Zevenentwintig

Uiteraard is het een meisje toegestaan om meerdere aanbidders te hebben, maar het moeten er niet te veel worden en ze moet uitkijken wat ze hun belooft. Ze moet vooral oppassen als ze al wat ouder is en haar gedrag niet meer kan worden geweten aan naïviteit.

En natuurlijk moet ze behoedzaam zijn en ervoor zorgen dat haar aanbidders elkaar niet tegenkomen.

– UIT DE DEBUTANTENRUBRIEK VAN DRESSMAGAZINE,
DECEMBER 1899

‘JUFFROUW BROAD, WAT EEN GELUK DAT CAREY U HEEFT gevonden!’ riep Lucy Carr verheugd uit toen de koets van de oudere gentleman tot stilstand kwam voor haar appartement in de East Forties. Ze was de meest jolige gescheiden vrouw van de New Yorkse society. Tijdens het diner had ze Lina ogenschijnlijk alles verteld wat er te vertellen viel over zichzelf, en tijdens het ritje naar huis had ze haar arm zo strak in die van de jongere vrouw gehaakt, dat loslaten onmogelijk leek. Het was een frisse nacht, en ondanks de dikke lagen bont waarin ze zich hadden gehuld, veranderde hun adem meteen in mystieke witte wolkjes. ‘We kunnen wel wat vers bloed gebruiken in ons midden. En ik ben de enige die niet is getrouwd. Je kunt je vast voorstellen hoe ongelooflijk saai dat is.’

‘Je vergeet mij,’ zei meneer Longhorn, die op het bankje tegenover hen zat.

‘O, maar jij telt niet meer mee,’ antwoordde mevrouw Carr met een verwaand lachje.

‘Je hebt gelijk, lief. Ik ben zo oud dat ik soms zelfs vergeet dat Central Park nu een park is en geen grote woestenij vol moerassen en stenen. Maar ik had wel een aardig diner georganiseerd, of niet?’

Aanvankelijk had Lina nog gedacht dat het moeilijk zou zijn om Longhorns aandacht voor de tweede keer te trekken, maar al snel bleek het tegendeel toen ze elkaar tegenkwamen in de lobby van het hotel en hij haar mee uit eten had gevraagd. Ze had ja gezegd en vervolgens had hij uitgebreid zijn excuses aangeboden voor het feit dat hij haar naam verkeerd had verstaan bij de opera. ‘Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad, meneer Longhorn.’

Hoewel ze dit zei op dezelfde verlegen en lieflijke toon die alle meisjes van haar leeftijd momenteel gebruikten om te flirten – het was in ieder geval de manier van flirten die Elizabeth had toegepast in haar eigen salon – meende ze het wel echt. Het was een heerlijke dag geweest. Ze hadden sleetje gereden in het park en hadden gedineerd in een van de privékamers bij Sherry’s, waar ze wel eens over had gelezen maar nog nooit was geweest. Haar neus was nog een beetje rood van alle inspanningen en van de champagne, en het duizelde haar bijna hoeveel nieuwe mensen ze had ontmoet. Er waren genoeg spiegels om een glimp van zichzelf in op te vangen, en ze zag dat haar ogen straalden. Ze verbaasde zich over het gemak waarmee ze in Longhorns vriendenkring werd opgenomen, maar ze had er geen enkel bezwaar tegen. Bovendien zou hun vriendschap toch maar van korte duur zijn. De wereld was zo slecht nog niet, zo bleek nu, en het zou vast niet lang meer duren voor ze de middelen zou hebben om een kaartje naar het westen te kopen.

‘Mevrouw Carr,’ drong meneer Longhorn aan. ‘Uw appartement?’

‘O, ja!’ Lucy gaf Lina een kus op haar wang en liet haar beloven dat ze elkaar snel weer zouden zien. Toen mevrouw Carr, gehuld in een opvallende, lange bontjas, eenmaal in de helderverlichte hal van haar woning was verdwenen, kwam de koets weer in beweging. Meneer Longhorn en Lina zeiden niets tot de paarden tot stilstand kwamen voor het New Netherland Hotel.

‘Lieve meid,’ zei de oudere gentleman, terwijl hij de stoep op stapte, ‘Ik heb je de hele avond al moeten delen. Heb je zin om mee naar boven te komen voor een glaasje cognac?’

‘Natuurlijk, meneer Longhorn.’ Lina bleef nog even zitten op de achterbank van de koets. Het was stil en verlaten op straat, maar de grootse gebouwen met hun vergulde sierletters torenden boven haar uit en er straalde licht naar buiten door de ramen. Ze zuchtte en toen nam ze Longhorns hand aan, zodat hij haar naar beneden kon helpen. ‘Dat zou ik heerlijk vinden.’

‘Ga dan maar vast naar binnen,’ zei hij vriendelijk. ‘Ik wil niet hebben dat mensen gaan roddelen over het feit dat je ’s avonds laat nog naar de kamer van een oude man gaat. Ga naar je kamer en trek je mantel uit en dan stuur ik Robert zo meteen langs om je te halen.’

Lina beet op haar onderlip en knikte. Ze liep de grote lobby in, zwevend over de mozaïekvloer. Ze straalde zoveel zelfvertrouwen uit toen ze om haar sleutel vroeg, dat ze even benieuwd was of meneer Cullen haar soms zou aanzien voor iemand met een veel grotere kamer. Toen liep ze naar de lift en vertelde de liftboy naar welke verdieping ze wilde, zonder de fout te maken hem aan te kijken. Het ijzeren hek schoof dicht en ze voelde de lift omhoog klimmen. Ik klim omhoog, dacht ze, ik klim omhoog, ik klim omhoog.

‘Je denkt dat je heel wat bent, of niet?’

Lina’s adem stokte bij het horen van deze brutaliteit. Haar wangen gloeiden terwijl ze wachtte tot de liftboy zich zou omdraaien. Toen hij dat deed, zag ze de zorgeloze glimlach en de lichtbruine ogen van Tristan. Het licht van de kroonluchter was plotseling oogverblindend. Instinctief zette ze een stap naar achteren.

‘Hoe kom je aan dat uniform?’

‘Ah, je onderschat me, mijn Carolina,’ antwoordde hij, nog steeds glimlachend. ‘Het lijkt erop dat je een succesvolle avond hebt gehad.’

‘Ja.’ Lina ademde diep in en begon weer een beetje bij te komen. ‘Hij heeft me gevraagd nog een glaasje cognac te komen drinken.’

‘Mooi! Dan heb je hem al bijna om je vingers gewonden. Maar kijk wel uit. Als je hem te veel geeft, ben je net zo waardeloos voor hem als elke andere kamermeid.’

‘Dat was ik niet van plan.’

‘En ga in godsnaam eens op zoek naar wat nieuwe vriendinnen. Je kunt nog beter helemaal geen vriendinnen hebben dan dat je wordt gezien met gescheiden vrouwen als mevrouw Carr.’

Lina vroeg zich niet af waar hij mevrouw Carr van kende. ‘Dat zal ik onthouden.’

‘En kijk uit dat je niet te veel kletst, want straks verraad je jezelf nog.’ Tristan legde zijn hand op de hendel van de lift.

‘Nee, natuurlijk niet.’

‘En als er één ding is dat je echt moet onthouden, is het wel dit: doe net alsof je drinkt, maar neem stiekem maar een heel klein beetje. Hij mag best dronken worden, maar je moet oppassen dat jij dat niet wordt.’

Lina knikte en bleef knikken tot hij zei dat ze daarmee op moest houden. Wat hij daarna deed, zou ze nooit hebben zien aankomen, al zou men het haar duizend keer hebben gevraagd. Met zijn hoofd iets schuin stapte hij op haar af. Daarna duwde hij haar zachtjes met haar rug tegen de met leer beklede wand van de lift en drukte zijn lippen op de hare. De huid van zijn gezicht was zo ruw als zand. Haar borst kwam omhoog en streek langs de zijne. Het was haar eerste kus en hij was hard en zacht tegelijkertijd. Ze had al honderd keer gefantaseerd dat Will haar zou kussen, maar gedroomde kussen haalden het niet bij het echte werk. Het voelde alsof er een heel boeket bloemen openging in haar buik.

Toen de lift schokkend tot stilstand kwam, zat haar jurk weer helemaal recht en stapte ze de achtste verdieping op zonder om te kijken.

‘Wees er klaar voor, juffrouw Broad,’ hoorde ze Tristan zeggen terwijl ze naar haar kamer liep. ‘Mijn volgende zet zal niet lang op zich laten wachten.’

* * *

Lina stond versteld van zichzelf. Voor een meisje dat net haar eerste kus had gehad, had ze haar zenuwen verbazingwekkend goed onder controle. Ze zorgde ervoor dat ze niet te veel cognac nam, al dronk meneer Longhorn met volle teugen. Ze glimlachte lieflijk terwijl hij haar verhalen vertelde over zijn landgoed en zijn jacht en over zakenpartners die hij bijzonder saai vond. Ondanks de aanwijzingen die Tristan haar zojuist had gegeven, wist ze zeker dat ze al haar kennis over stilzitten en doen of ze luisterde had opgestoken van Elizabeth. Maar dat vond ze niet erg. Elizabeth had veel van haar afgepakt, dus was het niet meer dan eerlijk om nu wat terug te pakken.

‘Ik zou je graag meenemen naar Parijs…’ hoorde ze meneer Longhorn zeggen. Hij had al behoorlijk veel over Parijs gepraat. Zijn lange armen hingen lui langs zijn behoorlijk gezette lichaam, dat gehuld was in een ruimvallend fluwelen huisjasje in een iets donkerdere kleur dan het jasje dat hij had gedragen toen ze elkaar hadden ontmoet. Hij had zijn sigaar nu even uitgedaan, waar Lina erg blij om was. In het huishouden van de Hollands had niemand gerookt – behalve Edith, de oudere zus van meneer Holland, die zo af en toe in het geheim een sigaret opstak – en dus was ze de stank niet gewend. ‘Parijs,’ ging hij melancholisch verder, ‘is de plek waar alle goede dingen in mijn leven zijn voorgevallen.’

Ze zaten op dure bruine stoelen voor een knappend haardvuur in de verlaagde zitkamer van Longhorns suite. De karaf van geslepen glas stond tussen hen in, en Longhorns bediende hield zich op de achtergrond. Lina had geen flauw idee hoe laat het was, hoewel ze niet dacht dat ze ooit zo laat was opgebleven, of in ieder geval niet op deze manier.

‘Vast niet álle goede dingen,’ zei Lina.

‘Nee, niet alle goede dingen,’ beaamde meneer Longhorn opgewekt. De rimpels in zijn doorleefde gezicht werden dieper en hij boog zijn hoofd naar achteren. Zijn grijze haar was het dikst aan de zijkanten van zijn hoofd en boven zijn oren, zag Lina, hoewel het verder nog steeds een indrukwekkende haarbos was. ‘Zeker niet allemaal! Maar ik verbleef daar toen ik nog een jongeman was, dus zie ik dat onwillekeurig toch als de beste periode in mijn leven.’

Lina glimlachte flauwtjes. Ze wist niet hoe ze hier anders op moest reageren, en dus deed ze wat Tristan had gezegd en hield ze haar mond. Even later bleek dat Longhorn deze reactie wel op prijs stelde.

‘Kijk eens hoe jong ik vroeger was!’

Lina keek om zich heen en verwachtte bijna een of andere verschijning van hem als jongeman te zien. In plaats daarvan zag ze hem wijzen naar een muur vol portretten, die ze vluchtig had gezien bij het binnenkomen. Ze had gedacht dat het slechts een onderdeel was van zijn verzameling schilderijen van jonge schoonheden. Het waren ook allemaal portretten, maar toen ze opstond en ernaartoe liep, zag ze dat een van de brede gouden lijsten een afbeelding bevatte van een man van in de twintig. Hij had een wilde bos zwart haar en zijn neus was nog verfijnd en mooi in verhouding. Maar ze herkende de hoge jukbeenderen en de speelse ogen, en ze kon zien waar meneer Longhorns voorliefde voor ouderwetse kragen vandaan kwam. Ze keek naar het schilderij, en even verlangde ze ernaar dat ze haar eerste kus had gehad van een jonge gentleman als hij.

‘Bent u dat?’ fluisterde ze.

‘Ja, vroeger, toen alle meisjes nog achter me aan zaten.’ Meneer Longhorn stopte even om een slok van zijn cognac te nemen. ‘Ik hoop niet dat u me nu arrogant vindt, juffrouw Broad. Maar zo was het toen wel. Soms wens ik – een paar keer per dag zelfs – dat ik toen niet zo verwaand was geweest en gewoon een echtgenote had uitgekozen. Dan was ik nu niet zo eenzaam geweest. Maar toch ben ik onwillekeurig ook wel een beetje trots op mezelf als ik zo terugkijk.’

‘O, ik kan u geen ongelijk geven,’ zei Lina, en ze bloosde een beetje, want ze meende het echt. Ze wendde haar blik af van Longhorns portret en keek naar de ingelijste schoonheden van vroeger en nu. Daar hingen ze, met hun gepoederde wangen en zijden jurken, vastgelegd in rozerode waterverf of brede kleurrijke streken olieverf. Ze verlangde ernaar om hier ook tussen te hangen, om zo mooi te worden gevonden dat een of andere schilder haar zou willen vereeuwigen. Even vergat ze dat ze niet alleen was en staarde ze dromerig naar de portretten. Toen viel haar blik op Elizabeth Holland.

Haar portret was klein en hing in een eenvoudige zwarte lijst. Ze was met haar rug naar de toeschouwer afgebeeld, maar ze keek om over haar schouder met een beheerste blik in haar ogen. Hoewel ze in lichte, luchtige streken geschilderd was, leek alles sprekend: de kleine ronde mond, de onschuldige, wijd opengesperde ogen, de gave, bleke huid met een vleugje abrikoos op de neus, en de smalle kin. Ze droeg een lichtroze zijden jurk en Lina kon zich nog herinneren dat ze haar daarin had gekleed.

Lina draaide zich om en hoopte dat haar gastheer niet zou merken hoe graag ze op dat meisje op het schilderij wilde lijken. Ze liep naar de hoge openslaande ramen die uitkeken over het park. Nu kon ze zien waarom haar kamer niet zoveel kostte. Meneer Longhorns suite bestond uit meerdere kamers met antieke meubels en een gigantische open haard die de haard van de Hollands in het niet deed vallen. Maar het meest indrukwekkend was wel dat de suite niet uitkeek op een straat, maar op een park. Een groot, elegant park dat zich onder hen uitstrekte: kale bruinpaarse bomen bedekt met sneeuw, netjes afgeschermd door een rij gebouwen aan elke kant, alsof het meneer Longhorns eigen privétuin was.

Vanavond had ze ervaren hoe het voelde om benijd en bewonderd te worden. Nu ze zo naar dat uitzicht keek, bemerkte ze dat dit soort ervaringen haar alleen maar naar meer deden verlangen. Toen ze bij het raam wegliep, wierp ze onwillekeurig nog één blik op Longhorns portret. O, had ze hem toen maar gekend.

‘Meneer Longhorn.’ Ze draaide zich weg van de jongeman op de afbeelding en keek nu naar dezelfde man in levenden lijve. Zijn zware oogleden waren dichtgevallen terwijl ze voor het raam had gestaan en hij kreeg ze nu met moeite weer open.

‘O… Carolina,’ antwoordde hij na een tijdje. Hij leek ook even te zijn weggedroomd, maar toen hij haar herkende, lachte hij tevreden. ‘Wat maak je me toch gelukkig, mijn lieve meid,’ voegde hij er een beetje verdrietig aan toe.

Lina keek opzij naar Robert, die gekleed was in een zwart rokkostuum. Hij bekeek haar aandachtig. Zelfs zijn koperen knopen blonken haar tegemoet.

Zojuist had Lina nog een behoorlijk hoge dunk van zichzelf gehad, maar dat werd ietsje minder nu ze zag hoe Robert naar haar keek. Zijn gezicht was onbewogen en hij bekeek het hele tafereel alsof hij het al veel vaker had gezien. Haar zelfverzekerdheid zou misschien nog verder zijn afgenomen als hij niet zou zijn weggeroepen door geklop op de deur. Toen Robert de deur opendeed, zag ze dat de situatie alweer een andere wending nam.

Want daar stond Tristan, gekleed in het bruine pak van de Lord & Taylor winkelbedienden, en in zijn hand droeg hij een nogal onheilspellende hoeveelheid langwerpige enveloppen. Ze kon zijn lippen nog op de hare voelen, alsof hij haar pas een paar seconden geleden had gekust, alsof het een spoor had achtergelaten. Hij liep Robert straal voorbij en keek toen neer op meneer Longhorn.

‘Excuseert u mij voor deze onderbreking, maar ik kon juffrouw Broad nergens vinden.’

‘Wat is er aan de hand?’ informeerde meneer Longhorn koeltjes. Hij zat nu rechtop, alert.

‘Ik heb deze man nog nooit gezien.’ Lina’s stem klonk schor en ze voelde zich als een klein bootje in een storm op zee. Tristan had zijn volgende zet aangekondigd, maar dit was wel erg snel. Haar zelfvertrouwen begon af te brokkelen. Het leek er wederom op dat ze nu snel zou worden ontmaskerd.

‘Maar juffrouw Broad, u herinnert zich mij toch nog wel van het Lord & Taylor warenhuis?’ drong Tristan aan.

‘Ah! Maar ik kom in zoveel winkels…’ Hij keek haar doordringend aan, waardoor haar wangen nog roder werden. ‘Ik denk dat mijn geheugen me soms een beetje in de steek laat.’

‘Juffrouw Broad hoeft zich de winkelbediendes helemaal niet te herinneren,’ kwam meneer Longhorn tussenbeide. ‘Ik zie niet in waarom dat u het recht geeft om ons te storen. Het is erg laat en dit is mijn privésuite, dus vertel wat u hier komt doen of verdwijn.’

Zojuist had Longhorn nog gedacht dat Lina net als al die andere stralende jonge meisjes was. Maar hier stond haar vriend, de oplichter, en die zou hem snel uit deze droom helpen. Lina deed haar ogen dicht en wachtte tot alles in elkaar zou storten.

‘Mijn excuses voor het late tijdstip, maar ik heb al vanaf zes uur op juffrouw Broad gewacht in de lobby. Het gaat over deze rekeningen –’

‘Rekeningen? Je komt me zo laat op de avond nog lastigvallen met rekeningen?’

Lina opende haar ogen. De oudere gentleman had zichzelf opgericht. Hoewel hij met zijn arm op de leuning rustte, klonk zijn stem bijtend, en ze dacht Tristan zelfs even in elkaar te zien krimpen.

‘Ik wil u vriendelijk verzoeken om de rekeningen van juffrouw Broad vanaf nu direct naar mijn kantoor aan Prince Street te sturen. Valt u de jongedame hier alstublieft niet meer mee lastig. U weet het adres? Prima. Mijn bediende zal u uitgeleide doen.’

Lina kon weer ademhalen, hoewel ze nog niet zeker wist of ze zich opgelucht of verslagen moest voelen. Ze wist zeker dat Tristans verschijning haar betovering had verbroken. Meneer Longhorn keerde zijn rug naar de deur toe en ze zag dat hij boos was, heel erg boos. Hij bracht zijn gebalde vuist voor zijn mond en kuchte een paar keer flink. Tristan liep de hal in en knipoogde een keer naar Lina voor hij zich omdraaide.

‘Dank u, meneer,’ riep hij voor hij de trap aan het eind van de gang af liep, met Robert waakzaam op zijn hielen.

Toen de hoestbui van meneer Longhorn voorbij was, bleef zijn blik weifelend rusten op zijn jonge gast.

‘Dat was erg… vreemd.’ Lina struikelde over haar woorden en durfde niet op te kijken van de tafel. ‘Ik zal u uiteraard terugbetalen, zodra ik –’

De oudere gentleman maakte een gebaar alsof hij een vlieg wegsloeg. ‘Je hoeft me niet terug te betalen, mijn lieve meid.’

‘Maar dat kan ik wel,’ hield ze koppig vol.

‘Nee, dat kun je niet. Ik weet wat je van plan was. Denk je nu echt dat ik zo rijk had kunnen worden als ik elke willekeurige oplichtster die op mijn pad was gekomen zomaar had vertrouwd?’ ‘Nee.’ De waarheid van wat hij zei drong pas een paar minuten later tot Lina door. Ze had die woorden ‘Ik weet wat je van plan was’ al verwacht en het was bijna een opluchting om ze nu te horen. ‘Dat lijkt me niet,’ zei ze uiteindelijk.

‘Nee, ik weet precies wat je van plan was, vanaf die eerste dag in de lobby.’

Ze begon te frunniken aan de kanten boorden van haar jurk. De schaamte was bijna overweldigend, maar over een paar minuten zou het allemaal voorbij zijn, hield ze zichzelf voor.

‘En ik dacht bij mezelf: zo’n lieftallig meisje zou zichzelf niet moeten verlagen, alleen omdat ze niet rijk geboren is. Voor een man ligt het anders. Een man met enig talent kan hard werken en geld verdienen en trouwen met een meisje van goede afkomst. Maar een meisje kan dat niet, tenzij haar vader hard werkt. En ik denk niet dat je veel aan je vader hebt gehad.’

Pas nu durfde Lina op te kijken. ‘Nee,’ fluisterde ze voorzichtig.

‘Kijk niet zo angstig, lieve meid. Ik wil niets meer van je dan je gezelschap, en je hoeft niet bang te zijn dat ik een ouwe snoeper ben, zoals men zegt. Ik wil je niet van je onschuld beroven. Ik heb te lang gewacht met het vinden van een echtgenote en nu is het te laat. Maar ik zou wel graag iemand hebben met wie ik naar feestjes kan gaan en die mij kan vertellen hoe jonge mensen zich vandaag de dag gedragen. Als jij dat voor mij wilt doen, dan zal ik ervoor zorgen dat de winkelbedienden en hotelmedewerkers je nooit meer lastig vallen. Je rekeningen zullen rechtstreeks naar mij toe gaan. Je kunt een kamermeisje aannemen en een eigen koets uitkiezen. Ik zal ervoor zorgen dat ze je het beste van het beste geven.’

Lina was zo onvoorstelbaar dankbaar dat ze niet goed wist wat ze moest doen. Dus ze was het toch waard om te worden vereeuwigd. Of in ieder geval om te worden verwend. Een kalmerende warmte verspreidde zich door haar hele lichaam, en ze moest zichzelf eraan herinneren te glimlachen. ‘Dank u wel, meneer Longhorn,’ zei ze terwijl de glimlach op haar gezicht doorbrak. ‘Dat klinkt goed.’

‘Prima. Morgen gaat u wat nieuwe kleding voor uzelf uitzoeken. Ik wil dat u mij vergezelt naar het jaarlijkse bal van de Schoonmakers op kerstavond, en daar heeft u een nieuwe jurk voor nodig.’

Lina wist dat ze enigszins overdreven knikte, maar ze kon al helemaal voor zich zien welke kleur en welk model ze zou uitkiezen.

Toen hij weer sprak, school er een zachtaardigheid in zijn woorden die ze nog niet eerder had gehoord. ‘Het spijt me van dit nare kleine voorval, mijn lieve meid. Laten we er niet langer bij stilstaan.’

‘O, het spijt mij ook,’ zei ze zachtjes. Maar het speet Lina helemaal niet. Voor Lina was de zee opeens weer kalm geworden, en nu dobberde ze rustig rond onder een stralende, warme zon.