Zesenveertig
Elizabeth Adora Holland is levend teruggevonden. Het lijkt erop dat ze was ontvoerd door de voormalige koetsier van de vooraanstaande familie Holland. De jongeman was blijkbaar compleet door haar geobsedeerd toen hij voor de Hollands werkte en was van plan om haar mee te nemen naar Californië. Ze was dus niet in de blanke slavenhandel beland, zoals eerder werd gevreesd. De jongeman werd doodgeschoten tijdens een gewelddadige confrontatie op Grand Central Station, toen hij probeerde weg te vluchten met de jongedame. Juffrouw Elizabeth Holland is herenigd met haar familie en verkeerde vandaag nog te zeer in shock om te worden geïnterviewd.
– UIT EEN EXTRA AVONDEDITIE VAN DE
NEW YORK IMPERIAL,
ZONDAG 31 DECEMBER 1899
HEGEN DE TIJD DAT HET ZONDAG WAS, STONDPENELOPE was begonnen en het gehuil in het huis van de familie Holland was eindelijk opgehouden. De dames zaten aan de grote versleten houten keukentafel en het was bedrukkend stil om hen heen. Normaal gesproken brachten ze nooit veel tijd door in de keuken, maar nu leek dit de beste plek om zich te verschuilen. Hier zou niemand hen zoeken. Die nacht zag Diana haar moeder voor het eerst soep klaarmaken, iets wat ze zeer vakkundig deed. Toen de soep klaar was, zette ze een dampende kom neer voor haar oudste dochter. Ze had Elizabeth meerdere keren aangespoord om ervan te drinken en Elizabeth had de kom een aantal keer aan haar lippen gezet. Maar ze wekte niet de indruk dat ze ook maar iets dronk en de hoeveelheid soep in haar kom nam niet af. Diana keek naar haar zus, die tegen de tafel hing. Ze had zo hard gehuild, dat haar binnenste nu wel helemaal uitgedroogd moest zijn.
Het was Edith allemaal te veel geworden, en ze was naar haar kamer gegaan zodat haar nichtjes haar niet meer zouden zien huilen. Diana voelde zich leeg. Ze had het idee dat er geen eind zou komen aan die leegte. Het leek alsof alle zaken die juist en echt waren in één klap de wereld uit waren geblazen. Al die dingen waren verpletterd, verwoest, verdwenen.
‘Elizabeth, je moet iets eten. Je moet proberen wat te slapen,’ zei haar moeder. Diana kon zich niet herinneren wanneer iemand voor het laatst iets had gezegd. Het had wel uren geleden kunnen zijn, of slechts een paar seconden. Het lawaai van klokken en toeters van feestvierders op straat, die terugkeerden van de nachtmis of van het Hongaarse boerenbal op Madison Square Garden, was inmiddels weggestorven.
Toen de politiemannen Elizabeth thuis hadden gebracht, triomfantelijk en trots op wat ze hadden gedaan, had Diana haar mee naar boven genomen en haar gewassen in het bad. Elizabeth had op dat moment zelf helemaal niets kunnen doen en ook nu was ze nog nergens toe in staat. Haar haar was inmiddels droog, maar hoewel ze in een deken was gewikkeld, zat ze nog steeds te rillen. Het duurde lang voor ze antwoord gaf en toen ze eindelijk iets zei, kon ze alleen mat uitbrengen: ‘Dat kan ik niet.’
‘Elizabeth,’ ging haar moeder langzaam verder, ‘nu kun je het misschien niet, maar straks zul je wel moeten. Iedereen weet dat je terug bent en ze zullen niet begrijpen dat je van Will hield. Dat mogen ze niet weten.’
Elizabeth richtte haar bruine ogen langzaam op haar moeder. Ze knipperde en haar droge lippen weken uiteen, maar ze zei niets. Diana wou dat ze haar moeder de mond kon snoeren. Hoe was het mogelijk dat mevrouw Holland zelfs nu nog dacht aan haar sociale status?
‘Ze denken dat je bent ontvoerd, Elizabeth. Dat zullen ze geloven en we kunnen dat niet tegenspreken. Deze familie heeft erg geleden, mijn liefje. We hebben te veel geleden. We zullen alles kwijtraken als ze erachter komen wat Will voor je betekende… wat jij voor hem betekende. Wat jullie hebben gedaan. Begrijp je dat?’
Elizabeth staarde haar moeder wezenloos aan. Haar ogen bewogen langzaam opzij, tot ze Diana aankeek. De zussen hielden elkaars blik even vast en Diana perste haar lippen op elkaar bij de gedachte aan haar moeders kille, praktische benadering. Ze fronste haar wenkbrauwen en schudde zachtjes haar hoofd om Elizabeth te laten weten hoe zij erover dacht. ‘Ze begrijpt het,’ zei Diana uiteindelijk voor Elizabeth, want ze wist dat haar zus zelf niets kon uitbrengen.
‘Mooi. Ik wou dat het anders was, mijn liefje, maar het is nu eenmaal niet anders.’ Mevrouw Holland legde haar kleine gerimpelde handen op tafel en duwde zichzelf omhoog. ‘We zullen je nog even afschermen, maar je zult je al snel weer onder de mensen moeten begeven. Je zult moeten doen of je blij bent dat je weer thuis bent. Gelukkig is dit een beleefde gemeenschap – niemand zal je vragen wat je allemaal hebt moeten doorstaan. Maar je moet hun geen redenen geven om van die gewoonte af te wijken.’
Diana keek naar haar zus. Haar haar zat door de war en ze leek hun opmerkingen niet te horen. Alles wat hun ooit was overkomen viel hierbij totaal in het niet, bedacht Diana. Hun moeder streek haar zwarte jurk glad en zuchtte.
‘Ik zal je niet dwingen om nog eens te trouwen, mijn lieve Elizabeth,’ ging ze verder. ‘Bovendien is Henry Schoonmaker op dit moment toch al getrouwd met je vriendin Penelope Hayes. Ze zijn vanavond getrouwd, erg snel en heimelijk. Wat een vreemde, vreemde dag was dit toch.’
Diana hoorde het nieuws over Henry’s bruiloft min of meer onbewogen aan. In een wereld waarin zomaar een willekeurige en verschrikkelijke moord kon plaatsvinden, was het ook niet meer dan logisch dat Henry een meisje zou kiezen als Penelope. Ze zou juist geschokt zijn als iemand haar had verteld dat hij niet met Penelope zou trouwen, en het leek bijna een zegen dat het al zo snel was gebeurd. Toch kromp ze ineen en ze hoopte maar dat Elizabeth het niet had gemerkt. Ze had al genoeg zorgen aan haar hoofd zonder te hoeven denken aan Diana’s gebroken hart.
‘Ik moet slapen,’ besloot haar moeder plotseling. Ze trok haar rok op en liep naar de deur zonder hen aan te kijken. ‘Zorg ervoor dat je zus niet de hele nacht naar de muur zit te staren, Diana. Je moet haar op de een of andere manier in bed zien te krijgen,’ voegde ze eraantoe terwijl ze door de deuropening liep.
Ze luisterden naar het gekraak van de trap boven hen en hoorden hun moeder naar haar eigen kamer lopen. Diana deed haar ogen dicht en zuchtte. Ze was compleet uitgeput, maar ze kon zich niet voorstellen dat ze ooit nog zou kunnen slapen. En Elizabeth vast ook niet, dacht ze. Toen ze haar ogen opende, zag ze dat haar zus haar recht aankeek, met hernieuwde energie. Diana knipperde, maar toen ze zag dat die nieuwe intensiteit niet was vervaagd, liep ze naar Elizabeth. Ze ging naast haar op de ruwe houten planken zitten en leunde tegen haar benen aan. Haar armen sloeg ze om Elizabeths middel.
Elizabeths gezicht, dat er nog steeds zongebruind had uitgezien toen ze was aangekomen in New York, was nu lijkbleek. Ze was zo zwak dat het leek alsof een zachte windvlaag haar al omver had kunnen blazen. Diana wist dat er niets meer te zeggen viel, maar ze hoopte dat Elizabeth wel wat zou worden getroost door de menselijke warmte van haar omhelzing. Ze deed haar ogen weer dicht en hield haar nog steviger vast.
Zo zaten ze een tijdje, toen Elizabeth plotseling vroeg: ‘Hield je echt van Henry?’
Het verraste Diana zozeer dat haar zus een hele zin had uitgesproken, dat ze niet meteen doorhad wat ze haar had gevraagd.
‘Hield je van hem zoals ik van Will hield?’ vroeg ze.
Het jongste Holland-zusje had niet verwacht dat deze vragen haar hart zouden doen overslaan en doen smachten. Ze had verwacht dat de hernieuwde gedachte aan Henry haar vooral boos en zwaarmoedig zouden maken, maar in plaats daarvan maakte het een haast ondraaglijk verlangen in haar los. Dit verlangen was de eerste emotie die ze voelde sinds ze het verschrikkelijke nieuws had gehoord van Wills dood. Ze wist dat ze er alles voor over zou hebben om dit verlangen te kunnen vervullen, wat voor gevolgen het ook zou hebben voor haar eigenwaarde.
Diana deed haar ogen dicht en knikte, terwijl ze probeerde niet weer in tranen uit te barsten. ‘Ja,’ zei ze uiteindelijk.
Elizabeth legde haar hand op Diana’s haar en streek het langzaam glad. Diana had zich haar hele leven nog nooit zo verbonden gevoeld met haar zus als nu.
‘Dan gaan we hem voor je terugwinnen,’ fluisterde Elizabeth terwijl ze zich vooroverboog om haar jongere zusje te omhelzen.
Buiten was de wereld stil en donker, en er lag verse sneeuw op de grond. Iedereen was nu binnen, in Gramercy en aan Fifth Avenue, maar ook in de binnenstad, waar ontspanning en comfort veel minder vanzelfsprekend was. Het nieuwe jaar was aangebroken, maar tot nu toe leek het slechts een nare droom.