15

i.gifn het tweeduizend kilometer verderop gelegen hotel Kangerlussuaq beëindigde Clay Hughes een uitgebreid ontbijt van eieren met spek, gebakken aardappelen en paar dampende koppen koffie, toen Michael Neilsen naar zijn tafeltje kwam.

'Bent u klaar om te gaan?' vroeg Hughes, terwijl hij opstond.

'De weersomstandigheden zijn niet verbeterd,' zei Neilsen, 'maar ik ben bereid om het te proberen als u dat wilt. Wat dacht u?'

'We gaan,' zei Hughes.

'Als ik u was,' zei Neilsen, 'zou ik het hotel om een stevig lunchpakket vragen. Als we onderweg vast komen te zitten, kan het enige tijd duren voor er hulp ter plekke is.'

'Ik zal broodjes en een paar thermosflessen koffie bestellen,' zei Hughes. 'Is er nog iets anders dat we nodig zouden kunnen hebben?'

'Een goeie portie geluk,' antwoordde Neilsen, naar buiten kijkend.

'Ik ga het eten halen en dan zie ik u bij de helikopter.'

'Ik ben er klaar voor,' zei Neilsen, terwijl hij wegliep.

Vijftien minuten later verhief de EC-130B4 zich van het met sneeuw bedekte platform en verwijderde zich in oostelijke richting. Door het wolkendek drong de vage, gelige gloed van het zonlicht dat de schemering trachtte te doorbreken. Toch was de lucht vooral donker en dreigend, als een omen voortgedreven door een kwade wind.

De uren verstreken terwijl de helikopter hoog over het besneeuwde landschap vloog.

De Thiokol kwam tot stilstand en Cabrillo keek op de kaart. Hij veronderstelde dat hij nu binnen een uur bij de grot in Mount Forel kon zijn. Zodra hij de gletsjer achter zich had gelaten, zag hij dat zijn satelliettelefoon weer signalen opving. Hij drukte op de sneltoets en riep de Oregon op.

'We hebben geprobeerd je te bereiken,' zei Hanley meteen toen hij opnam. 'De emir is vannacht ontvoerd.'

'Ontvoerd?' zei Cabrillo geschrokken. 'Ik dacht dat we de boel onder controle hadden?'

'Ze hebben onze man te pakken,' zei Hanley, 'en er is met beide partijen sindsdien geen enkel contact.'

'Heb je enig idee waar ze hem naartoe hebben gebracht?'

'Dat zijn we aan het uitzoeken.'

'Zorg dat we onze man terugkrijgen,' zei Cabrillo.

'Doen we.'

'Ik ben bijna ter plaatse,' zei Cabrillo. 'Als dit gebeurd is, ben ik hier meteen weg. Zorg jij intussen dat er dan een wat sneller vervoermiddel voor me klaarstaat.'

'Ja,' zei Hanley.

Cabrillo verbrak de verbinding en gooide de telefoon op de passagiersstoel.

Op het moment dat Cabrillo Mount Forel naderde, veegde een medewerker van Reykjavik International Airport de sneeuw van de trap naar een 737 die particulier eigendom was. Aan beide kanten voorzagen generatoren het toestel van warmte en elektriciteit. Het inwendige van het vliegtuig was helverlicht en het schijnsel straalde als een reclameverlichting door de raampjes in de omringende schemering.

Door het raampje van de cockpit zag de piloot een zwarte limousine over het platform naderen, die voor de trap tot stilstand kwam. Er stapten vier mensen uit het achtercompartiment. Twee holden er meteen de trap op, terwijl de twee andere mannen het terrein van het vliegveld aftuurden om te zien of er iemand toekeek. Zodra ze de kust veilig achtten, beklommen ook zij ijlings de trap en sloten de deur van het straalvliegtuig achter zich.

De medewerker van het vliegveld klikte de koppelingen los, waarna hij de trap van het toestel wegtrok en bleef staan, terwijl de piloot de motoren startte. Nadat hij de verkeerstoren om toestemming had gevraagd, taxiede hij naar de startbaan en stelde zich op voor de start. Inclusief een tankstop in Spanje zouden ze hun bestemming over veertien uur bereiken.

Zodra de 737 van de startbaan was opgestegen, boog de medewerker voorover en sprak in de microfoon die bij de capuchon op zijn parka was bevestigd.

'Ze zijn weg,' was alles wat hij zei.

'Begrepen,' antwoordde Hanley.

Na zijn gesprek met Hanley was Cabrillo een uur lang met de Thiokol een helling opgereden. Nu stopte hij, ritste zijn parka dicht en klom naar buiten. Nadat hij de lampen zo had afgesteld dat hij er de berg mee kon afzoeken, liep hij naar de voorkant om het ijs van de grille te verwijderen. Juist toen hij weer wilde instappen, hoorde hij een dreunend geluid in de verte. In de cabine greep hij het contactsleuteltje en zette de motor af. Daarna luisterde hij opnieuw.

Het geluid werd door de wind meegevoerd en zwol zo nu en dan aan om dan weer weg te vallen. Ten slotte identificeerde Cabrillo het geluid, waarna hij weer instapte en de telefoon pakte.

'Max,' zei hij gehaast, 'ik hoor een helikopter naderen. Hebben jullie iemand gestuurd?'

'Nee,' zei Hanley. 'Daar zijn we nog mee bezig.'

'Kun je uitzoeken wat dit te betekenen heeft?'

'Ik zal via een DOD-satelliet proberen uit te zoeken wie dat is, maar dat kan een minuut of vijftien, twintig duren.'

'Ik wil graag weten wie me daar voor de voeten loopt,' zei Cabrillo.

'Wat we wél hebben ontdekt, is dat er een onbemande radarinstallatie van de Amerikaanse luchtmacht in de buurt is,' zei Hanley. 'Misschien zijn die antennes nog in gebruik en heeft de luchtmacht er iemand naartoe gestuurd, voor reparatiewerkzaamheden of zoiets.'

'Zoek het voor me uit,' zei Cabrillo, terwijl hij het sleuteltje omdraaide en de motor weer startte. 'Volgens mij ben ik vlak bij de grot.'

'Komt voor elkaar,' zei Hanley.

Met behulp van een slee om de sneeuw te egaliseren en een tiental pakjes Kool-Aid had Ackerman op een smal plateautje op zo'n zeventig meter voor de opening van de onderste grot een mooie, met een X gemarkeerde landingsplaats vrijgemaakt. Trots bekeek hij de plek. Hierop moest de helikopter kunnen landen zonder dat de rotorbladen de bergwand raakten. Het was krap, maar het was het beste wat hij hier op de berghelling kon doen.

Hij liep terug naar de ingang van de grot, waar hij wachtte tot de helikopter de landingsplek naderde, er even boven hing en landde. De rotorbladen draaiden uit tot ze stilvielen, waarop er aan de passagierskant een man uitstapte.

Cabrillo hoorde door het openstaande raam de helikopter landen, maar door de sneeuw en de duisternis had hij het niet kunnen zien. Hij was dichtbij, dat merkte hij aan alles. Hij trok nylon gamaschen over zijn met dons gevoerde broekspijpen en pakte een paar sneeuwschoenen uit de laadbak. Hij schoof zijn laarzen in de riempjes en trok ze stevig aan. Vervolgens pakte hij de kartonnen doos met de dummy die Nixon had gemaakt uit de bak.

Nu hoefde hij alleen nog maar ongezien de grot in te sluipen en de bollen te verwisselen.

'De baas heeft me gestuurd,' zei Hughes tegen Ackerman, nadat hij de helling naar de ingang van de grot had beklommen, 'om te kijken wat u hebt gevonden.'

Ackerman glimlachte trots. 'Het is een knaller,' zei hij, 'waarschijnlijk de belangrijkste archeologische vondst van de eeuw.'

'Dat heb ik gehoord, ja,' zei Hughes, terwijl hij dieper de grot inliep. 'En hij heeft me hierheen gestuurd om er zeker van te zijn dat u krijgt wat u verdient.'

Ackerman greep een reeds aangestoken lamp en ging Hughes voor naar de doorgang.

'Dus u verzorgt de persvoorlichting?'

'Ja, en nog wat andere dingen,' antwoordde Hughes, toen ze bij het gat in het plafond stilhielden. Een paar dagen eerder had Ackerman een houten ladder vanuit de bovenste grot door het gat laten zakken. Dit vergemakkelijkte de doorgang naar de bovenste grot aanzienlijk.

'Hier moeten we omhoog, en boven zal ik u uitgebreid rondleiden,' zei Ackerman.

De beide mannen klommen via de ladder naar de bovenste grot.

Hughes luisterde geduldig naar de ellenlange verhalen over de vondsten van Ackerman, maar in feite was hij uitsluitend geïnteresseerd in het object waar hij voor was gekomen. Zodra hij dat in handen had, was hij snel weer vertrokken.

Cabrillo zwoegde over de berghelling tot hij op een plek kwam waar de sneeuw gesmolten was. Vooroverbuigend zag hij dat er een kleine opening in de grond was, omgeven door keien die in de sneeuw lagen alsof ze via het gat naar buiten waren gegooid. Vanuit de berg steeg warme lucht op die de sneeuw rond de opening deed smelten. Nadat hij wat stenen had verwijderd tot het gat groot genoeg was om erdoorheen te kunnen, liet hij zich door het gat in de bovenste grot zakken, waarna hij ook de kartonnen doos naar binnen tilde.

Eenmaal binnen merkte hij dat hij er rechtop kon lopen.

Behoedzaam liep hij dieper de gang in om te kijken waar hij uitkwam.

Ook al had hij dan een hart van steen, zelfs Hughes was onder de indruk van de grot en het heiligdom. Ackerman stond glunderend als de assistente in een spelletjesprogramma met uitgestrekte arm naast de meteoriet op de sokkel.

'Prachtig hè?' zei Ackerman.

Hughes knikte en haalde een draagbare geigerteller uit zijn zak. Hij klikte hem aan en bewoog hem langs de meteoriet. De naald sloeg uit tot over het maximum. Na een paar uur blootstelling aan deze straling zou iemand de eerste symptomen van stralingsziekte al voelen. Hij besefte dat hij de meteoriet zorgvuldig moest afschermen voor de reis terug naar Kangerlussuaq.

'Hebt u hier al veel tijd doorgebracht?' vroeg Hughes aan Ackermann.

'Ik heb de bol van alle kanten onderzocht,' antwoordde Ackerman.

'Hebt u zich weleens niet goed gevoeld? Hebt u de afgelopen dagen fysieke veranderingen bij uzelf waargenomen?'

'Ik heb af en toe een bloedneus,' zei Ackerman. 'Ik dacht dat dat van de droge lucht kwam.'

'Een symptoom van de stralingsziekte, u bent al besmet, vrees ik,' zei Hughes. 'Ik moet terug naar de helikopter om iets te halen waarmee ik dit ding kan afschermen.'

Cabrillo snelde door de gang op het geluid van de stemmen af. Verscholen achter een rotsblok luisterde hij naar de twee mannen.

'Ik moet terug naar de helikopter om iets te halen waarmee ik dit ding kan afschermen,' hoorde hij een van hen zeggen. Daarna hoorde hij de twee mannen weglopen en werd het donker in de grot. Hij wachtte af om te zien wat er verder zou gebeuren.

'Blijf hier wachten,' zei Hughes toen ze bij de uitgang van de onderste grot kwamen.

Ackerman keek toe hoe Hughes de helling afliep naar de helikopter en de achterdeur opende.

'Ik ben over een paar minuten terug,' zei hij tegen Neilsen, terwijl hij een doos achter uit de cabine pakte, 'dan kunnen we vertrekken.'

'Klinkt goed,' zei Neilsen, terwijl hij een veelbetekenende blik op de weersomstandigheden buiten wierp.

Hughes liep met de doos terug de helling op. Toen hij de grot binnenkwam, keek hij Ackerman aan. 'Ik heb iets meegenomen dat u tegen uw ziekte kunt innemen,' zei hij. 'Ik zal het u straks geven.'

Cabrillo wachtte een minuut tot hij er zeker van was dat hij alleen was. Daarna haalde hij uit zijn zak een plastic zak tevoorschijn, die hij aan de bovenkant openscheurde. De met gas gevulde lichtstaaf die hij er uittrok boog hij doormidden alsof hij een soepstengel wilde breken, waarop de staaf een groenig licht uitstraalde. In het schijnsel van deze lamp liep hij naar de meteoriet. Net toen hij bij het altaar was, hoorde hij een schot afgaan.

Snel stak hij een hand in zijn zak, diepte een in folie verpakt zakje op, scheurde het met zijn tanden open en sprenkelde de inhoud over de meteoriet. Het geluid van voetstappen zwol aan en hij verborg zich snel achter een stapel keien. De groene lamp stak hij in zijn zak.

Het was een lange man met een lamp die naar het altaar liep, de meteoriet oppakte en in een doos stopte. Cabrillo had het geweer in de Thiokol achtergelaten, zodat hij nu weinig kon doen. Cabrillo zou de meteoriet dieper de grot in moeten volgen.

Met het ijzeren hengsel van de lantaarn tussen zijn tanden pakte de man de doos met beide handen op en liep weg.

Cabrillo wachtte tot het licht van de lantaarn volledig verdwenen was, waarna hij langzaam, met zijn groene lamp voor zich uit schijnend, door de grot liep. Hij ging ervan uit dat de mannen de meteoriet ergens anders zouden onderzoeken, en als hij hen daarbij aantrof, zou hij toeslaan.

Op dat moment struikelde hij over de ladder en viel haast door het gat.

Aandachtig luisterend of niemand het had gehoord, wachtte hij enige tijd muisstil af. Toen er geen reactie kwam, daalde hij via de ladder af. Onderaan stapte hij op het lichaam van Ackerman.