30

Pitt deinsde terug en zag als verlamd hoe een griezelige parade van drijvende rommel en lichamen omhoogkwam uit de machinekamer. Ze dreven naar het plafond waar ze in groteske houdingen als opgesloten ballonnen bleven hangen. Hoewel de inwendige gassen al aan het uitzetten waren, was het vlees nog niet ontbonden. Blinde ogen puilden uit onder lokken haar die wuifden in het bewegende water.

Pitt moest zich geweld aandoen om de schok en de reactie te kunnen doorstaan en hardde zich voor het weerzinwekkende werk dat hij niet kon laten liggen. Met een opkomende misselijkheid gepaard aan koude angst glipte hij door het luik naar de machinekamer.

Daar zag hij een knekelhuis. Beddegoed, kleren uit half open koffers, kussens, alles wat maar kon drijven dreef tussen op elkaar gepakte lichamen. Het was een scène uit een onvoorstelbare nachtmerrie en die bij benadering niet geëvenaard kon worden door een horrorfilm uit Hollywood.

De meeste lijken droegen witte kustwachtuniformen die hun verschijning nog spookachtiger maakten. Anderen hadden hun gewone werkkleren aan. Geen enkele vertoonde tekenen van blessures of wonden.

Hij bleef er niet langer dan twee minuten, ineenkrimpend toen een levenloze hand zijn arm raakte en een wit uitdrukkingsloos gezicht een paar centimeter van zijn masker voorbijdreef. Hij had durven zweren dat ze hem allen aanstaarden, hem smeekten om iets dat hij hun nier geven kon. Een was er anders gekleed dan de anderen, hij had een gebreide trui aan met daarover een dure regenjas. Pitt liet vlug zijn handen door de zakken van de dode man gaan.

Pitt had genoeg gezien dat voor altijd in zijn geest gegrift zou blijven. Hij haastte zich de ladder op en de machinekamer uit. Eenmaal weg van het gruwelijke toneel beneden, aarzelde hij om zijn luchtslang te controleren. De wijzer gaf honderd pond aan, maar net genoeg om de zon weer te kunnen bereiken als hij niet treuzelde. Hij vond Giordino die rondsnuffelde in een grotachtige voorraadkast en maakte met zijn duim een gebaar naar boven. Giordino knikte en ging voorop door een gang naar het bovendek.

Een golf van opluchting ging door Pitt heen toen het jacht onder hem in het duister verdween. Er was geen tijd om te zoeken naar de boeilijn, dus stegen ze op met de luchtbellen uit hun luchtregulateurskleppen. Het water veranderde langzaam van een bijna zwartbruine tot een loodgroene kleur. Ten slotte doorbraken ze het oppervlak en zagen ze dat ze ongeveer vijftig meter stroomafwaarts van de Hoki Jamoki waren.

Sandecker en de bemanning van de boot ontdekten hen onmiddellijk en begonnen aan de lijn te trekken. Sandecker hield zijn handen voor zijn mond en riep: 'Houd vast, wij trekken je naar binnen.'

Pitt zwaaide, blij dat hij nu niets meer hoefde doen. Hij voelde zich zo uitgeput dat hij niets anders deed dan zich tegen de stroom in laten trekken en naar de bomen kijken die langs de oevers stonden en langs gleden. Een paar minuten later werden hij en Giordino op het dek van de oude boot gehesen.

'Is het de Eagle?' vroeg Sandecker die zijn nieuwsgierigheid niet langer kon verbergen.

Pitt wachtte met antwoorden tot hij de luchttank had afgedaan. 'Ja,' zei hij ten slotte, 'het is de Eagle.'

Sandecker kon er niet toe komen de vraag te stellen die hem zo bezighield. Hij omzeilde hem. 'Iets gevonden waar je over wilt praten?'

'De buitenkant is onbeschadigd. Ze ligt rechtop met de kiel in ongeveer een meter slik.'

'Geen teken van leven?'

'Niet van buitenaf.'

Het was duidelijk dat Pitt uit zichzelf geen informatie zou geven, tenzij erom gevraagd werd. Zijn gezonde gelaatskleur was vreemd bleek geworden.

'Kon je naar binnen kijken?' vroeg Sandecker.

'Te donker om iets te kunnen onderscheiden.'

'Nou, verdomme, vertel het dan maar.'

'Nu u het zo vriendelijk vraagt,' zei Pitt ijskoud, 'er zijn meer dode lichamen in het jacht dan op een begraafplaats. Ze zijn in

de machinekamer gestopt van de vloer tot aan het plafond. Ik telde er eenentwintig.'

'Jezus!' bracht Sandecker hees uit, plotseling van zijn stuk gebracht. 'Kon je iemand herkennen?'

'Dertien van hen waren bemanningsleden. De rest leken burgers te zijn.'

'Acht burgers?' Sandecker leek verstomd te staan.

'Te raden naar hun kleding. Ze waren niet in een toestand om hen te ondervragen.'

'Acht burgers,' herhaalde Sandecker. 'En geen van hen kwam je bekend voor?'

'Ik weet niet of hun eigen moeders hen zouden kunnen identificeren,' zei Pitt. 'Waarom? Zou ik iemand moeten kennen?'

Sandecker schudde zijn hoofd. 'Ik kan niets zeggen.'

Pitt kon zich niet herinneren de admiraal ooit zo wanhopig te hebben gezien. Het ijzeren masker was gevallen. De doordringende, intelligente ogen leken gebroken. Pitt lette op een reactie toen hij verder praatte.

'Als ik een mening zou moeten geven, zou ik zeggen dat iemand de kaarsjes van de halve Chinese ambassade uitgeblazen heeft.'

'Chinese?' De ogen keken ineens scherp als ijspegels. 'Wat zei je?'

'Zeven van de acht burgers waren Oostaziaten.'

'Kun je je niet vergissen?' vroeg Sandecker die weer wat bijkwam. 'Bij zo weinig zicht

'Het zicht was drie meter. En ik weet heel goed het verschil tussen de oogleden van westerlingen en oosterlingen.'

'Goddank,' zei Sandecker en slaakte een diepe zucht.

'Ik zou nu toch wel graag willen dat u me vertelt wat u dacht dat Al en ik daar beneden zouden hebben moeten vinden.'

Sandeckers ogen werden minder hard. 'Ik ben je een verklaring schuldig,' zei hij, 'maar ik kan die niet geven. Er gebeuren op het ogenblik dingen die we niet allemaal hoeven te weten.'

'Ik heb mijn eigen project,' zei Pitt en zijn stem klonk koeler. 'Ik ben niet geïnteresseerd in deze zaak.'

'Ja, Julie Mendoza. Ik begrijp het.'

Pitt trok iets van onder de mouw van zijn natte pak. 'Alstublieft, dat vergat ik bijna. Ik haalde dit van een van de lichamen.'

'Wat is het?'

Pitt hield een doorweekte leren portefeuille omhoog. Binnenin zat een waterbestendige identiteitskaart met de foto van een man. Aan de andere kant zat een speld in de vorm van een schild. 'Een agent van de Geheime Dienst,' antwoordde Pitt. 'Zijn naam was Broek, Lyle Broek.'

Sandecker nam zonder iets te zeggen de portefeuille aan. Hij keek op zijn horloge. 'Ik moet me in verbinding stellen met Sam Emmett van de FBI. Dit is zijn zaak nu.'

'Zo gemakkelijk komt u daar niet van af, admiraal. We weten allebei dat de NUMA erbij gehaald zal worden om de Eagle te bergen.'

'Je hebt natuurlijk gelijk,' zei Sandecker vermoeid. 'Je bent klaar met dit project. Jij doet wat je moet doen. Ik zal Giordino de berging laten afhandelen.' Hij keerde zich om en liep naar de stuurhut om de telefoon van schip naar oever te gebruiken.

Pitt stond nog lang te kijken naar het donkere dreigende water van de rivier, en beleefde het afschuwelijke drama daar beneden nog eens. Er klonk een regel van het gedicht van een oude zeeman in zijn hoofd: 'Een spookschip met een spookbemanning zonder een haven om heen te varen.'

Daarna, als ging een doek neer, keerden zijn gedachten weer naar de Pilottown.

Op de oostelijke oever van de rivier, verborgen in een dicht essenbosje, drukte een man, gekleed in een haveloos Vietnamees camouflagepak, zijn oog tegen de zoeker van een videocamera. Door de hete zon en de vochtige atmosfeer liep het zweet met druppels van zijn gezicht. Hij negeerde het ongemak en bleef opnemen. Hij zoomde de telelens in tot Pitts bovenlijf het miniatuurscherm vulde. Daarna draaide hij langs de hele schuit, waarbij hij bij elk bemanningslid een paar seconden de camera stilhield.

Een half uur nadat de duikers uit het water kwamen, kwam een kleine vloot kustwachtboten om de Hoki Jamoki liggen. Een kraan op een van de schepen tilde een grote rood gemarkeerde boei met een knipperlicht over de reling en liet hem naast het wrak van de Eagle zakken.

Toen de batterij van zijn recorder het opgaf, pakte de verborgen cameraman zijn uitrusting netjes in en verdween in de schemering.

31

Pitt zat een menukaart te bekijken toen de manager van het Positano-restaurant aan Fairmont Avenue Loren naar zijn tafeltje stuurde. Ze bewoog zich met atletische gratie. Ze knikte een paar keer en wisselde enkele woorden met enkelen in de drukte van al die Capitool-mensen die lunchten tussen de wanden en de wijnrekken van het restaurant.

Pitt keek op en hun blikken ontmoetten elkaar. Ze beantwoordde zijn goedkeurende blik met een effen glimlach. Hij stond op en trok een stoel voor haar naar achteren.

'Je ziet er verdomd lelijk uit vandaag,' zei hij.

Ze lachte. 'Je blijft een raadsel voor me.'

'Hoe dat?'

'Het ene ogenblik ben je een heer en het andere een lomperik.'

'Ik heb gehoord dat vrouwen hunkeren naar variatie.'

Haar ogen, helder en zacht, keken vrolijk. 'Toch waardeer ik je, je bent de enige man die geen slijmerd is.'

Pitts gezicht vertoonde een aanstekelijke grijns. 'Dat komt, omdat ik geen politieke gunsten nodig heb.'

Ze trok een gezicht en keek op het menu. 'Ik heb geen tijd om belachelijk gemaakt te worden. Ik moet terug naar kantoor om een ton brieven van kiezers te beantwoorden. Wat is er voor lekkers?'

'Ik denk dat ik de zuppa di pesce eens probeer.'

'Vanmorgen was ik een pond te zwaar. Ik geloof dat ik maar een slaatje neem.'

De ober naderde.

'Iets drinken?' vroeg Pitt.

'Uw bestelling?'

Twee Sazerac-cocktails met ijs en vraag de barkeeper om er echte whisky in te doen in plaats van bourbon.'

'Heel goed, meneer,' zei de ober.

Loren legde haar servet op schoot. 'Ik heb twee dagen gebeld. Waar heb je gezeten?'

'De admiraal had een spoedopdracht voor me.'

'Was ze mooi?' vroeg ze volgens het eeuwenoude spelletje.

'De lijkschouwer kan dat misschien vinden, maar mij trekken verdronken mensen nooit zo.'

'Neem me niet kwalijk,' zei ze en ze werd ernstig en stil tot de drankjes werden gebracht. Ze roerden het ijs door de glazen en nipten daarna van de rode inhoud.

'Een van mijn assistentes ontdekte iets waar je misschien wat aan hebt,' zei ze ten slotte.

'Wat?'

Ze haalde wat stapeltjes getypte papieren uit haar diplomatenkoffertje en gaf ze aan Pitt. Daarna begon ze zacht pratend uit te leggen.

'Het stelt niet veel voor, vrees ik, maar er is een interessant verslag bij over de spookvloot van de CIA.'

'Ik wist niet dat ze die hadden,' zei Pitt die aan het doorbladeren was.

'Sinds 1963 hebben ze een kleine vloot van schepen verzameld waar maar weinig mensen in regeringskringen iets over weten. En de enkelen die op de hoogte zijn zullen niet toegeven dat hij bestaat. Behalve patrouilleren is de voornaamste taak het uitvoeren van clandestiene operaties die te maken hebben met het transporteren van mensen en voorraden voor de infiltratie van agenten of guerrilla's in niet-bevriende landen. Oorspronkelijk werd hij samengesteld om Castro te pesten na zijn machtsovername in Cuba. Een aantal jaren later werd het duidelijk dat Castro te sterk was om hem te doen vallen en werden die activiteiten beknot, gedeeltelijk omdat de Cubanen dreigden wraak te nemen op Amerikaanse vissersschepen. Vanaf die tijd breidde de CIA-vloot zijn operatiegebied uit van Midden-Amerika tot Vietnam, Afrika en het Midden-Oosten. Kun je me volgen?'

'Ja, maar ik heb geen idee waar je heen wilt.'

'Geduld,' zei ze. 'Een paar jaar geleden was er een aanval op een vrachttransportschip genaamd de Hobson, die deel uitmaakte van de reservevloot van de marine in Philadelphia. Het schip werd verkocht aan een commerciële rederij, een dekmantel voor de CIA. Er werden geen kosten gespaard om haar zo te verbouwen dat ze aan de buitenkant op een vrachtschip leek terwijl ze van binnen vol zat met verborgen wapens, waaronder een nieuw systeem voor geleide wapens, zeer moderne verbindingsapparatuur en landingsboten achter opklapbare boegdeuren.

Ze werd bemand en was ter plaatse paraat tijdens de catastrofale invasie van Koeweit en Saoedi-Arabië in 1985. Varend onder de Panamese vlag bracht ze in het geheim twee Russische verkenningsschepen tot zinken in de Perzische Golf. De Russen konden nooit bewijzen wie dat deed, omdat geen van onze marineschepen in de buurt was. Ze denken nog steeds dat de raketten die hun schepen vernietigden van de Saoedische kust kwamen.'

'En ben jij achter dat alles gekomen?'

'Ik heb mijn bronnen,' gaf ze te kennen.

'Ga verder.'

'Drie jaar geleden verdween de Hobson met de hele bemanning voor de kust van Mexico.'

'En?'

'En drie maanden later vond de CIA haar weer terug.'

'Dat klinkt bekend,' mijmerde Pitt.

'Dat dacht ik ook.' Loren knikte. 'Een herhaling van de San Marino en de Belle Chasse.'

'Waar werd de Hobson gevonden?'

Voor Loren kon antwoorden zette de ober de borden op tafel. De zuppa di pesce, een Italiaanse bouillabaisse, zag er geweldig goed uit.

Zodra de ober buiten gehoorsafstand was knikte hij tegen haar. 'Ga door.'

'Ik weet niet hoe de CIA het schip opgespoord heeft, maar ze troffen het aan in een droogdok in Sydney in Australië, waar ze een flinke facelift onderging.'

'Hebben ze gevonden op de naam van wie ze geregistreerd was?'

'Ze voer onder Filippijnse vlag, eigenaars Samar Exporters. Een pseudofirma die slechts een paar weken tevoren opgericht was in Manilla. Haar naam was Buras.'

'Buras,' echode Pitt. 'Dat moet de naam van iemand zijn. Hoe smaakt de salade?'

'De saus is heel smakelijk. En hoe smaakt het jou?'

'Uitstekend,' antwoordde hij. 'Een heel domme streek van die piraten om een schip van de CIA te stelen.'

'Net als een zakkenroller die een dronken man besteelt en dan merkt dat het een rechercheur is.'

'Wat gebeurde er verder in Sydney?'

'Niets. De CIA die samenwerkte met de Australische tak van de Britse Geheime Dienst, probeerde de eigenaars van de Buras te pakken, maar ze hebben ze niet kunnen vinden.'

'Geen spoor, geen getuigen?'

'De kleine Koreaanse bemanning was gerekruteerd in Singapore. Ze wisten niet veel en gaven alleen een signalement van de kapitein die verdwenen was.'

Pitt nam een slok water en bestudeerde een bladzij van het rapport. 'Dat zegt niet veel: Koreaans, gemiddelde lengte, vijfenzeventig kilo, zwart haar, ontbrekende snijtanden. Dat beperkt het zoeken tot ongeveer vijf of tien miljoen mensen,' zei hij sarcastisch. 'Goed, dat is nog niet zo gek. Als de CIA niet een vent kan pakken die de wereld rondvaart in gekaapte schepen, dan kan ik dat zéker niet.'

'Heeft St. Julien Perlmutter je gebeld?'

Pitt schudde zijn hoofd. 'Niets van gehoord. Heeft er waarschijnlijk de brui aan gegeven.'

'Dat moet ik ook,' zei Loren zacht. 'Maar slechts voor even.'

Pitt keek haar even streng aan, maar ontspande zich toen en lachte. 'Hoe kan een lief meisje nou ooit een politicus worden?'

Ze trok haar neus op. 'Chauvinist.'

'In alle ernst, wat ga je doen?'

'Een snoepreisje op een Russisch cruiseschip in de Caribische Zee om ergens achter te komen.'

'Natuurlijk,' zei Pitt. 'Ik dacht er niet aan dat je in de commissie zit voor koopvaardijzaken.'

Loren knikte en bette haar mond met het servet. 'Het laatste schip onder Amerikaanse vlag dat cruises maakte werd in 1984 uit de vaart genomen. Te veel mensen vinden dit een nationale schande. De president voelt er heel veel voor dat we evengoed in de commerciële zeevaart vertegenwoordigd moeten zijn als in de defensieve. Hij heeft het Congres om een bedrag gevraagd van negentig miljoen dollar om het S.S. United States te restaureren, dat al twintig jaar in Norfolk opgelegd is, en haar weer in de vaart te brengen om te concurreren met de buitenlandse cruiselijndiensten.'

'En hij gaat de Russische methode bestuderen om passagiers overvloedig te voorzien van kaviaar en wodka?'

'Dat,' zei ze plotseling serieus kijkend, 'en het economisch beheer door de regering van het cruiseschip.'

'Wanneer ga je?'

'Overmorgen. Ik vlieg naar Miami en ga daar aan boord van de Leonid Andreyev. Ik ben binnen vijf dagen terug. Wat ga jij doen?'

'De admiraal heeft me vrijaf gegeven om met het Pilottown onderzoek verder te gaan.'

'Heb je iets aan deze gegevens?'

'Alle beetjes helpen,' zei hij en probeerde zich te concentreren op een gedachte die nog maar een verre schaduw was aan de horizon. Hij keek haar aan. 'Heb je enig gerucht vernomen in het Congres?'

'Roddel bedoel je? Wie het met wie doet?'

'Iets gewichtigers. Geruchten over een groep hoge partijmensen die vermist worden, of een buitenlandse diplomaat.'

Loren schudde haar hoofd. 'Nee, zoiets ergs niet. Het Capitoolwereldje is nogal saai als het Congres op reces is. Is er een of ander schandaaltje aan de gang?'

'Ik vroeg het zo maar,' zei Pitt zonder verder commentaar.

Haar hand kroop over de tafel en pakte de zijne. 'Ik heb er geen idee van waar dit allemaal toe leidt voor jou, maar wees alsjeblieft voorzichtig. Fu Manchu merkt anders dat je hem op het spoor bent en legt dan misschien een hinderlaag.'

Pitt lachte. 'Ik heb Sax Rohmer niet meer gelezen sinds ik een jochie was. Fu Manchu, het gele gevaar. Waarom dacht je aan hem?'

Ze haalde haar schouders even op. 'Ik weet het echt niet. Een gedachteassociatie met een oude film van Peter Sellers; de Sosan Trading Company en de Koreaanse bemanning van de Buras, denk ik.'

Pitts blik werd starend en daarna werden zijn ogen groot. De gedachte aan de horizon nam vastere vorm aan. Hij riep een ober en betaalde de rekening met een creditcard.

'Ik moet een paar telefoongesprekken voeren,' zei hij kort. Hij kuste haar op de lippen en snelde naar het drukke trottoir.

32

Pitt reed vlug naar het NUMA-gebouw en sloot zich in zijn

kantoor op. Hij zocht al zijn belangrijke dingen voor enkele maanden bij elkaar en belde Los Angeles op zijn privé-lijn. Bij de vijfde bel antwoordde een meisje dat de R niet uit kon spreken 'Casio en Co. Detectivebuweau.'

'Ik zou graag meneer Casio spreken.'

'Wie kan ik zeggen?'

'Pitt.'

'Hij is met een cliënt in gespwek. Kan hij u tewugbellen?'

'Nee!' gromde Pitt dreigend. 'Ik bel vanuit Washington en het is dringend.'

Voldoende geïmponeerd antwoordde de receptioniste: 'Ogenblik.'

Casio kwam bijna onmiddelijk aan de lijn. 'Meneer Pitt, fijn.'

'Neem me niet kwalijk dat ik u stoor,' zei Pitt, 'maar ik heb een paar vragen.'

'Ik doe mijn best.'

'Wat weet u over de bemanning van de San Marino?'

'Niet veel. Ik heb onderzoek gedaan naar de officieren, maar er bleek niets ongewoons. Het waren allen koopvaardij mannen. De kapitein had, als ik me goed herinner, een zeer respectabele staat van dienst.'

'Geen enkele band met de georganiseerde misdaad'

'Niets dat aan het licht kwam via de computers van het Nationale Misdaad Informatie Centrum.'

'En de rest van de bemanning?'

'Ook niets bijzonders, slechts enkelen hadden een dossier bij de zeeliedenvakbond.'

'Nationaliteit?' vroeg Pitt.

'Nationaliteit?' herhaalde Casio, dacht even na en zei, 'Verschillend. Een paar Grieken, een paar Amerikanen, verschillende Koreanen.

'Koreanen?' vroeg Pitt plotseling waakzaam. 'Waren er Koreanen aan boord?'

'Ja, dat klopt. Nu u het zegt, herinner ik me dat er een groep van een stuk of tien aanmonsterde net voordat de San Marino vertrok.'

'Zou het mogelijk zijn om de schepen op te zoeken en de maatschappijen waarbij ze dienden voor ze op de San Marino kwamen?'

'U gaat wel ver terug, maar de lijsten moeten er nog zijn.'

'Kunt u daar ook de geschiedenis van de bemanning van de Pilottown bij nemen?'

'Ik zou niet weten waarom niet.'

'Dat zou ik erg waarderen.'

'Wat zoekt u speciaal?' vroeg Casio.

'Dat moet u wel duidelijk zijn.'

'Een verband tussen de bemanning en onze onbekende moedermaatschappij, is het dat?'

'Wel zo ongeveer.'

'U gaat terug tot voor het schip verdween,' zei Casio nadenkend.

'De meest praktische manier om een schip over te nemen is door de bemanning.'

'Ik dacht dat de muiterij op de Bounty de laatste was geweest.'

'Het moderne woord is kapen.'

'U bent met een goed idee bezig,' zei Casio. 'Ik zal zien wat ik doen kan.'

'Dank u, meneer Casio.'

'We zijn al aan ons tweede onderonsje, noem me maar Sal.'

'Goed, Sal, ik ben Dirk.'

'Dat is best,' zei Casio ernstig. 'Tot ziens.'

Nadat hij neergelegd had, ging Pitt gemakkelijk zitten en legde zijn voeten op tafel. Hij voelde zich prettig, optimistisch dat een vaag instinct nut ging afwerpen. Nu ging hij weer iets proberen, en dat was zoiets geks dat hij het bijna idioot vond om het te doen. Hij schreef een nummer uit de Nationale Universiteitsgids over en belde het.

'Universiteit van Pennsylvania, afdeling antropologie.'

'Kan ik doctor Grace Perth spreken?'

'Moment.'

'Dank u.'

Pitt wachtte bijna twee minuten voor een moederlijke stem zei: 'Hallo.'

'Doctor Perth?'

'Spreekt u mee.'

'Mijn naam is Dirk Pitt en ik ben van de Nationale Onderwater- en Zeeafdeling. Hebt u even om een paar academische vragen te beantwoorden?'

"Wat wilt u weten, meneer Pitt?' Dr. Perth vroeg het vriendelijk.

Pitt probeerde zich een beeld van haar te vormen. Zijn eerste indruk was die van een stijve, grijze dame met een tweed mantelpak aan. Hij haalde het door als te stereotiep.

'Als we een man nemen tussen de dertig en de veertig, van gemiddelde lengte en gewicht, geboren in Peking in China, en een andere man van dezelfde beschrijving uit Seoel in Zuid-Korea, hoe kunnen we die dan uit elkaar houden?'

'U haalt toch geen grapje met me uit, meneer Pitt?'

Pitt lachte. 'Nee mevrouw, ik ben heel serieus,' verzekerde hij haar.

'Hm, Chinees versus Koreaan,' mompelde ze nadenkend. 'In het algemeen neigen de mensen van Koreaanse afkomst meer naar het klassieke, of extreme mongoloïde. Chinese gelaatstrekken neigen aan de andere kant meer naar het Aziatische. Maar ik sluit niet uit dat ik me zou kunnen vergissen, daar er grote overlappingen zijn. Het zou heel wat eenvoudiger zijn om ze te beoordelen naar hun kleren of gedrag, of naar de wijze waarop ze hun haar kappen - om kort te gaan hun culturele kenmerken.'

'Ik dacht dat ze bepaalde gezichtstrekken zouden kunnen hebben die hen zouden kunnen onderscheiden, zoals je vindt tussen Japanners en Chinezen.'

'Nou ja, daar is de genetische verspreiding veel duidelijker. Als uw oosterse man een tamelijk dichte baardgroei heeft, hebt u een tamelijk sterke aanwijzing dat hij Japans is. Maar in het geval van China en Korea heb je te doen met twee rasgroepen die zich eeuwenlang gemengd hebben, zozeer dat de individuele variaties geen enkel verschil hoeven te vertonen.'

'Dat klinkt nogal hopeloos.'

'Verschrikkelijk moeilijk misschien, maar niet hopeloos,' zei dr. Perth. 'Een serie laboratoriumtesten kan uw waarschijnlijkheidsfactor doen stijgen.'

'Ik heb alleen het visuele verschil op het oog.'

'Leven uw personen?'

'Nee, ze zijn verdronken.'

'Jammer. Bij een levend individu zijn er kleine gelaatstrekjes die kunstmatig zijn aangeleerd en die kunnen waargenomen worden door iemand die veel ervaring heeft met beide rassen. Op die basis kan al een vrij goede gok gedaan worden.'

'Maar die hebben we niet.'

'Misschien kunt u mij hun gelaatsuitdrukkingen beschrijven.'

Pitt moest er niet aan denken, maar hij sloot zijn ogen en begon de levenloze hoofden te beschrijven die hij op de Eagle had gezien. Eerst zag hij ze vaag, maar al gauw werden ze duidelijker en merkte hij dat hij elk deel ongevoelig ontleedde als een hartchirurg die een transplantatie vertelt op een bandrecorder. Op een punt onderbrak hij plots.

'Ja meneer Pitt, gaat u verder alstublieft,' zei dr. Perth.

'Ik herinner me net iets dat me weer ontgaan is,' zei Pitt. 'Twee van de lichamen hadden dik gezichtshaar. Een had er een snor terwijl de ander een sikje had.'

'Interessant.'

'Dus het waren geen Koreanen of Chinezen?'

'Dat hoeft niet.'

'Wat konden ze verder zijn, behalve Japanners?'

'U springt voordat u kijkt, meneer Pitt,' zei ze alsof ze een student les gaf. 'De gelaatstrekken zoals u ze beschreven heeft doen vermoeden dat het om klassieke mongoloïden gaat.'

'Maar het gezichtshaar?'

'U moet de geschiedenis bekijken. De Japanners zijn sinds de zestiende eeuw Korea binnengevallen en hebben het geplunderd. En gedurende vijfendertig jaar, van 1910 tot 1945, was Korea een kolonie van Japan, dus was er veel menging van hun persoonlijke genetische variaties.'

Pitt aarzelde voor hij de volgende vraag aan dr. Perth stelde. Hij koos zorgvuldig zijn woorden. 'Als het u uw hoofd zou kunnen kosten, wat zou u dan zeggen over het ras van de mannen die ik u beschreven heb?'

Grace Perth haalde alles nog eens aan. 'Bekeken vanuit percentages zou ik zeggen dat de voorouders van uw testgroep tien procent Japans waren, dertig procent Chinees en zestig procent Koreaans.'

'Het klinkt alsof u de genetische make-up van uw gemiddelde Koreaan hebt gemaakt.'

'U kunt het verstaan zoals u wilt, meneer Pitt. Ik ben zover gegaan als ik kon.'

'Dank u, mevrouw Perth,' zei Pitt plotseling in juichende stemming. 'Dank u heel hartelijk.'

33

'Dus dat is Dirk Pitt,' zei Min Koryo. Ze zat in haar rolstoel over een ontbijtblad naar een groot tv-scherm in haar kantoorwand te turen.

Lee Tong zat naast haar te kijken naar de videoband van de Hoki Jamoki voor anker boven het presidentiële jacht. 'Wat mij een raadsel is,' zei hij kalm, 'is hoe hij het wrak zo snel ontdekte. Het lijkt wel of hij precies wist waar hij moest zoeken.'

Min Koryo steunde haar kin met haar broze handen en boog haar grijze hoofd. Haar ogen-waren strak op het scherm gericht, van spanning klopten de dunne blauwe aderen aan haar slapen. Haar gezicht werd langzaam strakker van kwaadheid. Ze zag eruit als een Egyptische mummie waarvan de huid gebleekt was en glad gebleven.

'Pitt en de NUMA.' Ze siste van ergernis. 'Wat zijn die sluwe rotlui van plan? Eerst die grap met de San Marino en de Pilottown, en nu dit weer.'

'Het kan wel zuiver toeval zijn,' veronderstelde Lee Tong. 'Er is geen direct verband tussen de vrachtschepen en het jacht.'

'Ik denk eerder aan een verrader.' Haar stem klonk als een zweepslag. 'We zijn verkocht.'

'Geen deugdelijke conclusie, aunumi,' zei Lee Tong, lachend om haar plotselinge uitbarsting. 'Alleen u en ik weten de feiten. Alle anderen zijn dood.'

'Je kunt nooit zeggen dat iets altijd goed gaat. Alleen dwazen denken dat ze volmaakt zijn.'

Lee Tong was niet in de stemming voor de oosterse filosofie van zijn grootmoeder. 'Maakt u zich niet onnodig ongerust,' zei hij scherp. 'Een onderzoeksteam van de regering zou uiteindelijk toch bij het jacht terechtgekomen zijn. We konden de president niet bij daglicht overbrengen zonder gevaar te lopen gezien te worden en aangehouden. En daar het jacht na zonsopgang niet waargenomen werd, was het een simpel rekensommetje dat het nog op of in de rivier was ergens tussen Washington en de Chesapeake Baai.'

'Tot die conclusie is meneer Pitt nogal gemakkelijk gekomen blijkbaar.'

'Dat verandert niets,' zei Lee Tong. 'De tijd is nog steeds in ons voordeel. Als Loegovoy eenmaal tevreden is over zijn resultaten, moeten we er alleen op toezien dat we de zending goud krijgen. Daarna mag president Antonov de president hebben. Maar wij houden Margolin, Larimer en Moran voor alle zekerheid en om later zaken te kunnen doen. Geloof me, aunumi, het moeilijkste werk zit erop. De vesting van Bougainville is veilig.'

'Misschien wel, maar de jagers zitten ons wel vlak op de hielen.'

'We staan tegenover hoog ontwikkelde en intelligente mensen die de beste technologie ter wereld hebben. Ze komen misschien heel dichtbij, maar ze zullen er nooit helemaal achter komen wat wij ermee te maken hebben.'

Min Koryo had zich enigszins laten vermurwen. Ze zuchtte en nipte van haar eeuwige thee. 'Heb je Loegovoy de laatste acht uur gesproken?'

'Ja. Hij beweert dat hij geen tegenvallers heeft gehad en dat hij het project binnen nog vijf dagen klaar kan hebben.'

'Vijf dagen,' zei ze mijmerend. 'Ik geloof dat het tijd wordt dat we de laatste afspraken maken met Antonov over de betaling. Is ons schip aangekomen?'

'De Venice is twee dagen geleden in de haven van Odessa aangekomen.'

'Wie is de kapitein?'

'James Mangyai, een van onze vertrouwde employés,' antwoordde Lee Tong.

Min Koryo knikte bevestigend. 'En een goede zeeman. Ik heb hem al bijna twintig jaar geleden in dienst genomen.'

'Hij heeft opdracht om los te gooien en weg te varen direct nadat de laatste kist met goud aan boord geladen is.'

'Goed. We zullen zien wat voor vertragende tactiek Antonov zal proberen. Om te beginnen zal hij ongetwijfeld opdracht geven de betaling uit te stellen tot het experiment van Loegovoy bewezen heeft een succes te zijn. Dat doen wij niet. Intussen zal hij een leger KGB-agenten laten zoeken naar de president en onze laboratoriumfaciliteiten.'

'Geen enkele Rus of Amerikaan zal er achter kunnen komen

waar we Loegovoy en zijn medewerkers hebben verstopt,' zei Lee Tong zelfverzekerd.

'Ze hebben het jacht gevonden,' bracht Min Koryo hem in herinnering.

Voor Lee Tong kon antwoorden was de band afgelopen en kwam er sneeuw op het scherm. Hij zette de knop op 'opwinden'. 'Wilt u het nog eens zien?'

'Ja, ik wil de duikers nog eens van dichterbij bekijken.'

Toen de recorder automatisch afsloeg, drukte Lee Tong op de 'speel'-toets en begon de film weer te lopen.

Min Koryo keek er een minuut onverstoorbaar naar en zei toen: 'Wat is het laatste rapport over het wrak?'

'Een ploeg van NUMA bergt de lichamen en bereidt de berging van het schip voor.'

'Wie is de man met de rode baard die met Pitt praat?'

Lee Tong vergrootte het beeld tot de twee mannen het hele scherm vulden. 'Dat is admiraal Sandecker, directeur van NUMA.'

'De man die Pitt filmde is niet gezien?'

'Nee, hij is een van de besten in dat werk. Een ex-FBI-agent. Hij werd door een van onze dochtermaatschappijen aangenomen voor dat werk en zei dat Pitt ervan verdacht wordt uitrusting van de NUMA aan derden te verkopen.'

'Wat weten we over Pitt?'

'Ik verwacht per vliegtuig vanuit Washington een compleet dossier. Het zou hier binnen een uur zijn.'

Min Koryo's mond werd strakker en ze ging dichter naar het scherm toe. 'Hoe kon hij zoveel weten? NUMA is een oceanografisch instituut. Ze hebben geen geheim agenten in dienst. Waarom zit hij achter ons aan?'

'Het zou goed zijn als we daar achterkwamen.'

'Dichterbij,' beval ze.

Lee Tong vergrootte het beeld weer, over Sandeckers schouder heen tot het leek alsof Pitt tegen de cameraman praatte. Toen stopte hij de film.

Min Koryo zette een bril met vierkante glazen op haar smalle neus en bekeek het knappe maar verweerde gezicht dat in haar richting keek. Haar donkere ogen vonkten even. 'Dag, meneer Pitt.'

Ze drukte op de uitschakelknop en het scherm werd zwart.

De rook van Soevorovs sigaret hing als een damp in de eetzaal terwijl hij en Loegovoy een fles Croft Vintage Pon 1966 dronken. Soevorov keek kwaad naar de rode vloeistof in zijn glas.

'Die Mongolen brengen ons maar steeds bier en wijn. Ik zou heel wat over hebben voor een fles goede wodka.'

Loegovoy zocht een sigaar uit een doos die hem voorgehouden werd door een van de Koreaanse obers. 'U hebt geen beschaving, Soevorov. Dit is toevallig heel goede port.'

'Ik ben nog niet besmet met de Amerikaanse decadentie,' zei Soevorov arrogant.

'Noem het zo je wilt, maar je ziet niet vaak Amerikanen naar Rusland overlopen vanwege onze gedisciplineerde levenswijze,' antwoordde Loegovoy vinnig.

'U begint al net zo te praten als zij, en net zo te drinken; onderhand zult u ook net als zij willen moorden en verkrachten. Ik weet tenminste waaraan ik trouw moet blijven.'

Loegovoy keek aandachtig naar zijn sigaar. 'Ik ook. Wat ik hier presteer zal grote gevolgen hebben voor de politiek van ons land tegenover de Verenigde Staten. Het is veel belangrijker dan die industriële diefstalletjes van uw KGB.'

Soevorov leek te beneveld door de wijn om kwaad te reageren op de opmerkingen van de psycholoog. 'Uw daden zullen gerapporteerd worden aan onze meerderen.'

'Ik heb het u al zo vaak uitgelegd. Dit project wordt gesteund door president Antonov zelf.'

'Ik geloof u niet.'

Loegovoy stak de sigaar aan en blies een rookwolk naar het plafond. 'Wat u gelooft doet niet ter zake.'

'We moeten een manier zien te vinden om ons met de buitenwereld in verbinding te stellen.' Soevorov verhief zijn stem.

'U bent gek,' zei Loegovoy ernstig. 'Nee! zeg ik u. Ik beveel u om u er niet mee te bemoeien. Kunt u uw ogen niet gebruiken, of uw hersens? Kijk om u heen. Dit alles is jaren voorbereid. Elk onderdeel is zorgvuldig gepland om deze operatie te kunnen uitvoeren. Zonder de organisatie van Madame Bougainville zou er niets mogelijk zijn geweest.'

'Wij zijn haar gevangenen,' protesteerde Soevorov.

'Wat maakt het uit zolang het in het belang van onze regering

is?'

'Wij zouden de situatie meester moeten zijn,' hield Soevorov vol. 'We moeten de president hier uit zien te krijgen en in handen van onze eigen mensen, zodat hij ondervraagd kan worden. De geheimen die in zijn gedachten te lezen zijn, zijn onvoorstelbaar.'

Loegovoy schudde vol ergernis zijn hoofd. Hij wist niet meer wat hij moest zeggen. Verstandig praten met iemand die aangeslagen was door vaderlandsliefde was net zoiets als differentiaal rekenen te leren aan een dronkelap. Hij wist dat wanneer het allemaal voorbij zou zijn Soevorov een rapport zou schrijven waarin hij afgeschilderd zou worden als onbetrouwbaar en als een potentiële bedreiging voor de Russische veiligheid. Maar inwendig lachte hij. Als het experiment slaagde zou president Antonov hem wel eens kunnen benoemen tot Held van de Sovjet-Unie.

Hij stond op, rekte zich uit en geeuwde. 'Ik denk dat ik maar eens een paar uurtjes ga slapen. We beginnen morgenochtend meteen met het programmeren van de reacties van de president.'

'Hoe laat is het nu?' vroeg Soevorov loom. 'Ik heb alle besef van dag en nacht verloren in deze graftombe.'

'Vijf voor middernacht.'

Soevorov geeuwde en liet zich op een bank zakken. 'Gaat u maar naar bed. Ik neem er nog een. Een goede Rus gaat nooit weg voordat de fles leeg is.'

'Goedenacht,' zei Loegovoy. Hij keerde zich om en liep de gang in.

Soevorov zwaaide slapjes en gaf voor dat hij op het punt stond om in te dommelen. Maar hij keek drie minuten naar de grote wijzer van zijn horloge. Daarna stond hij vlug op, liep de kamer door en ging zonder enig geluid te maken door de gang naar de verzegelde liftdeur. Hij bleef staan en drukte zijn lichaam tegen de wand en keek om het hoekje.

Loegovoy stond daar rustig zijn sigaar te roken. In minder dan tien seconden ging de liftdeur stilletjes open en Loegovoy stapte erin. Het was precies twaalf uur. Elke twaalf uur, merkte Soevorov op, verdween de psycholoog van het project naar het laboratorium en kwam hij twintig tot dertig minuten later terug.

Hij liep voorbij de controlekamer. Twee van de stafleden bestudeerden ijverig de hersenritmes en levensfuncties van de president. Een van hen keek op naar Soevorov en knikte zwijgend en glimlachend naar hem.

'Gaat alles goed?' vroeg Soevorov om een praatje te maken.

'Als het debuut van een prima ballerina,' antwoordde de technicus.

Soevorov ging naar binnen en keek naar de tv-monitoren. 'Wat gebeurt er met de anderen?' vroeg hij en knikte naar de gestalten van Margolin, Larimer en Moran in hun verzegelde cocons.

'Verdoofd en intraveneus gevoed met zware vloeibare concentraties van eiwitten en koolhydraten.'

'Tot het hun tijd is om geprogrammeerd te worden,' voegde Soevorov eraan toe.

'Zou ik niet kunnen zeggen. Die vraag moet u aan dr. Loegovoy stellen.'

Soevorov keek op een van de schermen toen een bediende in laboratoriumjas een deksel van de cocon van senator Larimer oplichtte en een onderhuidse inspuiting gaf in een arm.

'Wat doet hij?' vroeg Soevorov die naar hem wees.

De technicus keek op. 'We moeten elke acht uur een verdovend middel toedienen, anders zal de proefpersoon tot bewustzijn komen.'

'Ik begrijp het,' zei Soevorov kalm. Plotseling werd het hem allemaal duidelijk en de details van zijn ontsnapping kwamen op een rij. Hij voelde zich goed, beter dan de laatste dagen. Om dat te vieren ging hij terug naar de eetzaal en maakte nog een fles port open. Daarna pakte hij een notitieboekje en krabbelde er opgewonden in.

34

Oscar Lucas parkeerde zijn auto op een plaats voor belangrijke personen bij de Walter Reed Army Medical School en haastte zich door een zijingang naar binnen. Hij snelde door een doolhof van gangen en bleef ten slotte staan voor een dubbele deur bewaakt door een marinesergeant met een heel ernstig gezicht. De sergeant keek zijn identiteitspapieren zorgvuldig na en wees hem de vleugel van het ziekenhuis waar ingewikkelde en zeer geheime lijkschouwingen werden gedaan. Lucas vond al gauw de deur waarop stond: "LABORATORIUM, ALLEEN VOOR BEVOEGDEN", en ging naar binnen.

'Ik hoop dat ik je niet heb laten wachten,' zei hij.

'Nee Oscar,' zei Alan Mercier. 'Ik ben net een minuut hier.'

Lucas knikte en keek de kamer met glazen wanden rond. Behalve hijzelf waren er vijf mannen: generaal Metcalf, Sam Emmett, Martin Brogan, Mercier en een kleine verwaand uitziende man met een bril met dikke glazen die voorgesteld werd als kolonel Thomas Thornburg en die de weidse titel had van Directeur van de Vergelijkende Gerechtelijke Geneeskunde en Klinische Pathologie.

'Nu iedereen er is,' zei kolonel Thornburg met een eigenaardige altstem, 'kan ik de heren ons resultaat laten zien.'

Hij liep naar een groot venster en tuurde naar een reusachtige ronde machine aan de andere kant van het glas. Het leek op een turbine en was met een drijfstang aan een generator verbonden. De helft van de turbine verdween in de betonnen vloer. Middenin was een cilindrische opening en vlak daarvoor lag een lijk op een doorschijnend blad.

'Een ruimtelijk peilapparaat. Dat onderzoekt het lichaam elektronisch door versterkte röntgenstralen en levert nauwkeurige films van elke millimeter weefsel en bot.'

'Een soort CAT-scanner,' zei Brogan.

'In principe is de werking hetzelfde, ja,' antwoordde Thornburg. 'Maar het is net zoiets als de vergelijking tussen een schroefvliegtuig met een straalvliegtuig. De CAT-scanner heeft een paar seconden nodig om een enkele doorsnee te maken van het lichaam. Dit nieuwe apparaat maakt er in minder tijd 25.000. De gegevens worden dan automatisch in een computer gestopt die de doodsoorzaak vaststelt. Ik heb het procédé wel erg simpel voorgesteld natuurlijk, maar zo zit het ongeveer in elkaar.'

'Ik neem aan dat uw databanken ook gegevens over stofwisselingsziekten bevatten met alle bekende vergiften en besmettelijke ziektes?'

Emmett vroeg: 'Dezelfde informatie als onze computer bevat bij de FBI?'

Thornburg knikte. 'Behalve dat onze gegevens uitgebreider zijn omdat we ook wel te maken hebben met levende weefsels.'

'In een pathologisch lab?' vroeg Lucas.

'We onderzoeken ook levenden. We krijgen hier vaak agenten van de veiligheidsdiensten - en ook van onze bondgenoten - die ingespoten zijn met giftige stoffen of kunstmatig zijn besmet en toch nog leven. Met het peilapparaat kunnen we de oorzaak opsporen en een tegengif toedienen. We hebben enkelen gered, maar de meesten komen te laat hier.'

'U kunt in enkele seconden een hele analyse maken en de oorzaak vaststellen?' vroeg generaal Metcalf ongelovig.

'Eigenlijk in milliseconden,' verbeterde Thornburg hem. 'In plaats van het lichaam open te snijden en het maken van een ingewikkelde serie tests, kunnen we nu alles doen in een ogenblik met één ingewikkeld instrument dat, ik moet het erbij zeggen, de belastingbetaler komt op iets van 30 miljoen dollar.'

'Wat hebt u gevonden over de lichamen uit de rivier?'

Alsof hij een wachtwoord had gekregen, glimlachte Thornburg en klopte op de schouder van een technicus die aan een groot paneel met lampjes en knopjes zat. 'Ik zal het u laten zien.'

Alle ogen richtten zich instinctief op het naakte lichaam op het blad. Langzaam begon het naar de turbine te bewegen en verdween het in de middencilinder. Daarna begon de centrifuge te draaien met zestig omwentelingen per minuut. De röntgenkanonnen die het lichaam omgaven begonnen te stralen en een batterij camera's ontvingen de beelden van een fluorescerend scherm, versterkten ze en brachten de resultaten in een computerbank. Voor iemand van de mannen in de laboratoriumcontrolekamer zich had kunnen omdraaien, stond de oorzaak van het overlijden van het lichaam al in schitterende groene letters op het scherm. Het grootste deel van de woorden waren anatomische termen die de beschrijving gaven van de interne organen, de hoeveelheid aanwezig vergif en de chemische formule ervan. Onderaan stonden de woorden 'Conium maculatum'.

'Wat is dan wel Conium maculatum?' vroeg Lucas zich luid af.

'Een lid van de peterseliefamilie,' zei Thornburg, 'beter bekend als hemlock.'

'Nogal een ouderwetse manier om iemand van kant te maken,' merkte Metcalf op.

'Ja, hemlock was in de oude tijd zeer populair. Heel bekend als de drank die Socrates gegeven werd. Tegenwoordig zelden gebruikt, maar nog steeds makkelijk aan te komen en heel dodelijk. Een voldoende dosis verlamt de ademhalingsorganen.'

'Hoe wordt het toegediend?' informeerde Sam Emmett.

'Volgens onderzoek werd het vergif door dit slachtoffer tegelijk met pepermuntijs ingenomen.'

'Dood als toetje,' mompelde Mercier filosofisch.

'Van de kustwachtmannen die we onderzochten,' ging Thornburg verder, 'aten er acht hemlock met ijs, vier met koffie en een met een frisdrank.'

'Kan het peilapparaat dat allemaal vertellen over lichamen die vijf dagen in het water gelegen hebben?' vroeg Lucas.

'De ontbinding begint meteen na het sterven,' verklaarde Thornburg, 'en gaat van buiten naar de ingewanden en andere organen die lichaamsbacteriën bevatten. Het proces verloopt snel bij aanwezigheid van zuurstof. Maar als het lichaam onder water is, waar de zuurstofconcentratie laag is, gaat het proces heel langzaam. Een conserveringsfactor die in ons voordeel werkte was de opsluiting van de lichamen. Een drenkeling zal na een paar dagen, als de gassen van de ontbinding zich beginnen te ontwikkelen, aan de oppervlakte drijven en de ontbinding gaat dan sneller door de blootstelling aan de lucht. De lichamen die u hebt gebracht waren echter geheel onder water tot een uur voordat we met de lijkschouwing begonnen.'

'Die kok had het wel druk,' merkte Metcalf op.

Lucas schudde zijn hoofd. 'Niet de kok, maar de hofmeester. Hij was het enige bemanningslid dat niet op de personeelslast stond.'

'Een indringer,' zei Brogan. 'De echte hofmeester werd waarschijnlijk vermoord en zijn lijk verstopt.'

'En de anderen?' vroeg Emmett.

'De Aziaten?'

'Werden die ook vergiftigd?'

'Ja, maar op een andere manier. Ze werden allemaal doodgeschoten.'

'Doodgeschoten, vergiftigd . . . wat van de twee?'

'Ze werden gedood door splinterpijltjes die geladen waren met een dodelijk gif dat komt uit het ruggemerg van een bepaalde vis.'

'Geen amateurtjes, die jongens,' gaf Emmett als zijn mening.

Thornburg knikte instemmend. 'De methode was heel professioneel, vooral de manier van toedienen. Ik heb twee jaar geleden zo'n zelfde pijltje verwijderd uit een Russische agent die door de mensen van meneer Brogan werd gebracht. Als ik me goed herinner was de giftige stof toegediend door middel van een inentingsapparaat.'

'Daar ben ik niet mee op de hoogte,' zei Lucas.

'Een elektrisch bediend handwapen,' zei Brogan die Thornburg een ijskoude blik toewierp. 'Geheel geluidloos, een enkele keer gebruikt door onze interne agenten.'

'Een beetje slordig met je wapens, niet waar Martin?' plaagde Mercier hem gemoedelijk.

'Het desbetreffende wapen werd waarschijnlijk gestolen bij de fabrikant,' verdedigde Brogan zich.

'Zijn die Aziatische lichamen geïdentificeerd?' vroeg Lucas.

'Er zijn geen dossiers over bij de FBI,' gaf Emmett te kennen.

'Ook niet bij de CIA en Interpol,' voegde Brogan eraan toe. 'Ook geen van de geheime diensten van bevriende Aziatische landen weet iets van hen.'

Mercier staarde naar het lijk dat uit het peilapparaat kwam. 'Het lijkt erop, heren, dat we elke keer als we een deur opendoen, in een lege kamer komen.'

35

'Met wat voor monsters hebben we te maken?' gromde Douglas Oates na geluisterd te hebben naar het verslag van generaal Metcalf over de lijkschouwingen. Zijn gezicht was zo wit als papier en zijn stem vol ingehouden woede. 'Eenentwintig moorden. En waarvoor? Wat is het motief? Is de president dood of niet? Als dit een groot afpersingsplan is, waar blijft dan de eis voor een losgeld?'

Metcalf, Dan Fawcett en minister van Defensie Jesse Simmons zaten zwijgend voor het bureau van Oates.

'We kunnen hier niet veel langer bij blijven stilstaan,' vervolgde Oates. 'De nieuwsmedia worden met de minuut wantrouwiger en zullen op onderzoek uitgaan. Ze kankeren nu al dat er geen interviews met de president zijn toegestaan. Perschef Thompson weet geen smoesjes meer te verzinnen.'

'Waarom confronteren we de pers niet met de president?' stelde Fawcett voor.

Oates keek twijfelachtig. 'Die acteur - hoe heet hij ook al weer - Sutton? Dat lukt hem nooit.'

'Niet van dichtbij op een podium onder een batterij lampen, maar op een plekje in de schaduw op een afstand van een meter of dertig . . . dat zou wel gaan.'

'Heb je een idee?' vroeg Oates.

'We geven gelegenheid om foto's van de president te maken. Dat gebeurt altijd.'

'Carter die softbal speelt en Reagan die hout hakt,' zei Oates nadenkend. 'Ik geloof dat ik een huiselijk tafereeltje zie op de boerderij van de president.'

'Compleet met kraaiende hanen en blatende schapen,' vulde Fawcett aan.

'En vice-president Margolin? Zijn dubbel lukt het nog niet in de schaduw op een afstand van dertig meter.'

'Een paar woorden wisselen met Sutton en vriendelijk wuiven vanaf de dubbele afstand is voldoende,' antwoordde Fawcett die steeds enthousiaster werd over zijn idee.

Simmons keek Fawcett kalm aan. 'Hoe snel kun je zorgen dat iedereen gereed is?'

'Morgenochtend meteen. Verslaggevers zijn nachtvlinders. Ze blijven altijd laat op om nieuws te kunnen brengen, 's Morgens vroeg zijn ze niet op hun best.'

Oates keek Metcalf en Simmons aan. 'Nou, wat denken jullie?'

'We moeten iets doen voor de verslaggevers, voordat ze er genoeg van krijgen en gaan snuffelen,' antwoordde Simmons. 'Ik ben vóór.'

Metcalf knikte. 'Het is de enige afleidingstactiek die we nog hebben.'

Fawcett stond op en keek op zijn horloge. 'Als ik nu naar Andrews Air Force Base ga, moet ik over vier uur op de boerderij zijn. Tijd genoeg om de details met Thompson te regelen en een bericht naar de pers te doen uitgaan.'

Fawcetts hand lag al op de deurknop toen de stem van Oates als een mes door de kamer sneed: 'Verknoei het niet, Dan. In godsnaam, verknoei het niet.'

36

Vladimir Polevoi haalde Antonov in toen de Russische leider onder de buitenste muur van het Kremlin liep met zijn lijfwacht. Ze liepen vlug naar de begraafplaats waar de helden van de Sovjetunie lagen. Het weer was buitengewoon warm en Antonov droeg zijn jas over de arm.

'Even genieten van de mooie zomerdag?' vroeg Polevoi om een praatje te maken.

Antonov keerde zich om. Hij was jong voor een Russisch staatshoofd, tweeënzestig, en hij liep met een stevige tred. 'Te lekker om achter een bureau te zitten,' zei hij met een knikje.

Ze liepen even zwijgend verder en Polevoi wachtte op een teken of een woord dat Antonov wilde praten. Antonov bleef even staan voor het bouwseltje van het graf van Stalin.

'Heb je hem gekend?' vroeg hij.

Polevoi schudde zijn hoofd. 'Ik was te laag op de partijladder voor hem om me op te merken.'

Antonovs expressie werd streng en hij mompelde gespannen: 'Jij had geluk.' Toen liep hij weer verder en veegde het zweet met een zakdoek uit zijn nek.

Polevoi zag dat zijn baas niet in de stemming was voor prietpraat, dus kwam hij ter zake. 'We hebben een melding over het Huckleberry Finn-project.'

'Dat werd wel eens tijd,' zei Antonov mopperend.

'Een van onze agenten in New York die belast is met de veiligheid van onze medewerkers bij de Verenigde Naties blijkt verdwenen.'

'Wat heeft dat te maken met Huckleberry Finn?'

'Hij is verdwenen bij het volgen van dr. Loegovoy.'

'Is het mogelijk dat hij overgelopen is?'

'Dat denk ik niet.'

Antonov bleef plotseling staan en keek Polevoi dringend aan. 'Er gebeurt een ramp als hij overgelopen is naar de Amerikanen.'

'Ik sta persoonlijk in voor Soevorov,' zei Polevoi overtuigend. 'Voor hem durf ik mijn eigen reputatie op het spel te zetten.'

'De naam komt me bekend voor.'

'Hij is de zoon van Viktor Soevorov, de landbouw specialist.'

Antonov leek gerustgesteld. 'Viktor is een toegewijd partijlid.'

'Zijn zoon ook,' zei Polevoi. 'En hij is vooral overijverig.'

'Wat denk je dat er met hem gebeurd is?'

'Ik vermoed dat hij zich voorgedaan heeft als een van de groep psychologen van Loegovoy en met hen meegegaan is met de mannen van Madame Bougainville.'

'Dan hebben we een veiligheidsman daar binnen.'

'Dat nemen we aan. Er is geen bewijs.'

'Wist hij nergens van?'

'Hij was zich nergens van bewust,' zei Polevoi met grote nadruk. 'Zijn betrokkenheid bij de zaak is louter toeval.'

'Het was fout om dr. Loegovoy te laten volgen.'

Polevoi haalde diep adem. 'De FBI houdt de VN-delegatie nauwlettend in de gaten. Als wij dr. Loegovoy en zijn team psychologen hadden toegestaan om vrij door New York te zwerven zonder dat onze veiligheidsagenten hun bewegingen volgden, zouden de Amerikanen achterdochtig zijn geworden.'

'Ze letten dus op of wij wel opletten.'

'De laatste zeven maanden hebben drie van onze mensen politiek asiel gevraagd. We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn.'

Antonov maakte een vaag gebaar met zijn handen. 'Ik neem aan dat je gelijk hebt.'

'Als Soevorov inderdaad bij Loegovoy is, zal hij ongetwijfeld pogingen doen om ons te bereiken en de locatie van het lab bekend te maken.'

'Ja, maar als Soevorov in zijn onwetendheid een domme zet doet, is niet te voorspellen hoe die oude teef Bougainville zal reageren.'

'Ze zou een hoger bedrag kunnen eisen.'

'Of nog erger, de president en de anderen verkopen aan de hoogste bieder.'

'Dat zie ik nog niet,' zei Polevoi nadenkend. 'Zonder dr. Loegovoy is het project niet mogelijk.'

Antonov glimlachte fijntjes. 'Neem me mijn voorzichtige aard niet kwalijk, kameraad Polevoi, maar ik bekijk het meestal van de sombere kant. Zodoende word ik zelden verrast.'

'Het volledig uitvoeren van Loegovoys experiment duurt nog maar drie dagen. We moeten eraan denken hoe we de betaling afhandelen.'

'Wat stelt u voor?'

'Haar niet te betalen natuurlijk.'

'Hoe?'

'Er zijn zoveel mogelijkheden. Verwisselen van de goudstaven nadat de expert ze heeft gecontroleerd. Lood ervoor in de plaats dat goud is geverfd of goud van mindere kwaliteit.'

'Die oude teef zou toch overal achterkomen.'

'We moeten toch iets proberen.'

'Hoe wordt het overgebracht?' vroeg Antonov.

'Een van de schepen van Madame Bougainville ligt al in de haven van Odessa te wachten om het goud aan boord te nemen.'

'Dan doen we wat ze het minst verwacht.'

'En dat is?' vroeg Polevoi vol verwachting.

'We houden ons aan de afspraak,' zei Antonov bedachtzaam.

'U bedoelt dat we betalen?' vroeg Polevoi ongelovig.

'Tot het laatste ons.'

Polevoi was stomverbaasd. 'Neemt u me niet kwalijk, meneer de president, maar ik wist niet beter

'Ik ben van gedachten veranderd,' zei Antonov scherp. 'Ik heb een betere oplossing.'

Polevoi wachtte enige ogenblikken in stilte, maar het was duidelijk dat Antonov hem niet in vertrouwen nam. Hij ging verder achteraan lopen en stond toen stil.

Omgeven door zijn gevolg liep Antonov door. Hij schakelde zijn gedachten snel over op andere zaken, dingen die de staat betroffen.

Soevorov drukte op het knopje van zijn nachtlampje en keek op zijn horloge. Het was 4:04 uur. Niet slecht, dacht hij. Hij had in zijn hoofd gezet om om vier uur wakker te worden en dat was op vier minuten na uitgekomen.

Hij kon een geeuw niet onderdrukken, trok vlug een overhemd en een broek aan, zonder zich verder druk te maken om sokken of schoenen. Hij ging naar de badkamer, waste zijn gezicht met koud water, verliet de kleine ruimte en sloeg de deur achter zich dicht.

De hel verlichte gang was leeg. Behalve de twee psychologen die de proefpersonen onder controle hielden sliep iedereen. Hij liep met blote voeten over de vloerbedekking en nam de maten

op van de ruimte en schreef die op in zijn notitieboekje. Tussen de vier buitenmuren kwam hij op 56 meter lengte bij 11 meter breedte. Het plafond was 3 meter 30.

Hij kwam bij de deur van de medische voorraadkamer en deed hem zachtjes open. Die deur was nooit op slot, omdat Loegovoy aannam dat niemand enige reden had om iets te stelen. Hij ging naar binnen, sloot de deur en deed het licht aan. Hij zocht vlug de flesjes met de bedwelmende vloeistof. Hij zette ze op een rij in de gootsteen en zoog de inhoud eruit met een hevel en liet de vloeistof door de afvoer weglopen. Daarna vulde hij de flesjes met water en zette ze weer netjes op het schap.

Hij ging ongezien naar zijn slaapkamer terug, glipte weer in bed en staarde naar het plafond.

Hij was tevreden over zichzelf. Niemand had gezien wat hij deed, er was niet de minste verdenking. Nu hoefde hij alleen maar op het juiste ogenblik te wachten.

37

Het was een onduidelijke droom. Zo'n soort droom die hij zich nooit kon herinneren als hij wakker werd. Hij zocht naar iemand in een verlaten schip. Stof en donkerheid verduisterden zijn zicht. Het was net als de duik naar de Eagle: groene rivieralg en roodbruin slib.

Zijn prooi dreef voor hem, vervaagd, steeds buiten bereik. Hij aarzelde en probeerde scherp te zien door het donker, maar de gestalte bespotte hem en wenkte hem dichterbij te komen.

Toen trof een schel gerinkel zijn oor en hij dreef zijn droom uit. Hij pakte de telefoon.

'Dirk?' klonk een vrolijke stem uit een keel die hij zou willen dichtknijpen.

'Ja.'

'Ik heb nieuws voor je.'

'Hè?'

'Slaap je? Met St. Julien.'

'Perlmutter?'

'Wakker worden. Ik heb iets gevonden.'

Pitt knipte het bedlampje aan en ging zitten. 'Goed, ik luister.'

'Ik heb bericht ontvangen van mijn vrienden in Korea. Ze hebben de registers van de Koreaanse scheepswerven doorgekeken. Raad eens? De Belle Chasse is nooit gesloopt.'

Pitt gooide de dekens opzij en zette zijn voeten op de grond. 'Ga door.'

'Sorry dat ik je nu pas bel, maar dit is de meest ongelooflijke maritieme puzzel die ik ooit gezien heb. Iemand heeft dertig jaar lang een stoelendans gedaan met schepen, daar heb je geen idee van.'

'Dat zullen we zien.'

'Laat ik je eerst een vraag stellen,' zei Perlmutter. 'Wat was de naam van het schip dat je in Alaska vond?'

'De Pilottown.'

'Waren de geschilderde letters omgeven door een opgelaste omlijsting?'

Pitt dacht terug. 'Voor zover ik me herinner was het vervaagde verf. De randen moeten weggeslepen zijn.'

Perlmutter slaakte een zware zucht van verlichting door de telefoon. 'Ik hoopte dat je dat zou zeggen.'

'Waarom?'

'Je vermoedens zijn bevestigd. De San Marino, de Belle Chasse en de Pilottown zijn inderdaad een en hetzelfde schip.'

'Verdomme!' zei Pitt, plotseling opgewonden. 'Hoe heb je het verband gevonden?'

'Door mijn ontdekking van wat er met de echte Pilottown gebeurde,' zei Perlmutter met een dramatische stembuiging. 'Mijn bronnen vonden geen registratie dat een Belle Chasse gesloopt was op de werven van Poesan. Dus kreeg ik het idee hun te vragen om bij andere werven te informeren langs de kust. Ze vonden een spoor in de haven van Inchon. Voormannen op scheepswerven zijn interessante kerels. Ze spreken er ijskoud over, maar diep in hun hart zijn ze bedroefd als ze een vermoeid oud schip voor de laatste keer in hun dok zien komen. Een oude gepensioneerde voorman praatte tenminste urenlang over de goede oude tijd. Een echte goudmijn voor de kennis over schepen.'

'Wat zei hij?' vroeg Pitt ongeduldig.

'Hij herinnerde zich de meeste details toen hij baas was over de ploeg die de San Marino verbouwde van vrachtschip tot goudschip dat de Belle Chasse heette.'

'Maar de werf registers?'

'Blijkbaar vervalst door de werf eigenaren die, tussen twee haakjes, toevallig oude vrienden waren van de Sosan Trading Company. De voorman wist ook nog van het slopen van de originele Pilottown. Het schijnt dat Sosan Trading, of de duistere troep erachter, de San Marino kaapte met de vracht en de bemanning doodde. Daarna veranderden ze de vrachtruimen voor het vervoer van goud, registreerden het onder een andere naam en stuurden het de zeeën op.'

'Waar komt de Pilottown in het verhaal?' vroeg Pitt.

'Ze werd legitiem gekocht door Sosan Trading. Het zal je misschien interesseren te weten dat het Internationale Misdaad Centrum haar op de lijst heeft staan als verdachte van tien gevallen van belastingfraude. Dat is een groot aantal. Ze denken dat ze alles smokkelde, van plutonium naar Libië, wapens voor opstandelingen in Argentinië, geheime Amerikaanse technologie naar Rusland, tot noem maar op. Ze voer onder een slim stelletje exploitanten. De fraudes werden nooit bewezen. Het was bekend dat ze vijf keer de haven verlaten had met clandestiene vracht, maar ze werd nooit gepakt bij het lossen. Toen de romp en de motoren ten slotte versleten waren, werd ze gewoon gesloopt en werden alle papieren vernietigd.'

'Maar waarom haar als vermist opgeven als het echt de San Marino, alias de Belle Chasse was die ze sloopten?'

'Omdat er vragen gesteld hadden kunnen worden omtrent de herkomst van de Belle Chasse. De Pilottown was solide gedocumenteerd, dus gaven ze haar op als gezonken in 1979, inclusief een niet bestaande vracht, en eisten een dikke vergoeding van de verzekeringsmaatschappijen.'

Pitt keek naar zijn tenen en bewoog ze. 'Zei de oude voorman nog iets over andere scheepsverwisselingen voor Sosan Trading?'

'Hij noemde er twee, een tanker en een containerschip,' antwoordde Perlmutter. 'Maar dat waren allebei gevallen van nieuwe uitrusting. De nieuwe namen waren de Boothville en de Venice.'

'Wat waren hun oude namen?'

'Volgens het rapport van mijn vriend beweerde de voorman dat alle vorige identificatiekenmerken verwijderd waren.'

'Het schijnt dat iemand een hele vloot opbouwde uit gekaapte schepen.'

'Een voordelige en smerige manier van zaken doen.'

'Nog nieuws over de moedermaatschappij?' vroeg Pitt.

'Nog steeds een gesloten deur,' antwoordde Perlmutter. 'De voorman zei echter dat de een of andere hoge piet kwam kijken als de schepen klaar waren en gereed om uit te varen.'

Pitt stond op. 'Wat nog meer?'

'Verder niets.'

'Er moet iets zijn, een signalement, een naam of zoiets.'

'Wacht even, dan kijk ik het rapport nog even door.'

Pitt kon het geritsel van papier horen en het gemompel in zichzelf van Perlmutter. 'Zo, hier is het. "De VIP kwam altijd in een grote zwarte luxe auto." Hij noemt geen merk. "Hij was lang voor een Koreaan..."'

'Koreaan?'

'Dat staat er,' antwoordde Perlmutter. '"En hij sprak Koreaans met een Amerikaans accent."'

De duistere figuur uit Pitts droom kwam een stap dichterbij. 'St. Julien, je doet je werk heel goed.'

'Sorry dat ik niet meer weet.'

'Jij hebt het eerste punt gescoord voor ons.'

'Neem die klootzak te pakken, Dirk.'

'Dat ben ik wel van plan.'

'Als je me nodig hebt, ik sta voor je klaar.'

'Dank je, St. Julien.'

Pitt liep naar de kast, trok een korte kimono aan en knoopte de ceintuur dicht. Daarna stapte hij naar de keuken, schonk zichzelf een glas guavesap met rum in en draaide een telefoonnummer.

Nadat de bel verschillende keren overgegaan was, antwoordde een onverschillige stem: 'Ja?'

'Hiram, draai je computer maar weer op. Ik heb een nieuw probleem voor je.'

38

De spanning lag Soevorov zwaar op de maag. Het grootste deel van de avond had hij in de controlekamer zitten kletsen met de twee psychologen die de telemetrische apparaten bedienden, moppen verteld en hun koffie uit de keuken gebracht. Ze merkten niet dat Soevorovs blik bijna steeds op de digitale klok aan de wand gericht was.

Loegovoy kwam om 11:20 uur de kamer binnen en deed zijn routineronde langs de analoge gegevens over de president. Om 11:38 uur wendde hij zich tot Soevorov. 'Drinkt u een glas port met me, kapitein?'

'Vanavond niet,' zei Soevorov die een pijnlijk gezicht zette. 'Ik heb nogal last van indigestie. Ik neem straks wel een glas melk.'

'Zo u wilt,' zei Loegovoy instemmend. 'Tot aan het ontbijt dan.'

Tien minuten nadat Loegovoy vertrok zag Soevorov enige beweging op een van de tv-monitoren. Eerst was het nauwelijks waarneembaar maar opeens werd het opgemerkt door een van de psychologen.

'Wel verdomme,' bracht hij uit.

'Is er iets mis?' vroeg de ander.

'Senator Larimer . . . wordt wakker.'

'Dat kan niet.'

'Ik zie niets,' zei Soevorov die dichterbij kwam.

'Zijn alfa-activiteit is een duidelijke golf van negen-tot-tienomwenteling-per-seconde en dat mag helemaal niet als hij geprogrammeerd is voor zijn slaapstadium.'

'De golven van vice-president Margolin worden ook sterker.'

'We kunnen beter dr. Loegovoy roepen

Hij had de woorden nauwelijks geuit toen Soevorov hem met een felle slag op zijn schedel neermepte. Bijna tegelijkertijd sloeg hij met zijn andere hand tegen de keel van de tweede psycholoog en verbrijzelde de luchtpijp van de man.

Zelfs voor zijn slachtoffers de grond raakten, keek Soevorov koelbloedig op de klok. De knipperende rode cijfers gaven 11:49 uur aan, elf minuten voordat Loegovoy volgens plan het lab uit zou lopen naar de lift. Soevorov had dit allemaal vele keren geoefend, en rekende niet meer dan twee minuten voor onverwacht oponthoud.

Hij stapte over de levenloze lichamen en liep snel van de controlekamer naar de ruimte waar de proefpersonen zich bevonden in hun geluidvrije cocons. Hij maakte het deksel open van de derde en keek erin.

Senator Marcus Larimer keek hem aan. 'Waar ben ik? Wie ben jij?' mompelde de senator.

'Een vriend,' antwoordde Soevorov die Larimer uit de cocon beurde en hem half slepend, half dragend in een stoel zette.

'Wat is er aan de hand?'

'Blijf rustig en vertrouw op mij.'

Soevorov haalde een spuitje uit zijn zak en injecteerde Larimer met een opwekkend middel. Hij herhaalde dit bij vice-president Margolin die suf om zich heen keek en geen weerstand bood. Ze waren naakt en Soevorov gooide hun een deken toe.

'Wikkel jezelf hierin,' beval hij.

Congreslid Alan Moran was nog niet wakker. Soevorov had hem uit de cocon gelicht en op de grond gelegd. Hij keerde zich om en ging naar de cocon met de president erin. De Amerikaanse leider was nog steeds bewusteloos. Het slot van het deksel was anders dan van de andere cocons en Soevorov was secondenlang bezig om te proberen het open te krijgen. Zijn vingers leken alle gevoel verloren te hebben en hij deed zijn uiterste best om hun bewegingen in bedwang te houden. Hij begon voor het eerst iets van angst te voelen.

Zijn horloge gaf 11:57 uur aan. Hij was achter op zijn schema; de twee minuten reservetijd waren al op. Paniek nam de plaats in van angst. Hij pakte zijn Colt Woodsman .22 kaliber uit een holster dat aan zijn rechterkuit zat. Hij draaide er een geluiddemper op. Heel even was hij niet meer zichzelf, een man wiens plichtsgevoel en ongebreidelde emoties zijn waarnemingen verblindden. Hij richtte het pistool op het voorhoofd van de president aan de andere kant van het transparante deksel.

Door de nevel van zijn verdoofde geest zag Margolin wat Soevorov op het punt stond te doen. Hij strompelde door de coconkamer en sprong naar de Russische agent om zijn pistool te grijpen. Soevorov deed alleen een stapje opzij en drukte hem tegen de wand. Toch bleef Margolin nog op de been. Zijn blik was vervormd en vertroebeld en een golf van misselijkheid deed hem kokhalzen. Hij wierp zich naar voren in een nieuwe poging om het leven van de president te redden.

Soevorov sloeg met de pistoolloop tegen Margolins slaap en de vice-president zakte slap in elkaar. Het bloed stroomde langs zijn gezicht. Een ogenblik stond Soevorov als aan de grond genageld. Zijn goed voorbereide plan leek in duigen te vallen. Er was geen tijd meer.

Zijn laatste hoop was om de stukjes te redden. Hij vergat de president, schopte Margolin opzij en schoof Larimer door de deur. Met de nog bewusteloze Moran over zijn schouder dreef hij de niets begrijpende senator voor zich uit door de gang naar de lift. Ze strompelden net de laatste hoek om toen de verzegelde deuren uit elkaar weken en Loegovoy naar binnen wilde stappen.

'Blijf staan waar u bent, dokter.'

Loegovoy draaide zich snel om en stond perplex. De Colt lag rotsvast in Soevorovs hand. De blik van de KGB-man was een en al verachting.

'Idioot!' riep Loegovoy uit toen hij ten volle besefte wat er gebeurde. 'Jij idioot!'

'Kop dicht!' snauwde Soevorov. 'En ga aan de kant.'

'Je weet niet wat je doet.'

'Ik doe alleen mijn plicht als goede Rus.'

'Je ruïneert plannen waar jaren over gedaan is,' zei Loegovoy kwaad. 'President Antonov zal je dood laten schieten.'

'Ik heb genoeg van je leugens, dokter. Jouw krankzinnige project heeft onze regering in extreem gevaar gebracht. Jij zult terechtgesteld worden. Jij bent de verrader.'

'Mis,' zei Loegovoy die bijna een shock kreeg. 'Zie je dan niet dat het waar is?'

'Ik zie dat jij voor de Koreanen werkt. Waarschijnlijk Zuid Koreanen die je goed betaald hebben.'

'Om godswil, luister naar me.'

'Een goede communist heeft geen andere god dan de partij,' zei Soevorov die Loegovoy ruw opzij duwde met zijn elleboog en de protesterende Amerikaan de lift in dreef. 'Ik heb geen tijd meer om te bekvechten.'

Een golf van wanhoop ging door Loegovoy heen. Hij draaide zich om en keek boosaardig toe toen de liftdeuren dichtgingen en hij plotseling niets meer zag.

39

Terwijl de lift steeg sloeg Soevorov met de kolf van het pistool het plafondlichtje kapot. Moran kreunde en was nog steeds aan het bijkomen. Hij wreef zijn ogen en schudde zijn hoofd om de nevel kwijt te raken. Larimer werd misselijk en gaf in een hoekje over. Zijn adem ging heel zwaar en kokhalzend.

De lift kwam zachtjes tot stilstand en de deuren gingen automatisch open. Ze voelden een drukkende warme lucht. Het enige licht kwam van drie gedempte gele lampjes die als zielige gloeiwormpjes aan een draad hingen. De lucht was vochtig en zwaar en rook naar dieselolie en rotte planten.

Twee mannen stonden op ongeveer drie meter met elkaar te praten. Ze wachtten op Loegovoy om de voortgang van zijn plannen te rapporteren. Ze draaiden zich om en keken nieuwsgierig in de donkere lift. Een van hen had een diplomatenkoffertje bij zich. Het enige andere detail dat Soevorov opmerkte voor hij hen beiden twee maal in de borst schoot was de oosterse vorm van hun oogleden.

Hij sloeg de arm die hij vrij had om Morans middel en sleepte hem over wat een roestige vloer leek. Hij schopte Larimer voor zich uit zoals hij een berouwvolle hond zou doen die van huis weggelopen is. De senator waggelde als een dronkaard. Hij was te misselijk om wat te zeggen, te verbaasd om zich te verzetten. Soevorov duwde het pistool onder zijn gordel en leidde Larimer bij de hand. De huid onder zijn hand voelde slap en klam aan. Soevorov hoopte dat het hart van de oude volksvertegenwoordiger het niet begaf.

Soevorov vloekte toen hij over een dikke ketting struikelde. Daarna bleef hij staan en keek naar beneden over een omheinde afrit die zich in het donker uitstrekte. Hij voelde zich als in een sauna: zijn kleren werden nat van het zweet en zijn haar zat aan zijn voorhoofd en slapen geplakt. Hij struikelde weer en viel bijna, kon nog net zijn evenwicht bewaren voor hij over de planken van de afrit zou rollen.

Morans gewicht werd een enorme last en Soevorov besefte dat zijn kracht verminderde. Hij betwijfelde of hij het congreslid nog twintig meter verder kon slepen.

Ten slotte kwamen ze uit de tunnelachtige afrit en strompelden de nacht in. Hij keek naar boven en zag tot zijn grote opluchting een schitterende hemel bezaaid met sterren. Onder zijn voeten voelde de grond aan als een grindweg en er was nergens licht te zien. In de schaduwen aan zijn linkerkant herkende hij vaag de vormen van een auto. Hij trok Larimer in een greppel langs de weg, liet met opluchting Moran als een zandzak vallen en liep voorzichtig in het rond. Hij naderde de auto van achteren.

Hij stond doodstil, stokstijf tegen het schaduwloze landschap en luisterde. De motor liep en de radio speelde muziek. De portierramen zaten goed dicht en Soevorov nam terecht aan dat de airconditioning aan stond.

Als een kat sloop hij dichterbij, laag gebukt en buiten het blikveld van de zijspiegel van de deur. Binnen was het te donker om meer dan een figuur te kunnen onderscheiden die achter het stuur zat. Als er nog meer waren, was de enige bondgenoot van Soevorov de verrassing.

De auto was een lange luxe personenwagen en hij leek Soevorov zo lang als een blok huizen. Uit het letter reliëf aan de achterkant maakte hij op dat het een Cadillac was. Hij had er nooit in gereden en hoopte dat hij geen moeite zou hebben om de juiste knopjes en handels te vinden.

Zijn handen grepen het portierhandvat. Hij haalde diep adem en trok de deur open. De binnenverlichting flitste aan en de man achter het stuur draaide zijn hoofd om. Hij deed zijn mond open om te gillen. Soevorov schoot hem twee kogels door zijn borstkas onder de oksel.

Bijna voor het bloed begon te stromen smeet Soevorov het lichaam van de chauffeur uit de auto en rolde het weg van de wielen. Daarna duwde hij ruw Larimer en Moran op de achterbank. Beide mannen hadden hun deken verloren, maar ze waren te zeer geschokt door de gebeurtenissen om het te merken of erg te vinden. Ze waren niet langer de machthebbers van Capitol Hill, ze waren zo hulpeloos als kinderen die verdwaald zijn in een groot bos.

Soevorov schakelde de versnelling in en trapte het gaspedaal zo fel in dat de achterbanden slipten en het grind twintig meter naar achteren spatte voordat de wagen optrok. Toen ook pas vond zijn hand de koplampschakelaar en deed hij het licht aan. Hij liet zich opgelucht achteroverzakken toen hij zag dat de grote auto precies op het midden van een landweg met karresporen wegscheurde.

Bij het afleggen van vijf kilometer in de zware, lichtverende luxe auto over de weg met gaten en scheuren, begon hij de omgeving in zich op te nemen. Aan de takken van de cypressen die langs de weg stonden hingen grote slierten mos. Dat en de zware atmosfeer deed veronderstellen dat ze ergens in het zuiden van de Verenigde Staten waren. Hij zag een smalle bestrate weg voor zich de weg kruisen en remde af in een wolk van stof. Op de hoek stond een verlaten gebouw, meer een schuur eigenlijk, met een vervallen bord dat door de koplichten beschenen werd: GLOVER CULPEPPER, GAS & GROCERIES. Blijkbaar had Glover al jaren geleden zijn boeltje gepakt en was verhuisd.

Er stond geen verkeersbord op de kruising, daarom gooide hij in gedachten een munt op en ging links af. De cypressen maakten plaats voor pijnboombosjes en al gauw kwam hij hier en daar een boerderij tegen. Er was heel weinig verkeer op dit uur van de ochtend. Er waren maar twee tegenliggers, een personenauto en een vrachtwagen. Hij kwam bij een bredere weg en ontdekte een verbogen bord op een scheefstaande paal waarop aangegeven was dat het State Highway 700 was. Het nummer zei hem niets, dus ging hij weer links af en reed verder.

Tijdens de rit bleef Soevorov nuchter en waakzaam. Larimer en Moran zaten stil te kijken en ze stelden blindelings hun vertrouwen in de man aan het stuur.

Soevorov ontspande zich en gaf wat minder gas. Er waren geen lichten van volgende auto's te zien in zijn spiegel en zolang hij zich hield aan de aangegeven snelheid was er heel weinig kans dat hij door de plaatselijke politie aangehouden zou worden. Hij vroeg zich af in welke staat hij zich bevond. Georgia, Alabama, Louisiana? Het kon er wel een van de twaalf zijn in het zuiden. Hij lette erop of hij een bord zag toen de weg wat drukker werd; donkere gebouwen en huizen waren te zien bij het licht van steeds meer hoge straatlantaarns.

Na nog een half uur kwam hij bij een brug over een water genaamd de Stono. Hij had er nooit van gehoord. Van het hoogste punt van de brug blonken in de verte de lichtjes van een grote stad. De lichten aan zijn rechterkant hielden plotseling op en de horizon werd pikzwart. Een zeehaven, concludeerde hij snel. Daarna beschenen de koplampen een groot zwart-wit richtingbord. Bovenaan stond: CHARLESTON 8 KM.

'Charleston!' zei Soevorov hardop in een plotselinge jubelstemming bij het nagaan van zijn aardrijkskundige kennis. 'Ik ben in Charleston, in South Carolina.'

Drie kilometer verderop vond hij een winkel die de hele avond open was, met een telefooncel. Met een wakend oog op Larimer en Moran draaide hij de telefoniste voor lange-afstandgesprekken en vroeg een door de geadresseerde te betalen gesprek aan.

40

Er dreef een eenzame wolk over die een paar druppels liet vallen toen Pitt de Talbot naast de uitgang voor passagiers van het Washington Dulles International Airport stopte. De ochtendzon brandde op de hoofdstad en de regen verdampte meteen als de druppels de grond raakten. Hij haalde Lorens koffer uit de bagageruimte van de auto en gaf die af aan een wachtende portier.

Loren stak haar lange benen uit de kleine ruimte van de sportwagen, waarbij ze zedig haar knieën bij elkaar hield en klom naar buiten.

De portier deed de bagagelabel bij het vliegticket en Pitt gaf ze aan haar.

'Ik parkeer de auto en blijf bij je babysitten tot je aan boord kunt.'

'Niet nodig,' zei ze en ze ging dicht tegen hem aan staan. 'Ik heb nog wat stukken door te kijken. Ga jij maar naar kantoor terug.'

Hij knikte naar de aktentas die ze stijf vasthield. 'Je steun. Zonder dat zou je verloren zijn.'

'Ik heb gemerkt dat jij nooit een tas bij je hebt.'

'Ben ik niet het type voor.'

'Bang dat je voor een vertegenwoordiger aangezien wordt?'

'We zijn hier in Washington, jij gemene bureaucraat.'

'Dat ben jij, weet je. De regering betaalt je salaris, net als mij.'

Pitt lachte. 'We zijn allemaal vervloekt.'

Ze zette de aktentas op de grond en drukte haar handen tegen zijn borst. 'Ik zal je missen.'

Hij deed zijn armen om haar middel en drukte haar zachtjes tegen zich aan. 'Pas op voor zwierige Russische officieren, hutten met wandluizen en wodkakaters.'

'Ja,' zei ze met een glimlach. 'Haal je me af als ik terugkom?'

'Ik heb het vluchtnummer en de aankomsttijd goed in mijn hoofd geprent.'

Ze hief haar hoofd en kuste hem. Het leek of hij nog iets wilde zeggen, maar ten slotte liet hij haar los en deed een stapje achteruit. Ze liep langzaam de terminal in door de automatische glazen schuifdeuren. Een paar stappen verder in de hal keerde ze zich om om te zwaaien, maar de blauwe Talbot reed al weg.

Op de boerderij van de president, vijftig kilometer ten zuiden van Raton in New Mexico, stonden leden van het Witte Huis-perskorps verspreid langs een prikkeldraadhek, hun camera's gericht op een belendend stuk luzerne. Het was zeven uur in de morgen en ze dronken zwarte koffie en klaagden over het vroege uur, de hitte op de hoogvlakte, de slecht gebakken eieren met verbrande bacon die ze kregen bij een wegrestaurant en andere ongemakken, echte of denkbeeldige.

De perschef van de president, Jacob (Sonny) Thompson liep monter door het stoffige perskamp en gaf de correspondenten met hun waterige oogjes aanwijzingen alsof hij een dirigent was van een schoolkoortje, deelde hun prachtige ongeflatteerde foto's uit van de president bij het werk op het land.

De charme van de perssecretaris was kunstmatig: glanzende witte tanden die precies op maat gemaakt waren, lang sluik donker haar, een beetje grijs aan de slapen, donkere ogen met de vaste omlijning van cosmetische chirurgie. Geen onderkin. Geen teken van een buikje. Hij bewoog en gesticuleerde met een brutaal enthousiasme dat de journalisten niet zo aanstond. Hun voornaamste lichamelijke activiteiten bestonden uit het tikken op schrijfmachines, het ponsen op woordprocessors en het optillen van sigaretten.

De kleren pasten ook bij zijn image. Het op maat gemaakte kostuum met het blauwe zijden hemd en bijpassende das, zwarte Gucci-mocassins met een laagje stof uit New Mexico erover. Een joviale kerel met stijl die geen modepop was. Hij leek nooit kwaad en trok zich van de plagerijen van de correspondenten niets aan. Bob Finkel van de Baltimore Sun veronderstelde sluw dat een geheim onderzoek aan het licht had gebracht dat Thompson cum laude geslaagd was aan de propagandaschool van Joseph Goebbels.

Hij stopte bij de CNN-televisiewagen. Curtis Mayo, de omroeper van het Witte Huis correspondentienetwerk, lag uitgezakt in een directiestoel en zag er nogal ellendig uit.

'Heb je je mannen klaarstaan, Curt?' vroeg Thompson opgewekt.

Mayo duwde zijn baseballpet achter op zijn hoofd over een bos golvend grijs haar en keek op door een bril met oranje glazen. 'Ik zie niets van belang om op te nemen voor het nageslacht.'

De sarcastische opmerking had geen enkele vat op Thompson. 'Over vijf minuten komt de president naar buiten, loopt naar de schuur en start een trekker.'

'Bravo,' gromde Mayo. 'Is er nog een toegift?'

Mayo's stem had een klank waarbij een orkestbekken net een bongodrummetje was: diep, dreunend, elk woord uitgesproken met de scherpte van een mes.

'Hij rijdt heen en weer over het veld met de maaimachine en maait het gras.'

'Dat is luzerne, stadsmens.'

'Wat dan ook,' zei Thompson met een goedmoedig schouderophalen. 'In ieder geval, ik dacht dat het een goede kans zou zijn om opnames van hem te maken in de omgeving waar hij zich het meest thuis voelt.'

Mayo keek Thompson in de ogen en zocht naar een spoor van teleurstelling. 'Wat is er eigenlijk aan de hand, Sonny?'

'Wat?'

'Waarom dat verstoppertje spelen. De president heeft zich meer dan een week niet laten zien.'

In de ogen van Thompson stond niets te lezen. 'Hij heeft het buitengewoon druk gehad. Hij haalt nu achterstallig werk in, ver van de druk in Washington.'

Mayo was niet tevredengesteld. 'Ik heb nooit een president gekend die zo lang de camera's schuwt.'

'Daar is niets vreemds aan,' zei Thompson. 'Op het ogenblik heeft hij niets te zeggen dat van belang is.'

'Is hij ziek geweest of zoiets?'

'Helemaal niet. Hij is net zo fit als zijn kampioenstieren. Kijk maar.'

Thompson liep door het struikgewas langs het hek. Hij gaf inlichtingen aan de andere nieuwsmensen, klopte op schouders en schudde handen. Mayo volgde hem enige ogenblikken met belangstelling voor hij onwillig uit de stoel opstond en zijn mannen verzamelde.

Norm Mitchell, een lichtzinnige, luie boeman zette zijn videocamera op een statief, richtte op de achterdeur van de presidentiële boerderij, terwijl de vlezige sterke man die Rocky Montrose heette, de opname-apparatuur op een opklaptafeltje zette. Mayo stond met een laars op een prikkeldraad met een microfoon in de hand.

'Waar wil je staan voor je commentaar?' vroeg Mitchell.

'Ik ga bij de camera vandaan staan,' antwoordde Mayo. 'Hoe ver kun je komen naar het huis en de schuur?'

Mitchell keek door een zakafstandmeter. 'Ongeveer een honderd meter van hier tot het huis. Misschien tachtig naar de schuur.'

'Hoe dichtbij kun je hem halen?'

Mitchell boog zich over het oogstuk van de camera en trok de zoomlens uit, waarbij hij de achterdeur als doel gebruikte. 'Ik kan het beeld met hem vullen en houd dan nog een paar meter over.'

'Ik wil hem heel close-up.'

'Dat betekent een twee-X-converter om het bereik te verdubbelen.'

'Zet hem erop.'

Mitchell keek hem vragend aan. 'Ik kan je geen scherp beeld garanderen. Op die afstand verliezen we aan scheidend vermogen en aan scherptediepte.'

'Geeft niet,' zei Mayo. 'We gaan pas als het vliegtuig vertrekt.'

Montrose keek op van zijn geluidsapparatuur. 'Dan heb je mij niet nodig.'

'Neem het geluid toch maar op en ook mijn commentaar.'

Plotseling kwam het bataljon nieuwsmensen tot leven toen iemand riep: 'Daar komt hij!'

Vijftig camera's kwamen in actie toen de deur openzwaaide en de president in het portaal verscheen. Hij had cowboylaarzen aan en een katoenen hemd in een verweerde spijkerbroek gestopt. Vice-president Margolin volgde hem over de drempel, een grote Stetson-hoed over zijn voorhoofd getrokken. Ze stonden even met elkaar te praten, waarbij de president geanimeerd gesticuleerde en Margolin nadenkend leek te luisteren.

'De vice-president van dichtbij,' droeg Mayo op.

'Ik heb hem,' was het antwoord van Mitchell.

De zon rees naar het midden van de hemel en de hittegolven trilden boven de rode aarde. De boerderij van de president ging alle kanten op, het waren meest hooivelden en luzerne, met een paar weilanden voor zijn kleine kudde. De gewassen vormden een levendig groen contrast met de kale stukken en ze werden bewaterd door een reusachtig cirkelvormig sproeisysteem. Behalve een strook katoenbosjes langs een irrigatiesloot vormde het land een eenzame vlakte.

Hoe kon een man die het grootste deel van zijn leven in zo'n afzondering had doorgebracht zich ertoe brengen om miljarden mensen te beïnvloeden? Mayo vroeg zich dat verwonderd af. Hoe meer hij zag van het vreemde ziekelijke egoïsme van politici, hoe meer hij hen verachtte. Hij keerde zich om en spuwde naar een kolonie rode mieren waarbij hij de ingang van hun nest op een paar centimeter miste. Hij schraapte zijn keel en begon het tafereel door de microfoon te beschrijven.

Margolin keerde zich om en ging in het huis terug. De president, die net deed alsof het perskorps nog in Washington was, ging te voet naar de schuur zonder zich in hun richting te keren. De uitlaat van de diesel was al gauw te horen en hij kwam weer te voorschijn, gezeten op een groene John Deere-trekker, model 2640, die een hooimaaimachine trok. Er was een dakje boven en de president zat eronder, met een radiozendertje aan zijn riem en een koptelefoon op. De correspondenten begonnen vragen naar hem te roepen, maar het was duidelijk dat hij die niet kon horen boven het lawaai van de uitlaat en de muziek van het plaatselijk FM-station.

Hij bond een rode zakdoek over het onderste gedeelte van zijn gezicht, in boevenstijl, om de adem vrij te houden van stof en uitlaatgassen. Daarna liet hij de messen van de maaier zakken en begon het veld te maaien, reed heen en weer in lange rijen, van de mensen die bij het hek stonden af werkend.

Na ongeveer twintig minuten pakten de correspondenten langzamerhand hun uitrusting in en gingen terug naar hun trailers en autowagens met airconditioning.

'Dat was het,' kondigde Mitchell aan. 'Geen band meer, tenzij je wilt dat ik weer laad.'

'Laat maar,' zei Mayo en draaide de kabel om de microfoon die hij aan Montrose gaf. 'Laten we hier weggaan uit die hitte en kijken wat we hebben.'

Ze gingen de koele wagen in. Mitchell haalde de cassette eruit en zette hem in de playback-recorder en wond hem op. Toen het klaar was, ging Mayo op een halve meter van de monitor zitten.

'Waar zoeken we naar?' vroeg Montrose.

Mayo's concentratie week niet bij de beelden die op het scherm bewogen. 'Vind jij dat dat de vice-president is?'

'Natuurlijk,' zei Mitchell. 'Wie kan het anders zijn?'

'Jij neemt alles voor lief wat je ziet. Kijk maar eens beter.'

Mitchell leunde voorover. 'De cowboyhoed hangt over zijn ogen, maar de mond en de kin kloppen. De bouw ook. Het lijkt me dat hij het is.'

'Niets vreemds aan zijn maniertjes?'

'Die kerel staat daar met zijn handen in de zakken,' zei Montrose suf. 'Heeft dat iets te betekenen?'

'Zie je niets ongewoons aan hem?' hield Mayo aan.

'Niets dat me opvalt,' zei Mitchell.

'Nou, laat maar,' zei Mayo toen Margolin zich omdraaide en het huis inging. 'Kijk nu naar de president.'

'Als hij het niet is,' mompelde Montrose, 'dan is het zijn identieke tweelingbroer.'

Mayo wuifde de opmerking weg en bleef rustig zitten toen de camera de president volgde over het erf. Je zag de slome, herkenbare gang die miljoenen televisiekijkers kenden. Hij verdween in het donker van de schuur en kwam twee minuten later op de trekker te voorschijn.

Mayo ging met een ruk overeind zitten. 'Stop de band!' riep hij.

Geschrokken drukte Mitchell een knop op de recorder in en het beeld bleef staan.

'De handen!' zei Mayo opgewonden. 'De handen op het stuur!'

'Hij heeft dus tien vingers,' mompelde Mitchell chagrijnig. 'Wat is er dan?'

'De president draagt alleen een trouwring. Kijk maar. Geen ring om de middelvinger van de linkerhand, maar aan de wijsvinger zie je een grote edelsteen. En aan de rechterpink

'Ik zie wat je bedoelt,' viel Montrose hem in de rede. 'Een platte blauwe steen in zilver, waarschijnlijk een amethist.'

'Heeft de president gewoonlijk niet een Timex-horloge om met een Indiaanse band van zilver ingelegd met turkoois?' observeerde Mitchell die gaandeweg meegesleept werd.

'Je hebt gelijk,' herinnerde Mayo zich.

'Het detail is een beetje vaag, maar ik zou zeggen dat hij zo'n grote Rolex-chronometer om zijn pols heeft.'

Mayo sloeg met zijn vuist op de knie. 'Dat geeft de doorslag. De president staat erom bekend nooit iets van buitenlands fabrikaat te dragen.'

'Ho even,' zei Montrose langzaam. 'Dit is te gek. We praten

over de president van de Verenigde Staten alsof hij niet echt was.'

'O, hij is van vlees en bloed,' zei Mayo, 'maar het lichaam dat op de trekker zit is van iemand anders.'

'Als je gelijk hebt, heb je een bom in je handen,' zei Montrose.

Mitchells enthousiasme begon af te nemen. 'Misschien zijn we mosselen aan het zoeken in de woestijn. Het lijkt me dat het bewijs nogal zwak is. Je kunt in je uitzending niet gaan beweren dat een of andere clown voor president speelt als je geen gedocumenteerde bewijzen hebt.'

'Dat weet ik beter dan wie ook,' gaf Mayo toe. 'Maar ik was ook niet van plan om dit verhaal uit mijn handen te laten glippen.'

'Ga je dan een onderzoek doen?'

'Ik zou mijn perskaart inleveren als ik niet de lef zou hebben om dit uit te zoeken.' Hij keek op zijn horloge. 'Als ik nu ga, ben ik om twaalf uur in Washington.'

Montrose kroop voor het tv-scherm. Zijn gezicht had de uitdrukking van een kind dat hoort vertellen dat sinterklaas niet bestaat. 'Je vraagt je af,' zei hij op gekrenkte toon, 'hoe vaak een van onze presidenten al een dubbelganger gebruikt heeft om het publiek voor de gek te houden.'

41

Vladimir Polevoi keek op van zijn bureau toen zijn plaatsvervanger en tweede man van de grootste inlichtingendienst ter wereld, Sergei Iranov, met een bepaald doel de kamer binnenkwam. 'Je kijkt alsof je vanochtend je gat gebrand hebt, Sergei.'

'Hij is ontsnapt,' zei Iranov kort.

'Over wie heb je het?'

'Paul Soevorov. Hij is erin geslaagd om uit het verborgen lab van Bougainville te ontsnappen.'

Polevois gezicht vertoonde plotseling woede. 'Verdomme, nu niet!'

'Hij belde ons contactadres in New York vanuit een openbare telefooncel in Charleston, South Carolina en vroeg om instructies.'

Polevoi stond op en liep zenuwachtig heen en weer over het karpet. 'Waarom belde hij niet de FBI en vroeg hij hun om instructies? Hij kon nog beter een advertentie in USA Today gezet hebben.'

'Gelukkig heeft zijn meerdere onmiddellijk een gecodeerde boodschap gestuurd om ons het incident te rapporteren.'

'Dan denkt er tenminste nog iemand na.'

'Verder,' zei Iranov, 'nam Soevorov senator Larimer en congreslid Moran mee.'

Polevoi bleef staan en draaide zich om. 'De idioot! Hij heeft alles in de war gestuurd!'

'Je kunt het hem niet helemaal kwalijk nemen.'

'Hoe kom je daarbij?' vroeg Polevoi cynisch.

'Soevorov is een van onze vijf topagenten in de Verenigde Staten. Hij is niet dom. Hij werd niet ingelicht over Loegovoys project en het is logisch om aan te nemen dat het zijn begrip totaal te boven ging. Hij heeft het ongetwijfeld met veel wantrouwen benaderd en als zodanig gehandeld.'

'Met andere woorden, hij deed waarvoor hij opgeleid was.'

'Volgens mij wel ja.'

Polevoi haalde onverschillig zijn schouders op. 'Als hij zich beperkt had tot het geven van alleen de locatie van het lab, dan zouden onze mensen hebben kunnen ingrijpen en de Huckleberry Finn-operatie uit de handen van de Bougainville hebben kunnen halen.'

'Zoals de zaken nu staan, is mevrouw Bougainville misschien wel zo kwaad dat ze het experiment beëindigt.'

'En een miljard dollar verliezen? Dat betwijfel ik sterk. Ze heeft de president en de vice-president nog in haar hebzuchtige handen. Moran en Larimer zijn geen groot verlies voor haar.'

'Voor ons ook niet,' stelde Iranov. 'De Bougainvilles waren ons rookgordijn voor het geval de Amerikaanse veiligheidsdiensten de operatie de grond in boorden. Nu, met twee ontvoerde congresleden in onze handen, kan het als een daad van oorlog beschouwd worden, of ten minste als een ernstige crisis. Het zou het beste zijn als we Moran en Larimer eenvoudigweg elimineerden.'

Polevoi schudde zijn hoofd. 'Nog niet. Hun kennis van de interne organisatie van het militaire leven in de Verenigde Staten kan van een onschatbare waarde voor ons zijn.'

'Een riskant spel.'

'Niet als we voorzichtig zijn en we ons snel van hen ontdoen als het net aangehaald wordt.'

'Dan is onze eerste prioriteit hen niet te laten vinden door de FBI.'

'Heeft Soevorov een veilige plaats gevonden om zich te verbergen?'

'Niet bekend,' antwoordde Iranov. 'Hem werd door New York alleen verteld om ons elk uur te berichten tot ze de toestand konden overzien en orders van ons uit Moskou ontvingen.'

'Wie leidt onze geheime operaties in New York?'

'Basil Kobylin.'

'Leg hem de hachelijke positie van Soevorov uit,' zei Polevoi, 'met weglating natuurlijk van alle informatie betreffende Huckleberry Finn. Zijn order is om Soevorov te verbergen met zijn gevangenen op een veilige plek, tot we de ontsnapping uit de Verenigde Staten gepland hebben.'

'Dat is niet gemakkelijk te regelen.' Iranov ging in een stoel zitten. 'De Amerikanen zoeken in alle hoeken naar hun vermiste kopstukken. Alle vliegvelden worden nauwkeurig in het oog gehouden en onze onderzeeërs kunnen niet binnen 900 kilometer van hun kust komen zonder ontdekt te worden door hun onderwater-waarschuwingslinie.'

'We hebben Cuba nog.'

Iranov keek twijfelend. 'De wateren worden te goed bewaakt tegen drugshandel door de Amerikaanse marine en de kustwacht. Ik raad aan om geen ontsnapping te wagen per schip in die richting.'

Polevoi staarde naar buiten door de vensters die over het Dzerzjinskyplein uitkeken. De late ochtendzon deed vruchteloos zijn best om de sombere gebouwen van de stad op te vrolijken. Er kwam langzaam iets van een glimlach om zijn lippen.

'Kunnen we ze veilig naar Miami krijgen?'

'Florida?'

'Ja.'

Iranov staarde in de ruimte. 'Daar bestaat het gevaar van aanhouding op de weg, maar ik denk dat we daar wel overheen komen.'

'Goed,' zei Polevoi, die ineens ontspannen werd. 'Zorg daarvoor.'

Minder dan drie uur na de ontsnapping, kwam Lee Tong uit de lift van het lab en keek Loegovoy aan. Het was een paar minuten voor drie in de morgen, maar het leek of hij nooit geslapen had.

'Mijn mannen zijn dood,' zei Lee Tong zonder een spoor van emotie. 'Ik stel u verantwoordelijk.'

'Ik wist niet dat dit zou gebeuren.' Loegovoy sprak met kalme, vastberaden stem.

'Waarom wist u dat niet?'

'U verzekerde me dat dit gebouw ontsnapping onmogelijk maakte. Ik had niet gedacht dat hij een poging zou wagen.'

'Wie is hij?'

'Paul Soevorov, een KGB-agent, die uw mannen per abuis van de pont bij Staten Island oppikten.'

'Maar u wist ervan.'

'Hij maakte zich pas bekend na aankomst.'

'En toch hebt u niets gezegd.'

'Dat is waar,' gaf Loegovoy toe. 'Ik was bang. Als dit experiment voorbij is moet ik terug naar Rusland. Neem van mij aan dat het niet best is om agenten van onze staatsveiligheidspolitie tot vijand te maken.'

De ingebouwde angst voor de man achter je. Bougainville zag het in de ogen van de Russen die hij ontmoette. Ze waren bang voor buitenlanders, hun buren, elke man in uniform. Ze hadden daar al zo lang mee geleefd dat het een emotie werd net als boosheid of geluk. Hij had geen medelijden met Loegovoy. Hij minachtte hem omdat hij vrijwillig wilde leven onder zo'n onderdrukkend systeem.

'Heeft die Soevorov enige schade veroorzaakt aan het experiment?'

'Nee,' antwoordde Loegovoy. 'De vice-president heeft een lichte hersenschudding, maar is weer onder verdoving. De president is niet geraakt.'

'Geen uitstel?'

'Alles verloopt volgens plan.'

'En u verwacht binnen drie dagen klaar te zijn?'

Loegovoy knikte.

'Ik verkort uw tijd.'

Loegovoy deed of hij het niet goed had verstaan. Dan drong de waarheid tot hem door. 'O God nee,' bracht hij uit. 'Ik heb elke minuut nodig. In feite doen mijn staf en ik in tien dagen waar we eigenlijk dertig dagen voor nodig zouden hebben. U elimineert al onze veiligheden. We moeten meer tijd hebben om de hersenen van de president te stabiliseren.'

'Dat is de zorg voor president Antonov, niet voor mij of mijn grootmoeder. Wij hebben van onze kant aan de verplichtingen voldaan. Door hier een KGB-man toe te laten hebt u het hele project in gevaar gebracht.'

'Ik zweer dat ik niets te maken had met de vlucht van Soevorov.'

'Dat zegt u,' zei Bougainville koel. 'Ik verkies te geloven dat zijn aanwezigheid gepland was, waarschijnlijk in opdracht van president Antonov. Soevorov heeft zijn superieuren nu zeker ingelicht en elke Russische agent is nu bezig om ons in te sluiten. We moeten het lab verhuizen.'

Dat was de laatste verpletterende slag. Loegovoy zag eruit alsof hij op het punt stond over te geven. 'Onmogelijk!' huilde hij als een gewonde hond. 'Het is absoluut niet mogelijk om de president en al deze uitrusting te verplaatsen en dan nog te voldoen aan uw belachelijke tijdslimiet.'

Bougainville keek Loegovoy woedend aan door zijn nauwe oogspleten. Toen hij weer sprak, was zijn stem heel vast. 'Geen zorg, doctor. Er hoeft niets verhuisd te worden.'

42

Pitt vond toen hij zijn NUMA-kantoor binnenliep, Hiram Yaeger slapend op de bank. Met zijn flodderige kleren, lang geknot haar en baard leek de computerexpert op een aan wijn verslaafde alcoholicus. Pitt schudde hem zachtjes aan zijn schouder. Een ooglid ging langzaam omhoog, daarna kwam hij in beweging, bromde en duwde zich omhoog in zithouding.

'Zware nacht?' informeerde Pitt.

Yaeger krabde met beide handen op zijn hoofd en geeuwde. 'Heb je Hemels Gekruide Rode Zingerthee?'

'Alleen opgewarmde koffie van gisteren.'

Yaeger maakte een geluid dat zijn afschuw moest aantonen. 'Je gaat dood aan de cafeïne.'

'Cafeïne, vervuiling, drank, vrouwen . . . allemaal even slecht, nietwaar?'

'Ik heb het trouwens.'

'Wat heb je?'

'Ik heb die rederij te pakken die zo moeilijk te vinden was.'

'Jezus!' zei Pitt die het tot zich liet doordringen. 'Waar?'

'Vlakbij in je eigen achtertuin,' zei Yaeger grinnikend. 'In New York.'

'Hoe ben je er achter gekomen?'

'Jouw idee dat er Koreanen mee te maken hadden was de sleutel, maar niet het antwoord. Ik heb de zaak vanuit die hoek benaderd, heb alle scheepvaart- en exportlijnen nagegaan die hun basis in Korea hebben of onder Koreaanse vlag varen. Er zijn er meer dan vijftig, maar geen enkele leverde een spoor op naar een van de banken die we al eerder controleerden. Ik kon geen kant meer uit en heb toen de computer zijn gang maar laten gaan. Mijn ego is vernietigd. Hij bleek een betere speurder te zijn dan ik. Het bedrieglijke zat in de naam, die is niet Koreaans maar Frans.'

'Frans?'

'Volgens het Wereldhandelscentrum in Manhattan voert hun vloot legale schepen de vlag van de republiek Somalië. Zegt dat jou iets?'

'Ga verder.'

'Een eersteklas maatschappij, geen onderneming met roestige emmers, de blanke onschuld bevonden door Forune, Forbes and Dun and Bradstreet. Zo onschuldig dat hun jaarverslag voorgelezen wordt bij harpmuziek. Maar als je het laagje vernis eraf krabt dan vind je meer stromannen en namaak-dochterondernemingen dan homofielen in San Francisco. Fraude met scheepsdocumenten, valse verzekeringclaims, het charteren van spookschepen met niet bestaande vrachten, vervangen van waardeloze vrachten door zeer waardevolle. En altijd onder de jurisdictie van de privé-zaken en regeringen die ze belazeren.'

'Wat is de naam?'

'Bougainville Maritime,' antwoordde Yaeger. 'Ooit van gehoord?'

'Min Koryo Bougainville ... de IJzeren Lotus?' zei Pitt die onder de indruk was. 'Wie heeft er niet van gehoord. Ze zit altijd midden tussen de beroemde Britse en Griekse rederijmagnaten.'

'Zij vormt de band met Korea.'

'Jouw gegevens zijn beslist juist? Geen kans op vergissingen?'

'Kwaliteitswaar,' antwoordde Yaeger beslist. 'Op mijn woord. Alles driemaal gecontroleerd. Toen ik eenmaal toegang had tot hun computer als bron, was het een simpel karweitje om verder te werken. Het kwam allemaal bij elkaar: bankrekeningen, kredietbrieven ... De banken doen net of ze niets weten over al die fraude, het is niet te geloven. Die oude slet doet me denken aan een van die Indiase beelden met twintig armen, die daar zit met een heilig gezicht en met haar handen obscene bewegingen maakt.'

'Je hebt het klaargespeeld,' zei Pitt enthousiast. 'Je hebt het verband gevonden tussen Sosan Trading, de San Marino en de Pilottown en het Bougainville-rederijconcern.'

'Alsof ik haar in het hart gestoken heb.'

'Hoe ver moest je teruggaan?'

'Ik kan je de biografie van die oude griet geven tot het ogenblik dat ze van de tiet kwam. Een gemeen oud wijf. Ze is met niets begonnen en had veel lef na de oorlog. Voegde steeds meer oude schepen toe aan haar vloot, bemand met Koreanen die blij waren te mogen werken voor een bakje rijst en een paar dubbeltjes per dag. Met vrijwel geen kosten hield ze haar vrachtprijzen laag en bouwde ze een bloeiend bedrijf op. Ongeveer twintig jaar geleden, toen haar kleinzoon in de zaak kwam, begon het pas echt goed. Een gladde jongen. Hij houdt zich op de achtergrond. Behalve in schoolregisters is er bijna niets over hem bekend. Min Koryo Bougainville legde de basis voor maritieme misdaad die al dertig jaar voortduurt. Toen haar kleinzoon - Lee Tong heet hij - erbij kwam, verfijnde hij de piraterij en de fraude van de organisatie als het ware tot een kunst. Ik heb het allemaal kunnen lezen op de computeruitdraai. Er ligt een kopie van op je bureau.'

Pitt keerde zich om en zag nu pas een pak computerpapier van een tien centimeter dik op het blad liggen. Hij ging zitten en bladerde even door de aangegeven bladen. De ongelooflijke reikwijdte van de Bougainvilles was om van te duizelen. De enige criminele activiteit die ze leken te schuwen was prostitutie.

Na enkele minuten keek hij op en knikte. 'Een geweldige prestatie, Hiram,' zei hij oprecht. 'Bedankt.'

Yaeger knikte in de richting van de uitdraai. 'Ik zou dat niet rond laten slingeren als ik jou was.'

'Is er kans dat ze erachter komen?'

'Een vanzelfsprekende conclusie. Ons illegale aftappen van de computer is opgenomen op het dagboek van de computer en dat wordt elke dag uitgeprint. Als een slimme toezichthouder de lijst doorkijkt zal hij zich afvragen wat een Amerikaans oceanografisch instituut in zijn grootste computeropslag heeft te zoeken. Zijn volgende stap is de computer te manipuleren zodat die met een opsporingsapparaat de lijn kan vinden die afgetapt heeft.'

'De bank zal zeker de oude Min Koryo waarschuwen,' zei Pitt nadenkend. Hij keek op. 'Als ze NUMA gevonden hebben kan de computer van de Bougainville dan zien dat wij gegevens verzameld hebben uit hun databanken?'

'Ons netwerk is even kwetsbaar als het hunne, maar ze komen niet veel te weten. Niet nadat ik de magnetische schijven heb verwijderd.'

'Wanneer roken ze ons uit, denk je?'

'Het zou me verbazen als ze ons al niet hadden gevonden.'

'Kun je ze een stap voor blijven?'

Yaeger keek Pitt vragend aan. 'Wat voor een listig plan ga je nu weer ontvouwen?'

'Ga terug naar je toetsenbord en hou ze goed voor de gek.

Schakel weer in op het netwerk en verander de gegevens, maak de dagelijkse operaties van de Bougainville in de war, stop absurde instructies in hun programma's. Laat ze de hete adem van een ander eens voelen voor de verandering.'

'Maar dan verliezen we de bewijzen voor een regeringsonder-zoek.'

'Wat dan nog?' verklaarde Pitt. 'Ze werden op onwettige wijze verkregen en kunnen toch niet gebruikt worden.'

'Wacht eens even. Daarmee kunnen we in grote moeilijkheden komen.'

'Nog erger, we kunnen vermoord worden,' zei Pitt met een flauwe glimlach.

Er kwam even een uitdrukking op Yaegers gezicht die er eerder niet was. Het was een plotseling angstig voorgevoel. De jacht was niet langer leuk meer en nam dreigende afmetingen aan. Het was nooit bij hem opgekomen dat het onderzoek slecht kon aflopen en dat hij vermoord kon worden.

Pitt las de bezorgdheid in Yaegers ogen. 'Je kunt er nu mee ophouden en vakantie nemen,' zei hij. 'Ik zal je dat niet kwalijk nemen.'

Yaeger leek even te weifelen. Dan schudde hij zijn hoofd. 'Nee, ik blijf meedoen. Die lui moeten opgeborgen worden.'

'Ze moeten hard aangepakt worden. Op alle mogelijke manieren moeten ze dwars gezeten worden in hun rederij, andere investeringen, dochterondernemingen, onroerend-goedhandel, in alles wat ze doen.'

'Ik ben misschien gek, maar ik doe het. Houd alleen de admiraal een paar avonden uit mijn buurt.'

'Let goed op of je iets te weten kunt komen over een schip de Eagle.'

'Het presidentiële jacht?'

'Gewoon een schip dat de Eagle heet.'

'Verder nog iets?'

Pitt knikte grimmig. 'Ik zal ervoor zorgen dat de beveiliging rondom je computercentrum versterkt wordt.'

'Vind je het goed als ik hier blijf en je bank gebruik? Ik heb er ineens iets tegen om alleen in mijn appartement te slapen.'

'Mijn kantoor is het jouwe.'

Yaeger stond op en rekte zich uit. Daarna knikte hij weer naar de uitdraai. 'Wat ga je er mee doen?'

Pitt keek naar de eerste barst die er eens was geweest in het

Bougainville-bouwsel van de misdaad. Zijn persoonlijk onderzoek begon meer stuwkracht te krijgen. De stukjes van de puzzel die hij in handen kreeg moesten een totaalbeeld vormen, moesten nog in elkaar gepast worden. De draagwijdte van de zaak was veel groter dan hij zich in het begin had voorgesteld.

'Weet je,' zei hij mijmerend, 'ik heb niet het flauwste idee.'

43

Senator Larimer werd wakker op de achterbank van de limousine en zag dat de oostelijke hemel oranje werd. Hij sloeg naar de mug die hem met zijn gezoem in zijn slaap had gestoord. Moran in zijn hoekje op de bank bewoog zich ook, zijn knipperende ogen keken nog niet helder, zijn gedachten waren nog onwetend van zijn omgeving. Plotseling werd er een portier opengedaan en werd er een stapel kleren op Larimers schoot gegooid.

'Trek aan,' beval Soevorov kortaf.

'U hebt me nog niet verteld wie u bent,' zei Larimer met een wat dikke tong.

'Ik ben Paul.'

'Geen achternaam?'

'Alleen Paul.'

'FBI?'

'Nee.'

'CIA?'

'Doet er niet toe,' zei Soevorov. 'Aankleden!'

'Wanneer komen we in Washington?'

'Heel gauw,' loog Soevorov.

'Waar hebt u deze kleren vandaan? Hoe weet u dat ze passen?'

Soevorov verloor zijn geduld met de zeurende Amerikaan. Hij weerstond een impuls om de senator met het pistool op zijn kakement te slaan.

'Ik heb ze van een waslijn gestolen,' zei hij. 'Zwervers kunnen niet zo kieskeurig zijn. Ze zijn tenminste gewassen.'

'Ik kan geen hemd en broek van een vreemde dragen,' protesteerde Larimer verontwaardigd.

'Als u naakt naar Washington terug wilt, dat is mijn zaak niet.'

Soevorov sloeg de deur dicht, liep naar de linkerkant van de auto en ging weer achter het stuur zitten. Hij reed een schilderachtige woongemeente met de naam Plantation Estates uit en ging Highway 7 op.

Het ochtendverkeer werd drukker toen ze de Ashley brug overgingen naar Highway 26, waar hij naar het noorden afsloeg.

Hij was blij dat Larimer niets meer zei. Moran kwam bij uit zijn half bewusteloze toestand en mompelde onsamenhangend. De koplampen schenen op een groen bord met witte letters: VLIEGVELD VOLGENDE AFSLAG RECHTS. Daar kwam hij bij de poort van het Charleston Municipal Airport. Het helder wordende licht liet een rij straaljagers zien op de hoofdlandingsbaan die behoorden tot de Air National Guard.

Hij volgde de aanwijzingen die hij telefonisch ontvangen had en reed langs het vliegveld op zoek naar een smalle toegangsweg. Die vond hij en reed over een modderige weg tot hij bij een paal kwam met een windzak eraan die slap neerhing in de vochtige lucht.

Hij stopte en stapte uit, keek op zijn horloge en wachtte. Binnen twee minuten hoorde hij het regelmatige geluid van een helikopterschroef naderen van achter een rij bomen. De knipperende navigatielichten werden zichtbaar en een druppelvormig blauw met wit toestel zweefde enige ogenblikken boven hen en landde toen naast de auto.

De deur achter de stoel van de piloot zwaaide naar buiten open en een man in witte overall sprong op de grond en kwam naar de limousine gelopen.

'Bent u Soevorov?' vroeg hij.

'Ik ben Paul Soevorov.'

'Mooi. Laten we de bagage inladen voor we ongewenste belangstelling trekken.'

Samen leidden ze Larimer en Moran naar de passagiersruimte van de helikopter en deden hun gordels vast. Soevorov las op de romp SUMTER AIRBORNE AMBULANCE.

'Gaat dit ding naar de hoofdstad?' vroeg Larimer met iets van zijn oude hooghartigheid.

'Meneer, het brengt u waarheen u maar wilt,' zei de piloot instemmend.

Soevorov ging op de lege stoel van de tweede piloot zitten en gespte de gordel vast. 'Ze hebben niet gezegd waar we heen gaan,' zei hij.

'Uiteindelijk naar Rusland,' zei de piloot met een glimlach die allesbehalve vrolijk was. 'We moeten eerst weten waar u vandaan gekomen bent.'

'Hè?'

'Ik heb opdracht om over het achterland rond te vliegen tot u het gebouw herkent waar u en die twee zakken achterin de laatste acht dagen doorgebracht hebben. Als we aan die eis voldaan hebben, vlieg ik u naar een plek vanwaar u verder gaat.'

'Goed,' zei Soevorov. 'Ik doe mijn best.'

De piloot zei niet hoe hij heette en Soevorov wist dat hij het beter niet vragen kon. De man was ongetwijfeld een van de naar schatting 5000 door de Russen betaalde vertrouwenspersonen die over de hele Verenigde Staten verspreid zijn, experts in gespecialiseerde beroepen, allen steeds wachtend op een oproep om te voorschijn te komen, een oproep die misschien nooit zou komen.

De helikopter steeg twintig meter de lucht in en vloog toen met een bocht in de richting van Charleston Baai. 'Zo, welke kant op?' vroeg de piloot.

'Ik weet het niet precies. Het was donker en ik wist de weg niet.'

'Weet u enig herkenningspunt?'

'Ongeveer acht kilometer van Charleston kwam ik over een rivier.'

'Uit welke richting?'

'Uit het westen, het daglicht zag ik recht voor me uit.'

'Moet de Stono zijn.'

'Ja, de Stono.'

'Dan reed u over State Highway 700.'

'Daar kwam ik ongeveer een half uur voor de brug op.'

De zon was boven de horizon gekomen en scheen door de blauwe zomernevel die boven Charleston hing. De helikopter klom tot 300 meter en vloog naar het westen tot de highway zichtbaar werd onder de cockpitramen. De piloot wees naar beneden en Soevorov knikte. Ze volgden het verkeer vanaf de stad over de kustvlakte van South Carolina die zich onder hen uitstrekte. Hier en daar lagen een paar bebouwde velden, aan alle kanten omsloten door pijnbossen. Ze kwamen over een tabaksveld waar een boer met zijn hoed naar hen wuifde.

'Ziet u iets bekends?' vroeg de piloot.

Soevorov schudde hulpeloos zijn hoofd. 'De weg die ik insloeg kan overal zijn.'

'In welke richting ging u toen u bij de highway kwam?'

'Ik maakte een bocht naar links, dus moet ik naar het zuiden gereden hebben.'

'Dit gebied heet Wadmalaweiland. Ik zal hier in het rond vliegen. Laat me weten als u iets opvalt.'

Er ging een uur voorbij, en toen nog een uur. Het landschap beneden hen veranderde in een doolhof van kreken en smalle riviertjes die als slangen door het oeverland en de moerassen slingerden. Uit de lucht leek de ene weg precies op de andere. Dunne linten roodbruine grond of asfalt met gaten sneden door de dikke begroeiing als de lijnen in een hand. Soevorov werd hoe langer hoe verwarder en de piloot verloor zijn geduld.

"We moeten het zoeken opgeven,' zei hij, 'anders hebben we niet genoeg brandstof om Savannah te halen.'

'Savannah ligt in de staat Georgia,' zei Soevorov alsof hij een lesje van school opzei.

De piloot glimlachte. 'Ja, goed zo.'

'Is dat ons vertrekpunt naar de Sovjetunie?'

'Alleen maar een tussenlanding om te tanken.' De piloot zweeg verder.

Soevorov merkte dat het niet mogelijk was om enige informatie uit de man te krijgen, dus schonk hij verder zijn aandacht aan de grond.

Plotseling wees hij opgewonden over het instrumentenpaneel heen. 'Daar!' riep hij boven het lawaai van de motor uit. 'Die smalle afslag naar links.'

'Herkent u die?'

'Ik geloof het wel. Ga wat lager. Ik wil het bord op het vervallen gebouw dat op de hoek staat lezen.'

De piloot gehoorzaamde en liet de helikopter dalen tot hij op tien meter boven de kruising hing. 'Is het dat?' vroeg hij. "dover Culpepper - gas en kruidenierswaren"?'

'We zijn dichtbij,' zei Soevorov. 'Vlieg over de weg die naar de rivier in het noorden loopt.'

'De Intracoastal Waterweg.'

'Een kanaal?'

'Een ondiep kanaal dat voorziet in een bijna voortdurende toevoer van water van de Atlantische Oceaan naar Florida en de Golf van Mexico. Wordt hoofdzakelijk gebruikt door pleziervaartuigen en sleepboten.'

De helikopter vloog vlak boven de boomtoppen. De takken en bladeren bewogen door de wind van de schroefbladen. Plotseling eindigde de weg bij de rand van een moerasachtige kreek. Soevorov keek door de voorruit.

'Het laboratorium moet hier ergens zijn.'

'Ik zie niets,' zei de piloot die een bocht maakte en naar beneden keek.

'Ga landen,' beval Soevorov zenuwachtig. 'Daar, ongeveer honderd meter van de weg af op die open plek in het bos.'

De piloot knikte en liet de landingsski's van de helikopter voorzichtig op het zachte gras neerkomen, waarbij een wolk van dode en rotte bladeren opwarrelde. Hij zette de motor in de vrijstand met langzaam draaiende schroef en opende de deur. Soevorov sprong naar buiten en rende strompelend door de struiken terug naar de weg. Na een paar minuten zoeken als een razende bleef hij bij de oever van de kreek staan en keek buiten adem in het rond.

'Wat is de moeilijkheid?' vroeg de piloot die naderbij kwam.

'Hier is het niet,' zei Soevorov verbijsterd. 'Een pakhuis met een lift die naar beneden naar een laboratorium ging. Het is weg.'

'Gebouwen kunnen niet in zes uur verdwijnen,' zei de piloot. Hij begon er genoeg van te krijgen. 'U moet de verkeerde weg hebben voorgehad.'

'Nee, nee, dit móet de goede zijn.'

'Ik zie alleen bomen en moeras" - hij aarzelde even en wees - 'en die vervallen oude woonboot aan de andere kant van de kreek.'

Soevorov sloeg zijn handen verbijsterd ten hemel. 'We moeten blijven zoeken.'

'Sorry,' zei de piloot vastbesloten. 'We hebben geen tijd en geen brandstof om door te gaan. Om aan de afspraak te voldoen moeten we nu vertrekken.'

Hij keerde zich zonder op antwoord te wachten om en liep terug naar de helikopter. Soevorov liep langzaam achter hem aan, en hij zag eruit of hij geheel en al in trance was.

Terwijl de helikopter zich boven de bomen verhief en een bocht maakte in de richting van Savannah, ging er een gordijntje van jute voor het raampje van de woonboot opzij en tuurde een Chinees door een dure Celestron 11-3-18 verrekijker.

Tevreden dat hij de letters en cijfers op de romp van de helikopter goed had kunnen lezen, legde hij de kijker neer en draaide een nummer op een draagbaar telefoontoestel en sprak in snel Chinees.

44

'Heb je even, Dan?' vroeg Curtis Mayo toen Dan Fawcett uit zijn auto stapte op de eigen weg naast het Witte Huis.

'Je moet maar niet met me meelopen,' antwoordde Fawcett zonder in Mayo's richting te kijken. 'Ik ben al te laat voor een vergadering.'

'Is er weer iets ernstigs in de situatiekamer?'

Fawcett slikte zijn adem in. Daarna pakte hij zo goed en zo kwaad als zijn bevende vingers hem dat toelieten zijn diplomatenkoffertje en deed het portier van de auto op slot.

'Behoefte aan commentaar?' vroeg Mayo.

Fawcett liep snel in de richting van de controlepoort. 'Ik schoot een pijl in de lucht

'Die viel op de grond, maar ik weet niet waar,' vulde Mayo aan die gelijke tred met hem hield. 'Longfellow. Wil je mijn pijl zien?'

'Geen behoefte aan.'

'Deze komt terecht in het nieuws van zes uur.'

Fawcett hield zijn pas wat in. 'Waar ben je op uit?'

Mayo haalde een grote cassette uit zijn zak en gaf hem aan Fawcett. 'Je zou die eens kunnen bekijken voordat de uitzending begint.'

'Waarom doe je dit?'

'Professionele beleefdheid, zou je kunnen zeggen.'

'Dat is nog eens nieuws.'

Mayo glimlachte. 'Zoals ik zei, kijk maar eens naar het bandje-'

'Spaar me de moeite. Wat staat erop?'

'Een folkloristische scène met de president die voor boer speelt. Maar het is de president helemaal niet.'

Fawcett bleef staan en staarde Mayo aan. 'Jij met je flauwekul.'

'Mag ik je citeren?' 'Nou niet leuk worden,' snauwde Fawcett. 'Ik ben niet in de stemming voor een tendentieus interview.'

'Goed dan, een regelrechte vraag,' zei Mayo. 'Wie spelen er voor de president en vice-president in New Mexico?'

'Niemand.'

'Ik heb een bewijs van het tegendeel. Genoeg bewijs om het als nieuws te gebruiken. Ik breng het en alle boerenlullen van hier tot Seattle zullen om het Witte Huis krioelen als een leger mierensoldaten.'

'Doe dat, dan zullen de eieren om je kop vliegen als de president zo dicht bij jou staat als ik nu en het ontkent.'

'Niet als ik erachter kom wat voor streken hij uithaalt, terwijl een dubbelganger verstoppertje speelt op de boerderij.'

'Ik wens je daarbij geen succes, want het hele idee is nogal gek.'

'Kom nou toch, Dan. Er is iets heel bijzonders aan de gang.'

'Geloof me, Curt. Er gebeurt niets dat niet door de beugel kan. De president is over een paar dagen terug. Dan kun je het hem zelf vragen.'

'Waarom zijn er dan plotseling elk uur geheime kabinetsvergaderingen?'

'Geen commentaar.'

'Dat is waar, hè?'

'Wie heeft je dat verteld?'

'Iemand die een heleboel auto's zonder bijzondere kentekens de kelders van het ministerie van Financiën zag ingaan, midden in de nacht.'

'Dus die lui van Financiën werken tot diep in de nacht?'

'Er gaan geen lichten aan in het gebouw. Volgens mij sluipen ze door de goederentunnel naar het Witte Huis en vergaderen ze in de situatiekamer.'

'Denk wat je wilt, maar je hebt het helemaal mis. Meer kan ik er niet over zeggen.'

'Toch blijf ik hieraan denken,' zei Mayo uitdagend.

'Zie maar,' antwoordde Fawcett onverschillig. 'Je moet het zelf weten.'

Mayo bleef staan en zag dat Fawcett door de controlepoort liep. De adviseur van de president had zich goed gehouden, maar daar keek hij doorheen. Als hij nog twijfels zou hebben gehad of er duistere dingen achter de muren van de regeringsgebouwen gebeurden, dan had hij die nu niet meer.

Hij was nu des te meer vastbesloten om erachter te komen wat er aan de hand was.

Fawcett liet de videobandcassette in de recorder glijden en ging voor het tv-scherm zitten. Hij liet de band drie keer afdraaien en bekeek alle details tot hij dacht te weten wat Mayo opgevallen was.

Vermoeid pakte hij een telefoon en vroeg om een schone lijn naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na enige ogenblikken hoorde hij de stem van Doug Oates.

'Ja Dan, wat is er?'

'Er is een nieuwe ontwikkeling.'

'Nieuws over de president?'

'Nee meneer. Ik heb net een gesprek gehad met Curtis Mayo van CNN Nieuws. Hij heeft ons door.'

Er was even een gespannen stilte. 'Wat moeten we doen?'

'Niets,' zei Fawcett somber, 'absoluut niets.'

Sam Emmett verliet het FBI-gebouw in Washington en reed naar het CIA-hoofdkwartier in Langley in Virginia. Er dreef een zomerse bui over de beboste gronden van het inlichtingencomplex die een zoete geur van nat groen achterliet.

Martin Brogan stond buiten de deur van zijn kantoor toen Emmett door de binnendeur kwam. De lange professor stak zijn hand uit. 'Dank u dat u ondanks uw vele werk toch even hierheen gekomen bent.'

Emmett glimlachte en schudde zijn hand. Brogan was een van de weinigen rondom de president die hij bewonderde. 'Geen moeite. Ik ben niet zo'n bureauman. Ik neem elk excuus te baat om er even uit te wippen.'

Ze liepen Brogans kantoor binnen en gingen zitten. 'Koffie of een borrel?' vroeg Brogan.

'Niets, dank u.' Emmett deed zijn aktentas open en legde een ingebonden rapport bij de directeur van de CIA op tafel. 'Hier staat alles in wat het Bureau weet over de verdwijning van de president, tot een uur geleden.'

Brogan overhandigde hem een soortgelijk rapport. 'Dit is net zoiets van de CIA. Er is verdomd weinig te melden na onze laatste bijeenkomst, jammer dat ik het zeggen moet.'

'U bent de enige niet. Wij zijn nog lang niet aan een doorbraak toe.'

Brogan stak een rafelige Toscanini-sigaar aan. Die leek niet erg te passen bij zijn pak en vest van Brooks Brothers. Beide mannen begonnen te lezen. Na een paar minuten rust keek Brogan wat meer ontspannen na zijn diepe concentratie en nieuwsgierige belangstelling, en hij tikte op een bladzij van Emmetts rapport.

'Die passage over een vermiste Russische psycholoog.'

'Ik dacht wel dat dat u zou interesseren.'

'Hij en zijn hele staf bij de Verenigde Naties verdwenen in dezelfde nacht als de kaping van de Eagle?'

'Ja, en tot op vandaag is geen van hen weer opgedoken. Het zou een raadselachtige toevalligheid kunnen zijn, maar ik dacht dat we het niet moesten vergeten.'

'Het eerste wat ik dacht is dat. . .' Brogan keek weer in het rapport, 'Loegovoy, dr. Aleksei Loegovoy, door de KGB aangewezen zou kunnen zijn om zijn psychologische kennis te gebruiken om nationale geheimen uit de ontvoerde mannen te krijgen.'

'Een theorie die we ons niet kunnen veroorloven te verwerpen.'

'De naam,' zei Brogan met wezenloze blik. 'De naam doet me ergens aan denken.'

'Hebt u hem ooit eerder gehoord?'

Plotseling gingen Brogans wenkbrauwen omhoog en gingen zijn ogen wijder open. Hij drukte zijn intercom in. 'Breng de laatste map van de Franse Interne Veiligheidsdienst.'

'Denkt u iets te weten?'

'Een opgenomen gesprek tussen president Antonov en zijn KGB-chef Vladimir Polevoi. Ik geloof dat Loegovoy daarin genoemd werd.'

'De Franse Inlichtingendienst?' vroeg Emmett.

'Antonov was op een staatsbezoek. Onze bevriende rivalen in Parijs zijn wel bereid tot samenwerking en doorgeven van informatie die ze niet van echt nationaal belang beschouwen.'

In minder dan een minuut klopte Brogans secretaresse op de deur en gaf hem een transcriptie van de geheime bandopname. Hij nam vlug kennis van de inhoud.

'Dit is veelbelovend,' zei hij. 'Lees tussen de regels en je kunt er allerlei Machiavelliaanse plannen in vinden. Volgens Polevoi verdween de VN-psycholoog van de pont Staten Island in New York en was er verder geen contact meer met hem.'

'Raakte de KGB een heel stel schaapjes van de kudde tegelijk kwijt?', vroeg Emmett nogal verrast. 'Dat is iets nieuws. Ze worden slordig.'

'Polevoi zegt het zelf.' Brogan gaf hem de transcriptie. 'Kijk zelf maar.'

Emmett las de getypte tekst en las hem nog eens over. Toen hij opkeek was er iets triomfantelijks in zijn blik. 'De Russen zitten dus wel degelijk achter de ontvoering.'

Brogan knikte instemmend. 'Alles lijkt erop te wijzen dat zij het niet alleen kunnen zijn als zij de verblijfplaats van Loegovoy niet weten. Ze hebben medewerking van iemand anders, iemand hier in de Verenigde Staten met macht om de operatie te leiden.'

'U?' vroeg Emmett wolfachtig.

Brogan lachte. 'Nee, en u?'

Emmett schudde zijn hoofd. 'Als de KGB, de CIA en de FBI alle in het duister tasten, wie zit hier dan achter?'

'De persoon waar ze het over hebben wordt aangeduid als "oude teef" en "Chinese hoer".'

'Het zijn geen heren, die communisten.'

'Het codewoord voor hun operatie moet zijn Huckleberry Finn.'

Emmett strekte zijn benen, kruiste zijn enkels en liet zich lekker onderuitzakken in zijn stoel. 'Huckleberry Finn,' herhaalde hij en sprak elke lettergreep met nadruk uit. 'Onze tegenspelers in Moskou hebben een duister gevoel voor humor. Maar wat belangrijk is, ze maken zichzelf ongewild kwetsbaar.'

Niemand schonk enige aandacht aan de twee mannen die op hun gemak op een open vrachtwagentje zaten bij een laaddeur van het NUMA-gebouw. Een goedkoop verplaatsbaar plastic bordje aan de passagiersdeur droeg als reclame-opschrift: GUS MOORE'S PLUMBING. Achter de cabine in de laadruimte van de truck lagen koperen pijpen van verschillende lengtes en een aantal gereedschappen slordig door elkaar. De overalls van de mannen waren vuil en vet en geen van hen had zich de laatste drie of vier dagen geschoren. Het enige vreemde aan hun verschijning waren hun blikken. Die hielden ze steeds gericht op de ingang van het hoofdkwartier van NUMA.

De chauffeur maakte met zijn hoofd een beweging in die richting en zei: 'Ik geloof dat hij eraan komt.'

De andere man pakte een verrekijker die in pakpapier gerold zat en keek naar een gestalte die de glazen draaideur uitkwam. Daarna legde hij de kijker op schoot en bestudeerde een gezicht op een grote glanzende foto.

'Gezien.'

Pitt was net onder aan de brede trap toen de vrachtwagen van de loodgieters langs hem reed. Hij bleef nog even staan om een andere auto door te laten en liep toen de parkeerplaats over. Hij was ongeveer zestig meter van zijn Talbot-Lago af toen hij zich omdraaide bij het getoeter van een claxon.

Al Giordino stopte naast hem in een Ford Bronco met vierwielaandrijving. Zijn krullende zwarte haar was ongekamd en een baardgroei van een paar dagen bedekte zijn kin. Hij zag eruit of hij in geen week had geslapen.

'Smeer jij hem vroeg naar huis?' zei hij.

'Daar was ik mee bezig tot jij er aan kwam,' antwoordde Pitt grinnikend.

'Bofkont, jij hebt maar lekker niets te doen.'

'Ben je klaar met het bergen van de Eagle?' vroeg Pitt.

Giordino knikte vermoeid. 'We hebben haar de rivier op gesleept en drie uur geleden in een droogdok gebracht. Je kunt de lijkenlucht een uur in de wind ruiken.'

'Je hoefde tenminste gelukkig niet de lijken eruit te halen.'

'Nee, een duikteam van de marine werd met dat smerige karweitje opgeknapt.'

'Neem een week vrij af. Je hebt het verdiend.'

Giordino liet zijn brede zuidelijke glimlach zien. 'Dank je, baas, dat had ik nou net nodig.' Hij keek nu weer ernstig. 'Nog nieuws over de Pilottown?'

'We komen....

Pitt maakte de zin niet meer af. Een donderende explosie klonk door de lucht. Een bal van vuur schoot omhoog tussen de dicht opeen geparkeerd staande auto's en stukken metaal vlogen in alle richtingen. Een band en een wiel, de chromen spaken flitsend in het zonlicht, vlogen met een wijde boog door de lucht en landden met een luid gekraak op de motorkap van Giordino. Het wiel stuitte en miste het hoofd van Pitt op een paar centimeter na en rolde toen over een parkpad tot het bleef liggen in een rozenperk. Het gerommel van de ontploffing echode over de stad en stierf pas seconden later weg.

'God!' riep Giordino uit vol verwonderd ontzag. 'Wat was dat?'

Pitt begon te rennen, schoot heen en weer tussen geparkeerde auto's door tot hij stilstond voor een verwrongen hoop metaal dat smeulde en waaruit een dikke zwarte rook kwam. Het asfalt onder de auto was gesmolten van de hitte en werd een dikke slik. De hoop rommel was nauwelijks herkenbaar als auto.

Giordino rende achter hem aan. 'Jezus, van wie was die?'

'Van mij,' zei Pitt, van wie de gezichtsuitdrukking zeer verbitterd werd, terwijl hij stond te kijken naar de resten van zijn eens zo mooie Talbot-Lago.