12
Giscard nam het nieuws opmerkelijk koelbloedig op. 'Dus Kyronis heeft ons verlinkt. Het is niet het einde van de wereld en ik zie niet in dat het ook maar iets verandert. Ik denk dat dit gewoon een onderdeel is van een zenuwoorlog, uitputting, weet u, psychologische oorlogvoering. O.K., u bent hier nu - hoe lang? - drieëntwintig uur en ik weet niet welke spanningen u hebt moeten verduren. Maar van één ding ben ik zeker - omdat ze geen andere manier hebben om u aan te pakken, proberen ze u onder druk te zetten, zodat u een fout maakt. Het lijkt op pokeren, maar zonder kaarten, bluffen is het enige dat ze kunnen doen.' Giscard maakte een hoofdbeweging naar de presidentiële bus. 'Wat betekent bluf, wanneer u alle kaarten in handen hebt?' 'Hier spreekt een verstandig man.' Branson glimlachte. 'Je vergeet dat ik Kyronis' stem kén.' 'Natuurlijk kent u zijn stem. Ik twijfel er ook niet aan dat het Kyronis was, maar ik twijfel er evenmin aan dat de regering, doordat de CIA of de FBI er vlug bij was, het eerst contact met hem opgenomen heeft.' 'Waarom denk je dat?' 'Omdat Kyronis uw VHF -nummer heeft. Hij had zelf met u contact kunnen opnemen, in plaats van zoveel stof te doen opwaaien. Maar dat zou niet gepast hebben in de psychologische oorlogvoering van onze vrienden.' 'En ik heb een idee, meneer Branson.' Chrysler was veel van zijn vermoeidheid kwijt sinds Giscards komst. 'We hebben Kyronis niet nodig. De presidentiële Boeing kan zeker een half dozijn landen over de hele wereld bereiken die geen uitleveringsverdrag met Amerika hebben. Een dozijn zelfs, voor zover ik weet. Maar het is niet nodig om verder te gaan dan het Caribische gebied. U hebt steeds in het groot gedacht, meneer Branson. Het is nu zaak om in het groot te blijven denken.' Branson wreef over zijn voorhoofd. 'Denk hardop in het groot. Iémand moet dat vanmorgen doen.' 'Havana. Daar bestaat geen uitleveringsverdrag mee. Natuurlijk, er is een overeenkomst om kapers terug te sturen, maar niemand zal de kaper van de presidentiële Boeing terugsturen - vooral niet als er een pistool op het hoofd van de President is gericht. O.K., Amerika mag dan klaarstaan om Kyronis' eilandje over te nemen, Cuba is iets heel anders. Castro heeft een eersteklas leger, luchtmacht en marine. Iedere poging om de President uit Cuba te halen, zou leiden tot een complete oorlog. En vergeet niet dat Castro Moskous lieveling is. Een gewapende invasie van Cuba zou een gewelddadige reactie teweegbrengen en ik geloof niet dat de Verenigde Staten bereid zijn om een directe nucleaire confrontatie te riskeren over een miserabele half miljard dollar.' Branson knikte langzaam. 'Vreemd genoeg was dat waar Van Effen heen wilde. En om bijna dezelfde reden.' En u begrijpt toch wel dat Castro het juist heerlijk zou vinden. Hij zou op de televisie komen en huilen en jammeren en zijn handen wringen en zeggen hoe graag hij zou helpen, maar dat hij aan handen en voeten gebonden is. En wanneer de camera's dan uitgeschakeld worden, brult hij van het lachen.' Branson zei: 'Heren, u hebt mijn vertrouwen in de mens hersteld. Althans in mijzelf. Het wordt Havana. Nu. Onze volgende show is om negen uur. De explosieven en alles wat erbij hoort, net als de eerste keer. Peters kan de elektrische truck weer rijden. Bartlett en Boyard hebben het vorige zaakje bevestigd - laten we Reston en Harrison een kans geven.' Branson glimlachte. 'Ze vinden dat ze beter zijn dan Bartlett en Boyard en het voorrecht van de eerste poging hadden moeten hebben. Let op dat ze walkie-talkies meenemen. Wat me eraan herinnert - Chrysler, ik wil een telefoon onder handbereik hebben, waar ik me ook bevind. Ik heb geen zin om almaar naar de presidentiële bus te rennen. Ik wil een directe lijn naar Hagenbach en consorten. Kun je er een in onze bus aanbrengen?' 'Dat zou dan via de plaatselijke telefooncentrale moeten lopen.' 'Nou, en? Het hoe doet er niet toe. Zeg ze dat ze de lijn permanent vrij houden. Ik wil een verbinding naar waar ik zit wanneer het televisieprogramma op het scherm is. En kun je een draadloze verbinding maken vanuit de voorste helikopter?' 'Eén knop omdraaien, dat is alles. Waarom, meneer Branson?' 'We zullen dat op een bepaald ogenblik nodig hebben. En hoe eerder dat gebeurd is, hoe beter.' Het was weer een schitterende ochtend met een blauwe lucht en gouden zonneschijn, een wolkeloze hemel, een sprookjesachtige achtergrond, waardoor het onmogelijke mogelijk werd en zelfs het grimmige fort van Alcatraz veranderde in een eilandje van glanzende schoonheid. Evenals de voorgaande dag naderde er een laaghangende, zware mistbank vanuit het westen. Van de mensen in de drie bussen was er maar één die niet genoot van de verrukkingen van de ochtend of, in het geval van Bransons mannen, dienst had. Revson zat op zijn plaats, met zijn elleboog op de vensterrand, zijn kin gesteund in de holte van zijn hand, zodat niemand zijn lippen kon zien bewegen. Hagenbach zei: 'Draai het volume zachter, houd de zendontvanger aan je oor.' 'Onmogelijk. Mijn hoofd en schouders zijn door het raam te zien. Ik kan een paar seconden bukken. Maar wees vlug.' Revsons camera lag ondersteboven op zijn knieën, de zendontvan-ger lag in de open ruimte. Hij draaide het volume laag en bukte zich. Na ongeveer vijftien seconden kwam hij weer overeind en keek onopvallend rond. Niemand schonk enige aandacht aan hem. Hij draaide het volume hoger. 'Wel?' Hagenbachs stem klonk kregelig. 'Ben je niet verbaasd?' 'Niet zo erg. Bent u van plan het hem te vertellen?' 'Denk erom, dat je geen enkel teken geeft voor ik aan deze kant helemaal klaar ben.' ik zal erom denken. Hoe zit het met de cubs?' 'De experts zien de mogelijkheden daarvan niet zo zitten.' 'Gebruik er dan een paar en vervang de rest door gasbommen. Hebt u verbinding met de twee mannen boven in de toren?' 'Carmody en Rogers. Ja.' 'Zeg hun dat als ze iemand pakken, ze die naar beneden moeten brengen bij de pijlers van de toren.' 'Waarom?' 'Hoor eens. Iedereen kan me zien. Is de admiraal daar?' Hagenbach stelde geen vragen meer, hoewel dat hem veel moeite kostte. Newson kwam door. Revson zei: 'Hebt u kleine, geruisloze boten, meneer?' 'Elektrisch aangedreven?' 'Dat zou ideaal zijn.' in overvloed.' 'Denkt u dat u, wanneer de mist binnendrijft, er een bij de pijlers van de zuidelijke toren kunt krijgen?' 'Beschouw het maar als gebeurd.' 'Met een broekboei en de goede touwen?' 'Dat is geen probleem.' 'Dank u, meneer. Meneer Hagenbach?' 'Ja. Je bent een geheimzinnige schurk, hè?' 'Ja, meneer. Is de laserinstallatie gereed voor actie? Goed zo. Zou u hem willen instellen op de drijfas van de rotor van de eerste helikopter - dat wil zeggen, die welke het verst van u vandaan is? Als u hem vastzet in die positie, kan hij zijn doel zelfs door dichte rook heen bereiken.' 'Waarom in vredesnaam -' 'Er komt iemand.' Revson keek om zich heen. Er kwam niemand, maar hij voelde er niets voor om met Hagenbach in dispuut te treden. Hij klapte de bodem van de camera dicht, hing hem over zijn schouder en verliet de bus. '
***
Moeilijkheden, meneer.' Chrysler overhandigde Branson een walkie-talkie. 'Met Reston, meneer Branson.' Reston en Harrison waren nog geen vijf minuten tevoren op weg gegaan naar de zuidelijke toren. 'De lift werkt niet.' 'Verdomme. Wacht even.' Branson keek op zijn horloge. Vijf voor half negen. Zijn uitzending moest om negen uur beginnen. Hij liep naar de achterste bus, waar Chrysler al een directe lijn gekregen had naar het communicatiecentrum aan land. 'Met Branson.' 'Hendrix. Zeg maar niets. Ik weet het al. Ik heb een paar minuten geleden de brug-autoriteiten aan de lijn gehad. Ze zeiden dat de stroominstallatie voor de torenliften het vannacht heeft begeven.' 'Waarom is dat niet gerepareerd?' 'Ze werken er al drie uur aan.' 'En hoe lang duurt het nog?' 'Een halfuur. Misschien een uur. Ze weten het niet precies.' 'Bel me zodra ze het voor elkaar hebben.' Hij pakte zijn walkie-talkie weer. ' 't Spijt me, maar jullie zullen moeten klimmen. De lift wordt gerepareerd.' Het was even stil. Toen zei Reston: 'Jezus. Dat hele eind?' 'Dat hele eind. Het is de Mount Everest niet. Het kan niet al te moeilijk zijn. En je hebt je handboek.' Hij legde de walkie-talkie neer en zei tegen Giscard: 'Ik benijd ze ook niet. Weer een psychologische speldenprik?' ' 't Is mogelijk. Maar na een nacht zoals we achter de rug hebben, wel -' Revson ging bij O'Hare staan bij de westelijke railing. Zonder inleiding zei hij: 'Hoe luchtdicht is de achterdeur van uw ambulance?' O'Hare verbaasde zich over niets meer wat Revson zei. 'Waarom?' 'Neem eens aan dat er zuurstof aan het interieur zou worden onttrokken. Wat zou u dan doen?' 'We hebben natuurlijk zuurstofflessen. Nog afgezien van de zuurstof in het hartactiveringsapparaat.' 'U zou het nodig kunnen hebben. Ooit gehoord van cub-55'ers? Clusterbommen.' O'Hare schudde zijn hoofd. 'Het zou me niet verbazen als er in de eerstkomende uren - vanmorgen, een paar hier rondzwierven. Het zijn dodelijke verstikkingsbommcn, een van de meer plezierige aanwinsten van de wapenindustrie. Ze zuigen de zuurstof uit de lucht en laten geen sporen na op het slachtoffer.' 'U kunt het weten. Maar - nou ja, het is wel vergezocht.' 'Het is jammer dat u het de honderden niet kunt vragen die daardoor stierven in Xuan Loc. De regering van Cambodja maakte er herhaaldelijk gebruik van in Zuidoost-Azië. Het spijt me te moeten zeggen dat de bommen destijds door de marine van de Verenigde Staten geleverd werden.' 'Is dit vertrouwelijke informatie?' 'Nee. Hanoi heeft er destijds genoeg stof over doen opwaaien.' 'En u bent van plan die bommen te gebruiken?' 'Ja. Ik probeer ze te laten veranderen, weet u, hun dodelijke potentie te laten verminderen. Dat proberen de deskundigen althans.' 'Kunnen ze dat?' 'Er is een zeker gebrek aan optimisme.' 'Wie heeft die bedacht? U?' Revson gaf een kort knikje. 'Revson, je bent een koelbloedige schurk. Is het niet bij je opgekomen dat de onschuldigen er net zo goed onder kunnen lijden, misschien zelfs sterven, als de schuldigen?' 'Ik herhaal, en niet voor de eerste keer, dat alle artsen een intelligentietest zouden moeten afleggen voordat ze op de praktijk worden losgelaten. De onschuldigen zullen er niet onder lijden. De onschuldigen zullen in hun bussen zitten en omdat het warm wordt, zal de airconditioning aanstaan. Dat betekent gesloten deuren en circulatie van gezuiverde verbruikte lucht. Wanneer u de eerste rookbom ziet vallen, zoek dan dekking.' Revson wandelde weg en tikte Grafton op de arm. 'Kan ik u even spreken?' Grafton aarzelde, schudde verbaasd zijn hoofd, en volgde hem toen. Toen hij dacht dat ze buiten gehoorsafstand waren, bleef Revson staan. Grafton zei: 'Moeten we een wandeling maken om te praten?' 'In dit geval wel. We zijn nog niet aan elkaar voorgesteld. U bent meneer Grafton van up , de nestor van de journalisten op deze brug.' 'Als u me wilt vleien, ja. En u bent meneer Revson, voorproever voor hooggeplaatste personen.' 'Dat is alleen maar een nevenbetrekking.' 'U hebt nog wel een andere bezigheid. U hoeft mij niets te vertellen.' Grafton bekeek hem met koele, grijze, taxerende ogen. 'FBI' 'Ik dank u dat u mij de moeite bespaart u daarvan te overtuigen. Ik ben blij dat u geen Branson heet.' Generaal Cartland zei: 'Als je die CUB-55-ers niet gedenatureerd krijgt, zoals je dat noemt, krijgt een plaatselijke rouwkamer het binnenkort erg druk.' 'Bent u bereid om dat cyaankalipistool te gebruiken?' 'Touché.' Een paar minuten voor negenen had Branson zijn gebruikelijke decor opgesteld. Hij leek even kalm en ontspannen als altijd; de enige verandering in zijn normale gedrag was dat hij beleefd, bijna eerbiedig was geweest toen hij de President liet plaatsnemen. Om negen uur begonnen de camera's te draaien. Eveneens om negen uur bereikten Reston en Harrison, lievig transpirerend en bitter klagend over pijn in hun benen, de top van de laatste ladder. Rogers, die hen over zijn geluiddempende pistool heen aankeek, zei meelevend: 'U zult wel uitgeput zijn na die lange klimpartij, heren.'
***
Giscard fluisterde Branson in 't oor: 'U kunt er maar beter vaart achter zetten, meneer Branson. Het ziet ernaar uit dat die mist precies op brughoogte binnendrijft.' Branson knikte, sprak toen verder in de microfoon. 'Dus ben ik er zeker van dat u allen even verheugd zult zijn als ik als u hoort dat de regering onze zeer redelijke verlangens heeft ingewilligd. We menen echter dat we, tot we de definitieve bevestiging ontvangen, onze tijd evengoed nuttig en instructief kunnen gebruiken en u tegelijkertijd op een aangename manier bezighouden. In show-business-jargon, de uitzendingen zullen worden herhaald om elf uur en om één uur. Ik raad u aan ernaar te kijken. Iets dergelijks zult u zeker nooit in uw leven meer zien. Evenals tevoren kunt u de elektrische truck met explosieven en Instrumenten zien die naar de zuidelijke toren vertrekt. Als we de telelenscamera nu mogen hebben, kunnen we twee van mijn collega's boven aan de zuidelijke toren zien verschijnen.' De telelenscamera deed wat er verlangd werd, maar boven op de toren was geen teken van leven te bespeuren. Een minuut later was hij nog steeds volkomen verlaten. Branson zei luchtig: 'Er schijnt een klein oponthoud te zijn. Blijft u alstublieft aan uw toestel.' Hij glimlachte de zelfbewuste glimlach van iemand die weet dat geen van zijn miljoenen toeschouwers er ook maar over zou denken om weg te gaan, toen de telefoon op de grond naast zijn stoel begon te rinkelen. Branson glimlachte tegen de ongeziene miljoenen en zei: 'Excuseert u mij'; hij bedekte de microfoon met zijn hand en pakte de hoorn. Met Hendrix. De lift is gemaakt.' Dat vertel je me nou. Weet je hoe lang het duurt om naar boven te klimmen?' ' Vertel me nou niet dat je mannen naar boven geklommen zijn -of liever dat geprobeerd hebben. Ze moeten krankzinnig zijn. Jij moet ook wel krankzinnig zijn om ze naar boven te sturen.' 'Ze hebben een handleiding.' 'Wat voor handleiding?' 'Een kopie van het origineel.' 'Dan lopen ze misschien dagenlang te dwalen. Die handleiding is twintig jaar geleden al afgedankt wegens interne veranderingen. Ze kunnen daar wel de hele dag zitten.' Branson legde de hoorn weer neer. Nog steeds met zijn hand de microfoon bedekkend, zei hij tegen Giscard: 'De lift werkt weer. Laat Bartlett en Boyard er in looppas heengaan. Zeg tegen ze dat ze het gewicht meenemen.' Hij sprak weer in de microfoon. 'Mijn excuses, kijkers. Een klein oponthoud.' De kijkers werden de volgende tien minuten voor hun geduld beloond met een grote verscheidenheid aan panoramische opnamen van de Gouden Poort en de schitterende omgeving, door Branson nu en dan van commentaar voorzien. Na tien minuten zei hij: 'Goed. De zuidelijke toren weer.' Daar waren Bartlett en Boyard, hun hand omhoog bij wijze van groet. Toen herhaalden ze samen met Peters hun voorstelling van de vorige dag en bevestigden in een opmerkelijk korte tijd het tweede pak met explosieven naast het eerste. Bartlett en Boyard wuifden weer en verdwenen in de toren. Rogers keek hen over zijn geluiddempende pistool aan. 'Jullie zijn werkelijk experts. Wat jammer. Nu zullen we de moeite moeten nemen om een tweede stel detonators te verwijderen.' De telefoon naast Branson rinkelde terwijl hij een afscheidsspeech afstak tegen de camera. Hij pakte de hoorn op. 'Met Hagenbach. 't Spijt me dat ik er tussen moet komen en je moet onderbreken, maar we hebben nu onze eigen kleine show om naar te kijken. Je bent nu uit de lucht en je kijkers zien ons nu. Hetzelfde kanaal. We hebben net naar je schitterende produktie gekeken. Misschien wil je nu naar onze kleine show kijken?' Het beeld op het scherm veranderde in een close-up van Hagenbach. Voor de inwoners van San Francisco was het duidelijk dat op de achtergrond het Presidio te zien was, daar hoefden ze niet aan te twijfelen. Hagenbach zei: 'Het schijnt dat we weinig kunnen doen om te voorkomen dat deze misdadiger Branson zijn criminele doel bereikt. Maar misschien leidt het toch nog tot iets goeds. Hier is meneer Richards, de Vice-President van de Verenigde Staten.' Richards was een imposante figuur voor de microfoon. Al een joviaal en zich gemakkelijk uitdrukkend man van nature, hadden jaren van spreekbeurten en verkiezingscampagnes door de hele natie zijn natuurlijke gaven als spreker vergroot, tot hij een stadium had bereikt waarin hij het alfabet achterstevoren had kunnen opzeggen en daarbij zijn gehoor nog kon blijven boeien. Maar hij stopte zijn gaven die morgen in de ijskast; dit was niet het ogenblik voor jovialiteit of retoriek. Zoals het een man die zich in het centrum van een nationale crisis bevindt, betaamt, was hij ernstig, kalm, en, uitzonderlijk voor hem, kort van stof en recht op de man af. 'Helaas is wat u zoeven hebt gehoord, juist. Hoe onaangenaam en vernederend de huidige situatie ook is, wij willen voor niets ter wereld de President, zijn koninklijke gasten en de goede naam van Amerika in gevaar brengen. Wij buigen voor chantage. Het lijkt er dus op dat deze misdadiger Branson vrijuit gaat met zijn bedreiging van moord waarmee hij ons chanteert, maar ik wil graag dat hij nu heel goed luistert. Volgens informatie die ik vanmorgen gekregen heb, informatie van de meest betrouwbare soort, zoals ik zo dadelijk zal bewijzen, geloof ik dat voor Branson de zaken op z'n eind lopen. Ik denk dat het niet lang zal duren of hij heeft geen vrienden meer. Ik denk dat hij niemand in de wereld over zal houden tot wie hij zich kan wenden. Ik denk dat de hand van iedere man tegen hem opgeheven zal worden. En ik denk dat die handen die zich het gretigst zullen uitstrekken om hem neer te slaan, zoals ze zeker zullen doen, de handen zijn van zijn toegewijde misdadige volgelingen, die ten onrechte menen dat hun leider een integer man, een man van eer is.' Richards verviel even in retoriek. 'Dat zijn de handen die hem letterlijk zullen neersteken, zoals hij figuurlijk van plan is hen allen in de rug te steken.' Enkele van Bransons mannen keken hem verbijsterd aan. Revson en O'Hare wisselden vragende blikken. Alleen Branson scheen volkomen op zijn gemak, achterovergeleund in zijn stoel, met een vaag minachtende glimlach op zijn lippen. 'Ik zei dat ik informatie heb uit de meest betrouwbare bron. Als uw Vice-President is mij meer dan eens verweten dat ik de neiging heb tot weinig zeggende beweringen. In dit geval is dat niet zo. Wat ik hier heb, is een niet te weerleggen bewijs. Dames en heren, kijkers over de hele wereld, mag ik de man voorstellen die tot de vroege uren van deze morgen Bransons meest toegewijde adjudant was: de heer Johan Van Effen.' De camera bracht nu vijf man in beeld, die naast elkaar zaten. De man in het midden was zonder enige twijfel Van Effen, die normaal zichzelf leek en schijnbaar vriendelijk met de andere aanwezigen praatte. Het beeld was niet dicht genoeg bij om zijn starre ogen te kunnen zien, een bewijs van het feit dat hij zich nog steeds onder invloed van drugs bevond, de drugs die ervoor hadden gezorgd dat hij gedurende de drie lange uren dat een ervaren politie-psychiater met hem bezig was geweest - die op zijn beurt weer voortdurend aangespoord werd door Hagenbach - het achterste van zijn tong had laten zien. Richards ging verder: 'Van links naar rechts: admiraal Newson, commandant van de marine aan de westkust; de commissaris van politie van San Francisco, Hendrix; de heer Van Effen; de heer Hagenbach, hoofd van de FBI , en generaal Carter, bevelvoerend commandant aan de westkust. Als ik mij een klein grapje mag veroorloven, ik betwijfel of Van Effen zich ooit in een gezelschap bevonden heeft dat zozeer de wet respecteert als dit gezelschap hier.' Branson leunde beslist niet meer ontspannen achterover. Hij zat voorovergebogen in zijn stoel en deze keer waren zijn gevoelens duidelijk te zien: de uitdrukking op zijn gezicht kon alleen worden beschreven als verbijsterd ongeloof. '
***
Van Effen,' zei Richards, 'is zeer vroeg in de ochtend overgelopen. Hij deed dat om wat hij, evenals ik, beschouwt als zeer dringende redenen. Hij verliet de brug, omdat hij nog steeds een betrekkelijk jonge man is en graag nog wat wil blijven leven. Ik heb, als tijdelijk staatshoofd, Van Effen al beloofd dat hij niet gerechtelijk zal worden vervolgd. Zijn inlichtingen zijn van onschatbare waarde geweest, evenals zijn informatie over acht grote berovingen in de laatste drie jaar, bij elk waarvan, zoals we nu weten - Branson de leiding had. Maar ik dwaal af. Hij is overgelopen, omdat hij voor zijn leven vreesde. Hij is overgelopen, omdat Branson hem had voorgesteld dat hij en Van Effen het losgeld gelijk op zouden delen. De rest kon naar de hel lopen en, naar we wel kunnen aannemen, de gevangenis in. Afgezien van het feit dat Van Effen schijnt te geloven in eerlijkheid onder dieven, was hij zich maar al te goed bewust dat als hij meedeed, hij de volgende zou zijn die het mes tussen de schouderbladen zou voelen - letterlijk - Van Effen heeft sterk het gevoel dat zijn voormalige kameraden moeten weten wat hun te wachten staat. Volgens zijn zeggen heeft hij al vier van Bransons mannen overgehaald eveneens over te lopen, en we verwachten ze spoedig. Wanneer ze komen, zullen we hen op het scherm laten zien. Ik raad u dus aan u niet al te ver van uw televisietoestel te verwijderen.' O'Hare zei: 'Jezus! Over tweedracht zaaien gesproken! Hoe moet Branson daar tegenop, wat kan hij hieraan doen? Briljant. Zoals onze Vice-President zegt, wie van zijn eigen mannen zal hem nu nog vertrouwen. Jouw idee, Revson?' ik wou dat het waar was. Maar zelfs ik ben niet zo sluw, slecht en slinks om zoiets te bedenken. Onmiskenbaar de hand van Hagenbach.' ik had nooit gedacht dat Van Effen -' 'Wat je ook wilt gaan zeggen, hij heeft het niet gedaan. Hagenbach zorgde er wel voor dat er geen close-ups van Van Effen waren. Als dat wel zo geweest was, zou zelfs een leek gezien hebben dat Van Effen tot aan zijn wenkbrauwen onder de verdovende middelen zat.' 'Verdovende middelen? Als hij is overgelopen -' 'Onvrijwillig. Ik heb hem wat gas laten snuiven en toen laten zakken op een - eh - voorbijvarende onderzeeër.' 'Natuurlijk. Wat anders? Een - eh - voorbijvarende onderzeeër.' O'Hare schonk hem de blik van een psychiater die ontdekt dat hij een hardnekkig geval onder handen heeft. 'En nou geloof je me niet eens.' 'Maar natuurlijk, ouwe jongen.' 'Je bent weer erg gespannen,' zei Revson vriendelijk, 'je praat weer Engels Engels.' Hij klopte op de bodem van zijn camera. 'Hoe denk je dat ik een splinternieuwe radiozendontvanger te pakken heb gekregen midden in de nacht?' O'Hare staarde hem aan. Met moeite zei hij: 'En de vier andere beloofde overlopers? Allemaal via een onderzeeboot?' 'Goeie hemel, nee. Met geweld ontvoerd, allemaal binnen het laatste halfuur.' O'Hare staarde hem weer aan. In het Mount Tamalpais radarstation wendde Parker, tot voor kort nog Giscards tweede man, zijn blik van het televisiescherm af en keek naar de vier mannen rondom hem. Hij zei: 'Verraden en verkocht waar we bij waren.' Uit de stilte die op deze opmerking volgde, was het duidelijk dat de anderen het met hem eens waren. Maar het was een broeierige stilte. Richards deed erg zijn best om niet te laten merken dat hij zich geweldig amuseerde. Hij zei in zijn microfoon: ik zie dat de mist over de brug heen zal gaan, dus je zult mè een paar minuten niet kunnen zien. Wanneer het weer helder is, zullen we je je vier andere trouwe trawanten laten zien die je in de steek hebben gelaten. Nog één laatste opmerking: Je geld is gegarandeerd, maar denk goed na voor je iets doet. Ik heb begrepen dat er precies zes minuten voor nodig zijn om de grootste startbanen op de luchthaven van Havana af te sluiten.' Branson, bijna zonder uitdrukking op zijn gezicht, stond op en liep naar de achterste bus, met Giscard achter zich. Het was duidelijk te zien dat zijn eigen mannen hem of peinzend of verwonderd nakeken, of hun ogen afwendden. Toen ze in de bus waren, liep Giscard naar achteren en keerde terug met Scotch en twee glazen. Hij schonk de glazen goed vol en zei: ik ben ook tegen drinken vóór de middag.' Branson dronk de helft van zijn glas, zeer weinig karakteristiek voor hem, in één teug leeg. Hij zei: 'Hoe voelt je rug aan, Giscard?' 'Met elf jaar werken voor u en een banksaldo van zeven cijfers, is mijn rug oké. Ik stel voor dat we ophouden met komedie spelen, meneer Branson. Dit kan verdomd serieus worden. Met uitzondering van Van Effen, Yonnie en mijzelf kent geen van de mannen u zelfs ook maar een jaar. Ik vergeet Chrysler. Maar de rest - hebt u op hun gezichten gelet toen we hierheen gingen?' Branson schudde langzaam zijn hoofd. 'Ze wisten eenvoudig niet wat ze moesten denken. Kun je 't ze kwalijk nemen?' 'Nee. En kunt u 't Van Effen kwalijk nemen?' 'Ik geloof net zo min dat de zon vanavond niet ondergaat als ik geloof dat Van Effen is overgelopen. Dat heeft hij niet gedaan. Heb je gemerkt dat de camera geen close-up heeft laten zien en dat niemand hem heeft gevraagd om iets te zeggen?' Hij zweeg, toen Chrysler in de deuropening verscheen.' Branson zei: 'In orde, kom maar binnen. Je ziet er niet bepaald opgewekt uit.' 'Ik ben ook niet bepaald opgewekt. Ik heb gehoord wat Giscard net zei. Ze laten Van Effen op de achtergrond zitten, omdat hij onder de dope zat. Ik wed dat hij hun zijn levensgeschiedenis heeft verteld zonder dat hij zich ook maar bewust was van wat hij zei. Van Effen overlopen? Nooit. En er is nog iets wat me niet lekker zit. Bartlett en Boyann hadden intussen terug moeten zijn. Ze zijn zelfs nog niet op de zuidelijke toren verschenen. Erger nog, ze zullen daar ook niet verschijnen. Ik weet wie de volgende vier zogenaamde overlopers zijn.' Branson zei: 'Drugs. Geen overlopers. Dwang. Daar zijn we het alle drie over eens. Maar hoe heeft Van Effen de brug verlaten?' Giscard zei: 'God mag het weten. Ik was hier niet. Kan het gebeurd zijn tijdens een van de twee verduisteringen die jullie hier vannacht gehad hebben?' Branson zei: 'Beide keren was hij bij mij. Heb jij een idee, Chrysler?' 'Geen enkel. Het is zoals ik gezegd heb, meneer Branson. Er zit ergens een rotte appel in de mand.' Hij keek somber naar de mist die over de brug dreef. 'Ik ga die brug langzamerhand niet zo erg prettig meer vinden.'
***
Carmody verwijderde de laatste detonator uit het tweede pak met explosieven en ging voorzichtig terug naar Rogers boven op de zuidelijke toren. Hij raapte de walkie-talkie op. 'Generaal Carter alstublieft.' Het duurde een paar seconden voor de stem van Carter doorkwam. Carmody zei: 'We hebben ze, meneer. Zullen Rogers en ik een wandelingetje naar de andere kant maken? Ik geloof dat Branson om elf uur een tweede show beloofd heeft. Dat moet de westkabel zijn deze keer, en het bevalt ons wel om voor comité van ontvangst te spelen.' 'Het is een verstandige voorzorg, al geloof ik niet dat Branson nog meer van zijn mannen in de zuidelijke toren zal riskeren.' 'Aha! Hebben onze vier vrienden het vasteland bereikt, meneer?' 'Ze zijn hier bij me. Jammer dat jullie geen televisie hebben daarboven. Een paar prachtige shows vandaag.' 'Ze worden wel herhaald. We moeten nu vertrekken, meneer. De mist wordt vlug dunner daar beneden.' Inderdaad verdween de mist in de baai in minder dan vijf minuten en liet een brug badend in de heldere zonneschijn achter. Branson, die op en neer liep over een kort gedeelte van de brug, bleef staan toen Chrysler naderbij kwam. 'Hagenbach aan de telefoon, meneer Branson. Hij zegt dat we over twee minuten de televisie maar moeten aanzetten.' Branson knikte. 'We weten allemaal wat we nu te zien krijgen.' Deze keer fungeerde Hagenbach als ceremoniemeester. Hij had zijn tekst niet zo goed voorbereid als de Vice-President, maar de uitwerking van zijn woorden was er niet minder om. 'Het ziet ernaar uit dat Bransons misdadige imperium, al is het nog niet ingestort, toch tekenen van verval vertoont. De Vice-President beloofde u dat er meer overlopers zouden verschijnen, dat Van Effen nog vier man heeft overgehaald om het zinkende schip te verlaten. Nu, dat hebben ze zo juist gedaan, zoals u zelf kunt zien.' Een andere camera liet een tafel zien waaraan vier mannen zaten, elk met een glas in de hand. Een fles stond midden op de tafel. Ze konden nauwelijks als een vrolijk en gelukkig groepje beschreven worden, maar daar hadden ze dan ook geen réden toe. Hagenbach kwam binnen het bereik van de camera. 'Daar zijn ze dan, dames en heren. Van links naar rechts, de heren Reston, Harrison, Bartlett en Boyann. Tussen twee haakjes, een van Bransons topmensen ligt in het ziekenhuis met een schedelbasisfractuur. Je vraagt je wel af wat er hierna weer zal gebeuren. Ik dank u vriendelijk voor uw aandacht.' De camera's waren juist gedraaid, toen een politieagent op Hagenbach toe kwam rennen. 'Telefoon voor u, meneer. Het is Mount Tamalpais.' Tien seconden later was Hagenbach in de communicatiewagen en luisterde aandachtig. Hij legde de hoorn neer en keek naar Hendrix, Newson en Carter. 'Hoeveel tijd is er nodig om twee helikopters klaar te hebben, één met een televisiecamera en een cameraman, en één met gewapende politie?' Carter zei: 'Tien minuten. Twaalf op z'n hoogst.'
***
Giscard zei bitter: 'Uitputting, uitputting, uitputting. Speldenprikken, steeds weer speldenprikken. Een voortdurend ondermijnen van het vertrouwen bij diegenen van ons die overgebleven zijn. En je kunt er niets aan doen, niets om een vergeldingsactie tegen de gijzelaars te rechtvaardigen. Ze gebruiken de televisie gewoon om u met uw eigen wapens terug te slaan, meneer Branson.' 'Ja, dat doen ze.' Branson scheen niet al te zeer geschokt. Wat hij had gezien, was noch een schok, noch een verrassing voor hem geweest. 'Je moet wel toegeven dat ze er vrij goed in zijn.' Hij keek naar Giscard en Chrysler. 'Wel heren, ik ben tot een besluit gekomen. En wat zijn jullie gedachten?' Giscard en Chrysler keken elkaar even aan. Het lag niet in Bransons lijn om iemands mening te vragen. 'Wc hebben onze gijzelaars hier in de val zitten,' zei Chrysler. 'maar nou ben ik degene die zich in de val gaat voelen op deze vervloekte brug. We hebben geen vrijheid van beweging meer.' Giscard zei: 'Maar dat zouden we wel hebben in de presidentiële Boeing. En die heeft het mooiste communicatiesysteem van de hele wereld.' Dus treffen we ordelijk voorbereidingen voor een snelle vlucht als de nood aan de man komt. Ik ben het ermee eens. Ze zullen hiervoor boeten. En om ze te laten zien dat ik meen wat ik zeg, gaat hun vervloekte brug toch nog naar beneden. Wel, ik denk dat het niet erg verstandig zou zijn om de overblijvende twee pakken met explosieven nog om de westelijke kabel bovenaan bij de noordelijke toren aan te brengen.' 'Nee,' zei Giscard, 'tenzij je nog een stel onvrijwillige overlopers wilt hebben.' 'Dus wikkelen we ze om de kabel hier beneden. Op het laagste punt, tussen de beide helikopters. Dat zal het goed genoeg doen, denk ik.' Zo'n halfuur later, kort nadat de beide laatste pakken explosieven waren vastgemaakt aan de westelijke kabel, kwam Chrysler naar Branson toe. 'Hagenbach. Hij zegt dat er een interessant programma komt over precies twee minuten. Vijf minuten na dat programma zal hij u bellen. Hij zegt dat er twee zeer belangrijke berichten uit het oosten zullen komen.' ik vraag me af wat die sluwe ouwe duivel nou weer in zijn schild voert.' Branson ging naar de plaats waar hij gewoonlijk naar de televisie keek. Automatisch werden de zitplaatsen naast en achter hem ingenomen. Het scherm lichtte op. Het toonde iets dat eruitzag als een enorme witte golfbal - een van de radarpeilers van Mount Tamalpais. Toen richtte de camera zich zoevend op een groep van ongeveer tien man, politieagenten in hemdsmouwen, allen gewapend met machinepistolen. Op enige afstand voor hen stond Hendrix, met een microfoon in zijn hand. De camera volgde, toen Hendrix op een opengaande deur toeliep. Vijf mannen verschenen, allen met hun handen in de hoogte. De voorste van de vijf bleef op een meter afstand van Hendrix staan. Hendrix zei: 'Ben jij Parker?' 'Ja.' 'Mijn naam is Hendrix. Hoofd van politie in San Francisco. Geven jullie je vrijwillig over?' 'Ja.' 'Waarom?' 'Dat is beter dan opgejaagd en neergeschoten te worden door u - of in de rug gestoken door die schoft van een Branson.' 'Jullie staan onder arrest. Ga de wagen in.' Hendrix keek toe hoe ze instapten en sprak toen weer in de microfoon. 'Wat toespraken betreft, kan ik me helaas niet meten met de Vice-President of meneer Hagenbach, dus ik zal maar geen poging wagen. Het enige dat ik kan zeggen, met gepaste bescheidenheid van onze kant, is dat tien overlopers geen slechte vangst is voor één ochtend. En de ochtend is nog niet voorbij. Tussen haakjes, er zullen op z'n minst gedurende een uur geen uitzendingen van ons meer komen.' Revson stond op en keek terloops om zich heen. In een tijdsbestek van slechts twee seconden ving hij zowel de blik van generaal Cartland als van Grafton op. Langzaam, als toevallig, begaven de krantenmensen en de gijzelaars zich naar hun afzonderlijke bussen, de eersten vermoedelijk om hun berichten te schrijven of om een nieuwe film in hun camera's te stoppen, de laatsten vrijwel zeker om een verfrissende dronk te bemachtigen vooral de President zag er dorstig uit. Bovendien was het comfort van een bus met airconditioning verre te verkiezen boven de reeds onaangename aandoende hitte buiten op de brug. Giscard zei woedend: 'Die idioot, die idioot, die verdomde idioot! Waarom heeft hij zich zo gemakkelijk laten besodemieteren?' Er klonk slechts vaag iets van vermoeide berusting in Bransons stem. 'Omdat hij geen Giscard naast zich had, daarom.' 'Hij had u kunnen bellen. Hij had mij kunnen bellen.' 'Dat had gekund. De oudste frase in iedere taal. Ik neem het hem eigenlijk niet kwalijk.' Chrysler zei: 'Is het bij u opgekomen, meneer Branson, dat wanneer u uw losgeld hebt gekregen en de gijzelaars hebt vrijgelaten, ze misschien alles terug zullen eisen, als u hun gevangenen vrij wilt hebben? Ze zijn niet gek en ze weten verdomd goed dat u uw mannen niet in de steek laat.' 'Er zullen geen afspraken komen. Ik geef toe dat het de zaak wat ingewikkelder maakt, maar er komen geen afspraken. Nou, ik denk dat ik maar beter eens kan gaan horen wat onze vriend Hagenbach wil.' Branson stond op en liep naar de achterste bus, zijn hoofd nadenkend gebogen. Mack, de wacht, wachtte tot de laatste van de illustere gijzelaars de presidentiële bus was binnengegaan, sloot de deur en stak de sleutel in zijn zak. Zijn machinepistool had hij losjes in zijn ene hand. Hij draaide zich om en zag het kleine pistool van Cartland, nog geen meter van hem vandaan. Cartland zei: 'Probeer niets uit te halen, ik waarschuw je. Als je probeert dat pistool omhoog te brengen om te schieten, clan is dat meteen het laatste dat je ooit zult doen.' Cartlands kalme, onpersoonlijke stem had een enorme overtuigingskracht. 'Heren, ik verzoek u te willen getuigen dat -' 'Dat rare kleine speelgoedpistooltje?' Mack deed openlijk minachtend. 'U zou me zelfs niet kunnen verwonden met dat ding, maar ik zou u nog steeds aan stukken kunnen scheuren.' 'Te willen getuigen dat ik deze man heb gewaarschuwd dat dit speelgoedpistooltje geladen is met kogels die met cyaankali aangestipt zijn. Ze hoeven alleen de huid maar even door te prikken en je voelt het niet eens meer. Je bent dood voor je op de grond valt.' 'In mijn land,' merkte de Koning op, 'zou hij al dood geweest zijn.' Met uitzondering misschien van Yonnie, waren Bransons mannen geen dwazen. Mack was geen dwaas. Hij overhandigde zijn pistool. Cartland liet hem naar de achterkant van de bus lopen, duwde hem in de wasruimte, haalde de sleutel aan de binnenkant eraf en deed de deur aan de buitenkant op slot. De President zei: 'Wel?' Cartland zei: 'Over een paar minuten zal er buiten iets plaatsvinden dat nogal gewelddadig en onaangenaam is. Ik wil niet het risico lopen dat we een van u allen nog kwijtraken op dit late tijdstip. Ik wil deze deur verzegeld en gesloten houden, omdat onze vrienden aan land een speciaal en zeer dodelijk soort bom gaan gebruiken, die zuurstof aan de atmosfeer onttrekt, en beslist niet veel leven overlaat in wie zich daarin bevindt. Ten derde zal Branson vrij spoedig langskomen met de bedoeling een paar van u neer te schieten als die narigheid niet ophoudt. Maar als de deur op slot is en hij er niet in kan, kan hij de hele dag op dit kogelbestendige glas vuren als hij wil, zonder enig merkbaar resultaat. Ten vierde, hoewel we nu twee pistolen hebben, zullen we ze niet gebruiken wanneer we hier uitgaan, wat eventueel het geval kan zijn. Ik wil geen vuurgevecht uitlokken. We zullen in een helikopter geladen worden, maar de helikopter gaat nergens heen.' De President zei: 'Hoe komt u aan al die informatie?' 'Een welingelichte bron. De knaap die me dit pistool heeft gegeven, Revson.' 'Revson? Wat heeft hij ermee te maken? Ik ken die knaap niet.' 'U leert hem nog wel kennen. Hij is kandidaat gesteld als Hagenbachs opvolger in de FBI ' De President zei op klagende toon: 'Het is zoals ik altijd zeg: niemand vertelt mij ooit iets.' Revson was heel wat minder breedsprakig en beslist niet zo gul met verklaringen. Nadat hij ervoor gezorgd had dat hij de laatste was die naar binnen ging, draaide hij zich om en gaf de niets vermoedende Peters een klap onder zijn rechteroor, juist toen Peters de sleutel in het slot omdraaide. Revson bevrijdde hem van zowel de sleutel als van het machinepistool, sleepte hem naar binnen en zette hem op de chauffeursplaats. Toen haalde hij zijn radio te voorschijn. 'Met Revson.' 'Hendrix.' 'Klaar?' 'Hagenbach is nog aan de telefoon met Branson.' 'Laat me onmiddellijk weten als hij klaar is.'
***
'Dus het geld is in Europa,' zei Branson in de telefoon. 'Uitstekend. Maar er zou een codewoord zijn.' 'Dat is er. Zeer toepasselijk deze keer.' Hagenbachs stem klonk nuchter. "Buitenland".' Branson stond zichzelf een lichte glimlach toe. 'Dat klopt. En het andere punt?' 'Het andere punt zul je niet zo erg appreciëren. Ik vrees dat je een beetje te veel toevertrouwd hebt aan je vriend Van Effen. Hij heeft ons alles verteld over je vroegste jeugd. Hij heeft ons alles verteld over je afkomst. We dachten - we konden het niet geloven. Dus zijn we zo vrij geweest Branson senior op te bellen, op zijn bank daar in het oosten. Hij heeft ieder woord bevestigd.' Branson smeet de telefoon neer en staarde met nietsziende ogen door het raam. Hendrix' stem kwam door op Revsons ontvanger. Hij zei: 'Ze zijn klaar.' 'De lijn vrij naar Hagenbach?' 'Vrij.' 'Nu.' Revson deed de transistor niet opnieuw in het cameravakje. Hij stopte hem in zijn zak, deed zijn camera af en legde hem op de grond. Hij ontsloot de deur, waarbij hij de sleutel in het slot liet zitten, deed de deur op een klein kiertje open en keek achterom langs de bus. De eerste rookbom ontplofte op tweehonderd meter afstand, net toen Branson uit de achterste bus stapte. Een tweede, twintig meter dichterbij, ontplofte twee seconden later. Branson bleef onbeweeglijk staan, alsof hij een ogenblik verlamd was. Zo niet O'Hare, bemerkte Revson die zeer vlug achter in zijn ambulance verdween, waarbij hij de deur hard achter zich dichttrok; de chauffeur was al binnen, veronderstelde Revson. Branson kwam los uit zijn verstarring. Hij sprong de achterste bus in, pakte een telefoon en schreeuwde: 'Hagenbach! Hendrix!' Blijkbaar zag hij het feit over het hoofd, dat als Hendrix vijf minuten tevoren op Mount Tamalpais was, hij op dat ogenblik nauwelijks teruggekeerd kon zijn. 'Met Hagenbach.' 'Wat ben je verdomme van plan?' 'Ik ben niets van plan.' Hagenbachs stem klonk tergend onverschillig. De dichte rookwolken waren nu niet meer dan zo'n honderd meter van hem vandaan. 'Ik ga de presidentiële bus binnen.' Hij schreeuwde nog steeds. 'Je weet wat dat betekent.' Hij gooide de hoorn neer en trok zijn pistool. 'Giscard, zeg tegen de mannen dat ze zich gereed moeten houden voor een aanval op het zuiden. Ze moeten gek zijn.' Johnson en Bradley waren van achter uit de bus naar voren gekomen, maar hij duwde ze terug. 'Ik kan me niet veroorloven jullie tweeën te verliezen. Nu niet. Blijf hier. Dat geldt ook voor jou, Giscard. Zeg het tegen de mannen, kom hier terug en vertel Hagenbach wat ik ga doen.' Giscard keek met begrijpelijke bezorgdheid naar hem. Een van slag zijnde, zichzelf herhalende en lichtelijk onsamenhangende Branson kende hij niet; maar Giscard had ook de voorgaande vijfentwintig uur niet op de Gouden Poort-brug doorgebracht. Tegen de tijd dat Branson op de rijweg sprong, waren er nog twee bommen gevallen. De sluier van rook, dik en dicht en nu de zuidelijke toren volkomen verduisterend, was niet meer dan vijftig meter van hem vandaan. Hij rende naar de deur van de presidentiële bus, greep het handvat en probeerde de deur open te rukken, maar er was geen beweging in te krijgen. Weer ontplofte er een rookbom. Deze kwam niet ver van de achterste bus terecht. Branson sloeg op het raampje van de deur met de kolf van zijn pistool en tuurde naar binnen. De chauffeursplaats, de plaats waarop Mack, de wacht, had moeten zitten, was leeg. Generaal Cartland verscheen bij de deur, toen de volgende rookbom ontplofte, niet meer dan tien meter van hem vandaan. Branson schreeuwde tegen hem, helemaal vergetend dat hij voor de generaal alleen met zijn mond woorden vormde, want de bus was volkomen geluiddicht, en hij wees naar de chauffeursplaats. Cartland haalde zijn schouders op, Branson vuurde vier keer korte schoten af op het slot en rukte weer aan de handel, maar de presidentiële bus was speciaal ontworpen om aanvallen van dit soort te doorstaan, wat wel zo goed was voor Branson; de wijsvinger van Cartlands rechterhand lag, achter zijn rug, op de trekker van het cyaankalipistool. De volgende bom ontplofte vlak tegenover Branson en de dichte scherpe, kwalijk riekende rookwolken waren in minder dan een paar seconden bij hem. Branson vuurde nog twee schoten af op het slot en deed opnieuw een poging de deur te openen. Revson trok de sleutel uit de deur van de eerste bus, liet zich op de weg zakken, sloot de deur, deed hem op slot en en liet de sleutel erin steken. Een rookbom ontplofte pal tegenover hem. Hoe walgelijk de dampen ook waren voor neus en keel, ze schakelden iemand niet uit. Terwijl hij met zijn vingers langs de zijkant van de presidentiële bus tastte, zocht Branson zijn weg terug naar de achterste bus, opende de nu gesloten deur en ging naar binnen, de deur weer achter zich sluitend. De lucht in de bus was zuiver, de lichten waren aan, de airconditioning werkte en Giscard was aan de telefoon. Branson slaagde erin zijn hoesten te bedwingen. 'Ik kon er niet in. De deur zit op slot en geen teken van Mack. Heb je iets gehoord?' ik had Hagenbach aan de telefoon. Hij zegt dat hij er niets van af weet. Ik weet niet of ik hem moet geloven of niet. Hij heeft de Vice-President laten halen.' Branson griste de telefoon uit zijn hand en terwijl hij dit deed, kwam Richards' stem door. is dat Giscard?' 'Branson.' 'Dit is geen aanval. Er komt geen aanval. Denk je dat we gek zijn - jullie daar met pistolen op de hoofden van zeven gijzelaars gericht. Het is het leger in de gedaante van Carter, die zijn hoofd is kwijtgeraakt. De hemel alleen weet wat hij denkt te bereiken. Hij weigert de telefoon te beantwoorden. Ik heb admiraal Newson erheen gestuurd om hem tegen te houden. Zijn carrière staat op het spel.' In de communicatiewagen draaide Richards zich om, om naar Hagenbach te kijken. 'Hoe klonk dat?' Voor de eerste keer in al die jaren dat hij contact met Richards had gehad, verscheen er een goedkeurende uitdrukking op zijn gezicht. 'U hebt het verkeerde beroep gekozen, meneer de Vice-President. U bent net zo doortrapt als ik.' Giscard zei: 'Geloof je hem?' 'God mag het weten. Het klinkt redelijk. Het klinkt logisch. Blijf hier. En houd die deur dicht.' Branson liet zich op de rijweg vallen. De rook was nu dunner aan het worden, maar er hing nog genoeg om zijn ogen te doen tranen en hem opnieuw aan het hoesten te brengen. Bij de derde stap botste hij tegen een gedaante die hij in de ondoordringbare rook maar vaag zag. 'Wie is dat?' 'Chrysler.' Chrysler stikte bijna in zijn krampachtige gehoest. 'Wat is er in godsnaam aan de hand, meneer Branson?' 'God mag het weten. Niets, volgens Richards. Iets dat op een aanval wijst?' 'Iets dat op een - ik kan verdomme nog geen meter voor me uit zien. Geen geluiden in ieder geval.' Op hetzelfde ogenblik klonk er een half dozijn knallen snel achter elkaar. Chrysler zei: 'Dat waren geen rookbommen.' Binnen enkele ogenblikken was het duidelijk dat het inderdaad geen rookbommen waren. Beide mannen begonnen naar adem te snakken, naar zuurstof die er niet was. Branson was de eerste die begreep wat er aan de hand kon zijn. Hij hield zijn adem in, greep Chrysler bij de arm en sleurde hem naar de achterste bus. Enkele seconden later waren ze binnen, de deur achter hen gesloten. Chrysler lag bewusteloos op de grond, Branson stond, nauwelijks bij bewustzijn, overeind. Giscard zei: 'Wat is er in godsnaam -.' 'Airconditioning op maximum.' Bransons stem kwam met korte, pijnlijke ademstoten. 'Ze gebruiken cubs.' In tegenstelling tot O'Hare wist Giscard wat cubs waren. 'Verstikkingsbommen?' 'Ze spelen niet meer.'
***
Ook generaal Cartland speelde niet meer. Met Macks pistool in de hand deed hij de deur van de wasruimte open. Mack wierp hem een onheilspellende blik toe, maar met de loop van het machinepistool op anderhalve decimeter van zijn maag, was hij niet in staat om op directere wijze uitdrukking aan zijn gevoelens te geven. Cartland zei: 'Ik ben stafchef van het leger. In een noodsituatie, zoals deze, ben ik niemand verantwoording schuldig voor mijn daden ook niet aan de President. Geef me de sleutel van de deur, anders schiet ik je dood.' Twee seconden later bevond de sleutel zich in Cartlands bezit. Cartland zei: 'Draai je om.' Mack draaide zich om en zakte bijna meteen in elkaar. De uitwerking van de kolf van Cartlands machinepistool was misschien wat te hevig, maar te oordelen naar de onverschillige uitdrukking op Cartlands gezicht, was het duidelijk dat hij zich daar niet bijster veel van aantrok. Hij deed de deur van de wasruimte weer achter zich op slot, stak de sleutel in zijn zak, liep naar voren, legde het machinepistool uit het gezicht onder de stoel van een tamelijk verblufte President, en ging naar het bedieningspaneel voor de chauffeursplaats. Hij raakte een paar knoppen aan zonder dat er iets gebeurde, trok en duwde aan een paar handles, draaide zich toen met een ruk om, daar het raam bij de ingang omlaag gleed. Hij deed twee passen, snoof de lucht op, trok zijn neus op en stapte vlug terug om de laatste handle die hij had aangeraakt, in de andere richting te duwen. Het raam ging weer dicht. Weer raakte Cartland heel even de handle aan. Het raam gleed een paar centimeter omlaag. Cartland ging erheen en liet de sleutel van de deur naar buiten vallen, ging weer terug en sloot het raam. Twee minuten later had het lichte westelijke briesje uit de Stille Zuidzee de zich nu oplossende rook de baai in geblazen. Het was weer helder op de brug. Branson opende de deur van de achterste bus; de lucht was zacht en fris en schoon. Hij klom uit de bus, keek naar de gedaanten die op de grond lagen en begon te rennen. Giscard, Johnson en Bradley volgden hem. Een langzaam bijkomende Chrysler ging rechtop zitten, maar bleef waar hij was, waarbij hij zijn hoofd heen en weer schudde. Ze onderzochten de mannen die op de brug lagen. Giscard zei: 'Ze leven allemaal. Buiten kennis, totaal uitgevloerd, maar ze ademen nog.' Branson zei: 'Na cubs ? Dat begrijp ik niet. Breng ze aan boord van je helikopter, Bradley, en vertrek wanneer je klaar bent.' Branson rende naar de presidentiële bus en zag onmiddellijk de sleutel op de grond liggen. Hij raapte hem op en opende de door kogels beschadigde deur. Cartland stond bij de chauffeursplaats. Branson zei: 'Wat is hier gebeurd?' 'Dat moet u me maar vertellen. Het enige dat ik weet, is dat uw wacht de deur aan de buitenkant op slot deed en wegrende. Hij was nog aan het rennen toen de rook tot hier kwam. Ik neem aan dat het geen echte rook was, alleen een rookscherm, om een volgende overloper de kans te geven te ontsnappen.' Branson staarde hem aan, schudde eerst zijn hoofd, knikte toen. 'Blijf hier.' Hij rende naar de voorste bus. Hij zag meteen de sleutel in het slot steken, draaide hem om en opende de deur. Hij keek naar de in elkaar gezakte en kennelijk bewusteloze Peters, klom het trapje op en keek de bus door. Hij zei. 'Waar is Revson?' 'Weg.' Een goed ingespeelde en er schijnbaar niets van begrijpende Grafton sprak met een vermoeide stem: 'Ik kan u maar drie dingen vertellen. Hij sloeg uw wacht neer. Hij sprak in iets wat leek op een miniatuurradio. En toen de rook kwam, is hij weggegaan, heeft de deur aan de buitenkant op slot gedaan en is weggerend. Hoor eens, wij zijn alleen maar toeschouwers, burgers vanuit uw gezichtspunt. U hebt ons veiligheid beloofd. Wat gebeurt er daarbuiten?' 'Welke kant is hij opgerend?' 'In de richting van de noordelijke toren. Hij moet er allang zijn.' Branson zweeg vrij lang. Toen hij weer sprak, was het op zijn gebruikelijke afgemeten toon. 'De brug gaat eraan, maar ik dood geen onschuldige mensen. Wie kan een bus besturen?' Een jonge journalist stond op. ik.' 'Rijd deze bus van de brug af. Onmiddellijk. Via de zuidelijke versperring.' Hij sloot de deur en rende naar de ambulance. De achterdeur ging open toen hij er aankwam. O'Hare verscheen en zei: 'Nou, u weet inderdaad hoe u uw gasten moet bezighouden.' 'Zorg dat je van deze brug afkomt. Meteen.' 'Waarom in vredesnaam?' 'Blijf als je wilt. Ik ga deze vervloekte brug opblazen.' Branson ging weg, nu niet hollend, maar met vlugge passen. Hij zag een versufte Chrysler uit de achterste bus komen. Hij zei: 'Ga naar de bus van de President en blijf daar.' Giscard en Johnson stonden bij de achterste helikopter. Bradley hing uit een geopend raampje. Branson zei. 'Vertrek nu. Ik zie je weer op de luchthaven.' Bradley tilde zijn helikopter netjes van de brug af nog voor Branson bij de bus van de president was. Revson kwam overeind uit zijn verkrampte, ongemakkelijke houding op de vloer bij de achterste zitplaats van de eerste helikopter en wierp heel even een blik door het raam. De zeven gijzelaars, geëscorteerd door Branson, Giscard en Chrysler, naderden de helikopter. Revson liet zich weer omlaagzakken in zijn schuilplaats en haalde de zendontvanger uit zijn zak. Hij zei: 'Meneer Hagenbach?' 'Spreek je mee.' 'Kunt u de rotor op deze helikopter zien?' 'Ja. We kunnen hem allemaal zien. We hebben allemaal verrekijkers.' 'Bij de eerste wenteling die de rotor doet, de laserstraal erop.' De zeven gijzelaars moesten eerst instappen. De President en de Koning gingen op de beide voorste plaatsen links zitten, de Prins en Cartland rechts. Achter hen namen de burgemeester, Muir en de oliesjeik hun plaatsen in. Giscard en Chrysler gingen op de derde rij stoelen zitten, maar gescheiden van elkaar. Ze hadden allebei een pistool in de hand. De ambulance naderde de zuidelijke toren, toen O'Hare op het raampje van de chauffeur tikte. Het raampje gleed omlaag. O'Hare zei: 'Ga terug naar het midden van de brug.' 'Teruggaan! Jezus, dokter, hij staat op het punt de brug op te blazen.' 'Er gebeurt wel iets, maar niet wat je denkt. Keer maar om.'
***
Johnson was de laatste die in de helikopter stapte. Toen hij zat, zei Branson: 'Prachtig. Van de grond.' Het gebruikelijke oorverdovende schokkende geronk weerklonk, een geronk dat al heel gauw overging in een krijsend geluid, het geluid van een machine die ver boven zijn maximum toerental draait, maar zelfs zo nog niet luid genoeg om een angstaanjagend ratelend geluid buiten te overstemmen. Johnson boog zich voorover en alle lawaai hield plotseling op. Branson zei: 'Wat is er aan de hand? Wat gebeurt er?' Johnson staarde voor zich uit en zei toen kalm: 'U had gelijk wat de laserstraal betrof, meneer Branson. De rotor is zojuist in de Gouden Poort gevallen.' Branson reageerde zeer snel. Hij pakte de hoorn van een telefoon en drukte een knop in. 'Bradley?' 'Meneer Branson?' 'We hebben wat moeilijkheden. Kom terug naar de brug en pik ons op.' 'Dat kan ik helaas niet. Ik heb zelf wat moeilijkheden - een paar Phantom-jets zitten achter me aan. Ik moet op de internationale luchthaven landen. Er is me verteld dat daar een comité van ontvangst klaarstaat.' Revson was zachtjes overeind gekomen, de witte pen in zijn hand. Hij drukte het knopje tweemaal in, en bijna gelijktijdig zakten beide mannen voorover om daarna, volkomen onverwacht en tot Revsons ontzetting, allesbehalve stil in het gangpad te tuimelen, waarbij hun pistolen met een kletterend geluid op de metalen vloer terecht kwamen. Branson draaide zich met een ruk om, hij had een pistool in zijn hand. Revson was te ver weg om hem met zijn aangestipte naalden te kunnen raken. Branson legde zorgvuldig aan, langzaam en bedaard, en uitte toen een kreet van pijn toen de stok van de President zijn wang striemde. Revson liet zich in het gangpad vallen, zijn rechterhand omklemde de kolf van Giscards pistool. Tegen de tijd dat Branson de stok had weggerukt en zich weer had omgedraaid, stond Revson klaar. Het enige dat hij van Branson kon zien, was zijn hoofd, maar hij stond klaar. Ze stonden bij elkaar, afgezonderd van de rest maar geen twintig meter van de ambulance vandaan, de President, de Vice-President, de zeven topfunctionarissen en Revson. Revson had April Wednesdays arm in een stevige greep. Ze keken zwijgend toe toen de met een deken bedekte brancard uit de helikopter werd getild en tussen de rijen gewapende politiemannen en soldaten naar de wachtende ambulance werd gedragen. Niemand had iets te zeggen; er was niets te zeggen. De President vroeg: 'Onze koninklijke vrienden?' Richard zei: 'Ze willen morgen meteen naar San Rafael. Ze zijn meer dan filosofisch over de hele episode. Ze zijn gewoon in hun schik. Niet alleen heeft dit alles Amerika een enorm groot blauw oog bezorgd, maar als ze thuiskomen, zijn ze nationale helden.' De President zei: 'We kunnen maar beter met hen gaan praten.' Hij en Richards wilden zich omdraaien om weg te gaan, toen Revson zei: 'Dank u, meneer.' De President keek hem ongelovig aan.' 'Moet ik u nóg eens bedanken? Ik heb u al honderd keer bedankt.' 'Ja, meneer. Als regel vind ik het niet prettig om iemand iets verschuldigd te zijn, maar ik stel het nogal op prijs dat u mijn leven gered hebt.' De President glimlachte, draaide zich om en wandelde samen met Richards weg. Hagenbach zei tegen Revson: 'Nou, laten we maar naar kantoor gaan, dan kan ik een volledig verslag van je krijgen.' 'O, dat. Wat voor straf staat erop als je een bevel van het hoofd van de FBI niet gehoorzaamt!' 'Dan vlieg je eruit.' 'Jammer. Ik hield nogal van mijn baan. Ik stel voor dat ik een douche neem, me scheer, me verkleed, juffrouw Wednesday meeneem om te lunchen en daarna in de namiddag verslag uitbreng. Ik denk zo dat u me dat althans schuldig bent.' Hagenbach dacht na en knikte toen. 'Dat denk ik ook.' Drieduizend kilometer verder, in de hogere regionen in het hoofdkwartier van de FBI, kwam iemand in het bezit van een klein loterij fortuin. Hagenbach glimlachte.