Verrekijker

 

Jip komt bij Janneke thuis.

Kijk eens, zegt Janneke. Dat heb ik gekregen van mijn oom.

O, het is een verrekijker.

Wat mooi, mag ik ook eens? vraagt Jip.

Jip mag ook eens. En hij kijkt door de verrekijker.

Ik zie alles heel groot, zegt Jip. Ik zie jou ook heel groot. O, wat heb je een grote neus. En wat een grote oren. Nu ben ik kapitein op een schip. En jij mag matroos wezen. En ik stond boven op het schip. En ik keek door mijn verrekijker.

Janneke doet mee met het spel. Maar niet lang. Want Janneke houdt niet van schepen. En niet van spelletjes met een kapitein. En ze speelt veel liever met de pop. En ze vindt de verrekijker ook niet erg leuk.

Ik ga naar huis, zegt Jip.

En hij loopt hard over het pad. Door de tuin. Naar zijn eigen huis.

En een poosje later vraagt Jannekes moeder. Waar is nou je mooie verrekijker, Janneke?

Ik weet niet, zegt Janneke. Weg.

Zoek dan eens. Goed zoeken, hoor. Het is zo’n mooi cadeau.

Janneke zoekt in de speelgoedhoek. En ze zoekt onder de tafel. En in de kast. Maar de verrekijker is er niet.

Ik denk dat Jip hem heeft, zegt Jannekes moeder. Ik zal het eens even gaan vragen.

En Jannekes moeder gaat naar Jips moeder.

Ze zegt: Heeft Jip de verrekijker meegenomen?

Ik heb niets gezien, zegt Jips moeder. Ik heb geen verrekijker gezien. Kom eens hier Jip.

Daar komt Jip. Hij heeft een heel erg rooie kleur.

Jip, zegt Jips moeder. Waar is de verrekijker?

Jip kijkt heel treurig, zijn mond trilt.

Licht dat kussen eens op, Jip, zegt moeder. Dat kussen op de bank.

Jip licht het kussen op. Daar ligt de verrekijker.

Hè Jip, zegt moeder. Het is toch niet van jou. Het is toch van Janneke?

Maar zij vindt er niks an, zegt Jip. En ik vind het zo mooi. En dan neemt Jannekes moeder de verrekijker weer mee. Want hij is toch van Janneke.

En Jip heeft veel verdriet. Maar het was ook wel erg stout van hem.

Stel je voor, zegt moeder, stel je voor, dat Janneke jouw auto’s meenam naar huis. Zo maar, zonder het te zeggen. Ga maar gauw naar Janneke toe, en geef haar een kusje. En zeg maar dat je het nooit meer zal doen.

En dat doet Jip. En Janneke zegt: Jij mag de verrekijker best hebben. De hele dag.

En daar is Jip heel erg blij mee.