hun dagen geteld waren vanwege het kwaad van een potentiële moordenaar.
‘Papa!’ Een klein menselijk projectiel stortte zich op hem en toen volgden er nog twee, waardoor ze allemaal op de grond vielen. Hij voelde zijn achterwerk nat worden van de sneeuw op de mat, maar het kon hem niet schelen. In de nabijheid van de kinderen voelde alles goed. Een paar tellen lang was alles perfect, maar toen barstte het kabaal los.
‘Au!’ Anton krijste luid. ‘Noel knijpt!’
‘Nietes!’ riep Noel. En om te demonstreren dat hij dat zojuist niet had gedaan kneep hij zijn broertje nu. Anton huilde en sloeg wild met zijn armen om zich heen.
‘Ho, ho…’ Patrik haalde de jongens uit elkaar en probeerde streng te kijken. Maja ging naast hem staan en imiteerde zijn blik.
‘Niet knijpen!’ zei ze en ze stak vermanend haar vinger omhoog. ‘Als jullie ruziemaken, dan moet je een strafkoekje.’ Patrik smoorde een lach. Ze had het begrip ‘strafhoekje’ toen ze nog heel klein was verkeerd begrepen en het lukte hen maar niet haar het juiste woord te leren.
‘Dank je wel, liefje, ik los dit op,’ zei hij en hij stond op, met aan elke hand een zoon.
‘Mama! De tweeling maakt ruzie!’ Maja rende naar Erica, die in de keuken was, en Patrik liep met de jongens achter haar aan.
‘O…’ zei Erica met opengesperde ogen. ‘Ruzie? Hoe is dat nou mogelijk?’ Ze glimlachte en gaf Patrik een kus op zijn wang. ‘Het eten is klaar, dus als jij de boefjes aan tafel installeert, dan kunnen we kijken of ze van pannenkoeken weer vrolijk worden.’
Het werkte en nadat de kinderen vol en voldaan voor de tv waren gezet, konden Erica en Patrik genieten van een zeldzaam moment van stilte en rust aan de keukentafel.
‘Hoe gaat het?’ vroeg Erica en ze nipte van haar thee.
‘We zijn nog maar amper begonnen.’ Patrik pakte de suiker en deed vijf schepjes in zijn kopje. Hij had op dit moment niet de puf om aan dieetregels te denken. Toen de tweeling was geboren, had hij hartproblemen gehad en sindsdien hield Erica scherp in de gaten wat hij at. Maar vanavond zei ze er niets van. Genietend sloot hij zijn ogen toen hij de eerste slok van zijn kokendhete, zoete thee nam.
‘Het halve dorp heeft vandaag geholpen om het bos te doorzoeken, maar we hebben niets gevonden. Vanmiddag hadden we een persconferentie. Misschien heb je de kranten op internet al gezien?’
Erica knikte. Ze aarzelde even en stond toen op om de laatste kaneelbolletjes van Kristina uit de vriezer te pakken. Ze legde ze op een bordje en zette dat in de magnetron. Even later verspreidde de heerlijke geur van boter en kaneel zich door de keuken.
‘Lopen jullie niet het risico dat er sporen verloren gaan als half Fjällbacka door het bos banjert?’
‘Uiteraard, maar we hebben geen flauw idee hoe ver Victoria heeft gelopen of waar ze vandaan is gekomen, en de sneeuw had gisterochtend alle voetsporen al gewist. Dus ik vond het het risico waard.’
‘En hoe ging de persconferentie?’ Erica pakte het bordje uit de magnetron en zette het op tafel.
‘Er viel niet zoveel te vertellen, dus er werden voornamelijk vragen gesteld door de journalisten. Vragen die we niet konden beantwoorden.’ Patrik pakte een kaneelbolletje, maar vloekte en liet het meteen weer los.
‘Ze moeten nog even afkoelen.’
‘Bedankt voor de tip.’ Hij blies op zijn vingers.
‘Konden jullie om onderzoekstechnische redenen geen antwoord geven?’
‘Was dat maar zo. We weten helemaal niets. Toen ze verdween, was het alsof ze in rook was opgegaan. Geen sporen, niemand die iets had gezien, niemand die iets had gehoord, geen verband met de andere verdwenen meisjes. En toen dook ze ineens weer op.’
Ze zwegen even. Patrik voelde aan het kaneelbolletje en constateerde dat het voldoende was afgekoeld.
‘Ik heb iets over verwondingen gehoord,’ zei Erica voorzichtig.
Patrik aarzelde. Eigenlijk zou hij niet met buitenstaanders over het letsel moeten spreken, maar het nieuws had zich kennelijk al verspreid en hij had dringend de behoefte het even van zich af te praten. Erica was niet alleen zijn vrouw, ze was tevens zijn beste vriendin. Bovendien had zij de scherpste geest van hen beiden.
‘Dat klopt. Al weet ik natuurlijk niet wat jij hebt gehoord.’ Hij probeerde tijd te winnen door een hap van het kaneelbolletje te nemen, maar voelde zich opeens een beetje misselijk worden en het bolletje smaakte niet zo lekker als anders.
‘Dat ze geen ogen had.’
‘Ja, haar ogen waren… verdwenen. We weten nog niet hoe dat is gedaan. Pedersen zal morgenvroeg sectie verrichten.’ Hij aarzelde weer. ‘Haar tong was ook afgesneden.’
‘Mijn god,’ zei Erica. Zij leek haar eetlust eveneens te hebben verloren, want ze legde de overgebleven helft van haar kaneelbolletje terug op het bordje.
‘Is het lang geleden gebeurd?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Waren het nieuwe wonden of waren ze al genezen?’
‘Goede vraag. Maar ik weet het niet. Ik hoop morgen alle details van Pedersen te horen.’
‘Zou het iets religieus kunnen zijn? Oog om oog, tand om tand. Of een weerzinwekkende uiting van vrouwenhaat? Ze mocht niet naar hem kijken en ze moest haar mond houden.’
Erica gebaarde met haar handen toen ze sprak en zoals altijd was Patrik onder de indruk van haar snelle brein. Zelf was hij niet zover gekomen toen hij over het motief had nagedacht.
‘En haar oren?’ ging ze verder.
‘Hoe bedoel je?’ Hij leunde op de tafel en kreeg allemaal kruimels aan zijn handen.
‘Waar ik aan denk… Wat als degene die dit heeft gedaan, degene die het haar onmogelijk heeft gemaakt om te zien en te spreken, ook haar gehoor heeft beschadigd? Dan zou ze in een soort luchtbel hebben gezeten, zonder te kunnen communiceren. Dat zou de dader heel veel macht hebben gegeven.’
Patrik staarde haar aan. Hij probeerde het zich voor te stellen en bij de gedachte alleen al liepen de koude rillingen hem over de rug. Wat een afgrijselijk lot. Het leek misschien gevoelloos om zo te denken, maar als Erica gelijk had, was het wellicht een zegen dat Victoria het ongeluk niet had overleefd.
‘Mama, ze maken weer ruzie.’ Maja stond gelaten in de keukendeur. Patrik keek naar de klok aan de muur.
‘Foei toch. Maar het is nu tijd om naar bed te gaan.’ Hij stond op. ‘Zullen we steen, papier, schaar doen?’
Erica schudde haar hoofd, liep naar hem toe en kuste hem op zijn wang.
‘Breng jij Maja maar naar bed, dan doe ik vanavond de tweeling.’
‘Dank je wel,’ zei hij en hij pakte Maja bij de hand. Ze liepen samen naar boven, terwijl zij enthousiast babbelde over alles wat er die dag was gebeurd. Maar hij hoorde niet wat ze zei. Zijn gedachten waren bij een meisje in een luchtbel.
Jonas smeet de buitendeur met een klap dicht en het duurde niet lang voordat Marta de keuken uit kwam. Met haar armen over elkaar geslagen leunde ze tegen de deurpost. Hij begreep dat ze op dit gesprek had gewacht en omdat ze zo kalm was werd hij nog bozer.
‘Ik heb met Molly gesproken. Verdomme! Dit soort besluiten nemen we toch samen?’
‘Ja, dat dacht ik ook. Maar soms lijkt het alsof jij niet begrijpt wat er moet gebeuren.’
Hij zette zich ertoe diep adem te halen. Molly was het enige onderwerp waarover hij een woede-uitbarsting kon krijgen, dat wist ze.
Hij liet zijn stem zakken. ‘Ze had zich op de wedstrijd verheugd. Het is de eerste van het seizoen.’
Marta draaide zich om en liep terug de keuken in.
‘Ik ben aan het koken. Als je wilt schelden, kom je maar hier.’
Hij hing zijn jas op, trok zijn schoenen uit en vloekte toen hij op zijn sokken in de sneeuw ging staan die hij zelf mee naar binnen had genomen. Het voorspelde nooit veel goeds als Marta achter het fornuis stond, wat de geur in de keuken bevestigde.
‘Sorry dat ik schreeuwde.’ Hij ging achter haar staan en legde zijn handen op haar schouders. Hij keek in de pan waarin ze roerde. Het was niet helemaal duidelijk wat erin lag te pruttelen, maar wat het ook was, het zag er niet appetijtelijk uit.
‘Worst met stroganoffsaus,’ antwoordde ze op de onuitgesproken vraag.
‘Kun je me uitleggen waarom?’ vroeg hij mild en hij bleef haar schouders masseren. Hij kende haar zo goed. Hij wist dat het geen zin had om ruzie te maken en te schreeuwen. Dus koos hij een andere tactiek. Hij had Molly beloofd om het in ieder geval te proberen. Hij had haar net gesproken en ze was ontroostbaar geweest. Zijn overhemd was nog steeds nat van haar tranen.
‘Het zou een slechte indruk maken als we nu naar een wedstrijd gingen. Molly moet leren dat niet alles om haar draait.’
‘Ik denk niet dat iemand er iets op tegen zou hebben…’ protesteerde hij.
Marta draaide zich om en keek hem aan. Hij had het altijd aantrekkelijk gevonden dat ze naast hem zo klein was. Daardoor voelde hij zich sterk, de beschermer. Maar diep vanbinnen wist hij dat het andersom was. Zij was sterker dan hij en dat was ze altijd al geweest.
‘Maar begrijp je het dan niet? Je weet hoe de mensen hier praten. Na wat er gisteren is gebeurd kunnen we Molly absoluut niet aan een wedstrijd laten meedoen. De rijschool draait amper quitte; onze goede naam is het belangrijkste wat we hebben. We kunnen het risico niet lopen. Als Molly wil mokken, dan doet ze dat maar. Je had moeten horen hoe ze vandaag tegen me sprak. Het is onacceptabel. Je bent veel te toegeeflijk voor haar.’
Dat was waar, dat moest hij met tegenzin toegeven. Maar het was niet de hele waarheid en dat wist zij ook. Jonas trok Marta naar zich toe. Voelde haar lichaam tegen het zijne, voelde de spanning tussen hen, de spanning die er altijd was geweest en er altijd zou zijn. Niets was sterker. Zelfs zijn liefde voor Molly niet.
‘Ik praat wel met haar,’ zei hij met zijn mond tegen Marta’s haar. Hij snoof haar geur op, zo vertrouwd en tegelijk zo exotisch. Hij voelde dat hij reageerde en Marta voelde het ook. Ze bracht haar hand naar zijn kruis en begon zijn broek te strelen. Hij kreunde, boog zich voorover en kuste haar.
Op het fornuis brandde het eten aan. Ze lieten het gebeuren.