76

13 augustus 1989

New York City

Sal Casio zat in de grote hal van het Wereldhandelscentrum te wachten toen Pitt langzaam binnenkwam. Casio bekeek hem van top tot teen. Hij kon zich niet herinneren ooit iemand zo dicht bij de rand van lichamelijke instorting gezien te hebben.

Pitt bewoog zich vermoeid schuifelend als iemand die te veel te doorstaan had gehad. Zijn rechterarm hing slap langs zijn zij en zijn linker hield hij tegen zijn borst geklemd, alsof hij die bij elkaar moest houden en zijn gezicht vertoonde rimpels in een vreemde mengeling van lijden en overwinning. De ogen gloeiden boosaardig. Casio herkende dat als het vuur van de wraak.

'Ik ben blij dat je hebt kunnen komen,' zei Casio zonder iets te zeggen over Pitts haveloze uiterlijk.

'Het is jouw show,' zei Pitt. 'Ik rij alleen maar mee.'

'Het is passend en juist dat we samen bij het eindpunt aankomen.'

'Ik waardeer de hoffelijkheid. Dank je.'

Casio keerde zich om en leidde Pitt naar een privé-lift. Hij haalde een drukknopzendertje uit zijn zak, drukte de juiste code in en de deuren gingen open. Binnen lag een bewusteloze wacht die met een touw gekneveld was. Casio stapte over hem heen en opende een gepoetst koperen deurtje voor een paneel met de woorden LIFTONIC ELEVATOR QW-607 erop gegraveerd. Hij veranderde de instelling op het paneel en drukte toen op de knop waarop '100' stond.

De lift ging als een raket omhoog en Pitts oren knapten drie keer voor hij stopte en de deuren opengingen naar de rijk ingerichte wachtkamer van Bougainville Maritime Lines Inc.

Voor hij uitstapte bleef Casio even staan en herprogrammeerde het liftcircuit met zijn zendertje. Daarna keerde hij zich om en stapte het dikke karpet op.

'Wij zijn hier om Min Koryo te spreken,' kondigde Casio nuchter aan.

De vrouw keek hen wantrouwig aan, vooral Pitt en opende een in leer gebonden agenda. 'Ik zie niets van een afspraak voor vanavond op de lijst van Madame Bougainville.'

Casio's gezicht rimpelde zich in zijn meest verongelijkte vorm. 'Weet u dat zeker?' vroeg hij en boog zich voorover om in het afsprakenboek te kijken.

Ze wees naar een blanco bladzijde. 'Er staat niet in . . .'

Casio sloeg haar met de buitenkant van zijn hand in haar nek en ze viel voorover met haar hoofd en schouders op het tafelblad. Hij stak zijn hand in haar blouse en haalde er een miniatuur .25 kaliber automatisch pistool uit.

'Je zou het niet aan haar zeggen,' legde hij uit, 'maar ze is een veiligheidsagente.'

Casio gaf het pistool aan Pitt en liep een gang in waarin schilderijen hingen van de Bougainville-vloot. Pitt herkende de Pilottown en zijn vermoeide trekken verhardden zich. Hij volgde de gespierde detective een rijk besneden rozehouten draaitrap op die naar het woongedeelte boven leidde. Boven aan de trap kwam Casio weer een verrukkelijke Aziatische vrouw tegen die uit de badkamer kwam. Ze had een zijden salonpyjama aan met een korte kimono eroverheen.

Ze sperde haar ogen open en met een bliksemsnelle beweging haalde ze met een voet uit naar Casio's kruis. Hij was erop bedacht en bewoog zich iets opzij, waardoor hij de klap op zijn dij opving. Daarna stelde ze zich snel in judohouding op en deed een paar razendsnelle uitvallen naar zijn hoofd.

Ze zou een eikeboom meer pijn hebben gedaan. Casio schudde haar aanval af, dook ineen en sprong als een keeper uit zijn doel. Ze draaide zich naar links met indrukwekkende vrouwelijke gratie maar werd uit haar evenwicht gebracht door zijn schouder. Casio kwam rechtop en sloeg door haar verdediging met een hevige linker hoekstoot die haar hoofd er bijna afsloeg. Haar voeten gingen van de grond en ze kwam terecht in een anderhalve meter hoge vaas van de Soeng-dynastie die in gruzelementen brak.

'Jij weet met vrouwen om te gaan, zeg,' merkte Pitt terloops op.

'Gelukkig voor ons zijn er nog een paar dingen die wij beter kunnen dan zij.'

Casio wees naar een grote dubbele deur waarop draken gebeeldhouwd waren en deed hem kalm open. Min Koryo zat tegen kussens op haar grote bed en keek een stapel accountantsverslagen door. Even stonden de mannen daar zonder iets te zeggen en zonder zich te bewegen. Ze wachtten tot ze op zou kijken en zou merken dat ze binnengedrongen waren. Ze zag er zo zielig en zo breekbaar uit dat elke andere inbreker geweifeld zou hebben. Maar Pitt en Casio niet.

Eindelijk deed ze haar leesbril af en keek hen aan zonder schrik of angst. Haar ogen stonden alleen maar nieuwsgierig.

'Wie bent u?' vroeg ze alleen.

'Ik ben Sal Casio. Ik ben detective.'

'En die andere man?'

Pitt ging in het schijnsel van de lampjes boven haar bed staan. 'Ik denk dat u mij wel kent.'

Er klonk een vleugje verrassing in haar stem, maar meer niet. 'Meneer Dirk Pitt.'

'Ja.'

'Waarom bent u gekomen?'

'U bent een vuile parasiet die het leven uit talloze mensen hebt gezogen om uw smerige reusachtige bedrijf op te bouwen. U bent verantwoordelijk voor de dood van een persoonlijke vriendin van me en ook voor die van Sals dochter. U hebt geprobeerd mij te doden, en u vraagt waarom we gekomen zijn.'

'U vergist zich, meneer Pitt. Aan zoiets misdadigs heb ik geen schuld. Mijn handen zijn onbevlekt.'

'Een woordenspel. U leeft in uw museum van oosterse kunstvoorwerpen, afgescheiden van de buitenwereld, terwijl uw kleinzoon het vuile werk voor u deed.'

'U zegt dat ik de dood van uw vriendin veroorzaakt heb?'

'Ze werd gedood door het zenuwgas dat u van de regering gestolen hebt en achtergelaten hebt op de Pilottown.'

'Ik betreur uw verlies,' zei ze vriendelijk. De beleefdheid en sympathie waren zonder een spoor van ironie. 'En u, meneer Casio. Hoe kan ik schuldig zijn aan de dood van uw dochter?'

'Ze werd vermoord, samen met de bemanning van hetzelfde schip, alleen heette het toen nog de San Marino.'

'Ja, dat herinner ik me,' zei Min Koryo die alle schijn liet varen. 'Het meisje met het gestolen geld.'

Pitt keek naar haar gezicht en bestudeerde het. De ogen waren helder en glanzend en de huid was glad met slechts nauwelijks ouderdomsrimpels. Ze moest eens een ware schoonheid zijn geweest. Maar onder het vernis laagje ontdekte Pitt alleen maar lelijkheid, een beerput opgesloten in ijs. Er was een zwarte boosaardigheid in haar die hem met afschuw vervulde.

'Ik veronderstel dat u zo veel levens vernietigd hebt,' zei hij, 'dat u immuun geworden bent voor menselijk lijden. Het mysterie is hoe u er zo lang mee door hebt kunnen gaan.'

'Bent u gekomen om me te arresteren?' vroeg ze.

'Nee,' antwoordde Casio ijskoud. 'Om u te doden.'

De doordringende ogen schoten even vuur. 'Mijn veiligheidsmensen kunnen elk ogenblik binnenkomen.'

'We hebben de wacht bij de receptie al uitgeschakeld en die bij uw deur. Wat de anderen betreft' - Casio zweeg even en wees naar de tv-camera boven haar bed - 'ik heb de banden anders geprogrammeerd. Uw wachten bij de monitors zien nu wat er een week geleden in uw slaapkamer gebeurde.'

'Mijn kleinzoon zal u beiden te pakken nemen en u zult zwaar moeten boeten.'

'Lee Tong is dood,' informeerde Pitt haar en hij genoot van elk woord.

Het gezicht veranderde. Het bloed stroomde eruit en het werd geelachtig wit. Maar niet door gevoelens van schrik of pijn, dacht Pitt. Ze wachtte, wachtte op iets. Opeens verdween de verwachtingsvolle flikkering net zoals die gekomen was.

'Ik geloof u niet,' zei ze ten slotte.

'Hij ging met de laboratoriumschuit mee naar de kelder nadat ik hem neergeschoten had.'

Casio kwam naast het bed staan. 'U moet met ons mee.'

'Mag ik vragen waar u me heen brengt?' De stem klonk nog zacht en welluidend. De blauwe ogen bleven strak kijken.

Ze zagen niet dat haar rechterhand onder de dekens verdween.

Pitt wist later niet waarom hij die instinctieve beweging gemaakt had die zijn leven redde. Misschien besefte hij plotseling dat de tv-camera niet precies de vorm had van een camera. Of was het het volkomen ontbreken van angst bij Min Koryo, of het gevoel dat ze uitstraalde dat ze de touwtjes in handen had, maar toen de straal licht van boven haar bed uitschoot wierp hij zich op de vloer.

Pitt rolde zich op zijn zij en trok het automatische pistool uit zijn jas. Uit zijn ooghoek zag hij dat de laserstraal de kamer door zwaaide, door meubels heen sneed, kleden en behang weg-schroeide met een naalddunne speer van energie. Zodra hij het wapen vast had vuurde hij op de elektronische versterker. Bij het vierde schot ging de straal uit.

Casio stond nog. Hij stak een arm uit naar Pitt maar wankelde en viel. De laser had als het mes van een chirurg zijn buik doorgesneden. Hij draaide op zijn rug en keek omhoog. Casio zou over een paar tellen sterven. Pitt wilde iets zeggen maar kon geen woord uitbrengen.

De oude detective die gehard was door het vele dat hij meegemaakt had, beurde zijn hoofd op; zijn stem was een hijgend fluisteren. 'De lift. . . code vier-een-een-zes.' Daarna braken zijn ogen en zijn ademen hield op.

Pitt haalde het zendertje uit Casio's zak, stond op en hield het pistool vijfentwintig centimeter van Min Koryo's hart. Haar gezicht verstarde in een glimlach zonder angst. Pitt liet het pistool zakken, stak zijn armen onder de dekens, tilde haar zwijgend van het bed en zette haar in de rolstoel.

Ze deed geen enkele poging en zei ook niets om zich te verzetten. Ze bleef zitten, verschrompeld en stom terwijl Pitt haar de gang op duwde en de kleine lift in die hen naar de kantoorverdieping bracht. Bij de receptie gekomen zag ze de bewusteloze wacht liggen en keek op.

'En nu, meneer Pitt?'

'Het doek valt voor Bougainville,' zei hij. 'Morgen zal uw rotbedrijf er niet meer zijn. Uw oosterse kunstvoorwerpen zullen aan musea geschonken worden. Er zal een nieuwe huurder komen en uw kantoren en woonruimte opnieuw inrichten. En uw hele vloot zal verkocht worden. Van nu af aan zal de naam Bougainville niets anders zijn dan een vage herinnering op dagbladmicrofilms in dossiers. Geen vrienden of familie zullen om u rouwen en ik persoonlijk zal ervoor zorgen dat u begraven wordt op een begraafplaats voor armen, zonder enig herkenningsteken.'

Eindelijk had hij haar diep geraakt en haar gezicht vertoonde een gloeiende haat. 'En uw toekomst, meneer Pitt?'

Hij grinnikte. 'Ik ga de auto die u hebt laten opblazen weer opbouwen.'

Ze verhief zich in haar rolstoel en spuwde naar hem. Pitt deed geen moeite om het speeksel af te vegen. Hij stond daar alleen maar en grinnikte boosaardig, keek op haar neer en zag de uitbarsting van verdorvenheid toen ze hem in het Koreaans vervloekte.

Pitt drukte de codenummers die Casio hem gegeven had in op de zender en zag dat de deuren van Liftonic QW-607 opengingen.

Maar er was geen lift, alleen een lege schacht.

'Bon voyage, jij duivels oud wijf!'

Hij duwde de rolstoel het gat in en hoorde hem als een steen naar beneden kletteren. De echo's tegen de zijkanten van de schacht klonken tot er honderd verdiepingen lager een zwak geluid van de val klonk.

Loren zat op een bank in de wachtkamer toen hij de hoofdingang van het Handelscentrum binnenkwam. Ze kwam naar hem toe en ze omhelsden elkaar. Enkele ogenblikken bleven ze elkaar zonder iets te zeggen vasthouden.

Ze kon de pijn en de vermoeidheid in hem voelen. En ze voelde nog iets. Een vreemde innerlijke vrede die ze nooit eerder in hem bemerkt had. Ze kuste hem meermalen zacht. Daarna pakte ze hem bij zijn arm en bracht hem naar een taxi.

'Sal Casio?' vroeg ze.

'Die is nu bij zijn dochter.'

'En Min Koryo Bougainville?'

'In de hel.'

Ze zag dat zijn blik in de verte gericht was. 'Je hebt rust nodig. Ik kan je maar beter naar een ziekenhuis brengen.'

Maar meteen was er die oude duivelse blik op zijn gezicht. 'Ik had iets anders in mijn hoofd.'

'Wat?'

'De volgende week in de suite van het beste hotel in Manhattan. Champagne, de heerlijkste diners op onze kamer gebracht, en jij vrijt met mij.'

Een kokette blik verscheen in haar ogen. 'Waarom zou ik alleen dat werk moeten doen?'

'Je ziet dat ik niet in een toestand ben om de leiding te nemen.'

Ze hield hem troostend vast. 'Het is ook wel het minste wat ik kan doen nadat je mijn leven hebt gered.'

'Semper Paratus,' zei hij.

'Semper wat?'

'Het motto van de Kustwacht. Altijd paraat. Als hun reddingshelikopter niet gekomen was, hadden we allebei op de bodem van de Golf van Mexico gelegen.'

Ze kwamen bij de taxi en Loren hield Pitt vast toen hij stijfjes instapte en op de bank neerzakte. Ze ging naast hem zitten en kuste zijn hand, terwijl de chauffeur geduldig uit zijn raampje zat te kijken.

'Waarheen?' vroeg de chauffeur.

'Het Helmsley Palace Hotel,' antwoordde Pitt.

Loren keek hem aan. 'Krijg jij een suite in het Helmsley?' zei

ze.

'Een dakhuissuite,' verbeterde hij.

'En wie gaat er betalen voor dit weelderige intermezzo?' Pitt keek haar spottend verbaasd aan. 'De regering natuurlijk. Wie anders?'