Zeven

 

Commandant Larsen en Scoffield sloegen de nadering van de Worth Hudson helikopter met enige verbazing maar zonder al te veel bezorgdheid gade. Lord Worth kondigde gewoonlijk zijn aankomst van tevoren aan, maar hij was wel eens vergeetachtig op dat punt. In ieder geval was het zijn helikopter, en het was ongeveer de tijd waarop hij terug verwacht werd. Ze slenterden over het booreiland en kwamen juist op het moment dat De helikopter landde bij het noordoostelijke helikopterplatform aan. Merkwaardig genoeg stapte er niemand direct uit het toestel. Larsen en Scoffield keken elkaar lichtelijk verbijsterd aan, een verbijstering die aanmerkelijk werd versterkt toen de deur van De helikopter openging en Durand in De opening verscheen met een machinepistool in zijn handen. Direct achter hem stond een overeenkomstig uitgeruste handlanger. Vanuit hun beschaduwde positie was het onmogelijk dat ze door iemand van De bemanning van het booreiland konden worden gezien. Durand zei: ‘Larsen en Scoffield? Als jullie wapens dragen, wees dan niet zo stom om te proberen ze tegen ons te gebruiken.’ De landingstrap werd uitgeklapt. ‘Kom gezellig bij ons zitten.’ De twee mannen hadden geen keus. Toen ze eenmaal aan boord van de helikopter waren zei Durand, zonder zijn ogen van hen af te houden: ‘Kowenski, Rindler - kijk of ze gewapend zijn.’ Zowel Larsen als Scoffield droeg automatische pistolen, maar ze leken er vrij onverschillig onder te blijven toen ze ervan beloofd werden: hun aandacht was uitsluitend gevestigd op de aanwezigheid van de dochters van Lord Worth. Marina glimlachte, al was het een beetje bleekjes. ‘We hebben elkaar wel eens onder prettiger omstandigheden ontmoet, commandant.’ Larsen knikte. ‘Dus dit zijn jullie ontvoerders. Dat zou wel eens hun doodvonnis kunnen betekenen.’ Hij keek Campbell aan.’Waarom heb jij die misdadigers hierheen gevlogen?’ ‘Omdat ik een tamelijk laffe indruk maak als de loop van een pistool in mijn nek gedrukt is vanaf het opstijgen tot aan de landing.’ Campbell sprak op een begrijpelijk verbitterde toon. Larsen wendde zich tot Melinda. ‘Zijn jullie op de een of andere manier mishandeld?’ ‘Nee.’ ‘En dat zal ook niet gebeuren,’ zei Durand. ‘Dat wil zeggen, niet als u doet wat wij zeggen.’ ‘En wat betekent dat?’ ‘Dat u de kerstboom afsluit.’ Dat betekende dat heel de olietoevoer vanaf de oceaanbodem werd afgesloten. ‘Dat verdom ik eeuwig.’ Het donkere piratengezicht van Larsen was doortrokken van woede. Durand constateerde dat hij hier tegenover een man stond, die zelfs zonder wapens hoogst gevaarlijk kon zijn. Hij knikte kort in de richting van Rindler, die Larsen met de kolf van zijn machinepistool een klap in zijn nek gaf, een uitgekiende tik die bedoeld was om hem even te versuffen maar niet om hem uit te schakelen. Toen Larsens hoofd weer enigszins helder was moest hij vaststellen dat hij handboeien om zijn polsen en zijn enkels had. Zijn aandacht werd vervolgens getrokken door een glimmende operatieschaar van roestvrij staal van het soort dat de chirurgische broederschap gebruikte om ribben door te knippen. De vingers van Durand waren in de ogen van de schaar gestoken: de ongezellige punten ervan sloten licht rond de pink van De rechterhand van Melinda. ‘Lord Worth zal dat helemaal niet lief van je vinden, Larsen.’ Larsen was kennelijk dezelfde mening toegedaan. ‘Doe dat zenuwending weg en mijn boeien af. Ik zal die pokkenkerstboom van je afsluiten.’ ‘En ik zal met je meegaan om erop toe te zien dat je die kerstboom werkelijk afsluit. Niet dat ik zo’n ding zou herkennen, al zou ik erover vallen, maar ik weet wel dat er zo iets bestaat als drukmeters. Ik neem een walkie-talkie mee. Aäron hier heeft er ook een. Ik blijf voortdurend met hem in verbinding. Als er iets met me mocht gebeuren…’ Durand keek veelbetekenend naaide schaar en overhandigde deze toen aan Heffer, het vijfde lid van zijn club. Hij zei tegen Campbell dat hij zijn handen achter zijn stoelleuning moest houden en deed hem toen handboeien aan. ‘Je Iaat niet veel aan het toeval over, hè?’ De stem van Larsen klonk wrang. ‘Ach, u weet hoe het is. Er loopt tegenwoordig zoveel geboefte rond. Kom mee.’ De twee mannen liepen over het eiland in de richting van de boorinstallatie. Na enkele passen bleef Durand staan en keek vol bewondering om zich heen. ‘Wel, wel, kijk aan. Tweeloops luchtdoelmitrailleurs. Dieptebommen. Ik zou bijna gaan denken dat u erop voorbereid bent om een aanval af te kunnen slaan. Tjongejonge. Dat is overtreding van de wet, wist u dat? Lord Worth, met al zijn miljoenen die hij kan uittrekken voor advocaten, krijgt daar minstens tien jaar voor.’ ‘Waar heb je het over?’ ‘Je kan dat moeilijk rekenen tot de standaarduitrusting van een booreiland. Ik wed dat die dingen hier vierentwintig uur geleden nog niet stonden. Ik wed dat ze toen nog in het wapendepot van de marine in Mississippi stonden, waar vannacht is ingebroken. De regering heeft het niet zo erg op mensen die haar militaire uitrusting stelen. En u moet natuurlijk specialisten aan boord hebben die opgeleid zijn in het bedienen van die uitrusting, want je kan moeilijk volhouden dat dat tot de basisopleiding van de bemanning van een booreiland behoort. Ik heb zo’n idee dat die specialisten ook nog een speciale uitrusting bij zich dragen - een uitrusting die bijvoorbeeld lijkt op die, welke vannacht uit het wapendepot in Florida is gestolen. Ik bedoel, twee inbraken in wapendepots in dezelfde nacht die niets met elkaar te maken hebben lijkt mij een beetje al te toevallig. Twintig jaar gevangenis met geen enkel uitzicht op vervroegde invrijheidstelling, ook voor u als de persoon die hoofdelijk verantwoordelijk is voor hand- en spandiensten. En de mensen noemen ons misdadigers.’ Larsen bracht daartegenover een uitgelezen reeks opmerkingen te berde, waarvan er geen enkele de goedkeuring zou krijgen van zelfs de meest tolerante raad van censors. De kerstboom werd uitgeschakeld. De drukmeters stonden op nul. Durand vestigde zijn aandacht op de Roamer, die zijn korte en vervelende patrouillevaart maakte tussen het booreiland en de grote drijvende olietank. ‘Wat doet onze vriend daar?’ ‘Dat zou zelfs een landrot als jij moeten begrijpen. Hij patrouilleert langs de pijpleiding.’ ‘Waarom? Je kan een kapotte pijpleiding binnen een dag vervangen. Waar is dat nou voor nodig? Dat is gekkenwerk.’ ‘Je moet gekke methoden gebruiken als je met gekken te maken hebt. Als je in aanmerking neemt wat de vijanden van Lord Worth tot nu toe hebben klaargemaakt dan zouden ze voor hun eigen bestwil moeten worden opgesloten. Voor De bestwil van iedereen.’ ‘En die ploeg halsafsnijders van Worth hier aan boord? Wie is hun aanvoerder?’ ‘Guiseppe Palermo.’ ‘Die schurk? Dus naast het feit dat de nobele Lord zich de weelde veroorlooft om diefstal te plegen is hij ook nog geassocieerd met misdadigers en overtuigde moordenaars.’ ‘Ken je hem dan?’ ‘Ja.’ Durand zag er niet de noodzaak van in om uiteen te gaan zetten dat hij en Palermo tweemaal gezamenlijk in de gevangenis hadden gezeten, ik wil met hem praten.’ Het gesprek was kort een eenzijdig. Durand zei: ‘We houden de dochters van Lord Worth gevangen. U bent in dienst van Lord Worth, dus we weten dat u er geen belang bij heeft als hen iets overkomt. We brengen ze naar de verblijven hier, maar ze zullen zich niet tussen u en uw mensen begeven - we willen niet dat u onze twee troefkaarten afpakt. U zult uw verblijf niet verlaten. Als u zich hieraan niet houdt dan loopt u De kans een heleboel gegil te horen en stukjes vingers of oren door uw raam naar binnen te krijgen. Ik hoop dat u me gelooft.’ Palermo geloofde hem. Palermo had een reputatie op het gebied van wreedheid, welke die van Durand evenaarde, maar die kon op geen enkele wijze de vergelijking doorstaan met het heilloze genot dat Durand in sadisme schiep. Durand was heel goed in staat om niet alleen zijn dreigementen uit te voeren, maar er ook nog een duivelse bevrediging uit te destilleren. Palermo ging terug naar de verblijven voor oosterlingen, waar hij en zijn manschappen zaten. Durand riep Rindler op via de walkie-talkie en gaf opdracht dat ze allemaal moesten komen, inclusief Campbell, de piloot: Campbell was een keiharde en zat vol wrok en het was heel goed mogelijk dat hij door op te staan zijn geboeide handen over de leuning van zijn stoel kon krijgen, vervolgens over zijn handen zou stappen en weg zou vliegen. De hoeveelheid brandstof voor De retourvlucht zou misschien een probleem opleveren, zelfs al zou hij naar alle waarschijnlijkheid niet naar Florida, maar naar de dichtstbijzijnde plek op het vasteland koersen, wat even ten zuiden van New Orleans zou zijn. Toen de gevangenen en hun bewakers uit De helikopter waren gestapt vroeg Asher: ‘Hoe zit het met de accommodatie?’ ‘Ruimte genoeg. Er zijn lege hutten in de verblijven voor oosterlingen. Je hebt ook nog de privé-suite van Lord Worth.’.’Zijn er cellen?’ ‘Hoe bedoel je? Dit is geen gevangenis.’ ‘Ik bedoel bergruimten. Die van buitenaf kunnen worden afgesloten.’ ‘Ja.’ Durand keek Larsen oplettend aan. ‘Je bent erg behulpzaam, Larsen. Dat klopt helemaal niet met je reputatie.’ ‘Als ge twee minuten rondwandelt kun je alles wat ik zeg zelf controleren.’ ‘Je zou me graag willen vermoorden, nietwaar Larsen?’ ‘Als de tijd rijp is, ja. Maar zover is het nog niet.’ ‘Dat heb je goed gezien.’ Durand haalde een pistool te voorschijn. ‘Blijf ongeveer tien voet bij me vandaan. Je zou eens in de verleiding mogen komen om me aan te vallen en tegen mijn mensen te zeggen dat je me langzaam één voor één mijn ledematen uitdraait als ze de meisjes niet loslaten. Een verleidelijke gedachte nietwaar?’ Larsen keek hem watertandend aan, maar zei niets. De meisjes, de piloot en hun vier begeleiders kwamen eraan. Durand zei: ‘Eens kijken, we moeten een geschikt onderkomen voor de nacht voor jullie zoeken.’ Hij ging hun voor naar de eerste van een reeks opslagruimten, opende de deur en onthulde een vertrek dat  tot aan het plafond was afgestampt met conserven. Hij bond Campbell daar vast, sloot de deur en stopte de sleutel in zijn zak. De volgende opslagruimte bevatte trossen touw, een krachtige lucht van ruwe olie en een actieve, overal in doordringende populatie van die niet uit te roeien creaturen, die kakkerlakken heten. Durand zei tot de twee meisjes: ‘Naar binnen.’ De meisjes wierpen huiverend een blik naar binnen en keerden zich om. Marina zei: ‘We gaan dit weerzinwekkende rommelhok niet in.’ Kowenski zei op vriendelijk berispende toon, die een dissonant vormde met De colt die hij in zijn hand hield: ‘Weet je niet wat dit is?’ Rindler had een gelijksoortig wapen op Melinda gericht. De twee meisjes keken elkaar even kort aan en met een beweging die ze kennelijk hadden voorbereid en gerepeteerd stapten ze op de mannen met de pistolen af, pakten de lopen met hun rechterhand beet en haakten de duim van die hand achter de vinger die de trekker omsloot, terwijl ze de pistolen hard tegen zich aandrukten. Marina zei: ‘Ik kan mijn duim veel sneller bewegen dan jij dat pistool kan wegtrekken. Wil je het proberen?’ ‘Jezus Christus!’ Durand was helemaal van slag af. Hij had in zijn leven de vreemdste toestanden meegemaakt, maar dit lag ver buiten zijn stoutste voorstellingsvermogen. ‘Proberen jullie zelfmoord te plegen?’ Melinda zei: ‘Precies.’ Haar ogen lieten die van Rindler geen moment los. ‘Jullie zijn nog minderwaardiger dan die smerige kakkerlakken daarbinnen. Jullie zijn ongedierte dat probeert mijn vader te vernietigen. Als wij dood zijn dan heb je geen enkele troef meer om uit te spelen.’ ‘Jullie zijn gek! Gewoon knettergek!’ ‘Misschien wel,’ zei Marina. ‘Maar voor gekke mensen klopt onze logica vrij aardig. Als je niets meer hebt om zijn handen te binden dan kan je je voorstellen hoe mijn vader zal reageren - zeker als hij aanneemt, wat iedereen zal aannemen - dat jullie ons vermoord hebben. Hij heeft daar natuurlijk De wet niet bij nodig - jullie hebben eenvoudig geen idee wat een macht een paar miljard dollar met zich meedragen. Hij zal jullie en al je misdadige kornuiten tot de laatste man uitroeien. Ze keek Kowenski minachtend aan. ‘Waarom haal je die trekker niet over? Nee? Laat dan je pistool vallen.’ Kowenski liet zijn pistool vallen en Rindler deed hetzelfde. Melinda zei: ‘Mijn zuster en ik gaan een stukje wandelen. We komen terug als u kamers heeft ingericht die voldoen aan de eisen van de dochters van Lord Worth.’ Alle kleur was nu uit het gezicht van Durand geweken en zijn stem klonk hees en niet helemaal vast toen hij trachtte een vorm van gezag te herstellen. ‘Ga maar wandelen als je wilt. Heffer, ga met ze mee. Als ze moeilijk gaan doen dan schiet je ze in hun benen.’ Marina bukte zich, raapte de colt van Kowenski op, stapte naar Heffer en ramde de loop in zijn linkeroog. Heffer slaakte een kreet van pijn. Marina zei: ‘Dat is afgesproken. Jij schiet mij door mijn been - nu, op dit moment, bedoel ik - en ik schiet je hersens eruit.’ ‘In godsnaam!’ De stem van Durand klonk bijna smekend. Hij was er na aan toe om zijn handen ten hemel te heffen. ‘Er moet iemand met jullie mee. Als jullie daar alleen rondlopen en buiten gevaar zijn dan zullen Palermo’s mannen ons in mootjes hakken.’ ‘Wat een verrukkelijk idee.’ Marina trok het pistool terug van een oog dat al begon op te zwellen en keek afkeurend naar Heffer, een figuur met een gezicht als een knaagdier van onbestemde leeftijd en nationaliteit. ‘We hebben begrip voor uw standpunt. Maar dit hier - dit enge beest komt geen ogenblik dichter bij ons dan tien meter. Is dat duidelijk?’ In, ja, natuurlijk.’ Als ze hem om de maan gevraagd had zou Durand zich persoonlijk hebben gelanceerd om hem te halen. Nadat ze overrompelend hadden aangetoond wat het betekende zeventien generaties Schotse adel achter zich te hebben, wandelden de beide meisjes in de richting van een van de hoeken van hel platform. Ze waren twintig meter ver voordat ze allebei, op In i zelfde moment, krachtig begonnen te beven. Nadat het een- maal was begonnen konden ze het niet onder controle krijgen en ze baden in stilte dat Heffer, die hen volgde, het niet zou merken Marina fluisterde trillend: ‘Zou je dat nog een keer willen doen?’ ‘Nooit, nooit, nooit. Ik zou nog liever sterven.’ ‘Ik geloof dat we daar dichtbij geweest zijn. Denk je dat Michael en John net zo zouden beven als wij, nadat ze zoiets zouden hebben meegemaakt?’ ‘Nee. Als er ook maar een klein beetje waarheid schuilt in de opmerkingen die pa zo af en toe laat vallen, dan zouden ze allang bezig zijn met het maken van plannen wat ze verder moesten doen. En Durand en zijn onaangename vrienden zouden dan ook niet beven. Dode mensen beven niet zo erg.’ Het beven van Marina ging over in een oprechte huivering. ‘Ik zou alleen God danken als ze nu hier waren.’ Op enkele meters afstand van de rand van het platform bleven ze staan. Ze waren beiden niet helemaal vrij van hoogtevrees. Ze keerden zich om en keken in noordoostelijke richting toen vanuit de verte het geluid van een helikopter hun oren bereikte. Durand en Laren hoorden het gelijktijdig. Ze konden niets zien omdat de schemering al was gevallen, maar er bestond bij beide mannen geen enkele twijfel over de identiteit van de naderende helikopter en de inzittenden. Met enige tevredenheid zei Durand: ‘Dat moet Lord Worth zijn. Waar gaat hij landen?’ ‘Dat zal wel op het zuidoostelijke helikopterplatform zijn.’ Durand wierp een blik over het booreiland tot waar de meisjes stonden, met Heffer die zijn pistool losjes in zijn rechterhand op minder dan de afgesproken tien meter afstand. Gerustgesteld nam Durand zijn machinepistool ter hand en zei: ‘Laten we zijne hoogheid aan boord gaan begroeten. Aäron, ga mee.’ Larsen zei: ‘Het is te hopen voor je dat Lord Worth wat meegaander is dan zijn dochters.’ ‘Hoe bedoel je?’ Larsen grijnsde met sardonische voldoening. ‘Je hebt wel een paar tijgerinnen op hun staart getrapt, hè?’ Durand keek hem dreigend aan en liep weg. Hij werd gevolgd door Larsen en Mortenson die op dezelfde wijze bewapend was als Durand. Ze kwamen bij het zuidoostelijke landingsplatform aan op het moment dat de Worth Hudson helikopter landde. Lord Worth was de eerste die uitstapte. Hij stond onderaan de trap en staarde de gewapende mannen ongelovig aan. Hij zei tot Larsen: ‘Wat is hier in godsnaam aan de hand?’ Durand zei: ‘Welkom aan boord van de Zeeheks, Lord Worth. U kunt mij beschouwen als uw gastheer en uzelf als mijn gast - een geëerde gast, natuurlijk. Uw booreiland is een klein beetje van eigenaar veranderd.’ ‘Ik vrees dat deze man hier - zijn naam is Durand en we moeten aannemen dat hij een van de handlangers is van Cronkite…’ ‘Cronkite.’ Durand was geschokt. ‘Wat weten jullie van Cronkite?’ ‘Ik kan hem moeilijk gelukwensen met de keuze van zijn handlangers.’ Wanneer Lord Worth zijn ijzige trots over iemand uitstortte dan zette hij de kraan ook wijd open. ‘Denkt u dat we zulke dwazen zijn dat we niet weten wie uw broodheer is? Niet dat Cronkite nog lang te leven heeft. Dat geldt trouwens eveneens voor u.’ Durand voelde zich onbehaaglijk; Lord Worth klonk veel te veel als zijn dochters dan goed was voor zijn gemoedsrust. Lord Worth wendde zich tol Larsen. ‘Ik neem aan dat deze bandiet helpers bij zich heeft. Hoeveel?’ ‘Vier.’ ‘Vier! Maar met Palermo en zijn mannen heb jij er meer clan twintig! Hoe is het mogelijk…’ Durand had zijn evenwicht hervonden. Toen hij sprak was het met lichte maar begrijpelijke zelfvoldaanheid. ‘Wij hebben iets dat Larsen niet heeft. Wij hebben uw dochters.’ Wat op een duidelijke geschoktheid moest lijken maakte Lord Worth tijdelijk sprakeloos, toen zei hij met hese stem: ‘Grote goden. Mijn dochters!’ Lord Worth verdiende een Oscar voor de wijze waarop hij vroeg: ‘Jij - ben jij de ontvoerder?’ ‘Een strategisch voordeeltje, meneer.’ De biologerende kracht die de aristocratie van Lord Worth uitstraalde werd nadrukkelijk bevestigd door het feit dat zelfs de grootste misdadigers hem op respectvolle toon aanspraken. ‘Als we nu de rest van de passagiers even mogen zien.’Mitchell en Roomer stapten uit. Gehuld in perfect zittende bruine alpaca kostuums, met gehoornde brillen en panamahoeden op, maakten ze een volmaakt onschadelijke indruk. Lord Worth zei: ‘Mitchell en Roomer. Wetenschappers - geologen en seismologen.’ Hij wendde zich tot Mitchell en Roomer en zei op matte toon: ‘Ze houden mijn dochters gevangen aan boord van de Zeeheks.’’ ‘Goeie God.’ Mitchell was duidelijk geschokt. ‘Maar dit is toch wel de laatste plaats… ‘Daarom juist. Het onverwachte is nodig om de tegenpartij steeds één of twee stappen voor te blijven. Wat is het doel van uw komst hier?’ ‘Het vinden van nieuwe oliebronnen. We hebben hier een uitstekend ingericht laboratorium…’ ‘Uw reis was niet nodig geweest. Mogen we uw tas en die van uw vriend even doorzoeken?’ ‘Mag ik weigeren?’ ‘Nee.’ ‘Ga dan uw gang maar.’ ‘Aäron.’ Aäron onderwierp de tas van Mitchell aan een snel onderzoek. ‘Kleren. Een paar wetenschappelijke boeken en instrumenten. Dat is alles.’   Dokter Greenshaw klom de ladder af, strekte zijn handen uit en tilde verschillende tassen en kisten uit de helikopter. Durand keek naar de dokter en zei: ‘Wie voor de duivel is dat nou?’ ‘Dokter Greenshaw,’ zei Lord Worth. ‘Een zeer gewaardeerd dokter en chirurg. We verwachtten een zekere mate van geweld en bloedvergieten aan boord van de Zeeheks. We kwamen voorbereid. We hebben hier een apotheek en een kleine ziekenboeg.’ ‘Alweer een overbodige reis. Wij hebben alle troeven in handen en geweld is wel het laatste wat we verwachten. Mogen we uw uitrusting even doorzoeken, dokter?’ ‘Als u dat nodig vindt. Als dokter zorg ik voor het leven en niet voor de dood. Ik heb geen verborgen dodelijke wapens bij me. Dat verbiedt de medische ethiek.’ Greenshaw zuchtte. ‘Als u toch mijn spullen moet doorzoeken doe het dan voorzichtig en breek niets, alstublieft.’ Durand pakte zijn walkie-talkie. ‘Stuur een van de mannen van Palermo hierheen met een heftruck. Er moet een uitgebreide uil rusting vervoerd worden.’ Hij borg de walkie-talkie weer weg en keek Mitchell aan. ‘Uw handen trillen. Waarom?’ ‘Ik ben een vredelievend mens,’ zei Mitchell. Hij hield zijn handen op zijn rug om het trillen te verbergen. Roomer, de enige die wist wat dat betekende, likte langs zijn lippen en keek naar Mitchell met toenemende angstige spanning. Durand zei: ‘Wat een held. Ik haat lafaards.’ Mitchell hield zijn handen weer voor zich. Ze trilden nog steeds. Durand deed een stap naar voren en haalde met zijn rechterhand uit alsof hij Mitchell met de vlakke hand een klap in zijn gezicht wilde geven. Toen liet hij zijn hand met een gebaar van walging zakken, wat zonder meer het verstandigste was dat hij ooit van zijn leven had gedaan. Durands geest was zo verdierlijkt dat hij niet in staat was om psychische signalen op te vangen: als dat wel zo was geweest dan had hij duidelijk het ruisen van de zwarte vleugels van de engel des doods boven zijn hoofd gehoord. De enige die voldoening, welke hij overigens zorgvuldig verborgen hield, uit deze vertoning schepte, was Larsen. Hoewel hij telefonisch met Mitchell had gesproken, had hij hem nog nooit ontmoet: maar hij had veel over hem gehoord van Lord Worth, meer dan genoeg om zich te realiseren dat het voor Mitchell veel gemakkelijker zou zijn geweest om Durand te veranderen in een portie hapklare hondenbrokjes, dan voor hem door de knieën te gaan. Mitchell had maar een paar seconden nodig gehad om de indruk te vestigen, die hij wilde vestigen: die van het laffe stuk onbenul dat men met kalme minachting aan zijn lot kon overlaten. Larsen, die zelf ook niet zo krenterig was met het aanpakken van mensen, voelde zich merkwaardig op zijn gemak gesteld. Lord Worth vroeg: ‘Mag ik mijn dochters spreken?’ Durand dacht even na en knikte: ‘Fouilleer hem, Aäron.’ Aäron die zorgvuldige de ijzige diepvriesblik van Lord Worth vermeed, fouilleerde hem grondig. ‘Niets te vinden, meneer Durand.’ ‘Daar zijn ze,’ wees Durand door de toenemende duisternis. ‘Aan de rand van het platform.’ Lord Worth liep weg zonder een woord te zeggen. De overigen begaven zich naar de manschappenverblijven. Toen Lord Worth zijn dochters naderde, versperde Heffer hem de weg. ‘Waar moet je naar toe, beste man?’ ‘Lord Worth voor jou, hufter.’ Heffer pakte zijn walkie-talkie. ‘Meneer Durand. Er is een knaap hier…’ Durands stem klonk krakend door de ontvanger: ‘Dat is Lord Worth. Hij is gefouilleerd en heeft mijn toestemming om met zijn dochters te spreken.’ Lord Worth trok de walkie-talkie uit de handen van Heffer. ‘En zou je gelijk dit individu even opdracht willen geven zich buiten gehoorsafstand te begeven, zodat ik even alleen met mijn dochters kan praten?’ ‘Je hebt het gehoord, Heffer.’ De walkie-talkie werd uitgeschakeld. De hereniging tussen vader en dochters was rijk aan tranen en emoties, tenminste van de zijde van zijn dochters. Lord Worth was alles wat een liefhebbend ouder die met zijn ontvoerde kinderen wordt herenigd zou moeten zijn, maar hij had zijn ontroering duidelijk onder controle. Marina was de eerste die dit bemerkte. ‘Ben je niet blij dat je ons ziet, papa?’ Lord Worth drukte hen beiden in zijn armen en zei eenvoudig: ‘Jullie zijn mijn hele leven. Als je dat nu nog niet weet, dan zul je er wel nooit meer achter komen.’ ‘Dat heb je nog nooit eerder gezegd.’ Zelfs in het toenemende duister was het mogelijk de glans van de tranen in de ogen van Marina te onderscheiden. ‘Ik dacht dat dat niet nodig was. Ik dacht dat jullie dat altijd al wisten. Misschien schiet ik te kort in mijn vaderschap, misschien ben ik nog te veel de gereserveerde Hooglander. Maar al mijn miljarden zijn nog geen lok van je zwarte haar waard, Marina, of een lok van jouw rode haar, Melinda.’ ‘Roestbruin, papa, roestbruin. Hoe vaak moet ik je dat nog zeggen?’ Melinda schreide nu openlijk. Het was Marina, die steeds de nuchterste en de scherpzinnigste van hen tweeën was, die het door had. ‘Je bent niet verbaasd ons hier te zien, hè papa? Je wist dat we hier waren.’ ‘Natuurlijk wist ik dat.’ ‘Hoe?’ ‘Mijn agenten’, zei Lord Worth op trotse toon, ‘zijn dik over de aardbodem gezaaid.’ ‘En wat gaat er nu gebeuren?’ Lord Worth was eerlijk, ik mag doodvallen als ik het weet.’ ‘We zagen nog drie mannen uit de helikopter komen. We konden ze niet onderscheiden - het was al te donker.’ ‘Een van hen was een zekere dokter Greenshaw. Een uitstekend chirurg.’ Melinda zei: ‘Waar heb je hier een chirurg voor nodig?’ ‘Doe niet zo dom. Waar heeft iemand nou een chirurg voor nodig? Denk je dat we de Zeeheks op een presenteerblaadje overgeven?’ ‘En die twee anderen?’ ‘Je kent ze niet. Je hebt nog nooit van ze gehoord. En als je hen ontmoet, dan zal je op geen enkele wijze laten blijken dat je ze herkent of ooit eerder gezien hebt.’ Marina zei: ‘Michael en John.’ ‘Ja. Maar vergeet het niet - je hebt ze nog nooit eerder gezien.’ ‘We zullen het niet vergeten,’ zeiden de meisjes bijna in koor. Hun gezichten waren nu totaal veranderd. Marina zei: ‘Maar ze zullen groot gevaar lopen. Waarom zijn ze hier?’ ‘Volgens mij heeft dat iets te maken met hun vaste voornemen om jullie weer thuis te brengen.’ ‘Hoe gaan ze dat doen?’ Alweer was Lord Worth eerlijk, ik weet het niet. Als zij het weten, dan zouden ze het mij niet vertellen. Ze zijn bazig geworden, heel erg bazig. Ze houden me als haviken in de gaten. Ik mocht verdomme zelfs geen gebruik maken van mijn eigen telefoon.’ De meisjes onderdrukten nauwelijks een glimlach, vooral omdat Lord Worth het nog niet eens zo verschrikkelijk leek te vinden. ‘Vooral Mitchell schijnt in een geprikkelde stemming te verkeren.’ Lord Worth sprak met enig behagen. ‘Het scheelde maar een haartje of Durand was binnen een minuut na onze landing een lijk geweest. Dat zou hij ook geweest zijn als jullie hier niet gevangen werden gehouden. Wel, laten we naar mijn suite gaan. Ik ben naar Washington heen en terug geweest. Een lange, vermoeiende dag. Ik heb een verfrissing nodig.’

*** 

Durand ging de radiohut binnen, vertelde de vaste telegrafist dat hij zijn diensten tot nader order niet nodig had en dat hij naar het manschappenverblijf moest gaan en daar blijven. De telegrafist verliet het vertrek. Durand, die zelf een expert was op het gebied van de radiotelegrafie, kreeg de Georgia binnen een minuut door en sprak dertig seconden later met Cronkite. ‘Alles onder controle hier op de Zeeheks. We hebben de twee meisjes hier en Lord Worth zelf.’ ‘Uitstekend.’ Cronkite was verheugd en dat was te horen. Alles verliep volgens zijn wensen, maar hij had ook niet anders verwacht. ‘Had Lord Worth nog iemand bij zich?’ ‘Behalve de piloot nog drie man. Een dokter - of beter gezegd een chirurg - en daar ziet hij ook werkelijk naar uit. Lord Worth bleek in de veronderstelling te verkeren dat er bloed vergoten zou worden. Ik zal zijn geloofsbrieven over een paar minuten in Florida laten controleren. Verder zijn er twee technici - seismologen of zoiets. Oprecht en onschadelijk - als je ook maar even met een machinepistool zwaait krijgen ze een acute aanval van de sint-vitusdans. Ze zijn allemaal onbewapend.’ ‘Dus geen zorgen?’ ‘Ja. Drie. Lord Worth heeft een legertje van zo’n man of twintig aan boord. Ze zien eruit als door de wol geverfde killers en ik ben er bijna zeker van dat het allemaal ex-militairen zijn. Dat moeten ze wel zijn vanwege mijn tweede zorg - Lord Worth heeft acht tweeloops luchtdoelmitrailleurs op het eiland laten bevestigen.’ ‘Lazer op!’ ‘Nee, werkelijk. Dan liggen er ook nog series dieptebommen langs de randen van het platform. Nu weten we wie er de afgelopen nacht heeft ingebroken in het marinedepot in Mississippi. En het derde probleem is dat we hier met te weinig man zijn. Ik ben hier alleen met nog vier anderen om iedereen in de gaten te houden. Zo af en toe moeten er ook een paar van ons slapen. Ik heb versterking nodig en liefst zo snel mogelijk.’ ‘Morgenochtend vroeg kan je meer dan twintig man verwachten. Dan moet de aflossing van het personeel van het booreiland plaatsvinden. Een man genaamd Gregson - je herkent hem aan de ruigste rode baard die je ooit van je leven gezien hebt - heeft de leiding.’ ‘Zo lang kan ik niet wachten. Ik heb nu versterking nodig. U heeft uw helikopter toch aan boord van de Georgia? ‘En wat denk je dat ik nog meer aan boord van de Georgia heb? Een reserveleger?’ Cronkite dacht even na en vervolgde met enige tegenzin: ‘Ik kan acht man missen, niet één meer.’ ‘Ze hebben radar aan boord.’ ‘Dat is niets bijzonders. Wat maakt dat uil? Jij hebt toch de leiding daar?’ ‘Ja, meneer Cronkite. Maar denk aan uw eigen gouden regel: Laat niets aan het toeval over.’ ‘Zodra je de bevestiging hebt dat onze helikopter is opgestegen dan schakel je die radar uit.’ ‘Moet ik de radarhut vernietigen?’ ‘Nee. Die zullen we hoogstwaarschijnlijk zelf nodig hebben als we de zaak helemaal hebben overgenomen. De zoeker zal wel op de top van de boorinstallatie bevestigd zijn. Heb ik gelijk?’ ‘U heeft gelijk.’ ‘Het is een heel eenvoudige technische ingreep om het draaien stop te zetten. Alles wat je daarvoor nodig hebt is een vent met een tang en zonder hoogtevrees. Vertel me nu precies waar de manschappen van Lord Worth ingekwartierd zijn. Gregson heeft die informatie nodig.’ Durand vertelde hem wat hij wilde weten en hing toen op.

*** 

De apotheek annex ziekenboeg en het laboratorium lagen naast elkaar. Mitchel en Roomer hielpen dokter Greenshaw bij het uitpakken van zijn zeer uitgebreide medische uitrusting. Vanzelf- sprekend werden ze niet zonder bewaking gelaten, maar Aäron en Schmeisser stonden buiten de twee deuren op wacht. Aäron kon niet verweten worden dat hij al te oplettend was en met zijn vinger aan de trekker stond. Het was eerder zo dat hij zijn taak als vrij zinloos opvatte. Hij had zich in het gezelschap van Durand bevonden toen de drie mannen uit de helikopter waren gekomen en hij had dezelfde opvatting over hen gevormd als zijn baas. In de ziekenboeg lichtte dokter Greenshaw de dubbele bodem op van een van zijn voorraadkisten en verwijderde deze. Met een voorzichtige en duidelijk angstige gespannenheid, haalde hij twee schouderholsters te voorschijn, vervolgens twee Smith & Wesson,38ers, twee geluiddempers en twee reservemagazijnen. Zwijgend gordden Mitchell en Roomer hun uitrusting aan. Dokter Greenshaw, een man, zoals ze op het punt stonden te ontdekken, met een oprecht vrome geest, zei: ‘Ik hoop alleen dat niemand ontdekt dat jullie die pistolen dragen.’ Roomer zei: ‘We stellen uw bezorgdheid bijzonder op prijs dokter. Maar u hoeft u over ons geen zorgen te maken.’ ‘Ik maakte me helemaal geen zorgen over jullie.’ Dokter Greenshaw trok zijn somberste gezicht. ‘Een goed christen kan ook voor de zielen van de heidenen bidden.’

*** 

Ver daar vandaan was de groep van tien weer in vergadering bijeen bij Lake Tahoe. Tijdens de vorige bijeenkomst was de sfeer hoopvol geweest, krachtig, vastbesloten en vol vertrouwen dat de zaken zich zouden ontwikkelen volgens hun wensen, met de valse motivering dat door hun inspanning een derde wereldoorlog zou worden voorkomen. Op deze avond was de geestdrift - als men het zo mocht noemen - 180 graden omgeslagen. Ze waren neerslachtig, wankelmoedig, onzeker en elke vorm van vertrouwen ontbrak, speciaal waar nu hun beweerde humanitaire pogingen om het uitbreken van een oorlog te voorkomen precies het tegenovergestelde resultaat leken te gaan opleveren. Omdat het in zijn vakantieverblijf was zat Benson opnieuw de vergadering voor. Maar ditmaal was Benson eveneens ondubbelzinnig de man die de leiding had. Ter opening van de discussie zei hij: ‘Mijne heren, we zitten in de problemen. Geen gewone alledaagse problemen, maar enorme problemen die de ondergang van ons allen kunnen betekenen. Ze spruiten voort uit twee feiten - we hebben de buitengewoon grote macht van Lord Worth onderschat en we hebben het vermogen van Cronkite om de zaak met een redelijke mate van discretie en tact aan te pakken overschat. Ik erken dat ik verantwoordelijk ben voor het introduceren van Cronkite, maar aan de andere kant was u unaniem ervan overtuigd dat Cronkite de enige was die dit karwei tot een goed einde zou kunnen brengen. En we zagen niet dat de afkeer die Cronkite van Lord Worth heeft in een niets ontziende en onverantwoordelijke haat zou ontaarden. Ik heb vrienden bij het Pentagon, geen belangrijke, maar ze zijn wel goed geïnformeerd. Het Pentagon is gewoonlijk, evenals trouwens elk ander departement, op het gebied van geheimen zo lek als een kapotte zeef. Ditmaal moest ik twintigduizend dollar betalen aan een stenograaf en een zelfde bedrag aan een boek- houdertje, wat voor een stel verhoudingsgewijs laag betaalde regeringsemployés een vrij redelijke tegemoetkoming is voor een paar uur werk. In de eerste plaats, alles over onze vorige bijeenkomst hier is bekend, ieder woordje en gebaar dat tot uitdrukking werd gebracht, en ook de namen van ons allen.’ Benson wachtte en keek de kamer rond, gedeeltelijk om hun de tijd te geven, deze afschuwelijke informatie met al haar mogelijke consequenties tot zich door te laten dringen, gedeeltelijk ook om duidelijk te maken dat hij verwachtte dat hij schadeloos zou worden gesteld voor zijn zeer aanzienlijke uitgaven. Meneer A, een van de buitengewoon machtige Perzische-Golf- potentaten, zei: ‘Ik dacht dat we hier voor honderd procent veilig zouden zijn. Hoe kan iemand onze aanwezigheid hier te weten zijn gekomen?’’Daar is geen buitenlandse inlichtingendienst aan te pas gekomen. Ik heb goede vrienden bij de inlichtingendienst van Californië. Hun belangstelling voor ons is nihil. De FBI was er evenmin bij betrokken. Dat was alleen het geval geweest als we de een of andere misdaad hadden begaan en daarna de staatsgrenzen zouden hebben overschreden. Dat hebben we geen van beide gedaan. En voor onze vorige vergadering heb ik een expert op het gebied van de elektronica niet alleen deze kamer, maar het hele huis laten onderzoeken op afluisterapparatuur. Er was niets te vinden.’ Meneer A zei: ‘Misschien heeft hij wel die afluisterapparatuur aangebracht?’ ‘Uitgesloten. Afgezien van het feit dat hij een oude vriend van me is met een onbesproken reputatie, was ik de hele tijd bij hem, iets wat me er niet van weerhouden heeft om er nog een expert bij te halen.’ Patinos, de Venezuelaan, zei: ‘U krijgt een dikke voldoende van ons wat de veiligheid betreft. Dat laat maar een mogelijkheid over. Iemand van ons is een verrader.’ ‘Ja.’ ‘Wie?’ ‘Ik heb geen idee. Dat zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen.’ Meneer A streek langs zijn baard. ‘Meneer Corral hier woont dicht bij Lord Worth, is het niet?’ ‘U wordt vriendelijk bedankt,’ zei Corral. ‘Intelligente mensen trekken niet zo’n voor de hand liggende conclusie,’ antwoordde Benson. ‘Zoals u tijdens onze vorige bijeenkomst hier al zei, ik ben de enige die geen duidelijk omschreven belang bij die vergadering had.’ Borosoff maakte een zichtbaar ontspannen indruk, ik zou uw man kunnen zijn.’ ‘Dat zou kunnen maar ik geloof het niet. Misschien ben je hier om onenigheid tussen de Verenigde Staten te stichten. Dan komt het ook weer op de factor inlichtingen aan.’ Benson was ontwapenend eerlijk. ‘Je zou een Sovjetagent kunnen zijn en misschien ben je dat ook wel. Maar topagenten worden nooit gepakt in de rol van agent-provocateur. Dit is niet als compliment voor de onbetwistbare kwaliteit van uw inlichtingendienst bedoeld. Ik geef alleen de voorkeur aan gewoon gezond verstand.’ Benson die een nieuwe persoonlijkheid en autoriteit scheen te hebben ontwikkeld, keek de kring rond. ‘Ieder woord dal hier gesproken wordt zal ongetwijfeld worden doorgegeven aan Lord Worth of aan Buitenlandse Zaken. Dal is niet meer van belang. We zijn hier nu bijeen om fouten te herstellen - waarvoor wij - hoewel ongewild, mag ik wel zeggen - verantwoordelijk zijn. We weten dat een Russische oorlogsbodem met geleide projectielen en een Cubaanse onderzeeër die in Rusland gebouwd is, opstomen naar de Zeeheks. We weten ook dat er eveneens een Venezolaanse torpedojager onderweg is. Wat u niet weet, is dat er tegenmaatregelen worden getroffen. Mijn informatie - en de bron is onberispelijk - is dat Lord Worth vandaag een geheim onderhoud heeft gehad met Belton, de minister van Buitenlandse Zaken in Washington. Voorts is het volgens mijn informant zo, dat Belton aanvankelijk maar ten dele overtuigd was van de verdenkingen van Lord Worth. Hij werd echter jammer genoeg volledig overtuigd toen het nieuws binnenkwam dat Cronkite de onverantwoordelijke dwaasheid had begaan om de twee dochters van Lord Worth te kidnappen. Als gevolg daarvan zijn nu een Amerikaanse kruiser en een torpedojager, beide uitgerust met de modernste wapens op weg naar de Golf van Mexico. Er patrouilleert reeds een Amerikaanse nucleaire onderzeeër in die wateren. Een ander Amerikaans schip volgt op dit moment al uw torpedojager, meneer Patinos. Uw torpedojager met zijn uitermate primitieve opsporingsapparatuur weet daar nog helemaal niets van. Voorts is er dan nog op een luchtmachtbasis in Louisiana een squadron supersonische jachtbommenwerpers in staat van de hoogste paraatheid gebracht. De Amerikanen zijn niet langer van plan om een loopje met zich te laten nemen. Volgens mijn inlichtingen zijn ze erop voorbereid openlijk op te treden en het op de zelfde keiharde confrontatie te laten aankomen als die van John Kennedy tegenover Chroesjtsjov met Cuba. De Russen zouden vanzelfsprekend nooit een plaatselijke confrontatie met atoomwapens willen riskeren, waar liet voordeel van het achterland zo overwegend Amerikaans is. Geen van beiden zouden ze erover peinzen om een voorbarige sag te gaan leveren over het geschilpunt van een paar centen op een vat olie. Maar als de hotline tussen Washington en Moskou eenmaal begint warm te lopen dan zal het nationale prestige van de beide landen het moeilijk maken om een stap terug te doen tot er een formule zou zijn uitgedokterd die hun gezichten zou trilden, iets wat een hele tijd zou kunnen gaan duren en wat ook nog, en dat is veel erger, over de hele wereld in de publiciteit zou komen. Dat zou ons er onvermijdelijk bij betrekken. Dus ik zou de heren Borosoff en Patinos willen adviseren om hun oorlogshonden terug te roepen voordat die hotline begint warm te lopen. Op die manier, maar ook alleen maar op die manier, kunnen we de zaak met behoud van onze goede namen overleven. Ik neem het u geen van beiden kwalijk, mijne heren. U heeft misschien Cronkite op zijn wenken bediend, maar u kon toen nog niet weten dat de mogelijkheid bestond dat Cronkite de kwestie tot zulke belachelijke proporties zou opblazen. Alstublieft, alstublieft, gelooft u mij dat de Amerikanen niet zullen aarzelen uw schepen uit het water te schieten.’ Olieministers worden geen olieminister omdat het trage denkers zijn. Patinos glimlachte. Het was een zure, berustende glimlach, ik heb het niet zo begrepen op het idee dat we persoonlijk geruïneerd worden. Ik voel er evenmin veel voor om door mijn regering als kop van Jut te worden gebruikt.’ Hij keek Borosoff over de tafel aan. ‘Zullen we de dogs of war terugroepen?’ Borosoff knikte: ‘Terug naar hun kennels, en zonder uitstel. Ik wil graag naar mijn geliefde Rusland terug en dit zal mij groot aanzien verschaffen want zij zullen hun aanzien in de wereld niet behoeven te verliezen.’ Meneer A leunde achteruit in zijn stoel. Zijn opluchting was evident. ‘Wel, daarmee is de zaak dan afgehandeld.’ ‘Voor een groot deel wel,’ zei Benson. ‘Maar niet helemaal. Er is vanmiddag opnieuw een hoogst onplezierige en in eerste instantie angstaanjagende misdaad gepleegd. Ik hoorde het pas een uur geleden, en het zal vanavond wel het meestbesproken nieuws in het hele land zijn. Ik hoop alleen in godsnaam dat wij er, hoewel wij er op geen enkele wijze voor verantwoordelijk zijn, niet bij betrokken worden. Er is vanmiddag ingebroken in een plaats die Netley Rowan Arsenaal heet. Het wordt door het publiek als een van de vele wapendepots gezien, en dat is het in hoofdzaak ook wel. Maar het is eveneens een TNO-depot. "TNO" betekent "tactisch nucleaire oorlogvoering". Twee van de nucleaire wapens die daar liggen opgeslagen werden bij die inbraak gestolen en zijn zonder een spoor na te laten verdwenen.’ ‘God in de hemel!’ De expressie en de toon van de man uit Honduras was een nauwkeurige afspiegeling van de geschokte gevoelens van allen die rond de tafel geschaard waren. ‘Cronkite?’ ‘Daar durf ik mijn hoofd onder te verwedden. Geen enkel bewijs uiteraard, maar wie voor de duivel zou het anders kunnen zijn?’ Henderson zei: ‘Met alle respect voor meneer Borosoff hier, maar zouden de Russen niet, laten wc zeggen, naar prototypen op zoek geweest zijn?’ Benson keek even verstoord als zijn stem klonk. ‘De Russen hebben al God weet hoeveel van die dingen. Het is een publiek geheim dat ze duizenden van die apparaten hebben gedeponeerd langs de grenzen tussen de landen van het Warschaupact en de Navo-landen. Vele ervan zijn naar men aanneemt verder ontwikkeld dan de onze. De Russen hebben onze TNO-wapens even hard nodig als pijl en boog.’ Hoewel Borosoff even ongerust was als de anderen permitteerde hij zich een vage glimlach van voldoening. ‘Cronkite. Die man slaat helemaal op hol!’ Meneer A zei: ‘Denkt u dat hij zo totaal bezeten is dat hij atoomwapens tegen de Zeeheks wil gebruiken?’ ‘Ik meet mezelf niet aan dat ik de kronkelgang van een duidelijk gestoord brein kan volgen,’ zei Benson. ‘Hij is tot alles in staat.’ Patinos zei: ‘Wat is het voor een soort wapen?’ ‘Ik weet het niet. Ik heb het Pentagon gebeld, een zeer hoge ambtenaar daar, maar al is hij dan ook een oude vriend van me, hij weigerde om een duidelijke omschrijving los te laten. Al wat ik weet is dat het wapen gebruikt kan worden als een op land geplaatste tijdbom - ik neem aan dat dat ook voor de zee opgaat - en ook als vliegtuigbom. Het tweede gebruik kunnen we rustig vergeten. Op die wijze kan het wapen alleen gebruikt worden door een beperkt aantal supersonische jachtbommenwerpers. Deze zullen denk ik intussen wel onder de zwaarst mogelijke bewaking staan, wat mij overigens een overbodige maatregel lijkt Omdat er geen kans bestaat dat Cronkite, met al zijn kennelijk zeer uitgebreide contacten, iemand zou kunnen vinden die dit soort vliegtuigen kan vliegen.’ ‘Wat gaat er dan wel gebeuren?’ ‘Ik denk dat we daarover beter een astroloog kunnen raadplegen. Ik weet alleen dat Cronkite volslagen krankzinnig is geworden.’

*** 

Cronkite, aan boord van de Georgia, zou van hen hetzelfde hebben gedacht. Hij had een karwei uit te voeren en trachtte dat naar zijn beste vermogen te doen. Als hij had geweten dat de oorlogsschepen die van Cuba en Venezuela waren uitgevaren waarschijnlijk zouden worden teruggetrokken, dan zou hij zich daarover niet al te bezorgd hebben gemaakt. Hij had een vaag vermoeden gehad dat ze hem op de een of andere wijze wel van nut hadden kunnen zijn, maar hij had ze in de eerste plaats nodig gehad als dekmantel en rookgordijn. De vendetta van Cronkite tegen Lord Worth was hoogst persoonlijk en buitengewoon wraakzuchtig. Hij wilde niet dat iemand anders dan hijzelf de coup de grace zou voltrekken. De door derden geleverde bijdragen zouden daarop van geen enkele invloed zijn. Intussen was hij zeer tevreden. Hij was ervan overtuigd dat de Zeeheks in zijn handen was. Bij het aanbreken van de ochtend zou ze dubbel en dwars in zijn handen zijn. Hij wist van hun verdedigingswerken en hun radar. De Starlight, onder commando van Easton, wachtte tot de duisternis volledig was ingevallen, voordat ze zou opstomen voor de eerste aanval, en omdat het nu al enige tijd gestadig regende en de betrokken hemel de maan in zijn laatste kwartier had verduisterd, zag het ernaar uit dat het zo donker zou worden als op zee maar enigszins mogelijk is - het wordt op zee nooit zo volledig donker als op het vasteland. Men bracht hem een boodschap van de radiohut. Cronkite wierp er een korte blik op, pakte de telefoon die in verbinding stond met het helikopterplatform en kreeg de piloot in zijn hokje. ‘Gereed voor vertrek, Wilson?’ ‘Zodra u maar wilt, meneer Cronkite.’ ‘Nu dan.’ Cronkite draaide aan de schakelaar van een reostaat en een schimmig licht markeerde het helikopterplatform, vaag genoeg om veilig te zijn, maar voldoende om Wilson in staat te stellen zonder problemen op te stijgen. De helikopter maakte een halve cirkel, zette zijn landingslichten aan en maakte een zachte landing op het kalme water op minder dan honderd meter van de stil liggende Georgia. Cronkite belde de radarhut. ‘Heb je hem op je scherm?’ ‘Ja, meneer. Hij oriënteert zich met zijn instrumenten op onze radar.’ ‘Laat me weten wanneer hij op ongeveer drie mijl zit.’ Binnen een minuut liet de radarbediende hem weten dat het zover was. Cronkite draaide de reostaat nu helemaal open en het helikopterplatform baadde in het licht. Een minuut later verscheen er vanuit het noorden een helikopter in de stromende regen, de landingslichten aan. En weer een minuut later landde hij zo voorzichtig als een vlinder, wat een begrijpelijke voorzorgsmaatregel van de piloot was met het oog op zijn lading. Onmiddellijk werden de brandstofslangen aangelegd. De deur ging open en drie man stegen uit — de zogenaamde kolonel Farquharson, luitenant-kolonel Dewings en majoor Breckley, die verantwoordelijk waren geweest voor de inbraak van de afgelopen nacht in het Netley Rowan Arsenaal. Ze hielpen met het uitladen van twee grote en kennelijk zware koffers met dubbele handvaten. Cronkite wees de bemanningsleden, met passende waarschuwingen om de koffers voorzichtig te behandelen, waar ze moesten worden opgeslagen. Binnen tien minuten was de helikopter op weg terug naar het vasteland. Vijf minuten daarna was de helikopter van de Georgia weer aan boord en werden alle lichten van het helikopterplatform uitgeschakeld.