Acht
Het was uitsluitend te wijten aan de meest gruwelijke vorm van pech en de hoogst paniekerige staat, waarin de zenuwen van Durand verkeerde, dat John Roomer en Melinda Worth zich als eerste patiënten in de ziekenboeg van dokter Greenshaw bevonden. Durand verkeerde in een vreesachtige stemming die maar al te gemakkelijk oversloeg op zijn vier ondergeschikten. Hoewel hij de Zeeheks onder controle had, besefte hij heel goed dat zijn greep uiterst zwak was: hoewel hij de sleutels van zowel de verblijven voor de oosterlingen als die voor de westerlingen in zijn zak had — de bemanning zat in de eerste en Palermo en zijn mannen in de laatste - was hij zich er zeer wel van bewust dat er veel te veel vensters in de beide verblijven waren en hij niet de mensen had om elke mogelijke uitgang te bewaken. Hij had een boodschap via de buiten opgestelde luidsprekers omgeroepen, dat iedereen die zich op het platform bevond op het eerste gezicht zou worden neergeschoten. Twee man liet hij constant wachtlopen bij de verblijven voor de oosterlingen - hij was niet bevreesd voor de ongewapende bemanning van het booreiland - en twee anderen liet hij over het platform patrouilleren. Hij was niet bang voor Lord Worth, zijn seismologen en de meisjes - als bron van gevaar minachtte hij hen. Bovendien waren ze ongewapend. Maar toch hadden de twee mannen, die op het platform patrouilleerden, de opdracht gekregen hen in de gaten te houden en wel op zo’n wijze, dat ten minste een van hen het oog had op de deuren van de suite van Lord Worth, het laboratorium en de ziekenboeg, waarvan de drie deuren naast elkaar waren en die onderling ook nog eens door deuren met elkaar verbonden waren. Jammer genoeg had niemand achter deze deuren de waarschuwende uitzending gehoord - en dit ironisch genoeg, omdat Lord Worth niet wenste af te zien van wat hij beschouwde als het absolute minimum van het meest elementaire comfort, waarover een mens dient te beschikken. Boorinstallaties kunnen enorm luidruchtige plaatsen zijn en hij had zijn vertrekken daarom geheel geluiddicht laten maken. Mitchell zat op dat moment in het kleine kamertje van het laboratorium en bestudeerde de plattegrond van de Zeeheks steeds opnieuw, totdat hij er zeker van was dat hij zijn weg over de Zeeheks blindelings kon vinden. Dat had hem ongeveer twintig minuten gekost. Het was tijdens de vijfde minuut van zijn studie dat de schoten werden afgevuurd, maar alweer vanwege de ge- luiddichtheid had het geluid daarvan hem niet bereikt. Hij had de plattegrond juist in een la gestopt toen zijn deur openvloog en Marina binnenkwam. Ze was spierwit, trilde en de tranen stroomden langs haar gezicht. Hij sloeg zijn armen om haar heen en zij klampte zich aan hem vast als ware hij de laatste strohalm in het midden van de Oceaan. ‘Waarom was jij er niet bij?’ snikte ze. ‘Waarom was je er niet. Jij had ze kunnen tegenhouden. Jij had ze kunnen redden.’ Mitchell liet geen tijd verloren gaan om te mijmeren over de onrechtvaardigheden des levens. Hij zei op rustige toon: ‘Wat tegenhouden? Wie gered?’ ‘Melinda en John. Ze zijn vreselijk gewond.’ ‘Hoe?’ ‘Neergeschoten.’ ‘Geschoten? Ik heb niets gehoord.’ ‘Natuurlijk heb je niets gehoord. Dit hele gedeelte is geluiddicht. Daarom hebben Melinda en John de waarschuwing die werd omgeroepen, niet gehoord.’ ‘Waarschuwing? Vertel het me nu eens rustig.’ Ze vertelde het hem zo rustig en samenhangend als ze kon. Er was zo’n waarschuwing omgeroepen maar deze was niet opgevangen in de suite van Lord Worth. Het had niet meer geregend, in ieder geval was het even droog, en Mitchell had zich teruggetrokken om de plattegrond te bestuderen, toen Melinda en Roomer een wandelingetje wilden gaan maken. Ze waren rond de voet van de boorinstallatie gewandeld, waar de meeste lichten waren gedoofd sinds Durand de opdracht had gegeven dat er niet meer geboord mocht worden. Het was op die plek dat ze zonder waarschuwing werden neergeschoten. ‘ "Vreselijk gewond," zeg je. Hóe erg?’ ‘Ik weet het niet precies. Dokter Greenshaw is ze aan het opereren in de ziekenboeg. Ik ben geen lafaard, dat weet je wel, maar er was zoveel bloed dat ik niet durfde te kijken.’ Toen hij de ziekenboeg binnenkwam kon Mitchell haar dat moeilijk kwalijk nemen. Melinda en Roomer lagen in naast elkaar staande hospitaalbedden en beiden waren overdekt met bloed. De linkerschouder van Melinda was al stevig verbonden, Roomer had een dik verband om zijn nek en dokter Greenshaw was nu met zijn borst bezig. Lord Worth, wiens gezicht een masker was van grimmige woede, zat in een stoel. Durand, wiens gezicht een masker was van uitdrukkingsloosheid, stond in de deuropening. Mitchell keek hen beiden onderzoekend aan en richtte vervolgens het woord tot dokter Greenshaw. ‘Wat heeft u tot dusver kunnen vaststellen, dokter?’ ‘Moet je hem horen.’ De stem van Roomer klonk schor en fluisterend en zijn gezicht was vertrokken van pijn. ‘Het komt niet bij hem op om te vragen hoe wij ons voelen.’ ‘Zo direct. Wel, dokter?’ ‘Het linkerschouderblad van Lady Melinda ziet er slecht uit. Ik heb de kogel verwijderd, maar onmiddellijke chirurgische hulp is noodzakelijk. Ik ben wel chirurg, maar niet op orthopedisch gebied en dat is wat ze nu nodig heeft. Roomer is er minder gelukkig vanaf gekomen. Hij is tweemaal geraakt. De ene kogel door zijn nek heeft op een haartje zijn halsslagader gemist, maar de kogel is er aan de andere kant weer uitgetreden, dus er is wat dat betreft geen reden tot bezorgdheid. De wond in de borst is ernstig. Niet fataal, maar zeer ernstig. De kogel heeft de linkerlong geraakt, daar is geen twijfel over mogelijk, maar de inwendige bloeding is niet zo erg, daarom denk ik dat het een schram is en meer niet. Het probleem is dat ik bang ben dat de kogel bij de ruggengraat is blijven steken.’ ‘Kan hij zijn tenen bewegen?’ Roomer kreunde: ‘Mijn God, wat een medeleven.’ ‘Dat kan hij. Maar de kogel moet zo snel mogelijk worden verwijderd. Ik zou het wel kunnen doen, maar ik heb geen röntgen- apparaat hier. Ik zal ze allebei zo direct een bloedtransfusie geven.’ ‘Zouden ze niet zo snel mogelijk naar een ziekenhuis moeten worden gevlogen?’ ‘Vanzelfsprekend.’ Mitchell keek naar Durand. ‘Wel?’ ‘Nee.’ ‘Maar het was hun schuld niet. Ze hebben de waarschuwing niet gehoord.’ ‘Dat is dan hun pech. Ik kan ze onmogelijk naar de kust vliegen. Denk je dat ik hier binnen een paar uur een bataljon Amerikaanse mariniers wil hebben?’ ‘Als ze doodgaan is het uw schuld.’ ‘Iedereen moet een keertje sterven.’ Durand vertrok en sloeg de deur achter zich dicht. ‘Nou nou.’ Roomer trachtte zijn hoofd te schudden, maar slaakte een kreet van de pijn in zijn nek. ‘Dat had hij nou niet moeten zeggen.’ Mitchell wendde zich tot Lord Worth. ‘U zou me uitstekend kunnen helpen, meneer. Uw suite staat natuurlijk in directe verbinding met de radiohut. Kunt u horen wat er in de radiohut wordt gezegd?’ Geen probleem. Twee schakelaars aan en ik kan de conversatie van beide zijden horen, zowel via de telefoon, een oortelefoon als via ontvangers aan de muur.’ ‘Gaat u dat dan alstublieft doen en stop geen seconde met luisteren.’ Hij keek naar de twee patiënten op de hospitaalbedden. ‘We hebben hen binnen een half uur in de lucht.’ Hoe is dat nu mogelijk?’ Weet ik nog niet.’ Mitchell klonk vaag. ‘We vinden er wel wat op.’Lord Worth verliet het vertrek. Mitchell haalde een kleine pen- zaklantaarn te voorschijn en begon deze aan en uit te knippen in blijkbare besluiteloosheid. Zijn gezicht was wit geworden en de handen die de lantaarn vasthielden beefden licht. Marina keek naar hem, eerst niet begrijpend, dan onthutst en ten slotte met iets dat op verachting begon te lijken. Op ongelovige toon zei ze: ‘Je bent bang.’ ‘Je pistool?’ vroeg Mitchell aan Roomer. ‘Toen ze hulp gingen halen kon ik mezelf iets dichter naar de rand toe trekken. Ik maakte de holster los en liet het zaakje overboord kieperen.’ ‘Grote jongen. Dus we zijn nog steeds onverdacht.’ Hij scheen zich bewust te worden van het beven van zijn handen, borg zijn zaklantaarn weg en stopte zijn handen in zijn zakken. Hij zei tegen Melinda: ‘Wie heeft jullie neergeschoten?’ ‘Een stelletje zeer onaangename figuren, genaamd Kowenski en Rindler. We hebben al eerder moeilijkheden met hen gehad.’ ‘Kowenski en Rindler,’ herhaalde Mitchell. Hij verliet de ziekenboeg. Marina zei, half verdrietig, half verbitterd: ‘Mijn held op sokken.’ Roomer zei schor: ‘Doe het licht uit en doe daar daarna het licht uit.’ ‘Wat zei je?’ ‘Dat heb ik niet gezegd. Een knaap die Othello heette. Dat is de ellende met jullie miljonairsdochters. Ongeletterd. Eerst doet Michael het licht uit. Hij heeft kattenogen. Hij kan nog zien in bijna totale duisternis, waar een gewoon mens blind is. Wist je dat?’ ‘Nee.’ ‘Dat geeft hem een enorme voorsprong. En daarna gaat hij een ander soort licht doven.’ ‘Ik weet wat je bedoelt, maar ik geloof je niet. Ik zag hem beven.’ ‘Wat ben je toch een zielige, dwaze, stomme trut. Je verdient hem niet.’ Ze keek hem ongelovig aan. ‘Wat zei je?’ ‘Je hebt me gehoord.’ Roomer klonk vermoeid en de dokter keek hem afkeurend aan. Hij ging verder op sombere toon: ‘Kowenski en Rindler zijn zo goed als dood. Ze hebben hooguit nog maar een paar minuten te leven. Hij houdt bijna evenveel van je zusje als van jou, en ik ben zijn naaste vriend en medewerker geweest vanaf onze jeugd. Mitchell zorgt goed voor zijn eigen familie.’ Hij glimlachte flauwtjes, ik vrees dat hij op een tamelijk definitieve manier voor een paar dingen gaat zorgen.’ ‘Maar hij beefde - alleen lafaards beven.’ Haar stem verloor zijn overtuiging. ‘Hij is van niets en niemand bang. Wat dat beven betreft - hij heeft de aard van de oude Scandinavische berserkers. Hij probeert alleen maar zijn woede te beteugelen. Gewoonlijk glimlacht hij dan. Wat dat lafaard zijn betreft, heel wat mensen hebben dat van hem gedacht - misschien hun laatste gedachte op aarde.’ Hij grijnsde: ‘Nou tril jij.’ Ze zei niets. Roomer zei: ‘Er is een kast in de gang. Breng wat je daarin vindt even hier.’ Ze keek hem onzeker aan, ging weg en kwam binnen een paar minuten terug met een paar schoenen in haar handen. Ze hield ze op een armlengte afstand en te beoordelen naar de uitdrukking van ontzetting op haar gezicht leek het alsof ze een cobra vasthield. Roomer zei: ‘Van Mitchell?’ ‘Ja.’ ‘Dan kan je ze beter terugzetten. Hij zal ze zo wel weer nodig hebben.’ Toen ze terugkwam zei Melinda: ‘Denk je echt dat ze met een man zou kunnen trouwen die mensen doodt?’ Marina huiverde en zei niets. Roomer zei cynisch: ‘Daar kan je beter mee trouwen dan met een lafaard, lijkt mij.’
***
In de hal waar de stroomvoorziening tot stand kwam, vond Mitchell direct wat hij wilde vinden - een schakelaar met het woord ‘deklichten’ erop. Hij trok de hendel omlaag en betrad het nu onverlichte platform. Hij wachtte een halve minuut totdat zijn ogen aan het duister gewend waren en begaf zich toen in de richting van de kraan van de boorinstallatie, waar hij twee mannen hoorde vloeken met verre van gedempte stemmen. Hij sloop geruisloos op kousenvoeten naderbij tot hij zich op een afstand van minder clan twee meter bevond. Nog steeds zonder geluid legde hij zijn zaklantaarn bovenop de loop van de Smith & Wesson en knipte het licht aan. De twee mannen draaiden zich met een opmerkelijk snelle eensgezindheid om en hun handen grepen naar hun pistolen. Mitchell zei: ‘Jullie weten wat dit is, niet?’ Ze wisten het. De diepblauwe glans van een.38 die van een geluiddemper is voorzien, verwar je niet zo gauw met een klappertjespistool. Hun handen bleven op weg naar hun pistolen steken. Het was op zijn zachtst gezegd tamelijk ontmoedigend om een verlicht pistool met geluiddemper te zien en daarachter niets dan duisternis. ‘Vouw je handen in je nek, keer je om en loop voor me uit.’ Ze liepen totdat ze niet verder konden lopen om de eenvoudige reden dat ze aan de rand van het platform waren gekomen. Daarachter lag niets meer dan de zestig meter diepe duik naar de Golf van Mexico. Mitchell zei: ‘Hou je handen nog steviger in elkaar gevouwen en draai je om.’ Dat deden ze. ‘Jullie zijn Kowenski en Rindler?’ Er kwam geen antwoord. ‘Jullie zijn die twee die Lady Melinda en meneer Roomer hebben neergeknald?’ Opnieuw geen antwoord. Stembanden kunnen verlamd raken wanneer de geest bezeten is van de onherroepelijke zekerheid dat men slechts één stap, één seconde van de eeuwigheid verwijderd is. Mitchell haalde tweemaal de trekker over en liep al weg voordat de dode mannen het water van de Golf hadden bereikt. Hij had pas vier stappen gedaan toen het licht van een zaklantaarn in zijn gezicht scheen. ‘Kijk, kijk, als dat niet die beste, brave Mitchell is, de bange geleerde.’ Mitchell kon de man - en ongetwijfeld het pistool - achter de lichtbundel niet zien maar hij had er geen moeite mee de stem van Heffer te herkennen, de man met de scherpe neus en de knaagdiertanden. ‘En hij draagt een pistool met een geluiddemper. Wat zijn we toch allemaal van plan, meneer Mitchell?’ Heffer had de klassieke blunder gemaakt die alle niet voor het vak geschikte aspirant-misdadigers maakten. Hij had Mitchell moeten neerschieten op het eerste gezicht en pas daarna vragen moeten stellen. Mitchell knipte zijn penzaklantaarn aan en liet het licht omhoog schijnen, waar het ronddanste als een krankzinnig geworden glimworm. Het was niet meer dan menselijk dat Heffer automatisch en instinctief reageerde door omhoog te kijken terwijl hij zich bewust of onbewust afvroeg wat Mitchell in godsnaam aan het doen was: hij kon zich dit slechts gedurende zeer korte tijd afvragen, want Heffer was dood voordat zijn zaklantaarn op het dek viel. Mitchell raapte de zaklantaarn op, die het tot zijn verrassing nog deed en trok Heffer aan zijn hielen naar de rand om zijn vrienden op de bodem van de Golf gezelschap te gaan houden. Hierna ging hij terug naar de gang bij de ziekenboeg, trok zijn schoenen weer aan en ging de ziekenboeg zelf binnen. Dokter Greenshaw was bezig met hel toedienen van een bloedtransfusie aan zijn beide patiënten. Roomer keek op zijn horloge. ‘Zes minuten. Waar bleef je zo lang?’ Een nu volledig van haar zelfbeheersing beroofde Marina keek Roomer aan, half ongelovig, half verbijsterd. ‘Neem het me maar niet kwalijk.’ Mitchell slaagde er werkelijk in zijn stem verontschuldigend te laten klinken. ‘Ik had op de terugweg de pech om Heffer tegen het lijf te lopen.’ ‘Je bedoelt dat hij de pech had dat hij jou tegen het lijf liep. En waar zijn onze vrienden?’ ‘Dat weet ik niet helemaal precies.’ ‘Ik begrijp het.’ Roomer klonk begripvol. ‘Het is moeilijk om de diepte van het water hier te schatten.’ ‘Ik zou erachter kunnen komen. Maar het lijkt me niet zo belangrijk. Dokter Greenshaw, heeft u brancards hier? Compleet met riemen enzovoorts?’ Greenshaw knikte. ‘Maak ze dan klaar als u wilt. Laat ze intussen blijven waar ze nu zijn. Is het mogelijk om tijdens de vlucht bloedtransfusie toe te passen?’ ‘Dat is geen probleem. Ik neem aan dat u wilt dat ik hen begeleid?’ ‘Als dat zou kunnen. Ik weet dat ik erg veel van u vraag, maar als u hen aan de bevoegde medische instanties heeft overgedragen, zou u dan hier terug willen komen?’’Heel graag. Ik ben nu zeventig en ik dacht dat er voor mij niets nieuws meer onder de zon was. Ik zat ernaast.’ Marina staarde hen vol ongeloof aan. De mannen leken alle drie kalm en ontspannen. Melinda leek in een coma te zijn gevallen, maar dat kwam uitsluitend door de pijnstillende middelen. Marina zei vol overtuiging: ‘Jullie zijn allemaal gek.’ Mitchell zei: ‘Dat zegt de bewoner van een krankzinnigengesticht van de buitenwereld en hij zou best eens gelijk kunnen hebben. Maar dat is op dit moment nauwelijks een punt van discussie. Jij, Marina, vliegt met de anderen mee terug naar Florida. Daar zal je volledig veilig zijn - je vader zal ervoor zorgen dat de zwaarst bewapende lijfwacht die ooit op de been gebracht is daar aanwezig zal zijn. Geen president in de geschiedenis zal ooit zo goed beschermd geweest zijn.’ ‘Verrukkelijk. Ik vind het heerlijk om door iedereen in de gaten te worden gehouden, om het middelpunt van de belangstelling te zijn. Maar er zit een klein zwak plekje in je redenering, meneer de meesterspeurder. Ik ga niet weg. Ik blijf bij mijn vader.’ ‘Dat is nou juist het onderwerp waarover ik nu met hem ga praten.’ ‘Bedoel je dat je weer naar buiten gaat, om nog iemand dood te schieten?’ Mitchell hield zijn hand gestrekt, waarbij hij zijn vingers spreidde. Ze zouden uit marmer gehouwen kunnen zijn. ‘Een andere keer,’ zei Roomer. ‘Hij lijkt op dit moment iets anders aan zijn hoofd te hebben.’ Mitchell ging weg. Marina wendde zich furieus tot Roomer. ‘Jij bent net zo slecht als hij is.’ ‘Ik ben een arme zieke man. Je moet me niet van streek maken.’ ‘Jij en zijn berserker aard. Hij is een ordinaire moordenaar.’ Het gezicht van Roomer werd nu zeer rustig, ik vind het vooruitzicht om een geestelijk gestoorde schoonzuster te krijgen niet zo leuk.’ Ze was geschokt en die schok was duidelijk waarneembaar. Haar stem klonk fluisterend, ik ken jullie niet werkelijk, is het niet?’ ‘Nee. Wij behoren tot die soort mensen, die aan de donkere kant van de straat lopen. Iemand moet zorgen voor de mensen die zich aan die donkere kant bevinden. Dat doen wij. Weet je hoeveel je vader ons heeft geboden om jullie thuis te brengen?’ Roomer grijnsde. ‘Ik vrees dat ik op het ogenblik niet zo erg veel waard ben op dat gebied, maar Mike zorgt er wel voor.’ ‘Hoeveel heeft hij jullie geboden?’ ‘Wat ter wereld we ook maar willen hebben. Een miljoen dollar om jullie thuis te brengen? Honderd miljoen als we het zouden vragen? Vast en zeker.’ ‘Hoeveel hebben jullie hem gevraagd?’ Haar gelaat was vrijwel uitdrukkingloos. Roomer zuchtte, wat in de deplorabele fysieke toestand waarin hij zich bevond niet zo moeilijk was. ‘Arme Mike. En dan te denken dat hij jou ziet als de gouden schat aan het eind van de regenboog. Volgens mij kan hij maar beter van die regenboog afstappen. Die dingen zijn meestal nogal onvast. Arme ik, ook. Ik zal ook met je moeten leven, al is het dan maar uit de tweede hand. Laten we klare wijn schenken. Jullie vader houdt van jullie. Wij houden van jullie. Om het ene cliché dan maar op het andere te stapelen, er zijn van die dingen die niet voor geld te koop zijn. Paarlen zonder prijs. Maak van jezelf geen goedkope kunstparel, Marina. En beledig ons nooit meer op die manier. Maar we moeten ergens van leven, dus we zullen hem wel een rekening sturen.’ ‘Waarvoor?’ ‘Bestede munitie.’ Ze liep naar de rand van zijn hospitaalbed, knielde en kuste hem. Roomer leek te zwak om weerstand te kunnen bieden. Dokter Greenshaw was streng. ‘Lady Marina, hij krijgt niet alleen een bloedtransfusie, er bestaat ook nog zoiets als de factor bloeddruk.’
***
Roomer zei: ‘Mijn bloeddruk registreert geen klachten.’ Ze kuste hem nog eens. ‘Is dat voldoende als excuus?’ Roomer grijnsde en zei niets. ‘ "Berserker," zei je. Kan iemand hem tegenhouden als hij zo is? Kan ik het?’ ‘Nee. Nu niet. Eens misschien wel.’ ‘De enige die dat kan ben jij. Ja?’ ‘Je deed het niet.’ ‘Nee.’ ‘Waarom?’ ‘Ze droegen pistolen.’ ‘Jullie dragen ook pistolen.’ ‘Ja. Maar wij zijn geen misdadige mensen, die misdadige wapens hebben om misdadige dingen te doen.’ ‘Is dat alles?’ ‘Nee.’ Hij keek naar Melinda. ‘Zie je?’ ‘Alsjeblieft.’ ‘Als Kowenski en Rindler niet van die verdomd slechte schutters waren geweest, dan zou ze nu dood zijn.’ ‘Dus daarom liet je Michael zijn gang gaan?’ ‘Ja.’ ‘Ga je met haar trouwen?’ ‘Ja.’ ‘Heb je haar gevraagd?’ ‘Nee.’ ‘Dat hoeft niet. Zusjes praten wel eens.’ ‘Mike?’ ‘Ik weet het niet, John. Ik ben een vreselijke lafaard, vreselijk bang.’ ‘Waarvoor?’ ‘Hij doodt mensen.’ ‘Ik heb ook mensen gedood.’ ‘Zal hij opnieuw iemand doden?’ ‘Weet ik niet.’ ‘John.’ Hij strekte zijn hand uit, pakte een lok van haar glanzend zwarte haar en trok er één enkele haar uit. ‘Dat.’ ‘Je bedoelt?’ ‘Ja.’ ‘Ik moet het zien.’ Ze schopte haar hooggehakte schoenen uit. ‘Je moet nog zoveel leren. Ga zitten.’ Ze ging op zijn bed zitten. Dokter Greenshaw hief zijn ogen hemelwaarts. Ze had een marineblauwe pantalon aan en een witte blouse. Roomer stad zijn hand uil en maakte de bovenste knoop van haar blouse los. Ze keek hem aan en zei niets. Roomer zei: ‘Doe jij de rest maar. Een marineblauwe of zwarte trui.’ Ze was binnen dertig seconden terug en had een marineblauw poloshirt aan. Ze keek Roomer zwijgend aan, deze knikte en ze verliet de ziekenboeg. In de zitkamer van Lord Worth zaten deze en Mitchell in naast elkaar staande fauteuils. De luidsprekers aan de muren stonden aan. Mitchell gebaarde haar dat ze moest zwijgen. Door de luidspreker klonk onmiskenbaar de geprikkelde stem van Durand. ‘Al wat ik weet is dat de deklichten een paar minuten geleden uitvielen en een minuut geleden weer aangingen.’ Marina keek Mitchell aan, deze knikte. ‘Licht genoeg om te landen.’ ‘Heb je die radarzoeker al uitgeschakeld?’ Marina had de stem nog nooit eerder gehoord, maar het opeenklemmen van de lippen van Lord Worth wees er op dat de stem van Cronkite hem niet onbekend was. ‘Het lijkt me nauwelijks noodzakelijk.’ ‘Het was je eigen idee. Doe het. Wij starten over tien minuten, daar komt dan nog ongeveer een kwartier vliegtijd bij.’ ‘ "Wij starten?" Betekent dat, dat u zelf ook komt?’ ‘Nee. Ik heb veel belangrijkere dingen aan mijn hoofd.’ Er klonk een klik: Cronkite had de verbinding verbroken. Lord Worth zei: ‘Ik vraag me af wat die duivel daarmee bedoelt.’ ‘Dat moeten we dan maar op de moeilijke manier gaan uitvinden.’ Mitchell keek Marina aan. ‘Waar zijn je schoenen?’ Ze glimlachte liefjes, ik leer snel. Schoenen maken te veel herrie op het platform.’ ‘Jij gaat helemaal naar geen enkel platform.’ ‘Dat ga ik wèl. Er zijn wat lacunes in mijn opvoeding. Ik wil wel eens zien hoe moordenaars te werk gaan.’ Mitchell zei geïrriteerd: ‘Ik ga helemaal niemand vermoorden. Ga je koffer maar inpakken. Je gaat straks weg.’ ‘Ik ga niet weg.’ ‘Hoezo?’ ‘Omdat ik bij papa wil blijven - en bij jou. Vindt je dat ongewoon?’’Je gaat weg, al moet ik je vastbinden.’ ‘Je kan mijn tong niet vastbinden. Zou de politie het niet prachtig vinden om te weten waar de gestolen wapens uit het Mississippi- depot gebleven zijn?’ Lord Worth keek lichtelijk verbijsterd. ‘Zou je mij dat aandoen? Je eigen vader?’ ‘Jij zou me willen vastbinden en me met alle geweld in die helikopter willen zetten - je eigen dochter?’ ‘Over logica gesproken.’ Mitchell schudde het hoofd. ‘Met alle respect voor Lord Worth, maar hij schijnt het vaderschap over een dwaas te hebben uitgeoefend. Als jij denkt…’ De luidsprekers aan de wand kraakten weer. Het was de stem van Cronkite. ‘Wel, blijf daar nou niet rondhangen. Zet die radar stop.’ ‘Hoe?’ Het was Aäron en zijn stem klonk gegriefd. ‘Verwacht je soms van me dat ik in die rottige boortoren ga klimmen…’ ‘Doe niet zo stom. Ga naar de radarhut. Er zit een rode schakelaar vlak boven de tafel. Trek hem omlaag.’ ‘Dat wil ik wel doen,’ zei Aäron opgelucht. Ze hoorden het geluid van een dichtslaande deur. Mitchell schopte zijn schoenen uit, draaide het licht in de salon uit en zette de deur op een kier. Aäron, met zijn rug al naar hem toegekeerd, liep naar de radarhut. Daar aangekomen opende hij de deur en ging naar binnen. Mitchell ging achter hem aan, haalde zijn pistool met geluiddemper te voorschijn en hield het in zijn linkerhand. Een zachte stem achter hem zei: ‘Ik dacht dat je rechtshandig was?’ Mitchell zag er maar van af om te vloeken. Op een berustende toon zei hij: ‘Dat ben ik ook.’ Aäron trok juist de rode hendel omlaag toen Mitchell geluidloos zijn entree maakte. Hij zei: ‘Draai je niet om.’ Aäron draaide zich niet om. ‘Vouw je handen in je nek, draai je dan om en kom hierheen.’ Aäron draaide zich om. ‘Mitchell!’ ‘Ik raad je aan om geen handigheidjes uil te halen. Ik heb al drie van je vrienden moeten doodschieten vanavond. Een vierde erbij zal me geen slapeloze nacht bezorgen. Blijf daar staan en draai je weer om.’ Aäron deed wat hem gezegd werd. Mitchell haalde zijn rechterhand uit de zak van zijn jasje. De gevlochten leren knuppel die met een lus aan zijn pols was bevestigd, was niet langer dan tien centimeter, maar toen hij Aäron met opmerkelijke kracht en precisie boven en iets achter het rechteroor raakte, was het duidelijk dat tien centimeter lang genoeg was. Mitchell ving hem op toen hij viel en legde hem op het dek. ‘Moest je dat nu doen…’ Marina hapte naar adem en praatte niet verder omdat Mitchells hand zich niet al te zachtzinnig over haar mond sloot. Ze deinsde achteruit toen hij de knuppel dreigend voor haar ogen schudde. ‘Praat niet zo hard.’ De fluisterende stem klonk duidelijk woedend. Hij boog zich over Aäron, verwijderde zijn pistool en stak het in zijn zak. ‘Moest je dat nu doen?’ vroeg ze nu met zachte stem. ‘Je had hem kunnen vastbinden en knevelen.’ ‘Als ik om advies van domme amateurs verlegen zit, dan zal ik me onmiddellijk tot jou wenden. Ik heb geen tijd voor plichtplegingen. Hij zal alleen maar een half uurtje vreedzaam slapen en daarna heeft hij alleen maar een aspirientje nodig.’ ‘En wat nu?’ ‘Durand.’ ‘Waarom?’ ‘Trut.’ ‘Ik krijg genoeg van mensen die me voor trut uitmaken. John heeft me ook al zo genoemd. Hij zei ook nog dat ik geestelijk gestoord en een kunstparel ben.’ ‘Geen strenger beoordelaar van karakters dan onze John,’ zei Mitchell vol instemming. ‘Als Aäron niet terugkomt zal Durand hem komen zoeken. Dan gaat hij naar de radiotelefoon en houdt de vlucht van die helikopter tegen.’ ‘Nou, dat wil je toch, of niet?’ ‘Nee.’ Hij deed het licht uit en liep weg met Marina achter zich aan. Mitchell bleef staan bij de deur van de zitkamer van Lord Worth. ‘Ga naar binnen. Je bent zowel een plaag als een last. Ik kan niet functioneren zoals het moet met jou om me heen. Ik heb helemaal geen behoefte aan heldinnen.’ ‘Ik beloof je dat ik niets zal zeggen. Ik beloof…’ Hij pakte haar bij de arm en duwde haar hardhandig naar binnen. Lord Worth keek lichtelijk verrast op. Mitchell zei: ‘Ik stel u persoonlijk verantwoordelijk Lord Worth, als u die lastige dochter van u nog eens die deur uit laat gaan. Sterker nog: ‘Ik zal de deklichten dimmen. Iedere onbevoegde figuur die zich dan nog op het platform beweegt, zal op het eerste gezicht worden neergeschoten. Dat beloof ik en het zou verstandig zijn als u me geloofde. Dit is geen plaats voor kinderen die spelletjes willen doen.’ De deur ging achter hem dicht. ‘Nou ja!’ Marina ging zitten en vlocht haar handen ineen. ‘Wat zou dat nou voor een echtgenoot moeten worden?’ ‘Een geweldige, zou ik zo zeggen. Luister, kindje, een van Mitchells voortreffelijkste eigenschappen is dat hij reageert als de trekker van een pistool. Jij hindert hem daarbij. En je weet verdomd goed wat hij voor je voelt - jouw aanwezigheid betekent een zorg extra, juist op een moment dat hij zich dat niet kan veroorloven. Een vrouw daalt niet met haar man af in een kolenmijn, of gaat met hem mee op een bombardementsvlucht in de oorlog. En Mitchell werkt nog veel liever alleen dan dat soort mensen doen.’ Ze probeerde iets tussen boosheid en kwaadheid, maar haar mooie gezichtje was daar niet voor geschapen, dus hield ze het maar op een droevige glimlach. Ze stond op en vulde zijn glas moutwhisky bij. Mitchell haalde het pistool en de twee grote sleutels uit de zakken van een bewusteloze Durand, begaf zich naar de verblijven voor de oosterlingen, opende de deur en deed de ganglichten aan. ‘Commandant Larsen,’ riep hij. ‘Palermo.’ Er gingen deuren open en de twee mannen waren binnen enkele seconden bij hem. Larsen zei: ‘Mitchell, wat voer jij hier voor de donder uit?’ ‘Ik ben slechts een onschuldige seismoloog die een wandelingetje maakt.’ ‘Maar heb je die waarschuwing dan niet gehoord - dat iedereen die zich op het platform begeeft op het eerste gezicht wordt neergeschoten?’ ‘Dat is verleden tijd. Ik heb één slecht bericht en twee goede. Eerst het slechte. Roomer en Melinda hebben de waarschuwing niet gehoord - die vertrekken daar zijn geluiddicht. Ze gingen dus een stukje wandelen. Ze werden allebei vrij ernstig gewond. Melinda heeft een verbrijzelde linkerschouder, Roomer werd in zijn nek en zijn borst geraakt. De dokter denkt dat de kogel op zijn ruggengraat is blijven steken. We moeten ze zo snel mogelijk naar een ziekenhuis brengen. Wie is de privé-piloot van Lord Worth?’ ‘Chambers,’ zei Larsen. ‘Laat een van uw mensen ervoor zorgen dat zijn brandstoftank wordt bijgevuld. En nu het goede nieuws: Durand ligt in de radiohut, zijn nummer twee, die knaap die Aäron wordt genoemd, ligt in de radarhut. Allebei buiten westen.’ Hij wendde zich tot Palermo. ‘Als ze bijkomen - wat nog wel even zal duren - zou je ze dan liefderijk willen laten verzorgen en verplegen?’ ‘Met alle soorten van genoegen.’ Larsen zei: ‘Durand had nog drie man.’ ‘Die zijn dood.’ ‘U?’ ‘Ja.’ ‘We hebben niet horen schieten.’ Mitchell gunde hun een korte blik op zijn.38 met de geluiddemper. Larsen keek hem peinzend aan. ‘Lord Worth heeft heel wat over u verteld. Ik dacht altijd dat hij overdreef.’ ‘Nu het tweede goede bericht. Cronkite stuurt versterking per helikopter - niet veel, ik geloof een man of acht, negen - en zij zullen nu zo ongeveer opstijgen. Die vlucht duurt een kwartier, hoorde ik, dus ik denk dat Cronkites boot zich ergens vlak achter de horizon bevindt, buiten het bereik van onze radar.’ Palermo straalde. ‘We schieten die helikopter uit de lucht?’ ‘Daar dacht ik eerst ook aan, moet ik toegeven. Maar laten we proberen het handig aan te pakken en hem in slaap wiegen met een vals gevoel van veiligheid. Ik stel voor dat wc ze laten landen en ze dan te pakken nemen. We zullen hun leider aan Cronkite laten rapporteren dat alles goed verlopen is.’ ‘Maar als hij weigert? Of probeert te waarschuwen?’’Wc schrijven zijn tekst voor hem op. Als hij één woord daarvan afwijkt, knal ik hem neer. Geluiddemper. Cronkite hoort er niets van.’ ‘Hij zou de kreet van die man kunnen horen.’ ‘Als een.38 onder in je schedel binnenkomt en in een hoek van vijfenveertig graden naar boven gaat, heb je niet zo veel tijd om te schreeuwen.’ ‘Bedoelt u dat u hem doodschiet?’ Hoewel hij niet direct zachtzinnig was, was Larsen duidelijk van zijn stuk gebracht. ‘Ja. En dan pakken we nummer twee. Daar zullen we dan niet zoveel last mee hebben.’ Larsen zei met iets van sympathie in zijn stem: ‘Toen Lord Worth over u vertelde heeft hij de helft verzwegen.’ ‘Nog iets anders. Ik moet die helikopter hebben. Wc moeten maar een verhaaltje verzinnen dat de motor haperde boven het heliplatform, met enige schade een noodlanding heeft gemaakt en dat het een paar uur duurt om de schade te herstellen. Het is altijd nuttig om een tweede helikopter achter de hand te hebben, maar wat nog belangrijker is, ik wil Cronkite beroven van liet gebruik van de zijne.’ Hij keek Palermo aan. ‘Ik neem aan dat het samenstellen van een comité van ontvangst bij u wel in goede handen is.’ ‘Dat kunt u rustig aannemen. Heeft u nog suggesties?’ ‘Ja, kijk, ik voel me een beetje beschroomd om een expert als u te vertellen wat hij doen moet.’ ‘Kent u mij?’ ‘Ik was bij de politie. Het eiland staat vol met draagbare zoeklichten. Ze zullen wel naar het administratiegebouw gaan. Ik zou me verdekt opstellen, de deklichten uitdraaien en de zoeklichten inschakelen wanneer ze op zo’n, laten we zeggen, dertig meter afstand zijn. Ze zullen verblind zijn en u niet kunnen zien.’ ‘Je moet altijd rekening houden met dwazen.’ ‘Dat is u wel toevertrouwd.’ Mitchell knikte hem glimlachend toe, de smeris tegenover de kraker. Hij zei tegen Larsen: ‘Ik heb zo het gevoel dat Lord Worth met de baas van zijn booreiland overleg zou willen plegen.’ ‘Ja.’ Ze liepen weg, terwijl Palermo reeds bezig was snel zijn mensen te instrueren. ‘Weet Lord Worth wat u van plan bent?’ ‘Daar heb ik geen tijd voor gehad. Trouwens, ik zou Lord Worth niet gaan vertellen hoe hij miljarden met olie kan verdienen.’ ‘Daar zegt u zo wat.’ Ze hielden even stil bij de radiohut. Larsen keek naar de verkreukelde gestalte van Durand, half met instemming, half ook met spijt.’ ‘Wat een prachtig gezicht. Ik wou dat ik het zelf gedaan had.’ ‘Ik wed dat Durand er anders over denkt als hij wakker wordt. Plastische chirurgen zijn erg duur.’ Hun volgende korte oponthoud was bij de ziekenboeg. Larsen keek naar Melinda die nog steeds in coma lag en Roomer, die klaarwakker was. Zijn grote vuisten balden zich. Roomer glimlachte. ‘Ik weet het. Maar u bent te laat. Hoe diep is het water hier?’ ‘Tweehonderd vijftig meter.’ ‘Dan heeft u een duikerklok nodig om die knapen die hiervoor verantwoordelijk zijn bij hun strot te pakken. En hoe gaat het met u, Commandant Larsen. U ziet hoe het met ons gaat.’ ‘Ik heb de tijd gehad om uit te rusten. Mitchell hier is heel wat actiever geweest. Behalve die drie doden op de bodem van de Golf, heeft hij me ook nog beroofd van het genoegen het licht uit de ogen van Durand te rammen. Aäron voelt zich ook al niet zo best.’ Roomer zei verontschuldigend: ‘Hij is nou eenmaal niet zo diplomatiek. Dus de Zeeheks is in onze handen?’ ‘Op het moment wel,’ zei Mitchell. ‘Hoezo op het moment wel?’’Verwacht jij dat een man als Cronkite het opgeeft? Goed, vijf man verloren en hij zal er waarschijnlijk nog zo’n acht a negen verliezen. Wat is dat voor iemand die tien miljoen dollar heeft om mee te dollen? En vergeet zijn venijnige persoonlijke vendetta met Lord Worth niet. Als het bereiken van zijn doel het onklaar maken of eventueel het vernietigen van de Zeeheks behelst, met alle opvarenden erbij, nou dan zal Cronkite niet tot het einde van zijn dagen zijn geweten laten knagen, nog geen minuut als het zover zou komen.’ Hij wendde zich tot dokter Greenshaw. ‘Ik geloof dat het tijd wordt dat u zich met de brancards gaat bezighouden. Kunt u vier man van uw boorploeg missen, commandant, om ze op de draagbaar te helpen en ze dan naar de helikopter te vervoeren? Ik vrees, John, dat je onaangenaam reisgezelschap meekrijgt. Durand en Aäron. Gebonden als rollades, uiteraard.’ ‘Je wordt hartelijk bedankt.’ ‘Ik kan - zo af een toe - net zo uitgekookt zijn als jij. Ik acht Cronkite er best toe in staat dat hij zich op de een of andere manier toegang verschaft tot de Zeeheks. Ik heb geen flauw idee hoe hij dat zou moeten doen, maar met een uiterst sluw brein kan een bezeten man bijna alles voor elkaar krijgen wat hij wil. Als hij daarin zou slagen dan zou ik het niet zo gezellig vinden als Durand en Aäron een beschuldigende vinger op mij zouden richten. Ik zou graag een onverdachte en ongevaarlijke seismoloog willen blijven.’ Larsen gaf een paar opdrachten via de telefoon, waarna hij en Mitchell doorliepen naar de kamer van Lord Worth. Lord Worth zat aan de telefoon, luisterend en fronsend. Marina keek Mitchell aan met een gezicht dat even strak was als dat van haar vader, ‘ik neem aan dat je het platform met nog een paar doden hebt bezaaid?’ ‘Je doet me een groot onrecht. Er is niemand meer om te doden.’ Er ging iets van een huivering door haar heen en ze keek een andere kant op. Larsen zei: ‘Het schip is in onze handen, Lady Marina. We verwachten nog wat problemen over een minuut of tien, maar daar weten we wel raad mee.’ Lord Worth legde de hoorn op de haak. ‘Wat is dat?’ ‘Cronkite stuurt versterking per helikopter. Niet zo veel. Een man of acht, negen. Ze hebben geen schijntje kans. Hij verkeert in de veronderstelling dat Durand de zaak hier nog steeds onder controle heeft.’ ‘Ik veronderstel dat dat dus niet meer het geval is?’ ‘Hij is bewusteloos en zeer stevig gebonden. Aäron ook.’ Er kwam een gretige blik in de ogen van Lord Worth. ‘Komt Cronkite ook mee?’ ‘Nee.’ ‘Wat jammer. Ik heb zojuist weer een slecht bericht binnengekregen. De Torbello heeft averij.’ ‘Sabotage?’ ‘Nee. De hoofdtoevoer van de olieleiding naar zijn machine is gebroken. Slechts een tijdelijk oponthoud, hoewel de reparatie enkele uren kan vergen. Maar er is geen enkele reden tot ongerustheid en om het halfuur komen er rapporten binnen over de stand van zaken met de reparatie.’ Er was nog een verontrustend punt bijgekomen. Bij geen enkele grote scheepsverzekeringsmaatschappij, noch bij het Lloyd’s Register was het bestaan van de Questar bekend, wat niet zo verrassend was, omdat Mulhooney op weg van Freeport naar Galveston zo uitgekookt was geweest om de originele naam Hammond over te schilderen en te vervangen door Questar. Omdat deze naam op zijn beurt weer was overgeschilderd en vervangen door Georgia had het schip in feite opgehouden te bestaan. Wat echter nog verontrustender was, was dat de Marine Gulf Corporation de verdwijning had gemeld van haar seismologisch onderzoekschip in Freeport. Dat schip heette de Hammond. De Amerikaanse marine kon hierover slechts twee punten melden die een schrale troost vormden. Wat de Verenigde Staten met hun verouderde onderzeeërs deden, was verschroten of ze aan buitenlandse mogendheden verkopen: er was er nog nooit een in handen van commerciële instellingen of van particulieren terechtgekomen. Er bevonden zich evenmin onderwatervaartuigen van het Cousteautype langs de kust van de Golf. Het oproepsignaal van de telefoon klonk. Lord Worth schakelde de wandluidsprekers in. De radio-officier was kort en bondig. ‘Helikopter, laagvliegend, koers noordwest, vijf mijl afstand.’ ‘Nou,’ zei Larsen, ‘dat zal onze enige verstrooiing bezorgen. Ga je mee, Mitchell?’ ‘Ik kom er zo aan. Ik moet nog even een klein briefje schrijven. Weet je nog wel?’ ‘Dat briefje, natuurlijk.’ Larsen verliet het vertrek. Mitchell schreef een kort briefje, met duidelijke grote letters, dat geen ruimte liet voor verkeerde interpretatie, stopte het opgevouwen in zijn zak en begaf zich naar de deur. Lord Worth zei: ‘Heb je er bezwaar tegen als ik meega?’ ‘Nou, het zal wel niet zo gevaarlijk zijn, maar ik heb liever dat u zich bezighoudt met het luisteren naar radio-, radar- en sonar- berichten en met de controle van de registratie-apparatuur die aan de ankerkabels bevestigd is.’ ‘Akkoord. En ik zal de minister oproepen om te zien of hij erin geslaagd is die verdomde oorlogsschepen van mijn nek af te krijgen.’ Marina zei zoetsappig: ‘Als er geen gevaar is dan ga ik wel met je mee.’ ‘Nee.’ ‘U heeft een zeer beperkt vocabularium, meneer Mitchell.’ ‘In plaats van de heldin te willen uithangen, zou je misschien beter kunnen proberen de rol van Florence Nightingale te spelen - er zijn twee ernstig zieke mensen daarbinnen, die graag willen dat hun hand wordt vastgehouden.’ ‘Je bent een beetje al te bazig, Michael.’ ‘Volgens de huidige terminologie, een chauvinistisch mannetjes-dier.’ ‘Kan je je voorstellen dat ik met iemand als jij zou trouwen?’ ‘Jouw voorstellingsvermogen is helemaal jouw zaak. Ik heb je trouwens nog niet gevraagd.’ Hij ging de kamer uit. ‘Nou ja!’ Ze keek haar vader achterdochtig aan, maar deze had zijn lachlust volledig in bedwang. Hij pakte een telefoon en gaf opdracht de kerstboom te ontsluiten en de exploratieboring te hervatten.
***
De helikopter begon aan zijn landing toen Mitchell zich bij Larsen en Palermo en zijn mannen voegde in de donkere schaduwen van het accommodatiegedeelte van het eiland. Het licht van het eiland was gedimd maar het heliplatform was helder verlicht. Palermo had zes draagbare zoeklichten klaargezet. Hij knikte tegen Mitchell en begaf zich vervolgens rustig naar het heliplatform. Hij had een envelop in zijn hand. De helikopter landde, de deuren gingen open en mannen met een ontmoedigend assortiment automatische wapens begonnen uit te stappen. Palermo zei: ‘Ik ben Marino. Wie heeft hier de leiding?’ ‘Ik. Mortensen.’ Het was een massieve jongeman met een militair werkpak aan en hij zag er eerder uit als een knappe jonge luitenant dan als de schurk die hij ongetwijfeld was. ‘Ik dacht dat Durand hier de leiding had?’ ‘Dat heeft hij ook. Op het ogenblik heeft hij een kort en pijnlijk onderhoud met Lord Worth. Hij wacht op je in de appartementen van Lord Worth.’ ‘Waarom zijn de deklichten gedimd?’ ‘Krachtverlies. Vastgelopen. De heliplatforms hebben hun eigen generatoren.’ Hij wees. ‘Daar moet je heen.’ Mortensen knikte en nam zijn acht mannen mee. Palermo zei: ‘Ik ben zo bij je. Ik heb nog een privé-boodschap voor de piloot van Cronkite.’ Palermo klom in de helikopter. Hij begroette de piloot en zei: ‘Ik heb een boodschap hier voor je van Cronkite.’ De piloot toonde zich enigszins verbaasd, ik had de opdracht direct terug te vliegen.’ ‘Het zal niet lang duren. Het ziet ernaar uit dat Cronkite staat te springen om Lord Worth en zijn dochters te ontmoeten.’ De piloot grijnsde en nam De envelop aan van Palermo. Hij opende hem, bekeek de twee zijden van een blanco vel papier en zei: ‘Waar slaat dat nou op?’ ‘Hierop.’ Palermo liet hem een pistool zien, dat het kaliber had van een klein kanon. ‘Ik heb een hekel aan dode helden.’ De lichten van het platform gingen uit en de zes zoeklichten aan. De stentorstem van Larsen klonk luid en helder: ‘Gooi je wapens neer. Jullie hebben geen enkele kans.’ Een van de mannen van Mortensen kwam op het zelfmoordidee om daar anders over te denken. Hij liet zich op het dek vallen, loste een salvo met zijn machinepistool en slaagde erin om een van de zoeklichten te doen sneuvelen. Als hij daarover een gevoel van tevredenheid kreeg, dan moet dat het kortste gevoel van de geschiedenis geweest zijn, want hij was dood toen het gebroken glas nog op het dek rinkelde. De overige acht gooiden hun wapens neer. Palermo zuchtte. Hij zei tot de piloot: ‘Zie je nou wel? Niemand heeft iets aan dode helden. Kom mee.’ Acht van de negen man, inclusief de piloot, werden naar een vensterloze opslagruimte gevoerd en daarin opgesloten. De negende, Mortensen, werd naar de radiohut gebracht, waar hij snel gezelschap kreeg van Mitchell. Voor deze gelegenheid had Mitchell zich gehuld in een ketelpak en een bivakmuts, waardoor niet alleen zijn gezicht afdoende werd gemaskerd, maar ook zijn stem werd gedempt. Hij had er geen enkele behoefte aan om herkend te worden. Hij overhandigde het vel papier, waarop hij zijn boodschap had geschreven, porde de loop van zijn pistool onder in de nek van Mortensen, zei hem contact op te nemen met Cronkite en de boodschap voor te lezen en dat De geringste afwijking van de tekst een verbrijzeld brein zou betekenen. Mortensen was niet op zijn achterhoofd gevallen en in zijn merkwaardige werkkring had hij de dood reeds meermalen onder ogen gezien. Hij nam verbinding op, zei dat alles goed was, dat hij en Durand de Zeeheks volledig onder controle hadden, maar dat het wel een paar uur kon duren voordat de helikopter terug was, omdat door het haperen van de motor het onderstel beschadigd was. Cronkite leek redelijk tevreden en hing op.
***
Toen Larsen en Mitchell teruggingen naar de hut van Lord Worth bleek deze in een opgeruimde stemming te verkeren. Het Pentagon had gemeld dal De twee marineschepen uit Cuba en dat uit Venezuela stillagen en kennelijk op nadere instructies wachtten. De Torbello was weer op weg en verwachtte over anderhalf uur in Galveston aan te komen. Lord Worth zou zich heel wat minder tevreden gesteld voelen als hij had geweten dat de Torbello, krakend in al haar voegen, zich op een paar honderd mijl van Galveston bevond, koers zuidwest in kalme zee. Mulhooney hield van opschieten. Marina zei beschuldigend: ‘Ik hoorde buiten schoten lossen.’ ‘Alleen maar waarschuwingsschoten in de lucht,’ zei Mitchell. ‘Dat verlamt de mensen van schrik.’ ‘Je hebt ze allemaal gevangen genomen.’ Lord Worth zei geïrriteerd: ‘Klets niet. Wees nou stil. De commandant en ik hebben belangrijke zaken te bespreken.’ ‘We gaan al,’ zei Mitchell. Hij keek Marina aan. ‘Kom, dan gaan we de patiënten uitzwaaien.’ Ze volgden de twee brancards naar de helikopter. Ze werden begeleid door Durand en Aäron, beiden met hun handen op de rug gebonden. Op twee meter achter hen volgden dokter Greenshaw en een van Palermo’s mensen, een angstaanjagende figuur met een geweer met afgezaagde loop, die als bewaker van de gevangenen meevloog tot ze het vasteland bereikt hadden. Mitchell zei tegen Marina: ‘Je laatste kans.’ ‘Nee.’’We zullen een geweldig paar worden,’ zei Mitchell op sombere toon. ‘Op het gebied van monosyllaben bedoel ik.’ Ze namen afscheid, keken hoe de helikopter opsteeg en gingen terug naar de appartementen van Lord Worth. Hij en Larsen waren allebei op verschillende lijnen bezig en naar de uitdrukking op hun gezicht te oordelen hadden ze minder plezier in het leven dan men zou mogen verwachten. De beide mannen trachtten, zonder enig resultaat, aanvullende tankerruimte te charteren. Er lagen in feite zo’n half dozijn tankers ongebruikt aan de zuid- en oostkust met een tonnage van rond de 50 000, maar ze waren alle eigendom van de grote oliemaatschappijen, die liever naar de bijstand zouden gaan dan dat ze een van hun schepen aan De Worth Hudson Oil Company in charter zouden afstaan. De dichtstbijzijnde tankers van het vereiste tonnage moesten gezocht worden in Engeland, Noorwegen of in het Middellandse Zeegebied en om die helemaal hierheen te halen zou een ontoelaatbaar tijdverlies betekenen, om nog maar te zwijgen van het financiële verlies, waarover Lord Worth zich nog het drukst maakte. Hij en Larsen hadden zelfs overwogen om hun supertankers in te zetten, maar ze besloten om dat toch maar niet te doen. Door het enorme laadvermogen van deze tankers zou het winstverlies ondraaglijk hoog worden. En wat met de Crusader was gebeurd, dat kon ook met een supertanker gebeuren. Goed, ze waren dan wel verzekerd bij Lloyd’s, maar de schade-experts van deze verheven firma waren beruchte, hoewel rechtvaardige, door en door sluwe, omzichtige en voorzichtige mensen, en hoewel zij zeker elke terechte schadevergoeding zouden uitbetalen, hadden zij de neiging om eindeloos te delibereren alvorens ze tot een beslissing kwamen. Er kwam weer een melding binnen van de Torbello. Op koers, de verwachte aankomsttijd in Galveston was over een uur. Lord Worth zei somber dat ze in ieder geval nog twee tankers in de vaart hadden: ze zouden alleen hun toch al overbelaste dienstregeling nog verder moeten opvoeren. Een half uur later kwam er opnieuw een boodschap door van de tanker. Over een half uur in Galveston. Lord Worth zou zich minder zelfverzekerd hebben gevoeld als hij geweten had, dat, nu het donker was geworden, de Starlight de Georgia achter zich had gelaten en reeds op weg was in de richting van de Zeeheks, waarbij zijn motoren werden aangedreven door De elektrische batterijen. De kans, dat het schip door de sonar van De Zeeheks zou worden ontdekt, was uiterst gering. Het vaartuig had een aantal zeer vakkundige duikers aan boord en een onplezierig assortiment mijnen, magnetische mijnen en andere explosieven, die allemaal op afstand automatisch bediend konden worden.
***
Nog een half uur ging voorbij, toen het welkome nieuws kwam dat de Torbello veilig was afgemeerd in Galveston. Lord Worth zei tegen Larsen dat hij van plan was onmiddellijk contact op te nemen met de havenautoriteiten in Galveston om ervoor te zorgen dat het schip sneller dan ooit gelost zou worden, waarbij geld geen rol speelde. Hij kreeg zijn contact binnen een minuut - de Lords Worth van deze wereld zitten nooit in de wachtkamer. Toen hij zijn gebruikelijke gebiedende verlangens kenbaar maakte, toonde de havenmeester zich hogelijk verbaasd. ‘Ik weet werkelijk niet waar u het over heeft, meneer.’ ‘Godverdomme, ik weet altijd waar ik het over heb.’ ‘Niet in dit geval, Lord Worth. Ik vrees dat u verkeerd bent voorgelicht of opgelicht. De Torbello is niet aangekomen.’ ‘Maar verdomme nog aan toe, ik heb zojuist gehoord…’ ‘Ogenblikje, alstublieft.’ Het ogenblikje werden dertig ogenblikjes, tijdens welke wachttijd Mitchell zo attent was om Lord Worth van een glas whisky te voorzien, dat deze in een teug half leeg dronk. De stem kwam weer door. ‘Verontrustend nieuws. Niet alleen is er geen spoortje van uw tanker hier te vinden, maar we kunnen ook met onze radar geen enkel schip van dat formaat opvangen binnen een straal van veertig mijl.’ ‘Maar wat voor de duivel kan er dan gebeurd zijn? Ik heb twee minuten geleden nog met hen gesproken.’ ‘Kwam de oproep van de Torbello? ‘Ja, verdomme.’ ‘Dan is er kennelijk niets aan de hand.’ Lord Worth hing op zonder ook maar enige vorm van dank te uiten. Hij keek toornig naar Larsen en Mitchell, alsof zij verantwoordelijk waren voor wat er gebeurd was. Ten slotte zei hij: ‘Ik kan er alleen maar uit concluderen dat de kapitein van de Torbello goed de kluts kwijt is.’ Mitchell zei: ‘En ik concludeer eruit dat hij veilig achter slot en grendel zit aan boord van zijn eigen schip.’ Lord Worth was hoogst ironisch. ‘Bij al je andere eigenschappen ben je nu ook nog psychotisch geworden.’ ‘Uw Torbello is gekaapt.’ ‘Gekaapt? Gekaapt? Nou ben jij helemaal de kluts kwijt.’ ‘Wie had er ooit gehoord van de kaping van een jumbojet, voordat De eerste gekaapt werd? Na wat er met de Crusader is gebeurd zou de kapitein van de Torbello uiterst argwanend zijn geweest bij elke vorm van benadering, laat staan het langszij komen van een ander schip, tenzij het een vaartuig zou zijn, waarvan de betrouwbaarheid niet in twijfel kon worden getrokken. Er zijn twee van dat soort schepen. Marinevaartuigen en die van de kustwacht. We hebben gehoord dat er een onderzoekschip van de Marine Gulf Corporation gestolen is. Veel van dat soort schepen zijn voormalige schepen van de kustwacht, met een heliplatform aan boord voor een helikopter die seismologische proefbommen uitzet. Dat schip heette de Hammond. Met de connecties, waarover u beschikt, kunt u daar in een paar minuten achterkomen.’ Lord Worth was er binnen een paar minuten achter. Hij zei: ‘Dus je had gelijk.’ Hij was te zeer onder de indruk om zich te verontschuldigen. ‘En dat was natuurlijk de Questar, waarmee Cronkite van Galveston is uitgevaren. Ik vraag me af, wat er nu gaat gebeuren.’ Mitchell zei: ‘Een oproep van Cronkite, denk ik.’ ‘Waarom zou hij me opbellen?’ ‘Om overdreven eisen te stellen, denk ik. Ik weet het niet.’ Lord Worth was helemaal niet van plan om bij de pakken te gaan neerzitten. Hij had machtige en invloedrijke vrienden. Hij belde een vriend bij de staf van de admiraliteit in Washington en verlangde dat er onmiddellijk een onderzoek vanuit de lucht en op zee zou plaatsvinden. Bij de marine zei men verontschuldigend, dat daarvoor de goedkeuring nodig was van de oppercommandant, dat wil zeggen, van de president. De president zou echter naar alle waarschijnlijkheid, zo werd voorspeld, een duidelijk alhoewel beleefd gebrek aan interesse tonen. Noch hij, noch het congres had enige reden om de oliemaatschappijen aan hun hart te koesteren, omdat ze hen zo regelmatig hadden getart. Dit was ten opzichte van Lord Worth niet zo fair, omdat hij nog nooit van zijn leven iemand in Washington had getart. Bovendien lag het te inspecteren gebied zo goed als zeker buiten hun jurisdictie. Afgezien daarvan regende het in de Golf en was De lucht inktzwart, en hoewel hun radar misschien wel zo’n honderd schepen in de omgeving zou kunnen opvangen, zou visuele identificatie onmogelijk zijn. Hij probeerde de CIA. Hun gebrek aan belangstelling was zo mogelijk nog nadrukkelijker. Gedurende de afgelopen jaren hadden ze ten overstaan van het publiek hun vingers behoorlijk gebrand en ze besteedden nu al de tijd die ze overhadden aan het likken van hun wonden. De FBI herinnerde hem er kortaf aan dat hun activiteiten waren beperkt tot het binnenland en dat zij hoe dan ook zeeziek zouden worden als zij zich op het water waagden. Lord Worth overwoog nog even een beroep te doen op de Verenigde Naties, maar dat werd hem door Larsen en Mitchell ontraden. Niet alleen zouden de Golfstaten, Venezuela, Nigeria, alle communistische landen en dat wat tegenwoordig met een verzamelnaam als de Derde Wereld werd aangeduid - welke landen met elkaar de grote meerderheid van de UNO uitmaakten - over elke suggestie in die richting hun veto uitspreken: de UNO had geen enkele wettige macht om een dergelijke actie te ontwikkelen. Afgezien daarvan lag tegen deze tijd de hele UNO waarschijnlijk al lang in bed. Voor één keer in zijn leven leek Lord Worth verslagen te zijn. Het had er altijd op geleken, dat het leven hem niets te wensen overliet. Maar Lord Worth ontdekte nu dat hij, onder bepaalde omstandigheden, even kwetsbaar was als ieder ander: secondelang voelde hij zich totaal verslagen. Er werd een gesprek doorverbonden. Het was, zoals Mitchell had voorspeld, Cronkite. Het deed hem genoegen Lord Worth te kunnen melden dat er geen reden was tot bezorgdheid over de Torbello, omdat deze veilig en in goede handen was. ‘Waar?’ Als zijn dochter niet aanwezig was geweest, dan zou Lord Worth ongetwijfeld zijn vraag hebben gekruid met een aantal gepeperde opmerkingen. ‘Ik vertel dat liever niet helemaal precies. Het is voldoende om te zeggen dat ze veilig voor anker is gegaan in de territoriale wateren van een land in Midden-Amerika. Ik ben van plan om de olie aan dit zeer arme land, dat een gebrek aan olie heeft, te geven’ - hij zei er niet bij dat het zijn bedoeling was om de olie tegen de halve prijs te verkopen, wat zo’n slordige welkome paar honderdduizend dollar zou opleveren - ‘daarna wordt de tanker weer naar zee gebracht om ze in een honderd vaam water tot zinken te brengen. Tenzij, natuurlijk…’ ‘Tenzij wat?’ vroeg Lord Worth. Zijn stem was opvallend hees geworden. ‘Tenzij u de kerstboom van de Zeeheks afsluit en onmiddellijk met pompen en boren ophoudt.’ ‘Idioot.’ ‘U zei?’ ‘Dat tuig van je heeft daar al voor gezorgd. Hebben ze je dat niet verteld?’ ‘Ik wil zekerheid. Ik wil Mortensen.’ Lord Worth zei: ‘Wacht even, dan halen we hem.’Mitchell ging hem halen. Tegen de tijd dat hij terugkwam, opnieuw in overall gestoken en gemaskerd, had hij Mortensen nadrukkelijk geïnstrueerd. Deze bevestigde Cronkite dat het pompen en boren volledig stillag. Cronkite bracht zijn tevredenheid tot uitdrukking en de radioverbinding werd verbroken. Mitchell haalde de.38 uit de nek van Mortensen en twee mannen van Palermo namen hem weer mee uit de kamer. Mitchell zette zijn bivakmuts af en Marina keek hem aan met een mengeling van ontzetting en ongeloof. Ze fluisterde: ‘Je stond klaar om hem dood te schieten.’ ‘Helemaal niet. Ik wilde hem over zijn bol strelen en zeggen dat hij zo’n lieve jongen was. Ik heb je toch gevraagd om weg te gaan van dit eiland.’