Emily gaat aan 't werk

Het gerechtelijk onderzoek betreffende de dood van kapitein Trevelyan werd maandagmorgen gehouden. Het was een weinig sensationele affaire, want het werd bijna onmiddellijk een week uitgesteld, waardoor talloze mensen teleurgesteld waren. Tussen zaterdag en maandag was Exhampton beroemd geworden. Het nieuws dat de neef van de vermoorde in hechtenis was genomen in verband met de moord, maakte dat in de kranten de hele zaak nu van een kort berichtje frontpaginanieuws met vette koppen werd. 's Maandags waren de reporters in groten getale in Exhampton gekomen. Mr. Charles Enderby had reden om zichzelf geluk te wensen met de superieure positie die hij had verkregen, alleen door die toevallige prijs van de voetbalprijsvraag.
De journalist had zich vast voorgenomen zich als een bloedzuiger aan majoor Burnaby vast te klampen en, onder het voorwendsel diens cottage te fotograferen, exclusieve informaties te verkrijgen van de bewoners van Sittaford over hun relaties met de vermoorde man.
Het ontging niet aan Mr. Enderby's aandacht dat bij de lunch een klein tafeltje dicht bij de deur werd ingenomen door een zeer aantrekkelijk meisje. Hij vroeg zich af wat zij in Exhampton uitvoerde. Ze was goed gekleed op een stemmige en toch bijzonder aantrekkelijke manier, en scheen geen familielid van de overledene te zijn, terwijl ze er toch niet uitzag of ze hier alleen uit nieuwsgierigheid was.
Ben benieuwd hoe lang ze hier blijft, dacht Enderby.
Jammer, dat ik vanmiddag naar Sittaford moet. Pech! Maar ja, je kunt niet alles hebben.
Kort na de lunch kreeg Mr. Enderby echter een aangename verrassing. Hij stond op de stoep van de Drie Kronen te kijken naar de snel wegsmeltende sneeuw en te genieten van een bleek winterzonnetje, toen een charmante stem naast hem zei: 'Neem me niet kwalijk, maar zou u me kunnen zeggen of er hier in Exhampton iets te zien is?'
Charles Enderby nam direct zijn kans waar.
'Ik geloof dat er ergens een kasteel is,' zei hij. 'Niet veel bijzonders, maar het is er. Misschien wilt u me toestaan u de weg erheen te wijzen?'
'Dat zou bijzonder vriendelijk van u zijn,' zei het meisje. 'Als u zeker weet dat u het niet te druk hebt...'
Charles verwierp die veronderstelling onmiddellijk.
Ze gingen samen op weg.
'U bent Mr. Enderby, is het niet?' vroeg het meisje.
'Ja, hoe weet u dat?'
'Omdat Mrs. Belling me u heeft aangewezen.'
'O.'
'Mijn naam is Emily Trefusis. Mr. Enderby, ik heb uw hulp nodig.'
'Mijn hulp?' riep Enderby. 'Maar natuurlijk... alleen...'
'Ziet u, ik ben verloofd met Jim Pearson.'
'O,' zei Enderby, en allerlei journalistieke mogelijkheden doemden voor zijn geest op.
'De politie gaat hem arresteren. Dat weet ik zeker. Mr. Enderby, ik weet dat Jim het niet gedaan heeft en ik ben hier om dat te bewijzen. Maar ik heb iemand nodig om me te helpen. Je kunt niets beginnen zonder een man. Mannen weten zoveel en kunnen inlichtingen krijgen op manieren die voor een vrouw onmogelijk zijn.'
'Eh... ja... ik geloof wel dat dat zo is,' zei Mr. Enderby zelfvoldaan.
'Ik heb vanmorgen die journalisten eens goed bekeken,' zei Emily, 'en ik vond dat ze allemaal van die domme gezichten hadden. U was de enige die er verstandig uitzag.'
'Nou, dat geloof ik toch niet,' zei Enderby, nog zelfvoldaner.
'Ik zou u een soort compagnonschap willen voorstellen,' zei Emily Trefusis. 'Daar zouden we, denk ik, allebei wel bij varen. Er zijn dingen die ik wil onderzoeken, waar ik achter wil komen, en daarbij kunt u me, in uw hoedanigheid van journalist, helpen. Wat ik wil, is het volgende...'
Emily zweeg. Wat ze werkelijk wilde was Mr. Enderby als een soort privespeurder voor zichzelf engageren. Iemand die ging waarheen zij hem opdracht gaf te gaan, die de vragen stelde die zij wilde dat hij zou stellen, dus een soort slaaf. Maar ze begreep wel dat ze dat plan zo vleiend en aangenaam mogelijk moest formuleren. Zij moest de baas zijn, maar de kwestie moest tactvol worden aangepakt.
'Ik zou het gevoel willen hebben dat ik volkomen op u kan rekenen,' zei ze.
Ze had een lieve, verleidelijke stem. En toen ze die laatste woorden uitsprak, wist Mr. Enderby dat dit bekoorlijke, hulpeloze meisje door dik en dun op hem zou kunnen bouwen.
'Het moet vreselijk voor u zijn,' zei Mr. Enderby. Hij greep haar hand en drukte die vurig. 'Maar weet u, mijn tijd behoort niet helemaal aan mezelf. Ik bedoel, ik moet gaan waarheen ik gezonden word en zo.'
'Daar heb ik al aan gedacht en daarbij kan ik u helpen. Ik ben wat ze bij de kranten een "primeur" noemen, is 't niet? U kunt elke dag een interview met mij insturen, u kunt me alles laten zeggen wat u denkt dat uw lezers graag willen lezen. Jim Pearsons verloofde. Zij gelooft met hart en ziel in zijn onschuld. Herinneringen uit zijn kinderjaren, die zij kon verschaffen. Ik weet niets van zijn jeugd af, hoor, maar dat doet er niet toe.'
'U bent geweldig,' zei Mr. Enderby, 'gewoon geweldig.'
'En,' ging Emily voort haar voordelen naar voren te brengen, 'ik word natuurlijk toegelaten bij Jims familieleden. Ik kan u daar introduceren als een vriend van me, terwijl ze misschien de deur voor uw neus zullen dichtslaan als u alleen komt.'
'Ja, daarin hebt u volkomen gelijk,' zei Mr. Enderby, die zich verschillende afwijzingen maar al te goed herinnerde.
Hij kreeg een schitterend visioen van de toekomst. Hij had aldoor geluk gehad in deze zaak. Eerst die prachtkans met die voetbalprijsvraag en nu dit.
'Afgesproken,' zei hij vol vuur.
'Goed,' zei Emily, die nu kort en zakelijk werd. 'Wat is de eerste stap?'
'Ik ga vanmiddag naar Sittaford.'
Hij legde haar uit in welke gunstige omstandigheden hij verkeerde ten opzichte van majoor Burnaby. 'Want weet u, dat soort ouwe kerels haten krantenlui als de pest. Maar je kunt iemand die je juist een cheque van vijfduizend pond heeft gegeven niet voor het hoofd stoten, is 't wel?'
'Nee, dat zou onbeleefd zijn,' zei Emily. 'Als u naar Sittaford gaat, ga ik met u mee.'
'Geweldig,' zei Mr. Enderby. 'Maar ik weet niet of u daar ergens kunt overnachten. Voor zover ik weet, staat er in dat gehucht alleen Sittaford House en een paar kleine bungalows zoals die van Burnaby.'
'We zullen wel iets vinden,' zei Emily. 'Ik vind altijd wat.'
Dat geloofde Mr. Enderby graag. Emily was het type dat triomfantelijk alle hinderpalen overwint.
Ze waren nu bij de ruine van het kasteel gekomen, maar schonken daar geen aandacht aan. Ze gingen op een brok muur in het schrale zonnetje zitten en Emily begon haar plannen te ontvouwen.
'Ik bekijk deze zaak op een volkomen onsentimentele en zakelijke manier, Mr. Enderby. U moet om te beginnen van mij aannemen dat Jim die moord niet heeft gepleegd. Ik zeg dat niet alleen omdat ik verliefd op hem ben of omdat ik geloof in zijn goede karakter of zoiets. Ik zeg het alleen omdat, nou ja, omdat ik het weet. Ziet u, ik heb vrijwel vanaf mijn zestiende jaar alleen gestaan. Ik ben nooit met veel vrouwen in contact gekomen en weet weinig van ze af, maar ik ken de mannen goed. En als een meisje een man niet goed kan beoordelen en niet weet met wie ze te maken heeft, zal ze 't nooit ver brengen. Ik heb het ver gebracht. Ik werk als mannequin bij het modehuis Lucie en ik kan u verzekeren dat het een prestatie is daar te worden aangenomen.
Dus, zoals ik al zei, ik kan mannen vrij nauwkeurig beoordelen. Jim is in sommige opzichten zwak van karakter. Misschien,' zei Emily, een ogenblik haar rol van bewonderaarster van sterke mannen vergetend, 'misschien houd ik daarom van hem. Het geeft me het gevoel dat ik hem kan leiden en iets van hem kan maken. Er zijn een heleboel dingen - zelfs misdadige - waarvan ik me kan voorstellen dat hij die zou doen als hij ertoe werd aangespoord. Maar moord is daar niet bij. Hij zou onmogelijk een zandzak kunnen pakken en daar een oude man mee op zijn achterhoofd slaan. En als hij het zou proberen, zou hij er een knoeiboel van maken en misslaan. Hij is een ... hij is een zacht mens, Mr. Enderby. Hij vindt het al erg om een wesp dood te slaan. Hij probeert ze altijd buiten het raam te zetten zonder ze pijn te doen, en wordt dan meestal zelf gestoken. Maar het heeft geen zin hier verder over door te praten. U moet me op mijn woord geloven en uitgaan van de veronderstelling dat Jim onschuldig is.'
'Denkt u dat iemand met opzet probeert hem die misdaad in de schoenen te schuiven?' vroeg Charles Enderby op zijn beste reportermanier.
'Dat geloof ik niet. Niemand wist dat Jim zijn oom ging opzoeken. Natuurlijk kun je er nooit zeker van zijn, maar dat zou toch louter toeval en pech zijn. Wij moeten iemand anders vinden die een reden kon hebben om kapitein Trevelyan te vermoorden. De politie is ervan overtuigd dat dit niet is wat zij noemen een "misdaad van buitenaf' - ik bedoel, het was geen inbreker. Die opengebroken deur was alleen om de politie om de tuin te leiden.'
'Heeft de politie u dit allemaal verteld?'
'Vrijwel,' zei Emily.
'Wat bedoelt u met "vrijwel"?'
'Het kamermeisje vertelde het me en haar zuster is getrouwd met agent Graves. Zij is dus op de hoogte van alles wat de politie ervan denkt.'
'Goed dan,' zei Mr. Enderby, 'het was dus een misdaad die van "binnenuit" is gepleegd.'
'Precies,' zei Emily. 'De politie - dat is inspecteur Narracott en hij lijkt me een buitengewoon pienter man - is begonnen met na te gaan wie er voordeel kan hebben bij de dood van kapitein Trevelyan, en nu Jim de sterkste verdachte is zullen ze wel niet hard achter andere sporen aanzitten. Dat moeten wij dus doen.'
'Wat een primeur zou het zijn als u en ik de echte moordenaar ontdekten. "De misdadenexpert" van de Daily Wire zouden ze me moeten noemen. Maar het is te mooi om waar te zijn,' ging hij moedeloos verder. 'Zulke dingen gebeuren alleen in boeken.'
'Nonsens, het gebeurt met mij,' zei Emily.
'U bent gewoon overweldigend,' zei Enderby weer.
Emily haalde een klein opschrijfboekje te voorschijn.
'Laten we nu alles methodisch opschrijven. Jim, zijn broer en zuster en zijn tante Jennifer profiteren alle vier evenveel van kapitein Trevelyans dood. Natuurlijk zou Sylvia, dat is Jims zuster, geen vlieg kwaad doen, maar ik zou mijn hand niet in het vuur durven steken voor haar man; die is wat je noemt een akelige bruut. U weet wel, het artistieke soort bruut, affaires met vrouwen en zo meer. Hoogstwaarschijnlijk zal die financieel in de knoop zitten. Het geld dat ze zouden erven zou natuurlijk van Sylvia zijn, maar daar zou hij zich niets van aantrekken. Hij zou wel zorgen dat hij het van haar loskreeg.'
'Hij lijkt een bijzonder onaangenaam mens,' zei Enderby.
'Dat is hij ook. Wel knap om te zien op een brutale manier. Vrouwen zijn heimelijk verliefd op hem. Echte mannen haten hem.'
'Dat is dus verdachte nummer een,' zei Mr. Enderby, die ook iets noteerde. 'Nagaan wat hij die vrijdag heeft uitgevoerd, kan ik makkelijk doen onder voorwendsel dat ik een interview wens met de populaire romanschrijver die verwant is aan de overledene. Is dat goed?'
'Schitterend,' zei Emily. 'Dan is er nog Brian, Jims jongere broer. Men zegt dat hij in Australie zit, maar hij kan gemakkelijk terug zijn gekomen. Ik bedoel, dat doen mensen zo vaak zonder het vooraf te melden.'
'We zouden hem een telegram kunnen sturen.'
'Dat zullen we doen. Volgens mij staat tante Jennifer erbuiten. Naar wat ik gehoord heb, is ze een fijne vrouw met karakter. Toch was ze niet ver weg, ze woont in Exeter. Ze kan naar haar broer zijn gegaan en hij kan iets akeligs hebben gezegd over haar man die ze aanbidt en ze kan woedend zijn geworden en een zandzak hebben opgepakt en hem daarmee hebben geslagen.'
'Denkt u dat werkelijk?' vroeg Mr. Enderby weifelend.
'Nee, niet echt, maar je weet het nooit. En dan is er nog zijn oppasser. Die krijgt maar honderd pond volgens het testament en hij lijkt betrouwbaar. Maar ik zeg alweer: je kunt nooit weten. Zijn vrouw is de dochter van Mrs. Belling. U weet wel, Mrs. Belling van de Drie Kronen. Ik denk dat ik eens bij haar zal gaan uithuilen als ik terug kom. Ze lijkt me een moederlijke en romantische ziel. Ik denk dat ze ontzettend veel medelijden met me zal hebben nu mijn verloofde waarschijnlijk naar de gevangenis zal gaan en misschien zal ze zich iets laten ontglippen waar we wat aan hebben. En natuurlijk is er nog Sittaford House. Weet u wat ik vreemd vind?'
'Wat dan?'
'Die mensen, die Willetts, die kapitein Trevelyans huis gemeubileerd en wel midden in de winter hebben gehuurd. Dat is wel heel erg wonderlijk.'
'Dat is het zeker,' gaf Mr. Enderby toe. 'Er kan iets achter zitten, iets wat te maken heeft met het verleden van kapitein Trevelyan.'
'En die seance-geschiedenis was ook gek,' voegde hij eraan toe. 'Ik denk erover daar een artikel over te schrijven voor mijn blad. De meningen van Sir Oliver Lodge en Sir Arthur Conan Doyle en er een paar actrices en andere mensen bij halen.'
'Welke seance-geschiedenis?'
Mr. Enderby vertelde het haar vol animo. Er was niets wat met de moord in verband stond wat hij niet op de een of andere manier te weten was gekomen.
'Vreemd, he?' besloot hij. 'Ik bedoel, dat zetje toch aan 't denken. Er kan tenslotte wel iets in zitten. Maar het is voor het eerst dat ik iets authentieks ben tegengekomen.'
Emily huiverde een beetje. 'Ik haat bovennatuurlijke dingen,' zei ze. 'Maar zoals u zegt, het lijkt of er toch wel wat in zit. Maar - wat griezelig!'
'Toch lijkt me die seance niet bepaald overtuigend. Als die ouwe baas kon terugkomen om te zeggen dat hij dood was, waarom heeft hij er dan niet meteen bij verteld wie hem had vermoord? Dat zou wel zo eenvoudig zijn geweest.'
'Ik heb zo'n idee dat we in Sittaford een aanwijzing zullen vinden,' zei Emily peinzend.
'Ja, ik vind ook dat we daar een grondig onderzoek moeten instellen,' zei Enderby. 'Ik heb een auto gehuurd en rijd er over een halfuur heen. U gaat toch met me mee?'
'Dat zal ik zeker,' zei Emily. 'Maar hoe doen we met majoor Burnaby?'
'Die is direct na het vooronderzoek op stap gegaan,' zei Enderby. 'Als u 't mij vraagt wilde hij liever niet mij op weg daarheen bij zich hebben. Geen sterveling kan het leuk vinden door al die modder te baggeren.'
'Kan de auto er wel doorkomen?'
'O ja. Er is vandaag al een auto doorgekomen.'
'Dan wordt het nu tijd dat we terugkeren naar de Drie Kronen,' zei Emily opstaande. 'Ik zal mijn koffertje gaan pakken en die kleine huilkomedie bij Mrs. Belling opvoeren.'
'Maakt u zich nergens zorgen over,' zei Mr. Enderby gewichtig, 'laat alles maar aan mij over.'
'Dat is precies wat ik van plan ben te doen,' zei Emily leugenachtig. 'Het is zo heerlijk iemand te hebben waar je echt op kunt steunen.'
Emily Trefusis was inderdaad een bijzonder pientere jonge vrouw.