Negenentwintig

Wellicht gaat het toch niet zo slecht met de familie Holland als men vermoedt, want volgens zeggen heeft de zakenpartner van wijlen meneer Holland, meneer Snowden Trapp Cairns, juffrouw Edith Holland en haar nichtje Diana gisteravond mee uit eten genomen naar Sherry’s. Buren melden dat er sinds enkele dagen ongewoon veel licht achter hun ramen schijnt.

Maar zullen deze ontwikkelingen ook een eind maken aan de geruchten over Elizabeths jammerlijke lot, of zullen die juist worden aangewakkerd?

– UIT DE RUBRIEK ‘DE DORPSPOMP’ IN DE NEW YORK IMPERIAL,
ZATERDAG 23 DECEMBER 1899

‘DE DAMES WILLEN HET MEESTAL NIET VAN ME AANNEmen, maar de Yukon kan erg mooi zijn in de zomer,’ vertelde Snowden Cairns terwijl de tafel van de Hollands werd afgeruimd. ‘De velden vol fuchsiaroze wilgenroosjes, de lavendelkleurige lupines, de madeliefjes, het valkruid. En alle bloemen verspreiden een eigen geurig parfum, terwijl op de achtergrond de muziek van de roodborstjes en spechten klinkt…’

Diana leunde met haar ronde wangen op haar gebalde vuisten, haar oogleden voelden zwaar. Ze was zich er vaag van bewust dat haar slaperigheid niet bepaald aansloot bij wat haar moeder bedoelde toen ze had gezegd dat ze aardig moest zijn tegen Snowden, maar op dit moment was deze slaperigheid het enige wat haar nog een beetje kon afleiden van de enorme onrust die ze voelde. Ze kon amper een hap door haar keel krijgen, haar huid voelde koud aan ondanks de vele haardvuren die nu brandden op nummer 17, en haar hoofd was koortsachtig warm. Ziek van verliefdheid keek ze uit naar een teken van Henry, en nu pas begreep ze hoe letterlijk die uitdrukking soms kon worden opgevat. Snowden was constant in haar buurt en maakte het er niet makkelijker op om Henry te zien. Tijdens het diner gisteravond had ze al vastgesteld dat Snowden een saaie gesprekspartner was die steeds in herhalingen viel, en hij had haar nog niet van mening doen veranderen.

‘Dat was uiteraard vóór de stormloop, vóór de snel groeiende steden opkwamen en de ongure types in drommen aan wal kwamen…’

Snowdens bediende had de tafel inmiddels afgeruimd, en Edith, die tegenover Diana zat, wierp haar een veelbetekenende blik toe. Tussen hen in lagen nieuwe kaarsen, stapels sinaasappels, het oude gehaakte tafelkleed en wat er nog over was van het tafelzilver van de familie.

‘Ben je moe, Di?’ onderbrak haar tante de monoloog van hun gast. Ze hadden stilzwijgend besloten hem maar gewoon te laten praten. Zijn bedienden hadden immers van alles voor hen gedaan: ze hadden het huis gerepareerd, een voorraad goederen gekocht waar de Hollands nog maanden mee vooruit konden, een versierde boom in de salon neergezet, en ze hadden nieuwe schilderijen opgesnord om de gaten in de muren mee af te dekken. Het zou heel onbeleefd zijn om niet te luisteren naar alles wat Snowden te zeggen had.

‘Ja, juffrouw Di, u ziet er behoorlijk vermoeid uit,’ viel Snowden haar bij op een bezorgde toon waar Diana zich niet erg prettig bij voelde.

‘Dat klopt,’ loog ze. ‘Ik ben compleet opgebrand. Wellicht komt het door het weer, of misschien ben ik wel uitgeput door al mijn dankbaarheid,’ zei ze behoorlijk oprecht, hoewel tante Edith de lichte ironie in haar stem wel had opgemerkt. ‘U hebt zoveel voor ons gedaan!’ voegde ze er snel aan toe. ‘Het is allemaal nogal overweldigend.’

‘Dan kun je maar beter naar bed gaan,’ ging haar tante verder met een waarschuwende blik in haar ogen. Diana voelde zich op dit soort momenten altijd erg begrepen, al wist ze niet zeker of dit nu kwam doordat zij en haar tante qua uiterlijk zoveel op elkaar leken of doordat haar tante echt met haar meeleefde.

‘U hebt inderdaad al lang genoeg naar mijn saaie verhalen geluisterd.’ Snowden schonk haar een glimlach. Normaal gesproken had ze dit best vriendelijk gevonden, nu zag ze elk van zijn gebaren slechts als een vermoeiende inbreuk op haar gedachten. ‘Ik zou niet willen dat u zichzelf nog verder uitput, alleen om mij te plezieren. Het was een genot om met u te dineren gisteravond en vanavond. Ik hoop dat u genoeg energie zult hebben om nog vele maaltijden met mij te nuttigen.’

Met moeite toverde Diana een glimlach op haar gezicht, en ze verliet de zacht verlichte eetkamer met afgewende ogen waarin slechts een vleugje spijt te lezen was. Hoewel ze zich nog steeds onrustig en zwak voelde, wist ze dat ze in haar eigen kamer in ieder geval kon proberen te slapen, en in haar dromen zou ze eindelijk bij Henry kunnen zijn. Eerder die dag, toen Snowdens bedienden kratten vol etenswaren en stapels brandhout naar binnen hadden gedragen, was het haar gelukt om stiekem een fles wijn te stelen. Als ze op haar eigen kamer was, dacht ze bij zichzelf, dan zou ze een glas wijn nemen en duizelig en slaperig worden en zou ze al snel wegdromen. Ze had er totaal niet aan gedacht dat ze niets had om de fles mee te ontkurken en dat ze niet eens wist hoe dat moest.

Haar rok omhoog houdend liep ze de trap op. Met haar hand op de koperen deurknop bleef ze even staan, zich afvragend of ze terug zou gaan voor een kurkentrekker. Ze besloot het niet te doen. Als ze Snowden zou tegenkomen, zou ze nog meer slaapverwekkende gesprekken moeten aanhoren en zou ze nooit terug kunnen keren naar haar kleine veilige kamertje. Toen ze de deur opende, zag ze dat een dergelijk tochtje naar beneden toch al niet meer nodig was.

Want daar zat Henry, naast de geopende fles wijn. Ze had zo veel aan hem gedacht, dat ze het eigenlijk volkomen vanzelfsprekend vond dat hij hier in levenden lijve zat. Het enige waar ze aan moest wennen, was het feit dat hij er in het echt nog veel knapper uitzag, maar dat was niet erg, want ze keek maar al te graag naar hem. Op zijn gezicht lag een subtiele, welbekende glimlach en hij had een hartstochtelijke blik in zijn ogen. Hij droeg een zwart jasje en had een glanzende hoge hoed op zijn schoot. Hoewel hij zich compleet stilhield terwijl hij haar aankeek, zag hij desondanks er erg levendig uit. Diana leunde tegen de deur achter haar om hem dicht te doen en reikte naar het slot zonder haar ogen af te wenden. Ze was bang dat hij zou verdwijnen als ze weg zou kijken.

Het licht in haar kamer kwam van één enkele lamp naast haar bed en van het dovende vuur in de haard. Henry zat naast de schouw, in de oorfauteuil met de versleten goudkleurige bekleding, waar ze zelf had willen zitten om nog wat te lezen voor ze verwachtingsvol in slaap zou vallen. Het smeulende vuur deed zijn gebronsde huid nog meer glanzen dan normaal. Ze dacht niet dat hij ook maar één keer met zijn donkere ogen had geknipperd sinds ze binnen was gekomen.

‘Je zit in mijn stoel,’ fluisterde ze.

Toen zette ze zich af tegen de deur en liep ze naar hem toe, over het witte berenvel op de grond. Ze pakte de hoed van zijn schoot, zette hem scheef op haar hoofd en ging zijdelings op Henry’s schoot zitten. Zonder zijn blik af te wenden sloeg hij zijn arm om haar heen en legde hij zijn hand hoog op haar dij. Pas toen ze zich realiseerde dat ze hem kon ruiken, wist ze eindelijk dat hij echt hier was.

‘Ik zou willen antwoorden dat je mijn hoed op hebt,’ zei hij, ‘alleen is hij niet van mij.’

‘O?’

‘Hij is van Teddy Cutting.’

Zijn uitdrukking was onveranderd, maar ze kon het verschil horen in de manier waarop hij de naam uitsprak. Normaal gesproken klonk die naam anders uit zijn mond. Even vroeg Diana zich af waarom dat zo was, toen herinnerde ze het zich plotseling weer: de kamer aan East Sixteenth Street, het wanhopige gevoel en het artikel in de roddelrubriek dat ze zelf uit wraak had opgesteld. Ze zette de hoed af.

‘O, je denkt toch niet echt –’

‘Nee, maar toch wil ik het graag van jou horen.’

‘Het was een domme streek, Henry.’ Ze gooide de hoed op het bed en frunnikte aan haar lange, witte rok. ‘Het betekent helemaal niets. Dat was toen ik dacht dat jij en Penelope –’

‘Genoeg.’

Ze keek naar het licht dat schitterde in zijn ogen. Nu Henry niet langer jaloers leek om het gedoe met Teddy, besloot ze dat zij haar jaloezie om zijn vroegere verwikkelingen met Penelope ook kon loslaten. Zo boog haar gezicht naar hem toe en wachtte tot zijn lippen de hare raakten. Hij drukte zijn mond op die van haar, telkens opnieuw, eerst langzaam en zacht, daarna met steeds meer passie. Zijn handen woelden door haar haar en streelden over het meest smalle deel van haar korset. Ze was zich maar vaag bewust van het lawaai dat haar pumps maakten toen ze een voor een op de grond vielen. Het leek heel normaal dat haar haar over haar schouders naar beneden golfde. Enige tijd later – ze had geen idee hoeveel tijd er precies verstreken was – maakte hij zich weer van haar los.

‘Ik hou van je,’ fluisterde hij simpelweg. Hij sprak die woorden niet uit zoals de personages in de boeken die ze las. Hij zei ze niet uit wanhoop, of smekend, in vergeefse woede of met overdreven overtuigingskracht. Hij sprak zonder wellust. Het enige wat hij wilde, was dat ze hem geloofde.

Diana beantwoordde hem met een stralende glimlach.

‘Je weet dat ik nooit van Penelope heb gehouden en dat zal ik ook nooit doen.’ Ze vroeg zich af of ze ooit zo’n oprechte, serieuze blik in zijn donkere ogen had gezien. ‘De mensen zullen het vreemd vinden om jou en mij samen te zien. Zij weten niet dat Elizabeth nog leeft. Ze zullen denken dat ik haar heb vervangen door een ander paard uit dezelfde stal. Of je familie nu wel of geen problemen heeft, onze relatie zal het er in ieder geval niet makkelijker op maken.’

Diana keek op en hield zijn blik vast. ‘Dat maakt me niet uit.’

‘Ik zou niet willen dat je ook maar iets doet waardoor je…’

Maar Diana had genoeg gehoord. Ze stopte Henry met een lange, vurige kus. Toen die voorbij was, trok ze hem omlaag op het witte berenvel. Leunend op zijn elleboog keek hij haar een tijdlang aan, en op dat moment wist ze hoe het voelde om model te staan voor een kunstenaar en uitvoerig te worden bestudeerd. Hij reikte naar de open wijnfles naast de stoel en nam een grote slok. Diana nam de fles van hem aan en nam ook een slok, en daarna werd er niet meer gepraat.

Henry boog voorzichtig over haar heen en keek haar oplettend aan. Hij deed zijn jasje uit en trok toen haar kousen uit om haar kleine voeten te bekijken. Hij kuste haar enkels en trok een spoor van kusjes tot aan de binnenkant van haar knieën. Ze probeerde zich heel stil te houden en ze merkte dat ze zichzelf eraan moest herinneren te blijven ademhalen. Toen hun lippen elkaar weer raakten, had ze al het besef van plaats en tijd verloren, maar dat kon haar weinig schelen.

Hij vroeg haar nog één keer of ze het zeker wist, en ze knikte bevestigend, deels om zichzelf te overtuigen.

In het begin voelde ze een stekende pijn, en even vroeg ze zich af of ze soms de eerste vrouw ter wereld was die fysiek niet in staat was om de erfzonde te begaan. Maar toen begon Henry zachtjes tegen haar te fluisteren en na even – ze had geen idee hoelang precies – merkte ze dat haar lichaam zich als vanzelf tegen het zijne aan bewoog, op een manier die ze zelfs in haar stoutste fantasieën nooit had kunnen bedenken.

Later, diep in de nacht, werd ze wakker. Ze deed haar ogen open en zag dat Henry haar ontblote schouder bestudeerde. Ze keken elkaar doordringend aan. Snel liep ze naar de keuken beneden om water voor hen te halen, maar de rest van de uren voor het ochtendgloren bracht ze door in zijn armen, dicht tegen hem aan.

* * *

Ze kon zich niet meer herinneren wanneer haar gedachten langzaam waren overgegaan in dromen, maar ze wist nog precies wanneer ze wakker werd gemaakt. Ze hoorde de deurklink draaien en toen ze haar ogen opendeed, zag ze dat haar slaapkamer baadde in het ochtendlicht. Overal om haar heen was het stralend wit, maar het enige wat Diana dacht was: Ik ben geen maagd meer. Ik ben geen meisje meer. Haar lichaam was ook veranderd. Het voelde beurs doch ervaren aan, als een lichaam dat er klaar voor was om de wereld te verkennen.

Toen zwaaide de deur met een klap open tegen de kromgetrokken houten planken en keek ze recht in het gezicht van haar kamermeisje. Claire had een blauwwitte porseleinen kan in haar handen en staarde naar iets in de kamer. Diana volgde haar blik en zag Henry naast haar liggen op het berenvel. Zijn knappe, slapende gezicht zag er nog mooier uit in de ochtend, van dichtbij. Het vuur was inmiddels gedoofd. Tegen de tijd dat ze weer terugkeek naar de deur, was deze alweer dichtgetrokken. Godzijdank was het Claire maar, dacht ze. Ze kroop weer tegen de warme, slapende gestalte naast haar en liet haar oogleden tevreden dichtvallen.