8 - de veerkrachtsfactor
de veerkrachtsfactor
woensdag 16 januari 1991
09.45
londen
‘Hoe lang is een Chinees?’ snuift de taxichauffeur. Want naast de schooldrukte is het tot overmaat van ramp ook nog gaan regenen. De a4 staat in oostelijke richting helemaal vast, dus misschien duurt het wel de hele ochtend om van Heathrow naar de City te komen. ‘Met een beetje bof wordt het na de fly-over bij Hammersmith beter’, zegt hij en hij schudt zijn hoofd over een wereld die tegen ons samenzweert, om dan achter zijn stuur weg te zakken en niet meer te communiceren.
Dankzij een ongeplande tussenstop vanwege een niet gespecificeerd technisch probleem hebben we drie uur op een landingsbaan in Bahrein naar de woestijnnacht kunnen staren op een steenworp afstand van de plek waar de oorlog op uitbreken staat, precies waar geen passagier wilde zijn. Een miljoen manschappen om de hoek terwijl Saddam en zijn jongens het ervan nemen in Koeweit en zo nu en dan op hun horloges kijken.
We weten allemaal dat hij niet voor een elegant afscheid gaat kiezen: rechtsomkeert maken is duidelijk niet zijn stijl. Je laat niet zo’n snor groeien en geeft niet de opdracht voor de bouw van al die kolossale standbeelden met je eigen beeltenis om ten overstaan van de hele wereld in te binden. De dood stelt niets voor, de geschiedenis is bezaaid met de lichamen van mannen die niet van wijken wisten.
De man in stoel 8a bleef maar klaaglijk tegen de stewardess praten en ik keek uit mijn raampje en kon me maar al te goed voorstellen dat er over de landingsbaan een vuurbal op ons af zou denderen. Ik had zomaar een oorlogsstatistiek kunnen worden. Gesneuveld in de actieve dienst. Geri Molloy: ze gaf haar leven voor een simpel antwoord op een simpele vraag.
De regen beukt en geselt het raam van de taxi als een wraakzuchtige god die me wakker wil schudden. Ik denk aan Stephen en dat zijn vliegtuig zonder enige twijfel geen vertraging had en al uren geleden precies op tijd is geland. Dat hij al onder de douche is geweest en zich gewassen heeft en weer helemaal het mannetje is bij Unwin & Leider. Denkt hij überhaupt nog aan mij? Wat had het allemaal te betekenen? Was Hongkong het afscheid dat we nooit gehad hebben of bevatte het een zweem spijt en de kans op verzoening? En waarom is hij vertrokken zonder me wakker te maken, of had ik hem niet verteld dat ik ook zou terugvliegen? Heel eerlijk gezegd weet ik niet precies wat er tussen ons is voorgevallen, want mijn herinneringen zijn gesmoord door een vlucht vol alcohol en de pil die ik onder in mijn tas aantrof. Ik weet wat onder het oppervlak schuilgaat. Dit is niet het trompetgeschal van een nieuwe dageraad.
De taxi rilt, de motor boort recht mijn schedel in. Ik strijk mijn gerimpelde rok glad. Mijn handen beven. Ik ben verfomfaaid en plakkerig en verspreid Stephens lichaamsvloeistoffen over de wereld.
We rijden stapvoets in de richting van de fly-over. Er pruttelt oorlogsnieuws uit de radio.
Al vroeg in de ochtend was de handel in Vulkan Valve
HARDER, roep ik tegen de chauffeur.
Ja, laten we eens naar de ochtendmarkten kijken en de handel in Vulkan Valve. Peter Jensen is voor ons in de City. Peter, kun je ons vertellen wat er aan de hand is?
Nou, Sara, vooralsnog is er niets officieel naar buiten gebracht maar het aandeel Vulkan blijft maar stijgen en stijgen. Handelaren melden een enorm volume en het aandeel is gestegen tot 221 pence, een stijging van al bijna tien procent. Er wordt volop gespeculeerd over de redenen voor die plotselinge stijging. Vulkan deed het al goed in de aanloop naar mogelijke vijandelijkheden in het Midden-Oosten en er was nogal wat media-aandacht voor een nieuwe draagbare radar die de verkoop van Vulkanproducten drastisch zal doen stijgen. Maar het aandeel wordt vanochtend op grote schaal gekocht. Vulkan Valve is blijkbaar zeer gewild. De brokers hopen op korte termijn op een verklaring van het bedrijf. Dat was het, Sara.
‘Goed nieuws?’ vraagt de chauffeur over zijn schouder. Ik hang over de achterkant van zijn stoel met mijn hoofd door het perspex raampje.
‘Zekers.’ Ik laat me weer in mijn stoel vallen. Het feest is zo te zien al begonnen. Zodra Max-a-Billion op de hoogte was gebracht van het feit dat Felix Mann misschien geneigd was eruit te stappen bij dertig procent hoger heeft hij besloten een matineus offensief te openen. Of misschien was dat de hele tijd al het plan, dat zou zeker bij Max-a-Billions stetsonstijl passen. En dan was het logisch dat niemand mij iets verteld had. Wat de Grabbelaar betreft, kon ik voor dood in een greppel in Hongkong liggen zolang hij maar op grond van mijn simpele antwoord op een simpele vraag zijn moment van glorie kon grijpen. Hoe dan ook, het lijkt erop dat mijn taak volbracht is en dat ik nu overbodig ben, dat ze me er zelfs buiten willen houden. Het is nergens voor nodig om me naar kantoor te haasten.
‘Een kleine wijziging van de plannen.’ Ik leun voorover. We zijn bijna bij de fly-over. ‘Breng me maar naar West Hampstead.’ De chauffeur zegt geen woord, maar zwenkt scherp naar links om nog net de afslag van de a40 te kunnen nemen.
Rex beukt in mijn maag met een kracht die me de adem beneemt en ik word, hoewel ik het had zien aankomen, tegen de muur geworpen. Hij holt de gang in, maakt een draai van 360 graden op het linoleum en galoppeert nog eens op me af. Hij stort zich met een verwurgde kreet op me. Taartman staat te grijnzen in een volumineus donkerrood trainingspak dat hem het aura van een gigantische tuinkabouter geeft. De broekspijpen poelen laag over laag rond zijn enkels. Gigantische witte gympen als sneeuwschoenen.
‘Sorry dat ik zomaar binnenval, maar ik was op weg naar het kantoor en toen ontdekte ik dat ik eigenlijk niet hoefde. Dus toen dacht ik: ik ga Rex maar ophalen.’
‘O, we … eeehh … komen net terug van een wandeling.’ Hij gebaart naar zijn outfit alsof die uitleg behoeft. De deur van een andere flat gaat open en een neus en een bril turen door het kiertje om te zien wat er aan de hand is. Taartman maakt een onzeker gebaar en loodst me zijn flat en de geur van gefrituurd voedsel binnen.
Muurlampjes met onmogelijk tuttige franje werpen een vaag roze schijnsel in de gang. Als hij de deur achter me gesloten heeft, draaft hij nerveus heen en weer, raakt dingen aan en zegt: ‘Nou, hier sliep Rex’ en ‘Daar staat zijn kom’ alsof ik de boel kom inspecteren.
‘Zit er misschien een kop koffie in?’ vraag ik en hij verdwijnt naar een keukentje. Rex wrijft met zijn snuit over mijn hand en ik volg hem de woonkamer in. Een groene dralon sofa is voorzien van de indruk van Taartmans kont, een lievelingsplekje dat tot een krater is uitgehold. Rex valt neer op een harig tapijt bij de radiator onder het raam en gaapt tevreden alsof hij hier al zijn hele leven woont.
Er ligt een dikke stapel kranten op een koffietafel en op de sofa een vel papier met een grafiek, uitvoerig geannoteerd in Taartmans piepkleine en perfecte handschrift. Wat een contrast met zijn afmetingen. Hij dondert met een mok in zijn hand de kamer in.
‘Mag ik even iets bekijken op je televisie?’
Hij rommelt tussen de sofakussens en geeft me de afstandsbediening. Rond de knoppen zitten plakkerige bruine vlekken. Dan laat Taartman zich blijmoedig op de sofa zakken. Rex komt naast hem zitten en maakt het zich naar de zin, alsof we hier nu allemaal wonen en het leven mooi is.
‘Vind je het echt niet vervelend dat hij daar zit?’
‘O dat doet hij al sinds hij arriveerde.’
‘Al dat hondenhaar …’
‘Ik doe niet moeilijk over dat soort dingen’, zegt Taartman en hij veegt fictief Rexhaar van zijn sweatshirt, een gebaar dat zijn afmetingen alleen maar accentueert. Hij lijkt gigantischer dan ooit.
De felle lettertjes van Teletext vertellen me niets wat ik niet al weet, dus ik schakel naar het nieuws. Tanks botsen grommend over het scherm. Stealth-bommenwerpers, waarvan de archiefbeelden inmiddels vermoeid overkomen. Stormin’ Norman in gevechtstenue buiten een grote tent. Een stofwolk, een gecamoufleerde stapel onduidelijk spul. Netten die op helmkrabben lijken. John Major bij het spreekgestoelte. Bush. Baker. Een archiefbeeld van Saddam die onder een enorme kroonluchter breeduit glimlacht. En dan terug naar de presentatrice achter haar deskje.
We leggen contact met Charles Martin die voor ons in de City is.
Nou Anna, het begon vanochtend allemaal reuze opwindend toen het aandeel Vulkan Valve bij de opening twaalf procent omhoog schoot. Er werd volop gespeculeerd en Vulkan Valve is natuurlijk een belangrijke speler binnen de Britse defensiesector en het bedrijf was de afgelopen weken regelmatig in het nieuws nu de vijandelijkheden in het Midden-Oosten voor de deur staan. En het bericht dat we een paar minuten geleden binnenkregen maakt duidelijk wat er aan de hand is en ik kan u vertellen dat de handel in Vulkan Valve nu is opgeschort want er is wel degelijk een bod. Er is wel degelijk een overname van Vulkan Valve in voorbereiding.
‘Schiet nou godverdomme op’, mompel ik.
En we hebben zojuist gehoord dat de mysterieuze bieder …
‘texas pistons!’
British Electronics is.
‘wat?’
Ze bieden 260 per aandeel Vulkan Valve. British Electronics heeft in haar statement bovendien benadrukt dat ze de volle medewerking hebben van de raad van Vulkan. Later vanochtend zal er een persconferentie plaatsvinden maar het is duidelijk dat de raad de aandeelhouders zal adviseren het bod te accepteren. En aangezien de raad van Vulkan Valve zelf ook tien procent in handen heeft lijkt het zeer waarschijnlijk dat British Electronics de deal zal kunnen afsluiten.
‘wat is er godverdomme aan de hand?’
‘Wat gebeurt er?’ Taartman staat met de nodige pijn en moeite op. Rex gaat op de bank staan blaffen.
‘En hoe zit het met die klootzak van een Max-a-Billion?’
Zodra er meer nieuws is houden we u op de hoogte van de ontwikkelingen rond Vulkan.
‘British Electronics? Hoezo, godverdomme?’
‘Wat bedoel je?’
‘hou je bek.’ Maar het scherm toont al niet meer de City. We zijn weer bij Anna en de oorlog.
‘Het klopt gewoon niet.’ Ik draai me om en zie Taartman nerveus aan zijn sweatshirt plukken.
‘Ik weet niet waar je het over hebt, Geri.’
‘Dat hoor je ook helemaal niet te weten.’
‘Ik maak even een raam open als je …’ Hij knikt naar de sigaret die ik heb opgestoken. ‘Ik word er soms een beetje kortademig van.’ Hij rukt het raam open en ik leun naar buiten met uitzicht op het gebouw waar de vuilnisbakken staan, vier verdiepingen onder me.
‘Godverdomde kutzooi.’
‘Kan ik iets doen om te … eehh helpen?’ Taartmans stem achter me klinkt klein. Ik leun verder naar buiten en voel de koude motregen. Ik stel me voor dat Max-a-Billion op dit moment over de rooie gaat op de eenentwintigste verdieping, zijn Stetson vertrapt, het scherm stukschopt. En de Grabbelaar in alle staten omdat zijn moment van glorie hem uit handen is geslagen. Zijn grote kans om een goede indruk te maken op Kapoor, zijn wanhopige poging om de opgelopen carrièreachterstand in te lopen. En ik ben het perfecte doelwit voor zijn frustratie omdat ik mijn post verlaten heb en zonder toestemming op het eiland ben gaan zuipen. Of misschien wisten ze de hele tijd al wat er te gebeuren stond. Misschien ben ik met een kluitje in het riet gestuurd, als afleidingsmanoeuvre voor Felix? Maar dat klinkt niet logisch; die heeft alle angstaanjagende kenmerken van een onverwachte gebeurtenis.
Ik voel heel langzaam iets kouds langs mijn benen kruipen, het knagende gevoel dat ik iets over het hoofd heb gezien, dat er een geheim begraven ligt in de verloren uurtjes dat ik spijbelde van kantoor, het antwoord dat ik gaf, het ontbrekende stukje van de puzzel. Maar wat kan het zijn? Je zit tot over je oren in onbekende wateren, mijn liefje. Ik herinner me Felix’ stem. Iedereen wil altijd met me praten. Ik druk mijn sigaret uit in de vensterbank en laat de peuk vallen.
‘Waar is je telefoon. snel!’ Taartman schuifelt de gang in en ik zit hem op de hielen. Als ik de hoorn uit zijn hand ruk, blijft hij even onzeker staan wachten en deinst dan langzaam terug voor mijn woedende blik, maar ziet me nog wel de toetsen indrukken.
Zanna neemt op als de telefoon twee keer is overgegaan. ‘Hé, hoe was je reis, ben je beneden?’
‘Je moet iets voor me uitzoeken. Nu meteen. Ik moet weten welke banken British Electronics vertegenwoordigen.’
‘Waarom vraag je dat?’
‘Omdat ik zelf niet op kantoor ben.’
‘Waar ben je?’
‘Dat maakt niet uit, zoek het nou voor me uit, oké?’
‘Ik sta op het punt om …’
‘Alsjeblieft, Zanna, je moet dit voor me doen.’
‘Oké, oké, blijf even hangen. Ja, ik hoorde het nieuws vanmorgen.’ Ik hoor haar op een toetsenbord tikken. ‘Maar wat heb jij ermee te maken?’
‘Zeg het nou.’
‘En waarom ben je niet op kantoor? Ik dacht dat je rechtstreeks van het vliegveld hierheen zou komen.’
‘Toe nou.’
‘Wacht even, Geri. Jezus. Oké, oké, hier moet het staan, het bericht over het bod … blablabla et cetera. Daar zul je het hebben: de bankiers die namens British Electronics optreden bij hun bod op Vulkan Valve zijn … ja blablabla … ja, Unwin & Leider.’
‘Nee.’
‘Ja. Unwin & Leider. Het staat zwart op wit.’
‘Stephen.’
‘Stephens bánk.’
‘Godver…’
‘Wat? Geri, wat is het probleem? Wat is er aan de …’
‘Dit is ongelo…’
Als ik ook maar half wakker geweest was en me had geconcentreerd had ik misschien de hints opgepikt die Felix als sirenes had laten vallen. Dan was er een alarm afgegaan in mijn oor.
Is er misschien nog een haai in het water? Als ik me geen stuk in de kraag had gezopen, geen gebroken hart had gehad, als ik niet in puin lag en deerlijk onderpresteerde, had ik misschien gelet op wat er speelde.
Ik krijg informatie binnen over allerlei partijen die aan de aandelen knabbelen. Maar ik treurde over mijn ex en liet me afleiden door Felix’ verhaal over het sterfbed van zijn opa, had visioenen van uit hun lijst springende ondervoede paarden en vergat te doen wat ik had moeten doen: mijn werk.
Achtergrondinformatie, mijn liefje, is niet altijd van belang voor de ontwikkeling van een verhaal. Vulkan wist dat Max-a-Billion een bod wilde uitbrengen en huurde Unwin & Leider in om een verdedigingsstrategie uit te stippelen. Die slimme Stephen kwam op het idee van een witte ridder te paard en vond in British Electronics de perfecte kandidaat: een oud en degelijk binnenlands bedrijf waar het ministerie van Defensie op slag verliefd op zou worden.
De defensiebranche is van nationaal belang. Dat ligt politiek heel gevoelig. Stephen wilde Felix spreken om vrij baan te maken voor de ridder die Vulkan in galop te hulp kwam. Misschien had hij Felix het hele verhaal over British Electronics verteld. En misschien heeft Felix over de prijs gesproken. Misschien heeft hij Stephen precies verteld wat hij mij vertelde.
Mijn investeringsstrategie wordt altijd bepaald door het meest eenvoudige principe. Waarde. De prijs. Of misschien weigerde Felix iets te zeggen en stond Stephen op het punt om met lege handen naar huis te vliegen toen Geri hem gaf wat hij nodig had.
Dan kan de Grabbelaar Kapoor vertellen dat zijn cliënt kan hebben wat zijn hartje begeert als hij dertig procent omhooggaat.
Er zijn verschillende mogelijkheden. Het zou kunnen dat ik voor iedereen als postduif fungeerde aangezien mijn carrière gebaseerd is op mijn gewoonte om precies te doen wat de mannen in mijn leven me opdragen. Zelfs toen Stephen me in Venetië de bons gaf, liet ik me afbluffen in plaats van hem spullen naar zijn hoofd te gooien of hem de pas af te snijden door de relatie zelf te beëindigen. Het kan ook zijn dat toen Stephen in Hongkong opdook en om een audiëntie bij de grote meester vroeg, Felix besloot voor de lol een val voor me te zetten. Dat is precies het soort psychologische manipulatie waar hij plezier aan beleeft: kijken of Geri in een wanhopige poging om Stephen terug te winnen alles onthult. Felix als de poppenspeler die aan de touwtjes trekt.
Zanna’s stem klinkt blikkerig in mijn oor. Ik verbreek het gesprek, laat de hoorn vallen en ga op mijn hurken zitten. De waarheid vormt steeds groter wordende plasjes en dringt uiteindelijk met de kracht van een mokerslag mijn gedachten binnen. Stephen wist natuurlijk wat mijn speciale missie was zodra ik de naam Kapoor liet vallen. Hij is slim genoeg om toevallige gebeurtenissen te wantrouwen en gespitst op de ondoorzichtigheid van simpele vragen en antwoorden. Geri had het simpele antwoord gekregen op een simpele vraag, dus Stephen moest te weten komen wat Felix me precies had meegegeven. En hij hoefde het niet eens direct te vragen. Hij hoefde me maar te neuken en ik klapte ongevraagd uit de school.
Dan kan de Grabbelaar Kapoor vertellen dat zijn cliënt kan hebben wat zijn hartje begeert als hij dertig procent omhooggaat. Ik heb geslapen met de vijand en ben in de maling genomen.
Het spijt me. Stephens laatste woorden komen bij me terug. Spijt waarvan? Van Venetië of voor de tweede verneuking die net in mijn hotelbed had plaatsgevonden?
Ik zie alles in herhaling voor me, hoor mijn eigen stem als de soundtrack van een rampenfilm, een spoor van hints als broodkruimels in de lobby van het Mandarin, de met alcohol besprenkelde late lunch, de glinsterende zee, de liftdeuren, de overbekende aanraking van zijn huid, het pathetische verhaal van de verleiding. En ik weet zeker dat het de waarheid is. Daar kan geen twijfel over bestaan: Stephen heeft me geneukt om te weten te komen wat ik wist. Het was geen nostalgische vrijpartij, maar een opportunistische beurt met voorbedachten rade en ik kan niets of niemand de schuld geven behalve mezelf en mijn grote mond.
*===*===*===*===*
‘Je huilt.’ Ik draai me om naar wat ik vergeten was: de wazige vorm van Taartman, die naast me staat.
‘Heb je iets te drinken voor me?’
‘Water? Een kopje thee?’
‘Ik bedoel verdomme een serieuze borrel.’
‘O, natuurlijk … wacht even.’ Hij loopt weg en ik huil echte tranen, veeg ze snuffend af aan mijn mouw. Rex springt van de bank en komt op mijn voeten liggen knuffelen.
‘Ik weet niet hoeveel je wilt.’ Taartman heeft een fles Smirnoff en een glas.
‘Veel.’
Hij schenkt en ik zeg ‘meer’ en hij schenkt meer in en ik pak het glas en neem een grote, brandende slok. Geen ijs. Ik steek het glas weer uit. Hij bekijkt me aandachtig terwijl ik nog een flinke teug neem. Hij lijkt een onmiddellijk effect te verwachten. Ik ruk de fles uit zijn hand en laat me op de vloer zakken.
‘Het is er wel vroeg voor’, zegt hij met een nerveus lachje, maar ik kan de tranen niet snel genoeg wegknipperen. Hij verdwijnt en is dan weer terug met een pleerol. ‘Ik heb geen papieren zakdoekjes.’ Hij komt gehurkt naast me zitten en klopt zenuwachtig en voorzichtig op mijn schouder, alsof ik hem zomaar een klap kan verkopen. Rex geeuwt, opent zijn mond zo wijd als een krokodil, rolt zich op en strekt zich uit op zijn rug.
‘Moet je hem zien.’ Taartman kriebelt over Rex’ buik. Ik neem nog een slok en leun achterover tegen de radiator.
‘Als je in de problemen zit … kan ik misschien helpen?’
‘Ik ben net enorm genaaid.’
‘Je mag het vertellen, als je dat wilt. Maar het hoeft niet.’
Rex strekt zijn voor- en achterpoten en lijkt op een gouden karkas. Zijn oren vallen aan weerszijden langs zijn kop en zijn tong flapt gelukzalig uit zijn bek. Terwijl Taartman hem kriebelt, vertel ik mijn verhaal.
11.24
‘Ga je naar kantoor?’ Taartman heeft tijdens het treurige verhaal over verraad en bedrog met de veter van zijn gymp zitten spelen en nam steeds een nieuwe houding aan alsof hij zijn kolossale rode massa niet comfortabel over de grond kon verdelen.
‘Ben je gek? De Grabbelaar is op wraak uit omdat ik hem voor schut heb gezet. Denk je dat ik zin heb om me ritueel door hem te laten slachten?’
‘Wat ga je dan wel doen?’
‘Me klem blijven zuipen, dat lijkt me een prima idee.’
‘Misschien hebben ze het niet door. Misschien weten ze niet dat jij het aan Stephen hebt verteld, misschien …’
Ik schud de hals van de fles in zijn richting. ‘Toeval bestaat niet. Kapoor is slim. Niets ontgaat hem.’
Hij zal het uitvogelen en tot de conclusie komen dat het kwalijk riekende spoor naar mij leidt. Kapoor vindt de ontbrekende stukjes wel, hoort de galopperende hoeven van de ridder op zijn witte paard. En hij zal de dag betreuren dat hij de Grabbelaar de spreektijd gunde om zijn plan te ontvouwen om Geri Molloy bij de deal te betrekken. Hij staat voor lul en zal de woede van Max-a-Billion over zich heen krijgen. De deal die hem ontglipte. Verslagen door Stephen Graves, de jonge hond die hij wilde inlijven. Kapoor staart in de bloeddoorlopen ogen van een zeldzame nederlaag.
‘Misschien kende Stephen de prijs al. Misschien had Felix het hem verteld.’
‘Voor misschien koop ik niks. En het maakt ook niet meer uit.’
‘Wat denk je dat ze gaan doen?’
‘Mij en mijn Ierse reet op straat kwakken.’
Omdat ik heb zitten slapen en op alle fronten gefaald heb. Omdat ik niet meteen aan de bel heb getrokken, de Grabbelaar niet op de hoogte heb gebracht van het cruciale gegeven dat Stephen Graves vlak voor mij bij Felix Mann was geweest. Omdat ik twaalf kostbare uren heb verspild voordat ik überhaupt belde omdat ik het te druk had met zuipen en opscheppen in Repulse Bay. En ik vraag me af waar het begin van het hele verhaal ligt, wat het moment is dat ik mijn eerste vergissing beging, hoe ver ik afgezakt ben en hoe lang dit er al aan zat te komen. Er zit een aspect aan deze nederlaag dat ik niet onder woorden kan brengen, iets wat ik niet bij mijn berekeningen lijk te kunnen betrekken. Maar misschien is mijn dood niet zo heel voortijdig: misschien had ik nog maar een jaar of vijf meegekund en loop ik – uitgaande van een jaarlijkse groei van dertig procent – niet meer dan $7.908.024,37 aan inkomsten mis.
‘Wat ga je doen?’ vraagt Taartman.
‘Misschien blijf ik wel voor altijd hier op de grond liggen.’
‘Dat is misschien maar het beste als je zo veel …’ Taartman knikt in de richting van de fles.
‘Misschien verstop ik me hier. Ik word je flatgenoot, we drinken shots en kijken films.’
Hij giechelt opgewonden. Zijn tieten gaan onder zijn sweatshirt als levende wezens op en neer.
Want wat maakt het uit? De Grabbelaar kan me ook bij verstek ontslaan. Hij kan het feit dat ik verdwenen ben zelfs gebruiken als extra bewijs voor mijn instabiliteit. Ze kunnen me met groot gemak naar de slachtbank dragen, want ik heb ongetwijfeld een groot aantal regels overtreden.
Ik zou de Grabbelaar kunnen proberen te vertellen dat ik Steiner’s nooit op zo’n manier zou laten vallen, dat ik nooit iets zou doen wat een deal in gevaar kon brengen, dat ik mijn carrière nooit op het spel zou zetten door mijn mond voorbij te praten, ongeacht de reden, de tijd, de plek of de identiteit van mijn gesprekspartner. Ik zou kunnen zeggen dat Felix het aan Stephen moet hebben verteld en op het leven van mijn moeder kunnen zweren en mezelf in zijn kantoor op de grond storten. Ik zou om genade kunnen smeken, de schuld geven aan concentratieverlies of een al zes maanden durende verlammende slapeloosheid of heimwee naar mijn hond; ik zou kunnen aanbieden naar een ontwenningskliniek of zoiets te gaan; maar wat ik ook zou zeggen, het zou hol zijn en niemand overtuigen.
Ik zou hem ook kunnen vertellen wat hij waarschijnlijk al weet: dat mijn ex me geneukt heeft om uit te vinden wat ik wist, en dat hij me daarna nog eens genaaid heeft.
Dat ik met open ogen in de val gelopen ben.
‘En weet je wat nou het grappigste is?’ vraag ik Taartman. ‘Dat Stephen me nu twee keer in een hotelkamer heeft gedumpt.’
‘Wat een lul’, bitst hij en hij kijkt – dat geloof je toch niet – snel hoe ik reageer. ‘Sorry, maar onder deze omstandigheden …’ Dan zit hij op zijn knieën op de vloer en ik denk even dat hij gaat kruipen maar hij hijst zichzelf omhoog.
‘Toe maar, van mij mag je die klootzak noemen hoe je wilt.’
‘Schoft.’ Taartman torent nu rood boven me uit en knijpt in een lege chipszak.
‘Bijna op.’ Ik neem een slok uit de fles, schud ermee, zet hem naast me neer.
‘Misschien moet je het wat rustiger aan doen.’
‘Ha, die is goed.’ De fles staat als een slecht voorteken naast me. Taartman kijkt naar de fles en dan naar mij.
‘Je kunt wel alcoholvergiftiging oplopen.’
‘Heb je godverdomme enig idee hoeveel ik kan drinken?’
‘Je hoeft niet zo te vloeken.’
‘Daar heb je godverdomme gelijk in, Taartman.’
Hij staat daar met zijn lippen te bewegen alsof hij letterlijk op woorden staat te kauwen of ze met veel pijn en moeite binnenhoudt.
‘“Fortuinzoekers drijven hier in drommen heen”’, begin ik. ‘“En duwen elkaar uit de weg/ Ieder peddelt in zijn eigen boot/ Vissen naar goud, verdrinken. Pech!” In een grote fles Smirnoff.’
‘Wat is dat?’
‘Jonathan Swift over de South Sea Bubble.’ Ik neem een lange slok en groet hem. ‘Stephen had altijd voor iedere gelegenheid een citaat. Een echte kostschooljongen.’
Ik beuk mijn hand met volle kracht tegen de radiator. Mijn knokkels gillen het uit en ik ook. Rex blaft, laat zich van de bank glijden.
‘Geri, wat?’ zegt Taartman. Ik klem mijn hand onder mijn arm.
‘IJs’, zegt hij en hij boemelt weg om terug te komen met een bevroren zak die hij over mijn bonzende knokkels legt. De zak is slijmerig van de vriezer en ruikt naar aardappelen.
‘Tesco’s ribbelchips. Godverdomme, ik haat ribbelchips.’ Rex glijdt weer op me af en ruikt aan de zak.
‘Doet het pijn?’ Taartman is naast me komen zitten. Hij ademt als een holenmens.
‘Natuurlijk doet het pijn.’
‘Zou het gebroken zijn?’
‘Weet ik niet. Kan me niet schelen ook.’
Hij gluurt onder de bevroren zak en we bekijken de zwelling tussen de knokkels. ‘Kun je je hand bewegen?’
Ik wiegel mijn vingers. ‘Oké, wat betekent dat?’
‘Geen idee.’ Ik lach en hij lacht ook, aanvankelijk nogal nerveus maar dan ziet hij dat ik nog steeds lach en lacht hij nog wat door.
‘Laten we iets gaan doen.’
‘Ik heb het een beetje druk’, zeg ik en ik zwaai met de fles.
‘Wacht even, wacht even …’ Hij schuift heen en weer op de bank, trekt aan papieren. ‘Dit zul je leuk vinden.’ Hij parkeert zijn vette kont op de rand van de koffietafel. ‘Het is een probleem waar ik aan werk dat …’
‘Muziek!’
‘Wat?’
‘Laten we muziek opzetten!’
Taartman staat op en zoekt in een kartonnen doos. Hij loopt de kamer uit en komt terug met een stoffige gettoblaster die hij vlak voor me op de grond zet. Dan doet hij de stekker in het stopcontact. Hij stopt er een cassettebandje in, haalt een stapel papieren van een plank. ‘Ik was hier net aan bezig toen je …’
‘Take a look at my girlfriend, she’s the only one I’ve got.’
Taartman duikt naar de volumeknop, er is een klik en de muziek stopt. Rex springt op en holt naar de uitgang, maar ik lig te rollen op de vloer. ‘supertramp godverdomme!’
Ik lig met mijn armen en benen gespreid op de vloer en Taartman kijkt met zijn vette gezicht op me neer.
‘supertramp godverdomme!’ Ik flap mijn armen over het tapijt. Ik moet zo hard lachen dat ik bijna moet kotsen en ik rol op mijn zij en hijs mezelf met de steun van de radiator weer omhoog. ‘Even zonder dollen, man. Wie luistert daar nou naar?’
Taartmans vingers krabben furieus over de onderkant van het bandje. Hij pakt een lus bruine tape en scheurt het door, gooit de cassette op de grond en stampt het plastic omhulsel met zijn kolossale sneeuwschoen aan barrels voordat hij de scherven in de prullenbak dumpt.
‘Godverdomme, Taartman, dat was heftig.’
‘Ik heet Colin, weet je nog?’ Hij buigt met onprettig rode kaken over me heen.
‘Sorry.’
Hij neemt weer plaats op de koffietafel en pakt de papieren. ‘Luister.’ Ik moet hard op de binnenkant van mijn wang bijten om niet in lachen uit te barsten of over te geven. ‘In het jaar 45 na Christus wilde Julius Caesar de lunisolaire kalender invoeren.’
‘Wat een controlefreak.’ Ik hik zo krachtig dat de fles uit mijn hand glijdt. ‘Hoho!’ Ik vang de fles vlak voordat er drank uit stroomt. ‘Moet je zien!’
Hij kijkt me streng aan. ‘Goed, Caesar wil de tijd dus aanpassen. Het astronomische jaar duurde 365 dagen en zes uur en hij wilde dat de equinox elk jaar op dezelfde dag zou vallen.’
‘Wat je dan moet doen is …’
‘Dat deed hij ook. Maar dat moest geleidelijk gebeuren. En het overgangsjaar heette het jaar van verwarring.’
‘Daar drink ik op.’
‘Dat moest je maar niet doen.’
‘Wat kan ik verdomme verder nog doen?’ Ik probeer op te staan maar het tapijt vliegt op me af en ik val weer en Taartman zevert: ‘Dus ik dacht als wij nou …’
‘Het kan me geen reet schelen.’
Hij stopt met praten, laat een kille stilte vallen en kijkt omhoog, alsof een cruciaal stukje van de Caesarpuzzel tegen het plafond geplakt zit. De radiator voelt koud aan tegen de achterkant van mijn hoofd.
‘Het is zo zonde, Geri. Je hebt een fantastisch talent en je wilt het gewoon niet gebruiken.’
‘Ik heb het druk.’
‘Je zou fantastisch kunnen zijn. Er is zo veel dat je zou kunnen doen. Ik begrijp het niet, ik bedoel, ik begrijp het gewoon niet. Ik ben het zat dat je wegkwijnt als verkoper.’
‘Ladderzat.’
‘Kwantumalgoritmes zijn nu het neusje van de zalm in de beleggingswereld. Ik weet wat je kunt, wat je zou kunnen bereiken, hoe ver je hiermee zou kunnen komen. Maar nee hoor, jij zit gewoon …’
‘Toekomst is kwantum. Drink ik op.’
‘We zouden zelfs veel van die dingen samen kunnen doen.’ Taartman praat steeds harder en komt dichterbij. Hij leunt voorover, balanceert als een kolossale scharlakenrode trol op de rand van de koffietafel.
‘Jij en ik.’
‘We zouden met zijn tweeën naar een ander bedrijf kunnen gaan … koppelverkoop, zeg maar. Je zou deze … crisis kunnen aangrijpen om je leven een nieuwe richting te geven.’
‘Jij en ik een koppeltje.’
‘De toekomst draait om mensen als jij en ik, Geri. Over een paar jaar worden er gigantische bedragen in kwantumalgoritmes gepropt. Wie dan niet meedoet, is passé. Ook mensen als de Grabbelaar; ze hebben geen idee hoe belangrijk de handel voor eigen risico wordt.’
‘Echt enorm.’
‘Denk je eens in hoe leuk het zou zijn als we dat samen konden doen.’
‘Dan zitten we de hele dag met modellen te spelen.’
‘Dat is de toekomst’, straalt hij. Veegt zijn handen af aan zijn trainingsbroek. Heeft niet door dat ik hem in de zeik neem, want hij is in gedachten bij een gruwelijk visioen waarin ik mijn wiskundige lot aan het zijne verbind. We doen baanbrekend werk op het gebied van waardebepaling, gebruiken onze megabreinen en mijn verkoopexpertise om modellen te produceren die de branche transformeren en we komen als Belle en het Beest op de cover van de Wall Street Journal, de twee ex-medewerkers van Steiner’s die het landschap voorgoed veranderd hebben. En ik zal zo van ons succes in de war raken dat ik blind ben voor Taartmans walgelijkheid en uiteindelijk trouw ik met hem zodat we ons superieure genetische materiaal kunnen samenvoegen en een kleine babyboerderij van wiskundige genieën starten. In Taartmans visioen zijn we zo bezeten dat we tot in de eeuwigheid aan onze wiskundige puzzels werken.
‘Hoe kun je zo’n toekomst nou niet willen?’ Hij laat zijn handen aan weerszijden van zijn lichaam vallen. Hij loopt leeg, zijn droom vervaagt. ‘Kan het je niet schelen?’
‘Iedereen wil een stukje van me, maar er is zo te zien niemand die het geheel wil.’
‘Freges principe van de compositionaliteit van betekenis’, zucht hij. ‘De betekenis van het geheel is de som van de onderdelen die er deel van uitmaken.’ Ik leun mijn hoofd achterover maar het heelal wiebelt en het floept weer naar voren. ‘Je moet de dingen eens op een rijtje zetten, Geri’, zegt hij terwijl zijn lippen zich kil vernauwen. ‘Je zou je eigen leven eens goed onder de loep moeten nemen.’
Dus dat doe ik maar. Hier op de vloer, in een met hondenhaar overwoekerd pak, ongewassen en onbemind, in dezelfde kleren, zelfs in hetzelfde ondergoed verdomme dat ik al achtenveertig uur draag. En ik drink nog steeds. Mijn panty zakt naar mijn enkels, er prikt een teennagel doorheen en de roze lak brokkelt af, want wanneer heb ik dat voor het laatst gedaan? En wanneer was de laatste keer dat alles goed met me ging?
‘Ik moet douchen.’
‘Wat, hier?’
‘Je hebt toch wel een badkamer?’
Een twijfelachtige blik.
‘Maakt niet uit, ik ben snel tevreden.’ Ik grijp de radiator vast en probeer mezelf omhoog te sjorren, maar mijn knieën begeven het onder de inspanning. ‘Help me godverdomme even.’ Zijn grote, vlezige poot trekt me omhoog.
‘Take a look at my girlfriend’, zing ik. Rex glipt weg en springt op de bank. ‘Goed hoor Rexy-wexy, goed hoor.’
‘Rustig aan, Geri.’
‘Nu ik mijn schaapjes op het droge heb, Col-in. Zal ik – let maar op – een buitengewoon originele vrouw worden.’ Van dichtbij is het vet in zijn nek wit als iets wat bij de slager op de plaat ligt. ‘Dat is trouwens een citaat uit Dostojevski. De Idioot. Heel toepasselijk.’ Hij helpt me overeind, houdt een grote hand onder mijn arm. ‘O-o, niet de fles vergeten. Die gaat mee de douche in.’
‘Weet je dat zeker?’ Hij voert me een donkere kamer binnen. De gordijnen zijn gesloten en een berg van donsdekens rijst als een ijsberg op uit het morsige bed.
‘Hee-hee.’ Ik trek aan zijn arm. ‘Wat krijgen we nou? Je gaat toch niets met me proberen?’
‘Het is maar een en suite’, mompelt hij en ik pak hem de fles af.
‘Geen scherpe voorwerpen’, lach ik en ik stomp hem zacht in zijn maag. Hij neemt een afwachtende houding aan. Ik kletter tegen de badkamerdeur aan. ‘Zeg, ga je me nog helpen uitkleden ook?’
Ik kan als geen ander door een kamer tollen. Het geheim is dat je niet naar balans moet streven, maar steun zoeken en met handen en knieën een veilig heenkomen zoeken.
‘Als je het zeker weet …’ Hij deinst achteruit.
‘Ik brul wel als ik je nodig heb.’ En ik strompel de badkamer in.