Een
Op bepaalde plaatsen en bij bepaalde mensen had de Zeeheks met recht een slechte naam. Maar hun afkeer gold voornamelijk een zekere Lord Worth, multimiljonair - sommigen zeiden zelfs miljardair - directeur en enige eigenaar van de Worth Hudson Oil Company, bovendien eigenaar van de Zeeheks. Als zijn naam werd genoemd door een van de tien mannen die bijeen waren in dat huis aan de oever van Lake Tahoe dan was het op een toon die niets te maken had met stille verering. Hun bijeenkomst was noch in de landelijke, noch in de plaatselijke pers aangekondigd. Dat moet worden toegeschreven aan twee factoren. De afgevaardigden arriveerden en vertrokken alleen of in paren en onder de heterogene zomerbevolking van Lake Tahoe werd dit komen en gaan niet opgemerkt of het werd genegeerd. Wat belangrijker was, de afgevaardigden naar de bijeenkomst waren begrijpelijkerwijs afkerig van het algemeen bekend worden van hun vergadering. De dag was vrijdag de dertiende, een datum die voor niemand veel goeds voorspelde. Er waren negen afgevaardigden aanwezig, plus hun gastheer. Vier van hen waren belangrijk, maar slechts twee waren werkelijk belangrijk - Corral, die olie- en mineralenconcessies in het gebied bij Florida vertegenwoordigde, en Benson, die de boorinstallaties van Zuid-Californië vertegenwoordigde. Van de overige zes waren slechts twee van enige importantie. De een was Patinos uit Venezuela, de ander was bekend als Borosoff uit Rusland: zijn belang bij de Amerikaanse olievoorraden kon slechts als minimaal worden beschouwd. De overigen hadden het sterke vermoeden dat zijn belang bij de bijeenkomst inhield zoveel mogelijk moeilijkheden te veroorzaken, waarschijnlijk een juiste veronderstelling.
***
Ze waren alle tien, in verschillende mate van gewicht, leveranciers van olie aan de Verenigde Staten en ze hadden één gemeenschappelijk belang: ervoor te zorgen dat de prijzen van deze leveranties niet daalden. Het laatste dat allen wensten was een waardevermindering van de olie. Benson, die de eigenaar van dit vakantiehuis was en optrad als gastheer van de bijeenkomst, opende de discussie. ‘Heren, heeft iemand grote bezwaren als ik een derde partij - dat wil zeggen iemand die noch onszelf, noch Lord Worth vertegenwoordigt - bij deze vergadering betrek?’ Vrijwel iedereen had bezwaren en er heerste even een enorme verwarring: men had niet zo maar bezwaren, maar zelfs zeer grote. Borosoff de Rus zei: ‘Nee. Dat is te gevaarlijk.’ Hij keek de kring rond met berekende achterdocht. ‘Er zijn er al te veel op de hoogte van onze discussies.’ Benson, die echt niet per ongeluk aan het hoofd van een van Europa’s grootste oliemaatschappijen, van Britse oorsprong, was gekomen omdat toevallig iemand hem die baan als verjaardagscadeautje had gegeven, kon ontstellend grof zijn. Borosoff, jij bent degene die het minste recht heeft op het bijwonen van deze vergadering. Knoop dat in je oren. Spreek je verdenkingen uit.’ Borosoff zweeg. ‘Heren, vergeet het doel van deze bijeenkomst niet: het op zijn minst handhaven van het huidige niveau van de olieprijzen. De OPEC overweegt momenteel serieus om de olieprijzen te verhogen. Dat raakt ons hier in de VS niet - we zullen gewoon onze eigen prijzen verhogen en ze aan hel publiek doorberekenen.’ Patinos zei: ‘Jij bent precies zo gewetenloos en meedogenloos als ge zegt dat wij zijn.’ Realisme is niet hetzelfde als meedogenloosheid. Niemand zal ook maar iets verhogen, zolang Worth Hudson er is. Zij stoten ons, de groten, al onder de gordel. Een klein stootje, maar we voelen het wel. Als wij onze prijzen verder verhogen en die van In n blijven gelijk dan wordt dat kleine stootje sterker. En als lui meer GPE’S in de vaart gaat brengen dan zal de stoot pijn gaan doen. Ook de OPEC zal erdoor geraakt worden want de vraag naar jullie produkten zal ongetwijfeld dalen. Wij onderschrijven allen het gentleman’s agreement van de grote oliemaatschappijen dat zij niet naar olie zullen zoeken in internationale wateren dat wil zeggen buiten hun eigen wettelijke en internationaal erkende territoriale grenzen. Zonder inachtneming van dit agreement zijn de kansen op juridische, diplomatieke, politieke en internationale twisten, lopend van politieke krachtmetingen tot directe gewapende confrontatie, maar al te reëel. Laten we veronderstellen dat Land A - zoals sommige landen al hebben gedaan - alle rechten opeist voor alle wateren tot honderd mijl buiten zijn kusten. Veronderstellen we voorts dat Land B erbij komt en dertig mijl buiten deze grenzen gaat boren. Laten we vervolgens aannemen dat, tot overmaat van ramp, Land A de eenzijdige beslissing neemt om zijn continentale grenzen tot honderdvijftig mijl buiten zijn kust uit te breiden - en vergeet niet dat Peru tweehonderd mijl heeft opgeëist als zijn grenzen. De mogelijkheden zijn te verschrikkelijk om aan te denken. Helaas, niet iedereen is een gentleman. De directeur van de Worth Hudson Oil Company, Lord Worth, en zijn hele verderfelijke raad van commissarissen zouden de eersten zijn om hartstochtelijk elke suggestie van de hand te wijzen dat zij heren zouden zijn, waarin zij welhaast algemene bijval ondervinden van hun concurrenten in de oliewereld. Zij zouden even zo vurig hebben ontkend dat zij misdadigers waren, iets dat wel of niet waar geweest kan zijn, maar dat zeer zeker nú niet waar is. Om kort te gaan, hij heeft twee misdrijven begaan die strafbaar zouden kunnen zijn. Zouden kunnen zijn, zeg ik. Het eerste is niet te bewijzen, het tweede, hoewel een vergrijp in morele zin, is strikt genomen nog niet onwettig. De eerste misdaad - die ik als verreweg de minst belangrijke zie - betreft het bouwen van het GPE van Lord Worth in Houston. Het is in de industriële wereld geen geheim dat de plannen daarvoor waren gestolen - die voor het platform van de Mobil Oil Company en die voor de poten en het verankeringsysteem van de Chevron Oilfield Research Company. Maar zoals ik al zei, dat is niet te bewijzen. Het is heel gewoon bij nieuwe uitvindingen en ontwikkelingen dat ze op twee of meer plaatsen tegelijk plaatshebben, en hij kan altijd stellen dat zijn ontwerpteam, dat in het geheim werkt, het andere net iets is voor geweest.’ Hiermee had Benson het precies bij het rechte eind. Bij het ontwerp van de Zeeheks had Lord Worth tijdbesparingen toegepast die door bekrompen geesten zouden kunnen worden beschouwd als gewetenloos of zelfs onwettig. Zoals alle oliemaatschappijen had Worth Hudson zijn eigen ontwerpteam. Omdat het allemaal kornuiten van Lord Worth waren, die alleen bij hem in dienst waren om de belasting te kunnen ontduiken, zouden hun gebundelde talenten nog niet toereikend zijn om een roeiboot te ontwerpen. Daar maakte Lord Worth zich niet druk over. Hij had helemaal geen ontwerpteam nodig. Hij was enorm rijk, had machtige vrienden - uiteraard geen enkele bij de olieconcerns - en was een meester in de industriële spionage. Met de middelen die hem ter beschikking stonden kostte het hem niet veel moeite om de twee in het geheim ontwikkelde plannen in handen te krijgen en ze door te geven aan een firma die over uitermate competente scheepsontwerpers beschikte en waarvan de exorbitante prijzen slechts werden geëvenaard door hun uiterste discretie. De ontwerpers hadden weinig moeite met het aan elkaar breien van de twee ontwerpen en voegden er juist voldoende veranderingen en verbeteringen aan toe om hen die de neiging hadden te gaan procederen over patentrechten te ontmoedigen. Benson ging verder: ‘Maar wat me werkelijk dwarszit, heren, en wal u allen zou moeten verontrusten, is de verkrachting door Lord Worth van de stilzwijgende overeenkomst niet te boren in internationale wateren.’ Hij stopte even, om te zien welke uitwerking zijn woorden hadden, en keek de negen anderen beurtelings aan. Ik zeg u in alle ernst, heren, dat de roekeloosheid en hebzucht van Lord Worth wel eens de lont in het kruitvat van een derde wereldoorlog zouden kunnen zijn. Afgezien van het beschermen vim onze eigen bezittingen, stel ik dat het in het belang van de mensheid is - en ik spreek niet uit motieven van vals eigenbelang - dat als de regeringen van de wereld niet ingrijpen, dat wij dat zullen doen. Daar de regeringen geen blijk geven te willen ingrijpen, stel ik voor dat wij die taak op onze schouders nemen. Deze dwaas moet worden tegengehouden. Ik denk, heren, dat u het met mij eens zult zijn dat alleen wij ons alle verwikkelingen realiseren en dat alleen wij de technische deskundigheid hebben om hem tegen te houden.’ Er klonk instemmend gemompel door de kamer. Oprechte en belangeloze bezorgdheid over het welzijn van de mensheid was een moreel veel prettiger te rechtvaardigen reden voor actie dan de bescherming van iemands eigenbelang. Patinos, de man uit Venezuela, keek Benson aan met een vaag cynisch lachje op zijn gezicht. Die glimlach had niets te betekenen. Patinos, een oprecht en vroom katholiek, had dezelfde gelaatsuitdrukking als hij de deur van zijn kerk binnenstapte. ‘U bent hier zeker van, meneer Benson?’ ‘Ik heb er heel wat over afgepeinsd.’ Borosoff zei: ‘En hoe stelt u zich voor deze dwaas tot stoppen te dwingen, meneer Benson?’ ‘Dat weet ik niet.’ ‘U weet het niet?’ Een van de anderen aan de tafel trok zijn wenkbrauwen ongeveer een millimeter op, wat voor hem een teken was van volledige afkeuring. ‘Waarom hebt u ons dan helemaal hierheen ontboden?’ ‘Ik heb u niet ontboden. Ik heb u verzocht te komen. Ik heb u dat verzocht om tot overeenstemming te komen over een actie die we kunnen ondernemen.’ ‘En die actie is…’ ‘Nogmaals, ik weet het niet.’ De wenkbrauwen zakten weer naar het normale peil. Een licht trekken van zijn lip wees erop dat de man bedachtzaam glimlachte. ‘Die, eh, derde partij?’ ‘Ja.’ ‘Heeft hij een naam?’ ‘Cronkite. John Cronkite.’ Doodse stilte daalde over het gezelschap. De onverholen bezwaren waren overgegaan in bedachtzame aarzeling, die op haar beurt weer plaats maakte voor instemmend geknik. Buiten Benson had geen van de aanwezigen ooit Cronkite ontmoet, maar zijn naam was voor allen spreekwoordelijk. In de oliewereld was zijn naam tijdens zijn leven al een legende geworden, al was het dan soms een verre van aangename legende. Ze wisten allen dat ieder van hen zijn onvergelijkelijke diensten nog eens nodig zou kunnen hebben, terwijl ze tegelijkertijd hoopten dat die dag nooit zou komen. Als het ging om het afdekken van spuitende oliebronnen die in brand gevlogen waren, dan was Cronkite niet te evenaren. Als er waar dan ook in de wereld een spuiter in brand vloog dan dacht men er zelfs niet over om het vuur zelf te bedwingen, men liet zonder meer Cronkite komen. Voor huiverende waarnemers leek zijn modus operandi niets minder dan draconisch, maar Cronkite zou elke inmenging vloekend van de hand wijzen. Ondanks de exorbitant hoge kosten die hij in rekening bracht was liet heel gewoon dat een viermotorig straalvliegtuig tot zijn beschikking werd gesteld om hem zo snel mogelijk naar de plaats des onheils te brengen. Cronkite speelde het altijd klaar. Hij wist ook alles wat er maar te weten viel over de oliewereld. En hij was, wat nauwelijks verbazing kon wekken, zeer hard en uiterst meedogenloos. Henderson, die de oliebelangen in Honduras vertegenwoordigde, zei: ‘Waarom zou een man met zijn buitengewone kwaliteiten, de beste van de wereld zoals we allen weten, zich in een… eh… onderneming als deze begeven? Als ik afga op zijn reputatie dan kun ik me moeilijk voorstellen dat hij begaan is met het leed van de mensheid.’ Dat is hij ook niet. Geld. Cronkite is erg duur. En een nieuwe uitdaging - hij is een geboren avonturier. Maar de hoofdzaak is dal hij Lord Worth haat als de pest.’ Henderson zei: ‘Dat is dus kennelijk niet zo’n bijzonder gevoel. Waarom eigenlijk?’ `Lord Worth zond hem zijn eigen privé-Boeing om een brandende spuiter in het Midden-Oosten te komen afdekken. Toen Cronkite aankwam hadden de mensen van Lord Worth dat zelf al gedaan. Dit alleen al zag Cronkite als een dodelijke belediging. Toen maakte hij de vergissing om de volle beloning op te eisen voor zijn diensten. Lord Worth staat bekend om zijn befaamde Schotse gierigheid, wat, hoewel een belediging voor de Schotten, in zijn geval meer dan terecht is. Hij weigerde en zei dat hij hem voor zijn tijd zou betalen en geen cent meer. Cronkite maakte zijn vergissing nog erger door hem voor het gerecht te slepen. Tegen het soort advocaten dat Lord Worth zich kan veroorloven had Cronkite geen enkele kans. Hij verloor niet alleen, maar moest ook voor de kosten opdraaien.’ ‘Die waarschijnlijk niet zo laag waren?’ zei Henderson. ‘Tamelijk tot zeer hoog. Ik weet het niet. Alles wat ik weet is dat Cronkite er sinds die tijd heel wat over heeft zitten te broeden.’ ‘Zou zo iemand geen geheimhouding moeten zweren?’ ‘Iemand kan honderd verschillende eden afleggen en ze allemaal verbreken. Bovendien, vanwege de exorbitante prijs die Cronkite rekent en zijn gevoelens ten aanzien van Lord Worth en omdat het wel eens zou kunnen dat hij de wet moet overschrijden, is zijn stilzwijgen verzekerd.’ Het was de beurt van een ander uit het gezelschap rond de tafel om zijn wenkbrauwen te fronsen. ‘De grenzen van de wet overschrijden? We kunnen niet het risico lopen om betrokken…’ ‘Zou kunnen, zei ik. Voor ons bestaat de factor risico niet.’ ‘Kunnen we die man ontmoeten?’ Benson knikte, stond op, ging naar de deur en liet Cronkite binnen. Cronkite was afkomstig uit Texas. In lengte, bouw en stoerheid van uiterlijk vertoonde hij een opmerkelijke overeenkomst met John Wayne. In tegenstelling tot Wayne lachte hij nooit. Zijn gezicht had een merkwaardige gele kleur, typisch voor hen die een overdosis anti-malariatabletten hebben ingenomen, wat exact hetgeen was dat Cronkite had gedaan. Mepacrine geeft het gelaat nu niet direct de kleur van perziken met slagroom - hoewel Cronkite nooit iets had gehad dat daar ook maar in de verte op leek. Hij was pas terug uit Indonesië, waar hij uiteraard zijn honderd procent record had gehandhaafd. ‘De heer Cronkite,’ zei Benson. ‘Meneer Cronkite, dit is…’ Cronkite was kortaangebonden. Met een zware stem zei hij: ‘Ik wil hun namen niet weten.’ Ondanks de bruuskheid van zijn toon straalden sommigen van de oliemannen bijna. Hier was een man van discretie, een man naar hun hart. Cronkite ging verder: ‘Alles wat ik heb begrepen is dat er van me verlangd wordt een zaak te behandelen waar Lord Worth en de Zeeheks bij betrokken zijn. Meneer Benson heeft me een tamelijk volledig samenvatting gegeven. Ik ken de achtergrond. Ik zou in de eerste plaats alle suggesties willen horen die u voor me heeft.’ Cronkite ging zitten, stak iets aan dat een zeer kwalijk riekende sigaar bleek te zijn en nam een afwachtende houding aan. Hij bleef zwijgen gedurende het halve uur discussie dat volgde. Voor tien van ‘s werelds belangrijkste zakenlieden bleken zij een buitengewoon onbekwaam, om niet te zeggen stompzinnig groepje. Ze praatten in steeds nauwer wordende concentrische cirkels. Henderson zei: ‘In de eerste plaats moeten we afspreken dat er geen geweld wordt gebruikt. Is dat afgesproken?’ Iedereen knikte instemmend. Ieder van hen was een waardige pijler van de zakenwereld die zich niet kon veroorloven dat zijn reputatie op enigerlei wijze zou worden besmeurd. Niemand scheen te bemerken dat Cronkite bewegingloos als een standbeeld bleef zitten. Behalve het omhoogbrengen van een hand om steeds meer stinkende rookwolken uit te blazen, bewoog Cronkite zich niet tijdens de discussie. Hij maakte ook geen enkel geluid. Nadat ze overeengekomen waren dat er geen geweld zou worden gebruikt, kwam de vergadering van tien man verder niets meer overeen. Ten slotte nam Patinos het woord: ‘Waarom benaderen jullie een van jullie Amerikanen, bedoel ik - jullie Congres niet om een noodwet aan te nemen die het boren in buiten-territoriale wateren verbiedt?’ Herwon keek hem aan met iets dat op medelijden leek. ‘Ik vrees, meneer, dat u niet goed op de hoogte bent met de relaties tussen de vooraanstaande Amerikaanse zakenlieden en het Congres. Bij de weinige gelegenheden dat we met deze mensen contact hebben gehad - dat had iets te maken met te veel winst en te weinig belasting - vrees ik dat we hen op zo’n… eh… ongegeneerde manier hebben behandeld dat niets hun meer plezier zou doen dan elk verzoek van ons af te wijzen.’Een van de anderen, alleen maar bekend als meneer ‘A’, zei: ‘Als we nu eens die internationale gerechtombudsman in Den Haag zouden benaderen? Ten slotte is dit een internationale kwestie.’ ‘O nee.’ Henderson schudde zijn hoofd. ‘Vergeet dat maar. Het getalm van dat verheven lichaam is zo legendarisch dat alle aanwezigen hier al lang gepensioneerd - zo niet erger - zouden zijn voordat er een besluit werd genomen. Dat besluit zou trouwens naar alle waarschijnlijkheid negatief zijn.’ ‘De Verenigde Naties?’ vroeg meneer A. ‘Dat kletscollege?’ Benson had duidelijk een lage dunk van de VN, iets waarin hij niet alleen stond. ‘Zij hebben nog niet eens de macht om New York opdracht te geven een nieuwe parkeermeter voor hun voordeur te plaatsen.’ Het volgende revolutionaire idee kwam van een van de Amerikanen. ‘Waarom kunnen we niet overeenkomen om voor onbepaalde tijd - dan kunnen we zien hoe het loopt - onze prijzen te verlagen tot onder die van Worth Hudson? In dat geval zou niemand hun olie willen kopen.’ Dit voorstel stuitte op een verbaasd ongeloof. Corral sprak met vriendelijke stem: ‘Dat zou niet alleen leiden tot enorme verliezen bij de grootste oliemaatschappijen, maar het zou Lord Worth er vrijwel zeker en onmiddellijk toe brengen om zijn prijzen weer een fractie te verlagen tot onder hun nieuwe prijzen. Die man heeft voldoende werkkapitaal om honderd jaar met verlies te kunnen blijven draaien - in het onwaarschijnlijke geval dat hij met verlies zou werken.’ Er volgde een langdurige stilte. Cronkite was niet meer zo onbeweeglijk als in het begin. De granieten uitdrukking op zijn gelaat bleef onveranderd, maar de vingers van de sigaarloze hand begonnen zacht op de armleuning van zijn stoel te trommelen. Voor Cronkite stond dit gelijk met een aanval van hysterie. Op dit moment waren de tien elke gedachte aan het handhaven van hun hoge fatsoens- en ethische normen ten opzichte van het boren in internationale wateren vergeten. ‘Waarom,’ vroeg meneer A, ‘kopen we hem niet uit?’ Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat meneer A niet besefte hoe rijk Lord Worth was en dat, hoe rijk hij, meneer A, ook was, Lord Worth hém zou kunnen uitkopen, met heel zijn hebben en houden. ‘De rechten van de Zeeheks bedoel ik. Honderd miljoen dollar. Laten we royaal zijn, tweehonderd miljoen dollar. Waarom niet?’ Corral keek somber. ‘Het antwoord op "waarom niet" is simpel. Volgens de laatste schattingen is Lord Worth een van de vijf rijkste mannen ter wereld en zelfs tweehonderd miljoen dollar zouden voor hem een paar losse centen betekenen.’ Meneer A keek terneergeslagen. Benson zei: ‘Natuurlijk verkoopt hij.’ Het gezicht van meneer A klaarde op. ‘Om slechts twee redenen. In de eerste plaats zou hij een snelle en schitterende winst boeken. In de tweede plaats zou hij voor minder dan de helft van de verkoopprijs een nieuwe Heks kunnen laten bouwen en die een paar mijl van de huidige Zeeheks verankeren — er zijn geen concessierechten in internationale wateren - en weer olie naar de kust brengen tegen zijn gewone oude prijs.’ Een tijdelijk uitgebluste meneer A zakte weg in zijn leunstoel. `Een compagnonschap dan,’ zei meneer B, op een toon alsof hij in volledige wanhoop verkeerde. `Geen sprake van.’ Henderson was zeer gedecideerd. ‘Zoals alle zeer rijke lieden is Lord Worth een geboren solist. Hij zou zelfs peen gecombineerd compagnonschap willen aangaan met de koning van Saoedi-Arabië en de sjah van Perzië, al zou het hem worden aangeboden.’ Er viel een verbijsterde en diepe stilte onder de tien aan de tafel, een begrafenissfeer. Een door en door verveelde en tot nog toe zwijgende John Cronkite stond op. Hij sprak zonder omhaal: ‘Mijn persoonlijke kosten bedragen een miljoen dollar. Ik verlang tien miljoen dollar voor bedrijfskosten. Voor elke cent hiervan zal verantwoording worden afgelegd en het overschot wordt terugbetaald. Ik wil volledig de vrije hand hebben, zonder inmenging van een van u. Als ik ook maar enige vorm van inmenging ondervind zal ik het saldo van de onkosten behouden en tegelijk de opdracht neerleggen. Ik weiger te onthullen wat mijn plannen zijn of zullen zijn als ik ze heb opgesteld.Tot slot, ik zou liever geen verder contact met iemand van u willen hebben, nu of op welk tijdstip dan ook.’ De zekerheid en het zelfvertrouwen van de man waren verbijsterend. De instemming en de opluchting onder de tien was onmiddellijk en totaal. De tien miljoen dollar - een onbeduidend bedrag voor deze mensen die gewend waren evenveel per maand aan steekpenningen uit te geven — zou binnen vierentwintig uur, ten hoogste achtenveertig uur, worden overgemaakt naar een rekening met een Cubaans nummer in Miami — de enige plaats in de Verenigde Staten waar genummerde rekeningen naar Zwitsers model waren toegestaan. Teneinde de belasting te kunnen ontduiken zouden zij het geld vanzelfsprekend niet uit een van hun landen laten komen: het kwam in plaats daarvan, ironisch genoeg, uit hun overvloedige fondsen voor exploratie van de zeebodem.