22
Loreen had eindelijk voor elkaar dat Jacob sliep, na een stuk of twintig uitsteltactieken die varieerden van ‘één glaasje water’ tot ‘ik kan mijn LEGO Darth Vader niet vinden’. Ze zat op de bank een of andere deprimerende herhaling op MSNBC te kijken toen er zacht op de deur werd geklopt.
Ze keek op de klok. Het was 22.15 uur. Altijd voorzichtig pakte ze de draadloze telefoon tussen de bankkussens vandaan – ze had het alarmnummer voorgeprogrammeerd, voor het geval dat – en ging naar de voordeur om door het spionnetje te kijken.
Het was Robert.
Met een zucht van opluchting deed ze de deur open. “Is je mobiele telefoon soms stuk? Je had me wel even kunnen laten weten dat je kwam; ik schrok me dood.”
“Ik heb geprobeerd te bellen. Je telefoon is onbereikbaar.”
Ze keek ernaar. En ja hoor, het schermpje was verlicht. Ze had er vast op gezeten. “Kom binnen,” zei ze terwijl ze de telefoon weglegde. “Wil je iets hebben?”
“Nee, dank je. Ik heb eigenlijk iets voor jou.” Hij hield een kartonnen koker omhoog, zo eentje die hij (en Mike Brady van The Brady Bunch, wist ze toevallig) gebruikte om zijn bouwtekeningen in te vervoeren.
“Heb je een nieuw contract?” Ze ging op de bank zitten en keek naar hem terwijl hij naast haar ging zitten.
“Nou, wel een nieuw project, maar geen nieuw contract. Ik hoop alleen dat de klant het wat vindt.”
“Dus je wilt dat ik er eerst even naar kijk?”
“Precies.” Hij schoof wat tijdschriften opzij op de salontafel en haalde een paar grote vellen papier uit de koker. “Zo ziet het huis er nu uit.” Hij rolde een vel uit.
Loreen keek ernaar. Ze keek nog eens goed naar de ruimtes. “Hé, dat is dit huis.”
Hij knikte vlug en bloosde licht. “Nog wel. Maar ik dacht dat we deze kast wel konden uitbreken…” Hij wees naar een linnenkast waar nooit veel meer in lag dan wat paracetamol en een stapeltje washandjes die ze toch ergens kwijt moest. “…En uitbouwen zodat je een fatsoenlijk kantoor krijgt.” Hij legde er een doorzichtig vel overheen, zoals ze hem al honderden keren had zien doen, maar deze keer ging het om haar huis. “Je zegt altijd dat het in de kelder te koud en te donker is.”
“Dat is het ook.” Ze vond het maar niets daarbeneden. “Ik vind dit echt geweldig, maar…”
“Mooi, want…ik had nog een idee.” Behoedzaam haalde hij nog een doorzichtig vel uit de koker en legde het over de bestaande plannen heen.
Hierop was de achterkant van de slaapkamer opengebroken en was er een driezijdige open haard aan toegevoegd – die had Loreen altijd al gewild – en een zitkamer.
“Schitterend,” zei ze uitademend. “Mijn droomhuis, maar…hoe dit zo? Ik kan me dit niet veroorloven en ik kan je niet bij laten schieten. Tenzij…” Haar stem stierf weg. Ze durfde niet te zeggen wat ze dacht: dat het het allemaal waard zou zijn, dat het allemaal perfect zou zijn, als hij maar thuis zou komen.
Dus toen hij het zei, was ze er niet op voorbereid.
“Grappig dat je daarover begint, want ik zat net te denken dat als je hier nou samen met iemand zou wonen die, je weet wel, zijn steentje bij kon dragen aan de rekeningen. Misschien iemand die al belang heeft bij jou en Jacob?”
Ze was hoopvol, maar nog niet helemaal zeker. “Ken je zo iemand?”
“Ik heb wel iemand in gedachten.”
“Zoekt hij tijdelijke woonruimte of misschien een gezin voor een heel leven?”
“Absoluut het gezin.” Hij knikte. “Voor altijd.”
Loreen perste haar lippen op elkaar. “Je hebt het over jezelf, toch? Dat je hier komt wonen? Ik wil geen misverstanden…”
Hij ging dichter bij haar zitten en pakte haar hand vast. “Ja, ik heb het over mezelf. Dat ik hier kom wonen. En weer een gezin met jou en Jacob vorm. Ik hou van je.” Hij had nu tranen in zijn ogen.
“Ik hou ook van jou,” zei ze en ze voelde haar ogen prikken.
“Ik kan gewoon niet bij je vandaan blijven.” Hij keek even onzeker. “Tenzij je dat wilt. Ik…” Hij aarzelde. “Loreen, ik wil me niet aan je opdringen. Ik wil gewoon weer graag bij je zijn.”
Ze wilde het geloven. Ze wilde er halsoverkop in duiken en zonder enige twijfel elk woord geloven. Maar ze was oud en ervaren genoeg, en gewoon ronduit cynisch genoeg om eerst te vragen: “Weet je zeker dat je niet straks weer van gedachten zult veranderen? Ik ben nog steeds dezelfde persoon, hoor.”
“Gelukkig wel. Je bent alles wat ik wil.”
“Ik wil echt dat dit waar is,” zei ze; een slappe poging om de neiging om uit volle borst “ja!” te roepen te onderdrukken.
“Je kent me,” zei Robert simpelweg. “Ik denk dat je weet dat je me kunt geloven.”
En dat deed ze. “Dat weet ik.” Ze probeerde het brok in haar keel weg te slikken. Niets anders dan een hevig en lang potje janken zou dat weg kunnen krijgen. Dus zei ze weer: “Dat weet ik.” En ze gaf zich over aan de emotie dat alles eindelijk weer goed kwam.
∗
Dit was de druppel; Sandra was helemaal klaar met daten. En als Tiffany, Loreen en Abbey over deze avond zouden horen, konden ze echt niet meer zeggen dat ze het moest blijven proberen.
Ze zou wel een hobby zoeken, naaien of haken of zoiets. Nog een paar katten erbij nemen. Dan zou ze net als mevrouw Exstorm worden, het gekke, oude vrouwtje dat op de hoek van Candlelight Lane en Old Coach Road woonde toen Tiffany en zij opgroeiden. Iedereen was bang voor mevrouw Exstorm. Er gingen verhalen dat ze een heks was die kinderen greep en opat als avondeten en dat haar katten haar vertrouwelingen waren, die midden in de nacht door de ramen van kinderen keken op zoek naar slachtoffers.
Ouders zeiden dat ze gewoon een eenzame, oude vrouw was wier gezondheid niet meer zo goed was. De moeder van Sandra en Tiffany was ervan overtuigd dat dat door de duizenden katten in dat huis kwam. Dat kon voor geen van allen een gezonde situatie zijn.
“Het is moeilijk ademen met al die kattenharen en huidschilfers die in het rond vliegen,” had Sandra’s moeder gezegd. “Het is een wonder dat ze nog leven.”
Dus zou Sandra haar kattenbezit maar tot vijf of zes beperken.
Kinderen zouden evengoed wel over haar roddelen, ouders zouden evengoed medelijden met haar hebben, maar ze zou tenminste niet overlijden aan verstikking door kattenharen.
Dit besluit maakte ze na een bijzonder vernederende avond waarop ze naar Galaxy Zed was geweest om Kenny, ook wel bekend als Pullmyfinger op Match.com, te ontmoeten. Ja, ze besefte goed dat ze het datingdieptepunt had bereikt als ze bereid was een jongen met zo’n alias een kans te geven, maar toen ze het de eerste keer las, had ze zich niet gerealiseerd wat er stond. Ze dacht dat het gewoon weer een onzinnige schermnaam was.
Maar het was in elk geval geen dealbreker; hij leek aardig, hij rookte niet en hij deelde een aantal interesses met Sandra.
Het was het proberen waard, zoals de meiden meermalen hadden gezegd.
Maar niets bleek minder waar. Ze was lichtelijk nerveus het restaurant binnengelopen en op de gastvrouw afgestapt. “Hoi, ik ben Sandra Vanderslice en ik heb hier afgesproken met ene Kenny…nogwat.” Ze geneerde zich dat ze zijn achternaam niet wist. “Heeft iemand naar me gevraagd?”
“Eh, nee, niet echt,” zei de gastvrouw, “maar die man zit daar al een tijdje.” Ze wees naar een leuk uitziende, ietwat gewoon ogende man die alleen zat en onzeker om zich heen keek.
“Bedankt.” Sandra benaderde hem met gelijke onzekerheid. “Sorry,” zei ze. “Ben jij…?”
“Ja, dat ben ik.” Hij keek opgelucht. “Ik dacht al dat je niet op zou komen dagen. Of dat je hier wel was geweest en weer vertrokken was omdat je me niks vond.” Hij lachte om die vreselijke mogelijkheid.
Hoe ze twintig minuten aangenaam hadden kunnen zitten kletsen zonder elkaar bij de naam te noemen, kon Sandra later niet zeggen. Ze vond hem een aardige gozer en hoewel hij niet haar droomman was, was hij zeker iemand met wie ze wel een tijdje uit kon gaan. Het gaf haar in elk geval hoop dat niet iedereen gestoord was.
Dat is wat ze toen nog dacht.
Later kon ze natuurlijk alleen nog maar denken aan dat verbijsterende moment waarop hij haar aankeek en vroeg: “Vertel eens, hoe lang doe je al aan ponyplay?”
“Ponyplay?” Had ze hem wel goed verstaan? “Bedoel je op paarden wedden?”
Hij fronste. “Eh…wedden?” Hij glimlachte en het was een mooie glimlach. “Ik snap hem niet, is dat een eufemisme? Dit is…een beetje nieuw voor me.”
Nu was ze echt in de war, en gegeneerd omdat dit ook weer niet zo’n ingewikkeld gesprek leek. Had ze iets in zijn profiel gemist? Of stond er iets in haar profiel waardoor het leek alsof ze aan paardrijden of iets dergelijks deed? “Sorry, maar ik kan het niet volgen. Wat bedoel je met ponyplay?”
Hij deinsde achteruit alsof ze hem een klap had verkocht. “Wacht eens even, ben jij niet Flicka van Ponyplayers.com?”
“Flicka?”
“Manny?” Een vrouw met lang, golvend kastanjebruin haar kwam op hun tafel af gesneld. “Ben jij Manny?”
“Ja.”
Sandra keek naar hem. “Je bent Kenny niet?”
“Wie is Kenny?” vroeg Flicka. Toen stak ze haar hand naar Sandra uit. “Sorry, onbeleefd van me. Ik ben Flicka.”
“Sandra,” zei Sandra met een stem die klonk alsof ze niet eens meer zeker was van haar eigen naam. Dit begon op een act van Abbott en Costello te lijken.
“Sandra?” vroeg Manny. “Ik dacht dat je Flicka was.”
“Nou,” Sandra knikte ongelukkig in Flicka’s richting, “zij is Flicka.”
“Ja, ik ben Flicka.”
“Dit was blijkbaar een misverstandje,” zei Sandra, waarmee ze ten minste het topje van de ijsberg benoemde.
Flicka keek van Sandra naar Manny. “Je hebt niet gezegd dat je iemand mee zou brengen. Niet dat ik het erg vind, maar heeft ze wel een hengst?”
“Een hengst?” herhaalde Sandra.
Manny leek nu duidelijk niet meer op zijn gemak. “Wacht even.” Hij stak zijn beide handen omhoog. “Ik denk dat dit een misverstand is. Heb je hier afgesproken met iemand van internet?” vroeg hij aan Sandra.
“Ja. Met Kenny. Pullmyfinger?” Terwijl ze het zei, realiseerde ze zich dat Kenny hier niets mee te maken had. “Van Match.com?”
Manny knikte. “Ik heb hier met Flicka van Ponyplayers.com afgesproken. Ik dacht dat jij haar was. En jij dacht natuurlijk dat ik die Kenny van Match.com was.”
“En dat ben je niet?” Ze wist niet waarom ze het vroeg. Hij was het duidelijk niet.
“Nee.” Hij schudde zijn hoofd naar haar alsof ze achterlijk was.
Zo begon ze zich ook een beetje te voelen. “Dus de hele tijd dacht ik dat jij Kenny was en dacht jij…”
“Dat jij Flicka was.” Hij maakte van zijn vingers een pistool en klakte met zijn tong terwijl hij de trekker overhaalde.
“Maar ik ben Flicka.” Nu leek Flicka in de war. “Ben je nou Man o’Warofniet?”
Manny kreeg een rood hoofd en hij schraapte zijn keel. “Eh, laten we naar ons tafeltje gaan, goed?” Hij legde zijn hand in de holte van Flicka’s rug om haar zo snel mogelijk bij Sandra vandaan te leiden en knikte kort naar Sandra. “Leuk je te ontmoeten. Veel plezier met je afspraakje.”
“Dank je. En sorry.” Sandra keek hem na en voelde zich volslagen vernederd.
Ze keek op haar horloge. Als Kenny nog zou komen, was hij óf twintig minuten te laat óf hij stond in de vestibule en dacht dat zij te laat was.
De gastvrouw tikte haar aan toen ze langs haar liep. “Eh, ben jij Sandra?”
Sandra draaide zich naar haar om. “Ja.” Het was dezelfde gastvrouw aan wie ze twintig minuten eerder haar naam had verteld.
“Eh, er kwam een man langs en ik vertelde waar je zat en toen vroeg hij me of ik je wilde vertellen dat hij een noodgeval had en vanavond toch niet kon komen.” Ze knikte en had een pijnlijk meelevende blik in haar ogen.
Iedereen wist wat dat betekende.
“O, oké. Nou, bedankt voor het doorgeven.”
Sandra vertrok terneergeslagen. Tijdens haar heel bizarre ervaring met Flicka en Manny was haar échte afspraakje binnengekomen, had een blik op haar geworpen en de benen genomen, en de dommige gastvrouw mocht het slechte nieuws overbrengen.
En dat was dat.
Geen afspraakjes meer.
En geen goedbedoelde adviezen meer van vriendinnen dat ze vol moest houden.
De avond erna vertelde ze Tiffany, Loreen en Abbey het verhaal in Tiffany’s glanzende keuken, een plek die je het gevoel gaf dat er nooit iets naars gebeurde.
Loreen huiverde. “Ieuw, ik weet niet wat erger is; het feit dat die sukkel je heeft laten zitten of dat je bijna uitging met een ponyplayer.”
“Wat is een ponyplayer in godsnaam?” vroeg Tiffany.
“Dat weet ik niet!” Sandra stond nog steeds voor een raadsel wat deze schijnbaar geheime code van haar niet-date en zijn date betrof. “Misschien is het een of andere subcultuur waar iedereen op aarde van weet behalve jij en ik.”
“Iedereen die Real Sex op HBO kijkt.” Loreen nam een slok koffie. “Ik verbaas me er echt over dat je nooit een ponyplayer aan de lijn hebt gehad. Ik had er vorige week eentje.” Ze zette haar koffiemok neer. “Ik vond het maar niks.”
Dat deed het. Nu werd Sandra echt nieuwsgierig. “Oké, ik ben duidelijk niet bij de tijd. Ik ben een slechte sekslijntelefoniste en een nog ergere date. Ik kijk niet naar HBO. Wat is het?”
“Dat is een betaalzender,” zei Tiffany, die duidelijk een glimlach onderdrukte.
“Tiffany!”
“Oké, oké.”
Loreen zei: “Mensen die aan ponyplay doen, verkleden zich graag als paarden – je weet wel, met een hoofdstel, teugels, zadels, zelfs synthetische staarten – en hebben dan seks. Als paard.”
“Allemachtig. Net zoiets als die clownmensen?” Sandra nam een kalmerende slok wijn. Ze had één keer naar Real Sex gekeken en toen had ze mensen gezien die zich verkleedden als clown – iets wat Sandra persoonlijk al angstaanjagend vond – en lukraak met elkaar vreeën.
Ze was er nog van ondersteboven.
“Precies.” Tiffany schonk wat wijn voor zichzelf in. Een half glas maar. Voor de rest vulde ze het met mineraalwater. Ze had altijd zo veel zelfbeheersing. “Die aflevering heb ik ook gezien.”
“Dus die vent…” Sandra dacht terug. Hij had zo normaal geleken. Zo aardig. Zo normaal.
Je wist het ook gewoon nooit, hè.
“Enorme mafketel,” zei Tiffany knikkend.
“We hadden je niet moeten adviseren zo snel alweer op het paard te stappen,” merkte Abbey op, die ook een glimlach onderdrukte.
“Grappig hoor,” zei Sandra. “Heel grappig. Kunnen we het nu over iets anders hebben?” Ze keek om zich heen. “Wie dan ook?”
Loreen zuchtte. “Ik heb nog wel wat. En als je een zwakke maag hebt, moet je me tegenhouden, want het is niet fraai.” Haar blik bewoog onzeker van Sandra naar Tiffany.
“Ik heb jullie in het beroep geïntroduceerd,” zei Sandra, terwijl ze een van de chocoladekoekjes pakte die Kate voor de padvindsters voor het goede doel had verkocht. Ze wist dat ze niet meer zou kunnen stoppen als ze eenmaal begon, maar ze kon niet stoppen te beginnen. Na wat ze had meegemaakt verdiende ze chocoladekoekjes. “Minder fraai dan dat kan niet.”
“Hé,” zei Tiffany. “Je hebt ons uit de brand geholpen. Daar moet je geen grapjes over maken.”
Sandra keek naar haar zus. “Dat is het aardigste wat je ooit over me gezegd hebt.”
“O, ik zeg zo vaak aardige dingen over je,” zei Tiffany, “alleen niet waar je bij bent. Ik wil niet dat je arrogant wordt.”
“Ik heb een afspraakje gehad met een pop,” zei Sandra. “En met een homo en met een ponyplayer. Ik denk niet dat het gevaar bestaat dat ik arrogant word. O jezus, heb ik jullie al verteld dat ik Louis tegenkwam in de supermarkt?”
Loreen hapte naar adem. “Louis de Puppetmaster?”
“Die, ja.” Sandra knikte. “Het was vreselijk. Ik liep naar hem toe om, ik weet niet, mijn excuses aan te bieden. Het goed te maken. Wat dan ook. Maar hij stond daar met gebalde vuist alsof hij me wilde slaan. En terwijl hij me vertelde dat Arlon ‘in het ziekenhuis’ lag, deed hij de hele tijd zijn vuist open en dicht.”
“Je bent er toch wel zo snel mogelijk vandoor gegaan?” vroeg Abbey.
“Ja,” antwoordde Sandra, “maar pas nadat ik een glimp van zijn vuist had opgevangen.” Ze perste haar lippen op elkaar en zei toen: “Hij had er een gezicht op geschilderd. Je weet wel, zoals basisschoolkinderen doen. Met de duim als onderlip zodat je hem kunt laten praten?”
Loreen, Abbey en Tiffany gilden het uit van het lachen.
“Hij móést zeker iets hebben zolang Arlon er niet was. Maar ik ben wel blij dat de vuist niet tegen mij gepraat heeft. Dussss,” zei ze, om haar sociale leven netjes samen te vatten, “tot zo ver mijn afspraakjes voor dit jaar. Je kunt het proberen, maar het zal moeilijk te overtreffen zijn.”
“Ik heb in Las Vegas een onenightstand met een lekkertje gehad,” zei Loreen recht voor zijn raap. “Naderhand vroeg hij duizend dollar voor zijn diensten terwijl ik blij was dat de drankjes gratis waren.”
Sandra dacht even na en keek toen naar Loreen om vast te stellen of ze serieus was.
Loreen knikte. “Het is echt waar.”
“Jij wint,” zei Sandra.
“Een mannelijke prostitué?” zei Abbey ongelovig. “Is het daar allemaal mee begonnen?”
Loreen verstijfde zichtbaar. “Ja. En ik begrijp het volkomen als je niks meer met me te maken wilt hebben, want ik heb jullie in deze rotzooi meegesleept waarvan ik wist dat het zondig was en ik heb jullie nooit de hele waarheid verteld.”
Abbey lachte. “Loreen, ik vind het niet zondig. Ik ben alleen maar blij om te horen dat je zo’n goede reden had.”
“Goede reden?” herhaalde Loreen suffig.
“Nou, een gokschuld opbouwen omdat je je verveelt, is één ding. Maar dat dat gebeurt omdat je in paniek bent, is iets heel anders.”
“Je dacht dat ik al dat geld had verspeeld omdat ik me verveelde?” vroeg Loreen. Haar gezichtsuitdrukking werd milder. “En evengoed heb je alles op het spel gezet om te helpen het af te betalen?”
Abbey moest een heel klein beetje blozen. “Ik zou niet willen zeggen dat ik alles op het spel heb gezet, maar je had hulp nodig. Het maakt niet zo veel uit waarom.”
Loreens ogen vulden zich met tranen. “Ik verdien vriendinnen als jullie niet, echt niet.”
Tiffany sloeg een arm om haar heen. “Tja, ach, je komt toch niet meer van ons af.”
“Ja,” voegde Sandra er lachend aan toe, “helemaal niet nu ik niet meer ga daten.”
“Trouwens…over daten en nooit meer willen daten gesproken, Robert kwam gisteravond langs,” zei Loreen. “Ik denk dat we toch niet gaan scheiden.”
Tiffany was duidelijk opgetogen. “Niet?”
“Nee.” Loreen pakte een banaan van de fruitschaal en pelde die bedachtzaam terwijl ze sprak. “We hadden het erover weer bij elkaar te komen, dus heb ik hem over mijn nacht in Vegas verteld.” Ze nam een hap van de banaan en vertelde al kauwend verder: “Toen ik hem dat vertelde, raakte hij over de rooie.”
“Logisch,” zei Tiffany. “Maar hij is eroverheen gekomen.”
“Hm-mmm.” Loreen slikte. “Kun je nagaan.”
“Luister, je hebt een fout gemaakt,” zei Tiffany. “Nou en. Dat doen we allemaal weleens. Eerlijk gezegd zou het me tegenvallen van Robert als hij er niet overheen kwam.”
Ze dachten daar even over na.
Sandra’s telefoon ging. Ze haalde hem tevoorschijn en keek uit gewoonte op het scherm. Gewoon voor het geval het iets dringends was.
Het was Doug, met wie ze naar de Normandie Farm was geweest.
Dat was gek.
“Neem op,” blafte Tiffany haar toe toen Sandra vertelde wie er belde. “Kijk wat hij wil!”
Sandra klapte de telefoon open. “Hallo?” Ze stak een vinger op en liep een stukje bij de rest weg.
“Sandra?”
“Ja?”
“Met Doug Ladd. We hebben elkaar een paar weken geleden ontmoet?”
Alsof ze dat kon vergeten. “Hoi Doug.” Ze trok een verbluft gezicht naar de anderen. “Hoe gaat het?”
“Goed, dank je. Luister…heb je even?”
“Ja hoor.”
Hij zuchtte kort. “Ik kan erin komen dat je me niet nog een keer wilt zien en als dat zo is, is dat prima. Dat kun je gewoon zeggen. Maar ik dacht echt dat het klikte tussen ons, totdat…Ik weet niet precies wat er nou misging. Het werd een beetje raar.”
Natuurlijk werd het raar. Ze had hem gevraagd of hij homo was. “Dat spijt me echt heel erg,” zei ze. “Ik kan alleen maar zeggen dat ik me eerder heb gebrand…eigenlijk heb ik een hele serie slechte afspraakjes gehad, de een nog bizarder dan de ander, dus…” Ze haalde haar schouders op ook al kon hij dat niet zien. “Ik durfde het niet zo goed meer aan.”
“Ik denk dat ik het begrijp,” zei Doug. “Ik had wel door dat je niet de zekerste persoon in de zaal was.”
“Nee, dat moet jij zijn geweest.” Ze lachte.
Hij lachte ook. “Verre van. Maar goed, luister eens, ik heb ook een paar slechte ervaringen achter de rug en ik moet steeds maar aan je denken. Ik wil je graag weer eens zien.”
Haar mond viel open. “Waarom?”
“Sorry?”
“Dat zou ik echt heel graag willen, Doug, maar waarom wil jij mij weer zien? Je ziet er supergoed uit. Je hebt alles. Waarom wil je met mij uit?”
“Waarom niét?” Hij klonk oprecht verbaasd.
Moest ze het echt uitspreken? “Ik ben niet bepaald Cindy Crawford.”
Tiffany maakte een geïrriteerd geluid en Sandra wierp haar een tot zwijgen brengende blik toe.
“Nou en?” zei Doug. “Ik ook niet.”
Ze lachte weer, maar wees hem er maar niet op dat het weinig gescheeld had of ze had hem zo genoemd. “Oké, maar je bent praktisch George Clooney. Waarom zou je uit willen met een dikke vrouw?”
Alle drie – Tiffany, Loreen en Abbey – maakten ze nu protesterende geluiden. Sandra hield een hand omhoog en wierp hun een ‘ssst’ toe voordat ze de kamer verliet voor meer privacy.
Die vond ze in Kates kamer en ze ging daar zitten.
“Dik?” zei Doug. “Wees niet zo hard voor jezelf, Sandra. Je bent gewoon…je bent de luxe uitvoering van die ijdele gratenpakhuizen met wie ik uit ben geweest. Jij bent echt. Je houdt van het leven, van eten en drinken. Dat staat me aan.”
De hoop greep haar en ze drukte het onmiddellijk de kop in. Dat was een oude gewoonte.
“Je bent toch niet een of andere fetisjist, hè?” Want daar had ze er deze maand al iets te veel van ontmoet.
“Jezus, Sandra, je doet net alsof je in het rariteitenkabinet thuishoort. Hou daar eens mee op. Ik vond de vrouw die ik in de Normandie Farm heb leren kennen echt heel leuk. En ik wil haar weer zien. Is dat zo gek?”
Ze had door kunnen discussiëren met hem, maar een gebrek aan vertrouwen zou veel onaantrekkelijker zijn dan de dingen waar ze zich zorgen om maakte. Bovendien leek Doug echt oprecht.
Toen ze hem ontmoette, en nu weer.
Ze ging dit niet voor zichzelf verpesten door onzeker te zijn.
“Nee,” zei ze stellig. “Dat is helemaal niet gek. Waar spreken we af?”