9

Voor het eerst van zijn leven had Jimmy geld. Verdiend met fotomodel zijn. En niet zo’n klein beetje ook. Hij kocht meteen een Japanse kimono die hij wilde gebruiken als badjas en een duur horloge, een replica van wat hij om de pols van Antoine had gezien. Van de rest van het geld wilde hij uitbundig vakantie gaan vieren. Hij hield zich niet bezig met wat hij in september moest gaan doen. Dat kwam later wel. Misschien moest hij eerst een jaar gewoon een beetje rondkijken, gewoon even niks doen, zei hij nonchalant, tot grote ergernis van Dolores die hem doorlopend de ernst des levens voorhield. Hij moest net als zijn vader gaan studeren, zei ze, maar hoe meer ze achter hem aan zat, hoe duidelijker het haar werd dat Jimmy geen zin had in een jarenlange studie. Haar verwende zoon had het comfort van geld geproefd en bovendien ondervonden dat het hem makkelijk ten deel kon vallen. Dat wereldje rond Antoine beviel hem uitstekend. Jongetjes zoals hij werden daar op handen gedragen. Hij hoefde maar een wens uit te spreken en hij werd alras vervuld. (Dolores had enigszins bitter geconstateerd dat Jimmy nu om zijn pink een ring met een zwarte steen droeg, het leek wel of hij zich bij een sekte had aangesloten.) Als hij terugkwam van vakantie zou hij zich weer bij Antoine laten zien. Maar eerst hield hij zich nog even rustig. Na zijn avontuur bij Antoine gunde hij zichzelf nog een paar dagen lang uitslapen, om daarna plotseling uit zijn inertie wakker te schrikken en te verkondigen dat hij geen tijd meer te verliezen had. Hij wilde zo snel mogelijk met de trein naar Parijs vertrekken en dan naar het zuiden zoals zoveel jongeren deden in die dagen.

Maar Soefie protesteerde. Ze begon met haar getallen te goochelen. Jimmy mocht pas naar Parijs ná 8 augustus want 8 augustus 1963 was de dag waarop Soefie tachtig jaar zou worden en Jimmy achttien. Die dag stond in het teken van het getal acht en bovendien, zo had Soefie geconstateerd, was Jimmy’s levenslesgetal ook een acht, want hij was geboren op 8-8-1945 en als de cijfers van deze geboortedatum bij elkaar werden opgeteld, gaf dat als uitkomst weer een acht. En alsof dat nog niet genoeg was bleek hun gezamenlijke verjaardagsdatum 8-8-1963 na optelling van de cijfers eveneens een acht op te leveren. Aan al die achten kon een zo bijgelovige vrouw als Soefie, die altijd alle feiten en toevalligheden in getallen omzette, natuurlijk geen weerstand bieden. Daar moest een selamatan tegenaan om het geluk in de toekomst af te smeken en om de momoh’s1 goed te stemmen.

Bovendien vond Soefie het hoog tijd worden dat haar kleinzoon, die toch duidelijk de Javaanse familietrekken in zijn gezicht had, werd ingewijd in de geheimen die de getallen in zich verborgen hadden.

Maar die kleinzoon had daar geen behoefte aan. To hell met al die getallen die hem hoegenaamd niets zeiden. To hell met dat ouwe mens en haar hele suikerfamilie waar hij nou eindelijk weleens van af wilde. Die kleinzoon had andere werelden geproefd en wilde zo gauw mogelijk de kuierlatten nemen. Hij maakte Soefie duidelijk dat hij duizelig werd van al die achten. Hij vond die selamatan en al dat bijgeloof maar onzin en vooral tijdverlies. Wel zou hij het erg op prijs stellen als Soefie hem nog wat extra (suiker)geld kon geven; dan kon hij dat achter de hand houden voor eventualiteiten.

Soefie had diep beledigd moeten zijn, maar ze was het niet. Haar kleinzoontje kon geen kwaad bij haar doen. Ze vond zelfs dat hij met dat ‘achter de hand houden’ verstandig redeneerde en ze trok meteen haar portemonnee. Dolores verbood haar moeder echter om Jimmy ook maar één cent te geven. ‘Hij gaat er alleen maar harder door blowen,’ zei ze, ‘of hij stopt dat geld in allerlei luxueuze rariteiten.’

Soefie deed of ze haar dochter niet hoorde, wachtte rustig tot ze uit het zicht verdwenen was en stopte Jimmy – die slim in haar buurt was blijven hangen – een bom duiten toe die hij opstreek alsof het zijn meer dan verdiende tantième was. Daarna smeerde hij ’m, hij had het te druk met voorbereidingen, hij had geen tijd meer, zei hij. Omaatje zou dat wel begrijpen.

Omaatje begreep vooral dat ze bij de neus genomen was en begon zich waarachtig bij haar dochter te beklagen.

Dolores was woedend. En niet alleen maar op haar moeder. Ze had genoeg van het lompe gedrag van haar zoon en greep in. Ze stond erop dat Jimmy zijn suikertantième retourneerde. Hij moest zijn vertrek een paar dagen uitstellen, de tijd nemen om naar zijn grootmoeder te luisteren en zich daarbij niet lamlendig gedragen. Hij mocht vooral niet gapen of ongeduldig heen en weer wiebelen zoals hij gewend was te doen wanneer hij ergens geen interesse voor had. Een klein beetje beleefdheid kon deze verveelde graaf toch wel opbrengen voor een vrouw die zich een leven lang voor hem had ingezet. Jimmy pareerde haar ogenblikkelijk. Hij gooide haar voor de voeten dat hij nooit gevraagd had om een levenslange inzet van zijn grootmoeder en dat hij gesnakt had naar ‘een normale moeder’. Dat ontketende natuurlijk een heftige ruzie, waarin dingen gezegd werden waarvan ze allebei later spijt hadden maar die beiden door hun koppigheid nooit terugnamen; een ruzie waaraan pas een einde kwam toen Soefie plotseling tussen hen in stond en mededeelde dat het nú tijd was om Jimmy in te wijden in de geheimen van de getallen.

Voor de zekerheid besloot Dolores om in Jimmy’s buurt te blijven. En zo zat Jimmy dus met een stroeve kop en geflankeerd door zijn moeder – met een bijna nog stroevere kop – tegenover zijn grootmoeder die de tijd nam om zich op haar praatstoel te draperen en glunderend begon te vertellen. Natuurlijk ging Soefie speciaal in op de geheimen van de acht, ‘de geheimen van jouw levenslesgetal, Jimmy’.

‘En toevallig,’ zei ze, ‘– maar wat is toeval? – toevallig is het levenslesgetal van Dolores ook een acht, want zij is geboren op 15-2-1926 en als je die cijfers bij elkaar optelt, is de som waarachtig ook een acht. Aan je moeder heb ik vroeger ook verteld wat ik nu aan jou ga vertellen. Nou dan… Jimmy… luister… luister goed naar je grootmoeder.’ In godsnaam dan maar, dacht Jimmy, en hij sloot zijn ogen.

‘De acht is voor jou, jouw moeder en mij het bindende getal; het getal dat de macht heeft ons drieën aan elkaar te binden. Dat is positief want de binding geeft kracht, maar ook negatief want hij kan ons ook beperken. De acht is het getal van macht én van ambitie. Als de acht je levenslesgetal is, is het door hogere machten in je gelegd om leiding te geven, mensen aan te sporen en aan te tonen hoe je in het leven slagen kunt. Het getal acht geeft je grote kracht en uithoudingsvermogen. Als iemand met een acht dus achttien jaar is geworden, dan mag hij beginnen aan zijn weg die zal leiden naar de top. Dan ligt een wereld van succes op hem te wachten. Maar… niets krijg je cadeau in het leven… Je zult je doelen met eigen inspanning moeten bereiken. Op de selamatan voor jouw achttiende verjaardag geeft jouw grootmoeder je deze wijsheid mee. De nasi koening, de gele gekruide rijst die in een torentje is opgebouwd en die je die avond te eten zult krijgen, zal je voorspoed en geluk brengen.’

De woorden van zijn grootmoeder liet Jimmy suffig in elkaar gedoken aan zich voorbijgaan. Hij vond dat mens hoe langer hoe vervelender worden. Dat geëtter met dat levenslesgetal. Wat kon hem dat nou schelen. Gelukkig voldeed hij wel aan de wens van zijn moeder; hij gaapte niet en hij wiebelde ook niet ongeduldig heen en weer.

Toen het verhaal van zijn grootmoeder afgelopen was, bleef hij roerloos zitten, nog steeds met gesloten ogen. Hij liet geen enkele reactie horen. Dolores vreesde het ergste. Hij was natuurlijk in slaap gevallen en ze gaf hem een stevige elleboogpor die hem bij z’n positieven bracht. Hij mompelde iets van dat het erg interessant was maar dat hij sorrysorry verder toch echt geen tijd meer had want hij had nog veel te doen.

Dolores liep geïrriteerd weg en daar profiteerde Jimmy meteen van. Hij wist zijn grootmoeder ‘zijn geld’ weer afhandig te maken, nu met weer een andere smoes: ‘Dan kan ik tenminste wat meer naar huis opbellen en horen hoe het met jou gaat, oma.’ Daarna verdween hij naar zijn kamer waar hij zijn legerrugzak volpropte met kleren, schoenen en boeken, waarna hij zijn laatste nacht thuis blowend doorbracht. Zijn laatste nacht, want hij had geen zin om nog twee weken op die selamatan te wachten. Hij ging gewoon de volgende dag, zoals hij gepland had. Eindelijk zou hij dan zijn familie de rug kunnen toekeren en zijn droom waar gaan maken. Hij wilde proeven van het zigeunerachtige van reizen. Eerst een poosje in Parijs blijven. Mensen ontmoeten, met mensen práten, foto’s maken, portretten tekenen aan de Seine, wat rondtrekken in de omgeving. In z’n eentje; of misschien samen met iemand die op zijn pad kwam. Hij stelde het zich heel romantisch voor. En daarna het grote avontuur tegemoet. Liften naar Spanje, de Costa Brava, waar iedereen naartoe ging. Kijken of hij daar misschien kon werken in een bar. In ieder geval zou hij net zolang wegblijven tot zijn geld op was. Maar eerst ging hij naar een kapper om zijn haar te laten blonderen. Wilde hij op zijn blonde vader gaan lijken? Nóg meer gaan lijken, want diens soepele gang, de bouw van zijn lichaam had hij inmiddels al. Of wilde hij zijn Javaanse familietrekken, waarop zijn grootmoeder zo trots was, en alle vijven en achten die regelmatig in zijn leven opdoemden, met zijn blonde haren achter zich laten. Waarschijnlijk wel. Hij vond het al erg genoeg dat hij niets aan zijn brede jukbeenderen en zijn ietwat kleine Javaanse oogjes kon doen.

Luuc had Jimmy voor zijn eerste Parijse nacht het adres gegeven van een klein hotelletje, dat nauwelijks die naam verdiende. Een soort logement zei Luuc. Hij was er zelf vele malen geweest. Het lag in de Rue Beaubourg, vlak bij de Hallen. Je moest eerst drie trappen op en dan een lange, donkere gang door en aan het eind van die gang was een glazen kooi en daarin zat de Madame, in een rolstoel en met een revolver op tafel. Als ze je zag aankomen, dan drukte ze op een knopje en dan ging er een luikje open en mocht je betalen. Tenminste, als ze je vertrouwde. Als dat niet zo was, richtte ze doodleuk de revolver op je. En dan schold ze je verrot en stond er meteen een dikke, kauwgum kauwende Fransman in een trainingspak naast je. En die sleurde je de gang door en gooide je zonder pardon de drie trappen af. Ja, Luuc had de leukste herinneringen aan dat logement. Als je Parijs wilde leren kennen dan kon je het beste dáár beginnen. Bovendien, je kreeg er voor een habbekrats onderdak en het was er een gezellige boel, er kwamen voornamelijk artiesten, die deelden hun paté en hun wijn met je en die stuurden je wel weer door naar een ander adresje.

Jimmy hing met jongensachtige verbeelding aan Luucs lippen terwijl Dolores zijn verhaal met gemengde gevoelens aanhoorde. Moest haar zoon, van wie ze nog steeds hoopte dat hij zou gaan studeren, nu werkelijk bij dat stelletje bohemiens belanden?

Maar Luuc lachte haar bezorgdheid weg.

‘Jimmy is achttien jaar,’ zei hij, ‘en een reis is altijd een ontdekkingsreis. Zeker als je hem alleen maakt. Vroeger, in vorige eeuwen, was het usance om je zoon op de grens van volwassenheid een maidentrip te laten maken. Het was de afsluiting van een opvoeding. Geef die jongen een kans. Laat hem gaan. Laat hem mensen ontmoeten. Laat hem zichzelf ontdekken. Als het goed is keert je tedere zoontje terug als een volwassen man.’

Maar eerst moest dat tedere zoontje weg zien te komen uit zijn moederhuis. Zijn rugzak bleek te klein voor alles wat hij per se wilde meenemen zodat hij nogmaals naar de legerdumpzaak toog voor een royaler exemplaar. Toen hij daarmee thuiskwam, trof hij Dolores in tranen aan, de telefoon in haar handen.

‘Elly heeft net gebeld,’ riep ze. ‘Soefie is gevallen. Van boven naar beneden, alle treden.’

‘Dood?’

‘Nee. Ze heeft niks. Ik bedoel, ze is verward. Ze is in het ziekenhuis.’

‘Ze heeft zich laten vallen… expres…’

‘Elly zegt dat de dokter niet weet of ze gevallen is omdat ze verward was; of dat ze verward is geraakt door de val… En ze vraagt naar jou.’

Jimmy was woedend. ‘Verdomme…’ zei hij, ‘háár methode om me tegen te houden…’

 

1 geesten