Eenendertig
De familie William S. Schoonmaker heeft het genoegen u uit te nodigen op kerstavond 1899, om negen uur, op Fifth Avenue nr. 416.
DE KAPSPIEGEL IN DE SLAAPKAMER VAN DIANA HOLLAND, met een ovale mahoniehouten lijst met uitgesneden engeltjes en kinderfiguurtjes, had al bijna tien jaar op dezelfde plaats gehangen, maar nog nooit had het zulke schoonheid weerspiegeld. Daar, op de kaptafel vlak voor de spiegel, tussen de kammen en spelden en poedertjes en crèmes, stond een eenvoudige vaas met paarse hyacinten. Ze waren die ochtend bezorgd, samen met een herinneringsbriefje dat de Hollands waren uitgenodigd voor het feestje op kerstavond bij de familie Schoonmaker, ondanks het feit dat de twee families niet langer gelukkig met elkaar waren verbonden door een huwelijk. Hun geur verspreidde zich door de ruimte. Ze hadden een duidelijke betekenis die Diana maar al te goed begreep en ze had ze opgeëist voor haar eigen kamer, met het smoesje dat hyacinten haar favoriete bloemen waren.
Het was echter vooral haar eigen schoonheid die werd gevangen in de spiegel op deze kerstavond. Haar pupillen waren zo groot en zwart als de nacht en haar wangen bloosden als een zomerse zonsondergang.
Haar kamermeisje stond achter haar en was druk bezig om Diana’s donkere krullen op te steken. Claires gezicht zag er een beetje uitgemergeld uit naast dat van Diana. Haar ogen schoten druk heen en weer, maar keken haar meesteres niet één keer recht aan. Ze was ongewoon stil.
Diana tuitte haar kleine ronde mond en keek zelf ook eens door de kamer. Alles was nog precies hetzelfde: de muren met het zalmkleurig damast, het witte berenvel, de kleine open haard, de witte fluwelen bedsprei, en toch was haar kamer voor altijd veranderd. Diana zou bijna willen dat ze leefde in een wereld waar niemand gek zou opkijken als ze een gedenkplaat zou ophangen – klein, subtiel, gemaakt van verweerd koper – om voor altijd vast te leggen welke belangrijke gebeurtenis hier had plaatsgevonden. Wat er was gebeurd tussen haar en Henry.
Diana besloot dat ze de stilte maar het beste abrupt kon doorbreken. ‘Ik ben blij dat je ons hebt gezien.’
Claires blauwe ogen schoten naar de spiegel en keken Diana even recht aan, voor ze weer snel aan het werk ging. ‘Ik denk niet dat ik weet waar je het over hebt.’
‘Het geeft niet, Claire, ik ben niet boos.’ Diana stopte even en bestudeerde het stukje ontblote huid bij de halslijn van haar witte jurk met donkergroene accenten, in het zachte licht van haar slaapkamer. Het elektrische licht in Henry’s balzaal zou vast feller zijn, maar ze wist zeker dat dat alleen maar in haar voordeel zou werken. ‘Ik ben juist opgelucht.’
Claire zuchtte diep. ‘Juffrouw Diana, als iemand erachter komt, dan …’
‘Maar jij vertelt het toch niet verder. En ik, ach, ik had het sowieso aan iemand verteld, zodat ik er in ieder geval over kon praten. Maar nu jij het weet, heb ik iemand om mee te praten en hoef ik me geen zorgen meer te maken dat ik nog meer verklap! Behalve dan aan jou, want ik ben bang dat ik jou nog wel meer zal willen vertellen.’
Claire zuchtte nog eens, maar zachter dit keer, en Diana kon merken dat ze op het punt stond toe te geven.
‘Wees eens eerlijk, Claire, is er ooit zoiets spannends gebeurd in de geschiedenis van deze familie? Ik en Henry …’
‘Jij en de verloofde van je zus.’
Diana perste haar lippen op elkaar. Dat was ze even vergeten. Ze keek op en zag dat Claire haar nu recht in de ogen keek. ‘O, Di, wees voorzichtig. Wees alsjeblieft voorzichtig!’ En toen schonk ze haar een kleine glimlach. Ze was hulsttakjes in Diana’s haar aan het vlechten, en terwijl ze bezig was, werd haar glimlach groter. Tegen de tijd dat alle takjes van het dienblad voor hen waren verdwenen en Diana’s haar was versierd met al het groen, glimlachte ze breeduit. Zij en haar meesteres keken elkaar veelbetekenend aan, als twee echte romantische samenzweerders.
Ze zeiden niets meer tot Diana zich omdraaide, zodat Claire nog een laatste beetje poeder op haar neus kon doen. ‘Dus je zult hem vanavond weer zien?’ vroeg ze bijna fluisterend.
‘Snowden begeleidt me uiteraard, dus ik zal hem niet echt kunnen ontmoeten.’ Diana’s hart sloeg op hol zodra Henry ook maar even werd genoemd. Ze had geprobeerd niet al te vaak aan hem te denken vandaag. ‘Maar het is toch al fantastisch dat we in dezelfde kamer zullen zijn, Claire! Ik zal in ieder geval naar hem kunnen kijken. Ik weet zeker dat ik in één oogopslag kan zien wat hij voelt.’
Vanaf dat moment dacht ze alleen nog maar aan Henry: terwijl ze naar haar moeders slaapkamer ging om haar welterusten te wensen en terwijl ze de trap af liep om de kerstboom te bewonderen met Snowden en haar tante. Vervolgens reden ze in Snowdens koets naar het kalkstenen herenhuis van de Schoonmakers aan Fifth Avenue, vlak bij Thirty-eight Street. Tegen de tijd dat haar vaders oude zakenpartner zijn hand uitstak om haar de steile trap op te helpen naar de feestelijk verlichte voordeur, werd ze zo in beslag genomen door haar gedachten aan Henry dat het haast een wonder was dat ze niet struikelde in de verse sneeuw en dat ze nog andere woorden dan Henry’s naam wist te prevelen in antwoord op Snowdens grapjes.
Ze liep naar binnen langs het ontvangstcomité, door de gangen die vol stonden met kerststerren, en ondertussen had ze continu het gevoel dat haar hart op het punt stond uit elkaar te klappen. In het licht van de kroonluchter in de balzaal kon ze vele mannengezichten ontwaren, die zachtjes naar haar knikten boven hun staande witte kragen. Maar hoe snel ze haar blik ook door de kamer liet gaan en hoe vaak ze ook glimlachte naar haar kennissen, toch kon ze Henry niet vinden in alle drukte. Ze stond op het punt zichzelf te verraden door iets te zeggen over deze verontrustende afwezigheid, maar Snowden was haar voor.
‘Waar is de jonge Schoonmaker? De man met wie Elizabeth zou trouwen…’
Haar tante was weggeleid door een van de dames Gansevoort, en een ober had hun een glas warme winterpunch gebracht. Diana nam een slokje uit het kleine glaasje om zichzelf wat te kalmeren. Waarom was Henry er niet? had ze wel willen schreeuwen. En met wie is hij nu? spookte het door haar hoofd.
‘Ik zie hem niet,’ zei ze, zo onverschillig mogelijk.
‘O, dat is wel heel vreemd, dat de jongeman des huizes niet aanwezig is op een avond die zo belangrijk is voor zijn familie.’
‘Ja, ik …’
Diana stopte met praten. Het viel haar op hoeveel mensen in de zaal naar haar keken. De dames Wetmore, gekleed in lavendeltinten, zaten fluisterend naast elkaar op de roestbruine fluwelen bank in het midden van de zaal en vroegen zich ongetwijfeld af wie die vreemdeling was waarmee Diana was binnengekomen, en wat zijn echtelijke staat was. Amos Vreewold en Nicholas Livingston stonden in de schaduw van de boogvormige doorgang naar een aangrenzende galerij en keken haar indringend aan. Ze vroeg zich af of ze haar uiterlijk soms vergeleken met dat van haar oudere zus, met wie ze zo vaak hadden gedanst. Daar stond Davis Barnard, verscholen achter zijn punch. Hij trok zijn wenkbrauwen op bij het zien van de onbekende man die ze had meegenomen. En zojuist was Penelope binnengestapt vanuit de gang, gekleed in een soepele rok van dieprood zijde. Ze wierp één korte blik op Diana en draaide haar gezicht toen naar het publiek. Penelope werd ook vergezeld door een vreemdeling – tenminste, Diana kende hem niet. Toch leek de lange man aan Penelopes arm zich compleet op zijn gemak te voelen in de zaal. Hij knikte naar een paar mensen die hij blijkbaar goed kende, voor hij zich omdraaide naar de jongste Holland-dochter en haar beduidend langer aankeek dan juffrouw Hayes had gedaan.
Diana kon zich niet herinneren dat ze Penelope ooit zonder die zwaarlijvige feestorganisator had gezien en vroeg zich af wie deze nieuwkomer kon zijn.
Voor vanavond had ze er nooit problemen mee gehad om te worden bekeken. Maar ze was dan ook de jongste van de familie en had nog nooit de last hoeven dragen van starende blikken van de gehele society. Nu, op kerstavond in de balzaal van de Schoonmakers, ging er echter een wereld voor haar open: hoe meer je werd bekeken, hoe meer het je gedrag beïnvloedde. Het kon een meisje echt beperken in haar bewegingsvrijheid, realiseerde ze zich. Elizabeth had dat vast al zeker twee jaar geleden gemerkt. Ze wilde maar al te graag op zoek gaan naar een verklaring voor Henry’s afwezigheid vanavond, maar dat werd haar simpelweg onmogelijk gemaakt door de vele mensen die haar bekeken, in het zicht en uit het zicht.
Ook kon ze het gevoel niet van zich afzetten dat ze lichamelijk zo veel was veranderd, dat haar zondes duidelijk van haar gezicht te lezen waren. Ze was zich zo bewust van haar eigen schoonheid, dat ze zich niet kon voorstellen dat de anderen het verschil ook niet zouden opmerken.
‘Hij –’ begon ze weer. Ze hoopte dat Snowden niet aan haar stem zou horen dat deze ‘hij’ de enige hij was voor haar. ‘Hij heeft erg geleden onder Elizabeths dood. Het valt hem vast zwaar om zich te realiseren dat dit hun eerste kerst zou zijn geweest als… als man en vrouw.’
Snowden knikte zwakjes na het horen van deze verklaring, en stelde haar vervolgens wat minder belastende vragen over de andere gasten. Hij vroeg haar in welke buurt ze woonden en in wat voor huizen, en Diana antwoordde zo goed en zo kwaad als ze kon. Ze deed geen moeite meer om haar gedachten in bedwang te houden. Daar was het veel te laat voor.
Het kon gevaarlijk zijn om je te veel in jezelf te keren, zo had haar vader haar vaak verteld. Hij had het altijd liefdevol en met gepaste trots gezegd, als hij een reden had om zijn eigen karaktereigenschappen met die van zijn dochters te vergelijken. Maar nu ze hier zo stond in de hoek van een balzaal die was behangen met honderden kleine schilderijen in grote lijsten en die was gevuld met massa’s overdreven vreugdevolle gezichten, herinnerde Diana het zich vol vrees.
Al haar rooskleurige gedachten aan Henry werden nu overstemd door het wilde gebonk van haar hart, en ze begon wederom te vrezen dat ze op de een of andere manier voor de gek was gehouden. Maar zo was de liefde, vermoedde ze, je werd er altijd heel onzeker van. Voor dit kwetsbare gevoel de overhand kreeg, werd haar aandacht echter door iets getrokken en draaide ze zich om. Daar stond Henry en hij keek haar zo liefdevol en verlangend aan, dat haar lippen ervan trilden. Hij stond aan de andere kant van de zaal, vlak bij de ingang. Hij keek haar strak aan en ze hield zijn blik een paar seconden vast. Tegen de tijd dat er twee grote mannen aan zijn zijde verschenen die haar het zicht ontnamen en Henry dieper de balzaal in trokken, wist ze dat hij haar niet voor de gek had gehouden. Ze wist dat het een geslaagde avond zou worden, alleen al door die ene blik, en haar ogen begonnen weer te stralen.