3
Tiffany Vanderslice-Dreyer had genoeg slapeloze nachten naar Tell-Sell gekeken om te weten dat er heel veel mensen bestonden die bakken met geld aan domme dingen uitgaven, vooral aan dure kleding, schoenen en schoonheidsproducten.
Ze had alleen nooit gedacht dat zij daar ook toe behoorde.
Haar zus Sandra was een heel ander verhaal. Sandra spendeerde honderden dollars aan één paar schoenen – schoenen! – maar de enkele keer dat Tiffany iets nieuws voor zichzelf kocht, was dat bij goedkope winkels en zelfs dan alleen als haar schoenen helemaal versleten waren of ze een paar nieuwe nodig had voor een speciale gelegenheid.
Dus het idee dat Tiffany zo veel zou uitgeven dat ze in de problemen zou komen, was belachelijk.
Aan de andere kant was Tiffany ook nooit zo’n drinker geweest, maar vanavond in Vegas, met alle gratis drank en winkels die de hele nacht open’waren, was niets zeker.
Alles ging prima totdat ze op de benedenverdieping van het hotel een kledingwinkel ontdekte. Finola Pims, naar de Britse ontwerpster. Finola, zoals Tiffany haar begon te zien, bezat een klassieke fijngevoeligheid, maar met levendige, prachtige stoffen en een bescheiden doch sexy stijl die Tiffany aansprak.
Alles wat Tiffany paste stond haar geweldig, zelfs een paar excentrieke jurkjes die ze eigenlijk alleen maar voor de lol had uitgekozen, omdat ze zo extravagant waren dat ze ervan overtuigd was dat ze raar zouden staan. Maar nee, ze zaten op precies de goede plaatsen mooi strak terwijl ze wonderbaarlijk veel ruimte overhield om zich te bewegen en te buigen zonder dat iedereen in een straal van vijftig meter haar geslachtsdelen kon zien. Ze was lang en blond, met lichtblauwe ogen, dus ze had de nodige aandacht gehad in haar uitgaanstijd, maar sinds die tijd had ze een beetje het gevoel gekregen dat ze in een sleur was beland.
Finola Pims trok haar uit die sleur.
Binnen drie kwartier na het binnenlopen van de winkel zat ze in de pasruimte met een leeg glas margarita en voor vijftienduizend dollar aan de allermooiste kleding die ze ooit had gezien en die ze terug moest hangen.
De stapel was niet zo groot als je zou denken.
Maar kwaliteit was duur. Voordat ze de kleren terug zou hangen, besloot ze wat schoenen te passen. Ze was nooit een schoenenmens geweest, dat was haar zus. Eigenlijk was ze altijd meer een soort antischoenenmens geweest omdat haar zus er zo’n aparte voorliefde voor had. Ze kon niet begrijpen hoe iemand schoenen van vierhonderd dollar aan kon trekken om er vervolgens op te lopen en ze met elke stap te verslijten. De verliesanalyse daarvan was echt waardeloos.
Dus ging Tiffany naar Finola’s schoenencollectie in de hoop zichzelf zo uit de uitgeefmodus te halen en de controle terug te krijgen.
Tiffany was niet van plan de schoenen mooi te vinden, echt niet. Met haar lange geschiedenis van schoenenverachting dacht ze oprecht dat ze zo haar aanval van koopwoede van zich af zou kunnen schudden. Als er een tractordealer in het hotel was geweest, had die hetzelfde doel kunnen dienen, maar die was er niet, dus moest ze het met de schoenenafdeling doen.
Hoe kon ze nou weten dat ze ze prachtig zou vinden?
Echt, waarom had ze in zesendertig jaar nooit ingezien dat schoenen je benen eruit konden laten zien als die van een filmster? Zeker deze schoenen, die op de plank zo onaantrekkelijk leken. Eerst was er het paar espadrilles van licht denim met hakken van vijf centimeter. Makkelijk zat, toch? Ze waren van denimstof – jakkes – met enorme hakken.
Ze hadden zo anti-uitgeef moeten werken als formaldehyde.
Maar het lichtblauwe denim versterkte haar bij het zwembad in Las Vegas gekweekte kleurtje zoals ze zich nooit had kunnen voorstellen en de hoogte van de hakken legde de nadruk op de kuitspieren die ze ontwikkeld had door de twee jaar oude Andy (die op het moment bij zijn grootouders verbleef omdat Charlie geen vrij kon – of wilde – nemen van zijn werk) bijna elke avond als hij in slaap was gevallen de trap op te dragen.
Bovendien hadden de schoenen enkelbandjes, waarvan ze verwacht had dat ze eruit zouden zien als de ünten van suffe basisschoolballetschoentjes, maar in plaats daarvan voegden ze juist de perfecte finishing touch aan de schoen toe door een lange, gebruinde mooie beenlijn te scheppen die ze absoluut niet had verwacht.
Met dat alles in gedachten leek 150 dollar – afgeprijsd van 426 dollar – echt een koopje. Ze was al die jaren door het leven gegaan zonder echt bezield te raken door schoenen, dus als deze zo’n indruk op haar maakten, móésten ze wel iets speciaals hebben.
Hoe zou ze zich voelen als ze de winkel zou verlaten zonder ze te kopen?
Ze zag zichzelf al over een week of drie, vier, vijf met Charlie naar zo’n saai bedrijfsfeest gaan en wensen dat ze die schoenen had, die ze nooit meer ergens zou kunnen vinden, om haar outfit af te maken en een opvallende verschijning van haar te maken.
Niet dat ze zag gebeuren dat Charlie haar toestemming voor zoiets zou geven. Als het nu om de zender van de National Football League op de kabel ging, zou hij wel een manier proberen te vinden om het voor elkaar te krijgen, maar het was al lang geleden uitgemaakt dat als Tiffany geen ‘echte baan’ buitenshuis zou nemen, ze geen recht had op al te veel weelde.
Maar verdorie, wat stonden ze haar goed.
En wanneer had ze zichzelf voor het laatst op iets getrakteerd? Of was ze getrakteerd? Naast de talrijke margarita’s die de obers in haar handen hadden gedrukt zolang ze bij de fruitmachines stond?
Tiffany verdiende nieuwe kleren. Oké, ze was een beetje tipsy van alle gratis drankjes die het casino uitdeelde, dus ze zou gewoon kopen wat ze mooi vond en de rest morgen terugbrengen.
Ze ging door de kleren op het rek heen en haalde de extravagantste en gelegenheidspecifieke artikelen eruit. (Want hoeveel kans was er dat ze in de nabije toekomst naar de Kentucky Derby zou gaan en dit felgekleurde overslagjurkje met de bijpassende lakhoed met brede rand en kleine rozetjes zou dragen? Bij nader inzien wist je maar nooit, besloot ze, en ze legde het terug op de meeneemstapel.) Uiteindelijk had ze een totaal van net vijfduizend dollar aan kleding om uit te kiezen.
Ja oké, vijfduizend dollar was veel geld. Maar het zou maar voor een uur of tien van de creditcard zijn afgeschreven. Echt niet langer dan dat. Ze zouden morgenmiddag om twee uur vertrekken, dus zou ze vroeg opstaan en de dingen terugbrengen die ze niet absoluut noodzakelijk vond, wat natuurlijk de meeste kledingstukken zouden zijn, en dan zou ze het bedrag van rond de zeshonderd dollar wel aan Charlie uitleggen als ze thuiskwam.
Ze zou hem erop wijzen dat het laatste luxeartikel dat ze voor zichzelf gekocht had de tandenborstel met vanillesmaak was, en daarvóór waarschijnlijk een permanentje in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ze hem nog niet eens kende. Als hij daar problemen mee had, nou, dat kwam dan later wel.
Ondertussen zou ze de grootste schik hebben tijdens het opnieuw passen van de spullen.
En ze zou ook nog eens geld uitsparen door nu naar de suite te gaan en de oppas naar huis te sturen. Kate zou het geweldig vinden haar te helpen uitkiezen wat ze moest houden.
Al met al, beredeneerde ze ten slotte, zou dit een zeer winstgevende onderneming worden, emotioneel gezien dan, niet financieel.
En het hield haar uit het casino, waar het échte gevaar was.
∗
Een uur later in de hotelkamer, na het wegsturen van de oppas, realiseerde Tiffany zich volledig dat het echte gevaar niet in de casino’s schuilde maar in de Finola Pims-winkel.
En dat het nu uitgespreid op haar goedkope hotelbed lag.
“Ik vind het allemaal mooi, mama!”
Tiffany had gehoopt dat Kate haar wel over zou halen wat van de kleding af te schrijven met die typisch kinderlijke eerlijkheid die haar ooit in een pashokje van Victoria’s Secret had laten uitroepen dat ‘mama’s vel over de rand van haar onderbroek hing’ en er ‘vies’ uitzag. Het leek daarom niet te veel gevraagd dat ze om ten minste een aantal van deze belachelijk flamboyante artikelen zou moeten lachen en Tiffany zo zou helpen met haar keuze. Maar nee, Kate leek iets van haar tante Sandra’s voorliefde voor mode en schoenen te hebben.
Aan haar had ze niets.
Natuurlijk was het een nogal zielige toestand als Tiffany hoopte dat een negenjarig meisje haar buitensporige uitgaven uit haar hoofd zou praten.
Bovendien stonden de kleren haar, net als in het felle tl-licht van de pashokjes, sensationeel goed. Ze kon onmogelijk beslissen wat het meest flatteus was, omdat alles flatteus was. Dus besloot ze ze op te delen in welke het meest praktisch waren.
“Niet die hoed, mama.” Kate griste hem van de terugbrengstapel en zette hem op haar hoofd terwijl ze haar kleren gladstreek voor de spiegel.
“Het moet wel, lieverd.” Tiffany vond het niet leuk om te zeggen. “Leg hem terug. Echt.”
“Best.” Kate legde de hoed weer op de terugbrengstapel en keek daar net zo kregelig bij als Tiffany zich voelde.
“Dus ik heb de Kentucky Derby-outfit niet nodig,” zei Tiffany, meer tegen zichzelf dan tegen Kate. “En het Vegas-revuemeisje-pakje.” Hoewel ze daar helemaal aan verknocht was. Hoe kon Finola een leren bodystocking er zo fantastisch uit laten zien bij een echte vrouw? “En de Audrey Hepburn-jurk è la Breakfast at Tiffany’s. En de diadeem.”
Ze keek naar haar nieuwe ‘koopstapel’.
Die was best klein geworden.
“Mag je de rest niet houden van papa?” vroeg Kate.
“Het gaat niet om papa, lieverd. Die zegt niet dat ik dingen niet mag kopen.” Hemel, ze wilde niet eens denken aan wat Charlie zou gaan zeggen. Tiffany vond het belangrijk dat haar dochter niet zou opgroeien met het gevoel dat mannen de baas waren over het leven van vrouwen, ook al was de realiteit van hun huishouden dat Tiffany zich min of meer onderwierp. Dat kwam voort uit schuldgevoel omdat ze thuisbleef om voor de kinderen te zorgen in plaats van te werken en bij te dragen aan de ‘huishoudfinanciën’. Ze wist dat dat verkeerd was, maar toch voelde ze het zo.
“Oké, help me met opvouwen zodat we ze in de tas kunnen doen,” zei Tiffany terwijl ze naar de terugbrengstapel liep die nu behoorlijk hoog was.
Kate kwam haar helpen de stapels op te tillen met haar dunne armpjes en samen met Tiffany in de tassen te schuiven.
Ze hield nog voor iets minder dan duizend dollar aan koopwaar over. En ze praatte het goed door tegen zichzelf te zeggen dat ze in Washington nooit hetzelfde zou kunnen vinden, en als ze ervoor terug moest vliegen naar Las Vegas, zou het uiteindelijk een stuk meer gaan kosten dan wanneer ze het nu meteen kocht.
En ze verdiende het.
Ze was het waard. Zoals al die L’Oréal-modellen op tv haar zo lang ze zich kon herinneren steeds maar weer hadden verteld.
Dus. Met dat in gedachten zette Tiffany de tassen vol retourartikelen bij elkaar om morgenochtend meteen terug te brengen.
Een halfuur nadat Tiffany de kinderen naar bed had gebracht, kwam Abbey binnen. Ze zag lijkbleek.
“Zware avond gehad?” vroeg Tiffany glimlachend.
Abbey keek geschrokken. “Waarom vraag je dat?”
“Ik maakte maar een geintje,” legde Tiffany snel uit. Shit, ze had haar beledigd. “Je weet wel, omdat het zo’n lange avond is geweest, met het concert en alles.”
Abbey knikte en schoof met een zucht van vermoeidheid een haarlok uit haar gezicht. “Het is zeker een lange avond geweest.”
Ze zag er echt niet best uit. Tiffany veranderde maar van onderwerp. “Heb je Loreen trouwens gezien?”
Abbey schudde haar hoofd. “Nadat we samen naar beneden gingen niet meer.”
“O.” Hm. “Oké. Zullen we even een kopje thee drinken?” vroeg ze, hoewel de theezakjes bij het koffiezetapparaat eruitzagen alsof ze daar al een tijdje lagen. “Of een glaasje wijn? De kinderen slapen, dus we kunnen even lekker van de rust genieten.”
“Bedankt dat je daarvoor hebt gezorgd,” zei Abbey, “maar als je het niet erg vindt, ga ik nu zelf ook liever slapen. Ik ben echt uitgeput.”
Het leek erger dan dat. Tiffany wilde haar vragen wat er was, of ze iets kon doen om te helpen, maar ze kende Abbey niet zo goed en als ze haar nu zou pushen, zou dat waarschijnlijk eerder beledigend dan hulpvaardig overkomen. Ze zei maar gewoon: “Natuurlijk. Rust lekker uit.”
“Welterusten,” zei Abbey, “en nogmaals bedankt voor het naar bed brengen van de kinderen.”
“Graag gedaan.”
Tiffany keek op haar horloge. Het was bijna één uur. Zo laat was dat nou ook weer niet. En Loreen was een volwassen vrouw, maar ze vroeg zich wel af of alles goed was. In tegenstelling tot Abbey was Loreen een van Tiffany’s beste vriendinnen, dus toen Loreen er een halfuur later nog niet was, besloot Tiffany zonder schroom haar op te bellen om te zien hoe het ging.
Ze haalde haar mobiele telefoon tevoorschijn en belde Loreen met de snelkeuzetoets. Hij leek een eeuwigheid over te gaan voordat Loreen opnam.
“Hé, ik wilde even weten of alles goed was,” zei Tiffany, opgelucht Loreens stem te horen. Ze wilde alleen maar even weten dat niet een of andere vieze gokker haar had meegenomen. “Heb je het naar je zin?”
“Reuze,” zei Loreen kortaf.
Begon Tiffany paranoïde te worden? Waarom klonk iedereen alsof er iets mis was? “Is alles wel goed?”
“Helemaal super. Maar luister, ik kan nu niet praten. Ik kom zo naar boven. Zou je Jacob misschien naar bed willen brengen?”
“Is al gebeurd.”
“Dank je. Blijf niet op, ik red me wel.”
“Oké,” zei Tiffany. Ze voelde zich net een bemoeizieke, oude tante die iedereen controleerde. “Dan zie ik je morgen.”
∗
“Oké, waar is ie?” vroeg Loreen terwijl ze haar telefoon dichtklapte. Rod wees. “Daarzo.” En daar stond hij. Een grote zilveren pinautomaat met stickers met alle logo’s van alle bestaande betaalmogelijkheden. Net een soort olympisch eerbetoon met de vlaggen van alle landen.
Alleen ging dit niet over atletische prestaties of over nationale trots. Het ging over het leeghalen van haar bankrekening zodat ze een mannelijke prostitué kon betalen ook al zou ze dan een maand (of langer) rijst met bonen moeten eten.
Jacob zou het niet erg vinden. Die vond scheten laten leuk.
En hij vond het heleméal leuk als andere mensen scheten lieten.
Dat was het dus. Ze had het voor Jacob gedaan.
“Lorena?” Rod knipte met zijn vingers. “Hé, Lorena. Je loopt er voorbij.”
Ze vestigde haar aandacht weer op Rod. Hij was haar naam al vergeten en noemde haar nu bij de naam van iemand die beroemd was geworden doordat ze de penis van haar hardhandige echtgenoot eraf had gesneden.
Rod mocht blij zijn dat ze Lorena Bobbitt niet was.
Ze liep naar de automaat en haalde haar creditcard tevoorschijn. Haar hand trilde. Dit was zonder twijfel het vernederendste wat haar ooit was overkomen. Ze had zich als een dwaas te goed gedaan aan de aandacht van deze man, ondanks het feit dat ze heel goed wist dat ze niet aantrekkelijk was voor mannen die zo aantrekkelijk waren als hij, en nu betaalde ze de prijs. Ze had het kunnen verwachten. Alles had zijn prijs.
Voor de meeste mensen tenminste.
Haar gedachten maakten een sprong naar Abbey. Bloedmooie, perfecte en daarom onuitstaanbare Abbey. God, Loreen hoopte maar dat ze haar niet tegen zou komen vanavond. Ze zou het niet kunnen verdragen dat Abbey op haar neer zou kijken en er misschien achter zou komen wat Loreen per ongeluk had gedaan. Daarvoor zou ze natuurlijk wel Loreens gedachten moeten lezen, maar misschien kon Abbey dat wel.
Ze leek alles te kunnen.
Loreen beloofde zichzelf plechtig dat ze meer als Abbey zou proberen te zijn, ook al kon een deel van haar de vrouw niet uitstaan. Abbey was afstandelijk en voelde zich te goed voor hen, zoals vanavond, toen ze niet mee naar beneden had gewild om wat te gaan drinken. “Ik blijf wel bij de kinderen,” had ze gezegd, alsof ze als enige van hen een goede moeder was.
Oké, misschien was dat niet helemaal eerlijk. Misschien wilde ze helemaal niet het heilige boontje uithangen, maar zo was het wel een beetje overgekomen. Zeker toen ze compleet verdwenen was om in haar eentje op stap te gaan.
“Je lijkt wat afgeleid,” zei Rod, maar het was niet vriendelijk bedoeld. Hij spoorde haar aan om op te schieten en het geld uit de muur te halen.
“Ik probeerde me mijn pincode te herinneren.” Loreen stak haar pas in de sleuf van de automaat en toetste haar pincode in – Jacobs verjaardag, die ze nooit zou vergeten – en kreeg een steek van schuldgevoel. Nee, het was meer dan een steek. Het wond zich om haar maag en hart als een boa constrictor en bezorgde haar een misselijk gevoel.
Ze drukte op GELD OPNEMEN.
De aangeboden bedragen van twintig, veertig, zestig, tachtig en zelfs tot tweehonderd dollar, die ze nooit tegelijkertijd had opgenomen hoewel ze dat wel altijd al had willen doen, sloeg ze over. Nu ze de 1-0-0-0 intoetste, hoopte ze dat ze nooit meer een pinautomaat zou hoeven zien.
Even ratelde en knipperde de automaat en had ze het gevoel dat ze pinpasroulette speelde. Zou hij haar het geld geven of niet? Het lag in de handen van het lot.
Het ratelen stopte en er werd een bonnetje uitgespuugd. Op het scherm, en het bonnetje, stond: U KUNT NIET MEER DAN $500 DOLLAR PER TRANSACTIE OPNEMEN.
“Sorry,” zei ze tegen Rod, die enorm geïrriteerd keek. Zijn ogen waren in kleine zwarte kooltjes veranderd. “Er is blijkbaar een opnamelimiet.”
Hij zuchtte diep. Dramatisch. Ze vroeg zich ineens af of hij misschien homoseksueel was. “Er zijn hier ook geldloketten, hoor. Daar kun je gewoon geld van je creditcard halen.”
“O.” Er kwam echt geen einde aan deze vernedering, hè? “Waar kan dat?”
Hij gebaarde, weer zo’n zwierig gebaar waardoor ze aan zijn seksuele voorkeur ging twijfelen. “Overal. Bijvoorbeeld daar, achter de blackjacktafels.”
Voor de tweede keer in een kwartier volgde ze zijn wijzende vinger naar een plek die haar leven nog een beetje zuurder kon maken.
Toen ze bij het loket kwam, keek de vrouw – in de dertig en een hard, kleurloos gezicht – achter haar en zei ‘hoi, Rod’ voordat ze haar lege blik op Loreen richtte. “Duizend?”
O god, ze was niet de eerste die dit overkwam. De vrouw wist precies wat er gebeurd was; ze wist precies wat voor sufferd Loreen was. Kon deze gênante situatie nog erger worden? Loreen had gedacht dat ze de bodem had bereikt, maar viel nu nog verder.
Ze had tenminste de geruststelling dat ze inderdaad het gangbare tarief betaalde. Hij had haar niet zo verschrikkelijk gevonden dat hij haar extra liet betalen. Dat was…fijn.
Bovendien kon ze ‘vijfhonderd, alsjeblieft’ zeggen en impliceren dat hij haar juist zó aantrekkelijk had gevonden dat ze korting had gekregen. Slechts vijfhonderd dollar voor een wip van twintig minuten. Ja, het was een geweldige wip geweest, maar dat was nogal wiedes! Hij was beroeps! En een fles champagne en voorspel op de koop toe.
O, wacht. Zij moest de champagne betalen. “Maak daar maar zeshonderdveertig van.”
De vrouw keek naar Rod en Loreen hoorde hem zeggen: “Opnamelimiet bij de pinautomaat.”
Eikel.
Loreen diepte haar creditcard op en gaf hem af. “Kunnen we dit gewoon afhandelen?”
“Ik moet uw rijbewijs controleren.”
Loreen rommelde in haar tas op zoek naar haar rijbewijs. “Ik weet niet of ik dat bij me heb,” zei ze, terwijl ze tampons, kleingeld en een open lippenstift opzijduwde in haar verwoede poging het rijbewijs te vinden en hier een einde aan te maken.
“Geen rijbewijs, geen geld.”
Even dacht Loreen hierover na. Wat zou hij doen als ze hem niet kon betalen? Van een kale kip kun je niet plukken. Aan de andere kant: ze was geen kip en zeker niet kaal, en in een onfrisse stad als Las Vegas zou haar weleens iets veel ergers kunnen overkomen.
“Kom op, Deirdre,” zei Rod tegen de vrouw, “ik vertrouw haar.”
Deirdre snoof. “Dat zal wel, maar jouw hachje staat hier ook niet op het spel…”
Een uitdrukking die Loreen heel toepasselijk vond voor deze stad.
“…jij bent degene die hier profijt van heeft. Niet Loretta of ik, hè Loretta?”
Loreen keek op. “Ik heet L…”
“Lorena,” corrigeerde Rod, waarna hij fronste en zei: “Je héét toch Lorena? Of was het…wacht eens even…Hoe heet je nou?” Zodra de klus geklaard was, was de harde schijf waarop haar naam was opgeslagen om haar op te kunnen geilen blijkbaar gewist.
Ze had het gevoel dat hij het schreeuwde en alle aandacht op haar vestigde, hoewel hij waarschijnlijk gewoon zijn normale stem gebruikte. “Loreen,” zei ze gehaast, “ik heet Loreen. En kan ik met die duizend dollar op zijn minst een beetje discretie kopen?”
Rod leek verbaasd. “Tuurlijk.”
Om de waarheid te zeggen was ze zelf ook verbaasd. Loreen was altijd zo verdomde beleefd, in elke situatie. Toen haar baas haar had geprobeerd te zoenen op het werk, had ze hem een kus op de wang gegeven en gedaan alsof ze zijn bedoelingen verkeerd had opgevat. Toen een vent haar van achteren aanreed op de ringweg en vervolgens schreeuwend uitstapte om te beweren dat zij haar auto achteruit had laten rijden tegen de zijne, had zij haar excuses aangeboden (hoewel haar verzekering wel van de zijne won).
Loreen had goede manieren. Zelfs op slechte momenten.
Misschien zou ze daar op een dag trots op kunnen zijn.
Maar op het moment was ze een vrouw die zojuist, voor het eerst in haar leven, duizend dollar in één avond had uitgegeven en ze wilde waar voor haar geld. “Ik zou het zeer op prijs stellen,” zei ze rustig, “als je deze transactie tussen ons, en natuurlijk Deirdre, zou kunnen houden.”
Deirdre knikte, alsof ze echt bij deze deal betrokken was en—halleluja! – Loreen vond haar rijbewijs. Ze gaf het aan Deirdre, zich ervan bewust dat ze akelig veel persoonlijke informatie overhandigde aan een onbekende die wist dat ze een mannelijke prostitué had ingehuurd. “Lijkt me in orde,” zei ze, en ze gaf het rijbewijs aan Loreen terug.
Wat verwachtte ze, een bedankje?
Deirdre haalde de creditcard door een apparaat, liet Loreen een bonnetje tekenen dat genoeg carbonkopieën had om haar zich te laten voorstellen hoe die anoniem in de brievenbus van haar ouders en andere familieleden terecht zouden komen en vroeg toen – aan Rod, niet aan Loreen – of honderdjes goed waren.
“Prima,” zei hij.
“Wacht eens even,” zei Loreen, tot in het absurde verontwaardigd over dit kleine detail. “Moet je dat niet aan mij vragen?”
Deirdre leek verbijsterd. “Maar het is toch voor hem?”
Loreen schudde haar hoofd. “Wat jou betreft, is het voor mij. Ik ben de klant, of de creditcardhouder, of hoe je het ook wilt noemen en als je een vraag over deze transactie hebt, moet je bij mij zijn.”
Deirdre liet zich hier totaal niet door van haar stuk brengen. “Zijn honderdjes goed?” vroeg ze, op precies dezelfde toon die ze had gebruikt om Rod een minuutje eerder dezelfde vraag te stellen.
“Nee.” Waar kwam dit vandaan? Loreen zou een man die dit over haar wist beter niet tegen zich in het harnas kunnen jagen, maar aan de andere kant was ze nu ook weer geen bekende persoon of zo die ervoor moest zorgen dat het verhaal niet op de avond voor de voorverkiezingen in New Hampshire uitkwam. Ze was niemand. En dat zou ze ook blijven, dus als hij haar wilde chanteren, zou hij behoorlijk creatief moeten zijn als hij ervoor wilde zorgen dat ze het echt erg vond. “Ik wil eentjes,” zei ze, beslist knikkend.
“Wat?” vroegen Rod en Deirdre in koor, hoewel Rods uitroep harder was.
Dat was bevredigend. “Eentjes,” zei Loreen weer. “Is dat een probleem?” vroeg ze met haar blik strak op Deirdre gericht.
Deirdre haalde haar schouders op. “Nee.” Ze trok een la open en haalde er stapels met biljetten van één dollar uit.
“Kom op, Lorena,” zei Rod, met een stem die hard en een beetje schel klonk. “Loreen, bedoel ik. Dit is belachelijk. Ik ga gewoon achter je in de rij staan en ruil ze weer om voor grotere briefjes.”
Loreen draaide zich naar hem toe. “Ja, maar Deirdre zal ze moeten tellen. Allebei de keren. Toch, Deirdre?”
“Dat klopt.” Deirdre was al begonnen met tellen, met een behoedzaamheid die pijnlijk moest zijn om aan te zien voor Rod, die haast had om zijn volgende doelwit te zoeken.
“Tijd is geld, toch Rod?” vroeg Loreen hem.
Hij kneep zijn ogen tot spleetjes toen hij tegen haar zei: “En soms is het het niet waard.”
“Wil je de transactie afbreken?” vroeg Loreen. “Want dat vind ik best.”
“Nee, ik wil alleen geen zeshonderdveertig eentjes.”
“Weet je wel wat sommige mensen over zouden hebben voor zeshonderdveertig eentjes?”
Hij hield zijn hoofd schuin om dat te erkennen. “Maar jij hebt een keuze en je kunt ook honderdjes nemen. En papier besparen,” voegde hij eraan toe alsof het een troefkaart was.
“Volgens mij drukt Deirdre niet daadwerkelijk het geld op mijn verzoek, dus dat argument is niet steekhoudend.”
“Hier,” zei Deirdre en ze schoof vijfentwintig pakketjes eentjes naar haar toe.
“O hemel,” zei Loreen met een klein lachje in haar stem ondanks de verschrikking van de situatie. Dat waren een boel stapeltjes. Ze waren vast ook heel zwaar. Dat hoopte ze maar. “Hou je handen op, Rod. Dan stapel ik ze voor je op.”
“Dit is echt belachelijk,” herhaalde hij nog maar eens.
Ze keek hem recht in de ogen. “Dat ben ik helemaal met je eens.”
“Ben ik al aan de beurt?” vroeg hij aan Deirdre.
Loreen keek ook naar haar voor het antwoord en Deirdre schudde haar hoofd. “Ik wilde net pauze nemen…maar oké…”
Loreen had moeite haar lachen in te houden toen ze zich weer tot Rod wendde. “Je hebt geluk.”
Hij wierp haar een vijandige blik toe. Iets zei haar dat ze geen vaste klant kon worden, zelfs als ze dat zou willen.
Aan de andere kant zei iets haar ook dat hij wist dat ze niet terug zou komen als klant.
Zijn kleurtje was nep, besloot Loreen toen ze toekeek hoe hij naar het loket liep.
En niemand was zo gespierd en fit zonder elke dag uren in de sportschool door te brengen. En eerlijk gezegd vond ze dat soort ijdelheid eigenlijk helemaal niet zo aantrekkelijk.
Dus blij dat ze van Rod af was.
Ze draaide zich om en liep weg.
“Een paar maanden geleden vroeg iemand om centen,” zei een oudere, onopvallende vrouw toen Loreen langs haar liep.
Loreen bleef stilstaan. De vrouw droeg net zo’n naambordje als Deirdre – op deze stond wilhelmina – en werkte overduidelijk bij hetzelfde loket. “Wat?”
De afgestompte gezichtsuitdrukking van de vrouw veranderde in iets wat op medeleven leek. “Het lijkt erop dat veel vrouwen niet weten dat Rod een prijs heeft. Sommigen worden kwaad, zoals jij. Eentje haalde duizend dollar in centen. Het duurde een eeuwigheid om ze allemaal bij elkaar te krijgen en ik moest haar nog twee briefjes van honderd geven omdat we er niet genoeg hadden.”
Centen. Had Loreen dat zelf maar bedacht. “Hij leek heel aardig,” zei ze weemoedig, zonder dat ze het hardop wilde zeggen.
“Dat is zijn werk,” zei Wilhelmina zonder stembuiging.
Loreen keek haar aan. “Nou, ik vind dat het niet deugt.”
Wilhelmina’s gezichtsuitdrukking werd milder. “Iedereen moet aan de kost komen. Maar soms is dat niet eerlijk tegenover anderen.”
Loreen knikte instemmend. “Wat je zegt.”
Loreen liep weg, met de gedachte dat ze terug naar het hotel moest, naar Jacob, en de stukjes van haar eigenwaarde op de een of andere manier weer aan elkaar moest zien te lijmen. Maar ze kon het idee niet van zich afschudden dat ze nu duizend dollar armer was dan toen ze naar Las Vegas kwam en zo gewoon niet rond kon komen.
Toen ze langs de roulettetafels liep, kwam de oplossing bij haar op. Ze kon het geld terugwinnen, beetje bij beetje, aan de roulettetafel. Je kon tenslotte op rood of zwart wedden. Je had vijftig procent kans om te winnen. Waar anders in het casino had je zulke kansen?
Nergens dus. Ze had op de universiteit statistiek als hoofdvak gevolgd en haar hoogleraar had uren doorgezaagd over een statistische strategie aan de roulettetafel die ‘het Martingalesysteem’ heette. Ze wist het nog goed: je wedt op rood of zwart en verdubbelt je inzet na een verlies. Hoewel elke ronde technisch gezien een Bernoulli-experiment was en op zichzelf een gelijke kans had, betoogde professor Jellama dat er mystiekere, universele wiskundewetten waren en roulette een uitstekend voorbeeld was van hoe in feite de kans van experiment tot experiment groter werd.
Het had hout gesneden toen hij het uitlegde, al had hij kanttekeningen geplaatst bij de wetenschappelijke waarheid ervan om zijn baan te houden.
Maar professor Jellama was een slimme kerel, een van haar favoriete leraren, en ze zou op hem vertrouwen nu het er het meest op aankwam.
Toen ze fiches wilde halen, ontdekte ze dat ze maar vijftien dollar bij zich had, dus ging ze terug naar Deirdres loket – nu ze een soort oppervlakkige band hadden – en vroeg: “Kan ik nog eens honderd krijgen, of heb ik mijn limiet bereikt?”
Deirdre nam de creditcard van haar aan. “Pas als het creditcard-bedrijf zegt dat je je limiet hebt bereikt, heb je je limiet bereikt.” Ze haalde de kaart door de magnetische lezer en toetste een nummer in. Daarna gaf ze Loreen weer een papiertje om te tekenen. “Ging goed.”
Loreen zette haar handtekening en Deirdre gaf haar het geld.
“Dank je,” zei Loreen en deze keer meende ze het een stuk meer dan de vorige keer.
De daaropvolgende vijf keer meende ze het net zo erg, en ze haalde telkens een hoger bedrag om haar verliezen goed te maken, totdat ze uiteindelijk wel de limiet van de kaart bereikte en op de bonnetjes zag dat ze vijfduizend dollar had opgemaakt.
Dat was inclusief Rods tarief natuurlijk, maar toch. Vijfduizend dollar.
Ze kon niet eens duizend dollar missen!
En ze kon ook niet geld weg blijven gooien en ondanks vierduizend bewijzen van het tegendeel, wist Loreen wél wanneer ze moest stoppen. Professor Jellama was een sufferd. Ze hoopte dat hij was ontslagen omdat hij studenten zulke gestoorde dingen wijsmaakte.
Wat moest ze nu?
Ze zou een avondbaantje moeten zoeken. Het makelaarsbestaan was niet erg stabiel en totdat de school over een maand dichtging, was de markt erg slecht, dus ze moest haar inkomen aanvullen met een vast salaris, al was het in een winkel in het winkelcentrum. Of misschien kon ze een baantje als serveerster vinden. Als ze dat voor elkaar kon krijgen bij een van de duurdere restaurants in Bethesda of Northwest, zou ze dit in minder dan geen tijd kunnen afbetalen. Dan zou ze wel Jacob thuis moeten laten terwijl ze werkte. Maar Tiffany woonde vlakbij. Misschien kon Loreen een babymonitorsysteem kopen en overal in huis ophangen zodat Tiffany vanuit huis kon ‘babysitten’ als Loreen naar haar werk ging.
Het was geen perfecte oplossing, maar het was beter dan niets.
En ze had geen alternatief.