De zeeheks

Inleiding

 

Gewoonlijk worden er maar twee soorten zeewaardige installaties gebruikt voor de exploratie en het winnen van olie uit de zeebodem. De eerste hiervan, die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het opsporen van olie, is een gemotoriseerd vaartuig van soms aanzienlijke afmetingen. Afgezien van zijn hoge boortoren is het niet te onderscheiden van een willekeurig vrachtschip. Zijn taak is het boren van gaten in gebieden waar volgens seismologische en geologische onderzoekingen olie zou kunnen zitten. De technische uitvoering van dit karwei is zeer ingewikkeld, maar toch hebben deze schepen opmerkelijke successen geboekt. Ze hebben echter een belangrijk nadeel. Hoewel ze uitgerust zijn met de modernste en meest uitgekiende navigatieapparatuur, waaronder boegschroeven om ze op hun plaats te houden in de zeestromingen, kunnen zwaar tij en wind het boren uitermate bemoeilijken en bij werkelijk slecht weer moet het werk worden gestaakt. Voor het daadwerkelijk boren van olie en de winning ervan, voornamelijk voor het laatste, wordt bijna overal een zogenaamd ‘booreiland’ gebruikt. Dit moet naar de hoorplaats worden gesleept en bestaat in principe uit een platform, met daarop de boorinstallatie, kranen en een helikopterplatform. Verder alle essentiële voorzieningen, zoals personeelsverblijven. Het wordt op de zeebodem vastgezet met zwaar verankerde poten. Onder normale omstandigheden is het uitermate doeltreffend, maar evenals de exploratieschepen heeft het nadelen. Het is niet mobiel. Het moet de werkzaamheden staken zodra het weer ook maar enigszins slecht is en het kan alleen maar worden gebruikt in betrekkelijk ondiep water. Het diepst borende eiland staat in de Noordzee, waar men ook de meeste van deze installaties aantreft. Dit eiland in de Noordzee staat in ongeveer 140 meter diep water. De poten nog langer maken zou zo enorm duur zijn dat het winnen van olie oneconomisch zou worden, hoewel er bij de Amerikanen zelfs plannen bestaan om een eiland te bouwen met poten van 250 meter lang, bij de kust van Californië. Dan is er ook nog de onbekende veiligheidsfactor. Reeds twee van dergelijke eilanden zijn in de Noordzee verloren gegaan. De oorzaak van deze rampen is niet nauwkeurig komen vast te staan, hoewel men aanneemt, en waarschijnlijk niet zonder reden, dat er fouten zijn gemaakt bij het ontwerp of in de constructie, of in het metaal van één of meer van de poten. En dan komen we bij het derde soort boorinstallatie, het GPE, technisch gesproken het gespannen-poot boor/produktie-eiland. In de tijd waarin deze geschiedenis zich afspeelt, was er slechts één exemplaar van dit type op de wereld. Het platform - het werkterrein - had ongeveer de afmetingen van een voetbalveld, als men zich tenminste een driehoekig voetbalveld kan voorstellen, want het platform was in feite een gelijkzijdige driehoek. Het dek was niet van staal gemaakt, maar van een speciaal ontworpen soort gewapend beton, voor dit doel ontwikkeld door een Nederlandse scheepswerf. Het onderstel voor dit massieve platform was ontworpen en gebouwd in Engeland en bestond uit drie enorme stalen poten, ieder op een hoek van de constructie. Ze werden alle drie samengevoegd door een stelsel van horizontale en diagonale holle cilinders en het geheel bood een dermate hoog drijf- vermogen dat het werkplatform dat er door gedragen werd buiten het bereik van zelfs de hoogste golven kwam. Van de basis van elk van de drie poten strekten zich drie massief stalen kabels uit naar de oceaanbodem, waar elk stel van drie kabels was bevestigd aan grote bodemankers. Krachtige motoren konden deze kabels naar believen intrekken of laten zakken, zodat de ankers omlaag konden worden gebracht tot een diepte van twee- of driemaal die van de meeste moderne vaste boorinstallaties. Dit betekende dat men er ver buiten het continentale plat mee kon werken. Het GPE had nog andere belangrijke voordelen. Het grote drijfvermogen ervan hield de ankerkabels onder constante spanning en deze spanning elimineerde nagenoeg de deining, het stampen en rollen van het platform. Daardoor kon de installatie het werk voortzetten tijdens zeer krachtige stormen, stormen waarbij men automatisch de produktie van elke andere soort installatie zou moeten staken. Het was ook vrijwel immuun voor de gevolgen van een onderzeese aardbeving. Bovendien was het mobiel. Het hoefde slechts de ankers te hijsen en zich naar potentieel productievere gebieden te begeven. En vergeleken bij de gebruikelijke boorinstallaties waren de kosten om het op elke gewenste plek te verankeren zo laag dat het geen naam mocht hebben. De naam van dit GPE was Zeeheks.