HOOFDSTUK 11

Het was vreemd om wakker te worden in Damians armen. Heel vreemd. Maar wel lekker… Zo lekker dat ze eigenlijk wel de hele ochtend zo zou willen blijven liggen.

Zou hij ook al wakker zijn? Ze hoopte van niet. Ze hoopte dat hij nog zou slapen, zodat ze hem ongemerkt zou kunnen bekijken. Zou hij er slapend net zo sexy uitzien als wanneer hij wakker was? Voorzichtig deed ze haar ogen op een kiertje open.

“Goedemorgen, schone slaapster,” murmelde zijn stem warm aan haar oor.

“Eh…” Verlegen tilde Emily haar hoofd op. “Ook g-goedemorgen.”

Twee donkerbruine ogen keken haar geamuseerd aan. “Lekker geslapen?”

“Ja, ik geloof van wel…”

“Mooi. Ik ook.” Zijn blik dwaalde naar haar mond en bleef een hele poos op haar lippen rusten. Hij slaakte een diepe zucht. “Ik zou het liefst de hele ochtend hier blijven liggen en gezellige dingen met je doen, maar ik ben sterk. Ik doe het niet.”

Een onverwachte steek van teleurstelling schoot door haar heen. “Niet?”

“Nee.” Hij zuchtte nog een keer, haalde zijn arm onder haar schouder vandaan en wurmde zich uit de slaapzak. “Ik wil best met jou naar bed, maar jij niet met mij. Dat heb je zelf gezegd.”

Emily keek naar zijn gespierde benen, herinnerde zich het sterke mannenlichaam waar ze de hele nacht tegenaan had gelegen. Ze beet op haar lip. “Eh…”

“Nee, nee, ik respecteer jouw standpunt. Werk en privé zijn twee aparte dingen.” Hij kroop op handen en voeten naar de ingang van de tent, ritste de tentflap open, stak zijn lange benen naar buiten en haalde een paar keer diep adem. “Hè, heerlijk, die frisse berglucht. Ik verheug me nu al op mijn duik in de rivier. Al was het maar om mijn hitsige lijf in bedwang te houden.”

Met een spijtige zucht wendde Emily haar blik af. Als ze nog langer naar hem keek, zou ze hem aan zijn haren de tent weer in sleuren. Ze moest blij zijn dat hij haar zo netjes behandelde, blij zijn dat hij vannacht niet met haar had gevreeën. Dat hij alleen maar bij haar had geslápen, zonder dat er seks aan te pas was gekomen.

Ze wás er blij mee. Maar toch…

“Milosh heeft het ontbijt bijna klaar, zie ik.” Damian draaide zich nog even naar haar om. “Jij kunt na het ontbijt wel badderen. Dan pakken wij ondertussen de auto weer in, en als jij je bad hebt gehad en weer presentabel bent, kunnen we weg. Oké?”

“Oké.” Emily sloeg de slaapzak open en ging overeind zitten. “Ik kom eraan.” Ze zag hem knikken en weglopen in de richting van de rivier, en besloot onmiddellijk zich voorlopig niet in de buurt van het water te wagen. Niet zolang híj daar zou zijn. Damian in boxershort en T-shirt in haar slaapzak was nog tot daaraan toe, maar Damian in zijn blootje in de rivier… daaraan zou geen enkele vrouw weerstand kunnen bieden.

Zelfs zij niet.

* * * * *

Aan het eind van de middag zaten ze een beetje gedeprimeerd aan een tafeltje in een taverne in Xanthi, waar ze na uren rondrijden door de bergen uiteindelijk moe en verhit neergestreken waren.

“We schieten geen mallemoer op,” mopperde Damian. “Die geitenhoeder van jou heeft ons mooi het bos ingestuurd. Niemand heeft de Kaleshki na hem nog gezien.”

“Ik snap werkelijk niet hoe vijf woonwagens ongezien door de bergen kunnen trekken,” verzuchtte Emily. Ze had onmiddellijk haar laptop tevoorschijn gehaald om haar mail op te halen. Er waren heel wat berichten, want sinds hun vertrek uit Kerkini had ze geen internetverbinding meer gehad. Ook haar telefoon had al die tijd gezwegen. Mobiel bellen en even chatten met haar vriendinnen behoorden in de bergen niet echt tot de mogelijkheden, dat had ze al wel begrepen.

“De Kaleshki zijn beroemd en berucht om hun verdwijntrucs,” zei Milosh somber. “Niet voor niets beweren de autoriteiten dat ze niet bestaan.”

“Misschien bestaan ze echt niet.” Damian prikte een plakje gefrituurde courgette aan zijn vork en stak het mistroostig in zijn mond.

“Natuurlijk bestaan ze,” protesteerde Milosh. “We hebben in het dal van de Nestos toch de sporen van hun kamp gezien?”

“We hebben kunnen constateren dat er op die plek een aantal woonwagens hebben gestaan,” betoogde Damian. “Maar of er ook mensen in die wagens hebben gezeten? Heb jij enig teken van menselijke aanwezigheid kunnen ontdekken? Ik niet. En ik heb echt goed gezocht. Er lag nog geen leeg snoeppapiertje. Niets!” Hij zuchtte en prikte een nieuw plakje courgette aan zijn vork. “Weet je dat ik zo langzamerhand geneigd ben om te geloven dat de autoriteiten gelijk hebben? Dat de Kaleshki een legende zijn, dat ze alleen bestaan in de fantasie van de bergbewoners? Het doet me denken aan die legende van De Vliegende Hollander. Hoeveel zeelieden beweren niet dat ze dat schip hebben gezien? Maar niemand heeft er ooit een voet aan dek gezet.”

“Ze bestaan.” Milosh keek zijn vriend vastberaden aan. “Ze bestaan en wij zullen ze vinden. Daar moet je in geloven. Ik voel het in mijn botten, en je weet het, Roma-botten zijn heel gevoelig voor dat soort dingen.”

“Kun jij ook waarzeggen?” Emily keek nieuwsgierig van haar beeldscherm op. “Dat doen zigeuners toch? Of hebben alleen oude zigeunervrouwen die gave?”

Milosh glimlachte even. “Alle zigeuners hebben een zesde zintuig, maar ik denk dat vrouwen er makkelijker in zijn om het te tonen. Het voorspellen van de toekomst levert een leuk zakcentje voor hen op. Mijn moeder doet het regelmatig, zij leerde het van mijn oma en nu geeft ze het door aan mijn zusje. Waarzeggen zit bij ons in de familie. ”

“Echt?” Emily veerde belangstellend op. “Wat spannend. Dus jij weet altijd wat de toekomst brengt? Je hoeft het alleen maar aan je moeder te vragen.”

“Zo werkt het niet precies,” lachte Milosh. “Mijn moeder kan bepaalde dingen zien, maar ze op de juiste wijze interpreteren, dat is een hele kunst op zich.”

Damian luisterde een beetje afwezig toe. Hij had verwacht dat ze in het dal van de Nestos iets zouden ontdekken dat Natasha’s aanwezigheid bij de Kaleshki bevestigde. Het gesprek met Yoshi had hem hoop gegeven, maar na deze dag van vruchteloos rondrijden in de bergen was die hoop flink geslonken. Ze hadden met eenzame herders gepraat, op deuren van afgelegen hutjes geklopt en ontelbare kopjes Griekse koffie gedronken met oude mannen op kleine dorpspleinen in de hoop dat iemand hen informatie kon geven over de route die de Kaleshki hadden genomen. Maar het was tevergeefs geweest. Niemand wist iets. Of misschien wisten ze wel iets, maar wilden ze het niet zeggen.

Damian zuchtte. Zijn blik gleed naar Emily, die weer hevig verdiept was in wat er ook op haar beeldscherm te zien was. Ze had een kleine rimpel boven haar neus en keek zo serieus dat hij er bijna om moest lachen.

Hij vond haar leuk. Echt leuk. En dat was een vreemd gevoel voor hem. Vrouwen waren niet leuk. Vrouwen waren… nou ja, vrouwen waren vróúwen. Het had hem de grootste moeite gekost om Emily vannacht alleen in zijn armen te houden en niets te doen met het brandende verlangen dat door hem heen raasde. Het was niets voor hem om geen gebruik te maken van de situatie, maar op de een of andere manier had hij de behoefte gehad haar te laten zien dat hij nog een andere kant had dan die van meedogenloze vrouwenverslinder.

Er was een tijd geweest dat hij die benaming eer aan deed, dat kon hij niet ontkennen. Nadat Maya was gestorven en hij voor het eerst sinds de dood van zijn vader kon beschikken over het fortuin dat hem al die jaren ontzegd was, had hij een paar maanden lang flink de beest uitgehangen. En wie kon hem dat kwalijk nemen? Hij was tweeëntwintig geweest, zijn internationale carrière begon net van de grond te komen en de vrouwen vielen als rijpe appels aan zijn voeten. Hij had er echter al snel genoeg van gekregen om de rijke playboy te spelen. Hoe mooi de vrouwen die zijn bed zo gretig deelden ook waren, hij wist maar al te goed dat het hen niet om hém ging. Ze waren alleen maar in hem geïnteresseerd vanwege zijn fortuin en de glitter van de wereld waarin hij vertoefde. Het had zijn toch al rijkelijk aanwezige cynisme alleen maar aangewakkerd en hem bevestigd in zijn besluit nooit te worden als zijn vader, een man die zijn fortuin wél had aangewend om zich met dergelijke vrouwen te omringen. Vrouwen zoals Maya.

Maar Emily was anders. Dat had hij al geweten op het moment dat ze hem een onbehouwen hark had genoemd. Niemand had hem ooit een onbehouwen hark genoemd. Misschien dachten ze het wel eens, maar het in zijn bijzijn hardop zeggen… nee, dat was nog nooit gebeurd.

Hij verbeet een glimlach. Dat juist zij door Letitia was meegestuurd op deze reportage was ongetwijfeld een opzettelijke wraakactie van de hoofdredactrice geweest. Letitia kon het nog steeds niet verkroppen dat hij destijds haar zo gewillig aangeboden ‘diensten’ had geweigerd en slechts datgene had gedaan waarvoor hij was ingehuurd: foto’s maken. Ze zou een ondergeschikte niet gunnen wat haar ontzegd was en had beslist heel bewust iemand met hem meegestuurd van wie ze vrijwel zeker wist dat het zijn type niet was.

Maar ze had het mis.

Alsof ze voelde dat hij naar haar keek, sloeg Emily haar ogen op. Hun blikken ontmoetten elkaar en onmiddellijk begon zijn hart sneller te kloppen. Ze had hem bijna de hele dag zo goed en zo kwaad als het ging ontlopen, alsof ze zich schaamde voor wat er die nacht was gebeurd. Maar ze hoefde zich niet te schamen. Ze was bang geweest en hij had haar getroost. Dat was alles. Dat was wat je deed als je om iemand gaf…

Met een ruk ging Damian rechtop zitten. Hij gáf niet om Emily. Dat kon niet. Hij was niet in staat om om iemand te geven. Niet in de betekenis van… houden van. Hij had geen liefde om te geven. Hoe kon hij? Niemand had hém ooit liefde gegeven.

Behalve misschien Nancy.

En Natasha…

Maar Natasha was nog maar een kind geweest. Een meisje dat hem moeiteloos om haar kleine pink wond met één blik uit haar grote blauwe ogen.

Maya’s ogen.

Emily’s ogen waren donkerbruin. Ze deden hem denken aan carneool, het flonkerende, diepbruine edelgesteente dat hij in ruwe vorm in zijn handen had gehouden toen hij een reportage over Braziliaanse mijnwerkers maakte. Als hij ooit een sieraad voor haar zou kopen, zou hij iets met carneool erin kiezen en…

Zijn gedachten kwamen abrupt tot stilstand toen zijn blik naar de ketting om haar hals gleed. Het was een sierlijke, geelgouden ketting met een hanger die bestond uit twee cirkels en een blauwe topaas. Een sieraad uit de collectie van Marco Bicego.

Zijn mond werd plotseling droog. “Emily, hoe… hoe kom je aan die ketting?” vroeg hij schor.

Emily’s hand vloog naar haar hals. “Deze? Hoezo? Vind je hem mooi?”

“Geef antwoord.”

Ze fronste haar voorhoofd bij het horen van zijn ongeduldige snauw. “Wat kan jou dat schelen?”

“Het is belangrijk. Gisteren droeg je hem niet, dat weet ik zeker.”

“Nee, dat klopt.” Ze vouwde haar vingers verdedigend om de hanger heen. “Ik heb hem gevonden. Vanmorgen, bij de rivier. Iemand moet hem daar verloren hebben.”

“Bij de rivier?” Zijn hart begon als een razende tegen zijn ribben te bonken.

“Ja. Ik vond hem mooi en heb hem opgeraapt. Hoezo? Denk je dat hij iets waard is? Moet ik het aangeven bij de politie?”

Damian staarde nog steeds als gebiologeerd naar de ketting. Kon het waar zijn?

“Damian? Wat is er?”

“Die ketting…” In gedachten zag hij Natasha, gekleed in een eenvoudig jurkje van blauwe tafzij, met als enige sieraad de gouden hanger en bijpassende oorhangers die hij haar voor haar verjaardag had gegeven. ‘Omdat de kleur van de topaas bij je ogen past,’ had hij glimlachend gezegd toen hij de ketting om haar ranke hals had gelegd.

Milosh legde gespannen zijn hand op zijn arm. “Damian? Wat is er met die ketting?”

Damian wendde zich met een koortsachtige schittering in zijn ogen tot zijn vriend. “Hij is van Natasha, Milosh. Ik weet het zeker. Ik heb hem haar zelf gegeven. Ze moet daar geweest zijn. Die ketting is het bewijs.”

“Waarvan? Wie is Natasha?” Emily keek ongeduldig van de een naar de ander. “Waar hebben jullie het over?”

Damian negeerde haar. “Ze leeft. Ik wist het, Milosh. Ze leeft.”

Milosh schoof zijn hoed achterover en trok aan zijn snor. “Weet je het zeker? Ik bedoel… zo’n ketting, dat zegt niets.”

“Het zegt alles.” Damian schoof opgewonden heen en weer op zijn stoel. “Hoeveel vrouwen denk je dat er in het dal van de Nestos hebben rondgelopen met een gouden ketting van Marco Bicego om hun nek? Hij is van Natasha, daar durf ik alles om te verwedden.” Van het ene op het andere moment leek alle opwinding uit hem weg te vloeien en plaats te maken voor een immense wanhoop. Hij steunde met zijn ellebogen op tafel en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Een gesmoord gekreun klonk uit zijn keel. “Natasha…” prevelde hij. “O, Natasha! Wat is er toch met je gebeurd?”

* * * * *

En dat was precies wat Emily nu eindelijk ook wel eens wilde weten. Wie Natasha ook was, het was duidelijk dat ze veel voor Damian betekende. Als hij haar dure designsieraden gaf en bereid was om wekenlang door de bergen van Noord-Griekenland te trekken om haar te vinden, dan moest ze wel belangrijk voor hem zijn.

Haar hart kromp ineen. Ze wilde niet dat die Natasha belangrijk voor hem was. Niet na vannacht. Niet nu ze het gevoel had dat zij óók belangrijk begon te worden voor Damian. Waarom zou hij haar anders dat verhaal uit zijn jeugd hebben verteld? Hij was heel gesloten over zijn achtergrond. Het feit dat hij een tipje van de sluier had opgelicht, betekende dat hij haar vertrouwde. Dat zij ook belangrijk voor hem was. Toch?

Ze vermande zich en keek beurtelings naar Milosh en Damian, die nog steeds met zijn hoofd in zijn handen zat. “Wie…” begon ze, maar ze zweeg abrupt toen haar telefoon begon te zoemen. Verstoord keek ze naar het nummer op de display. Ze herkende het onmiddellijk. Het was het nummer van Reizen & Zo. Wat raar. Waarom zouden die haar bellen? Dat deden ze nooit, alleen… alleen in noodgevallen!

Haastig nam ze op. “Ja, hallo?”

“Emily, hoi, met Maribelle. Alles goed met je?”

“Hoi, Maribelle. Ja, het gaat prima hier. We zitten in Xanthi, in een taverne.”

“Mooi.” Maribelle aarzelde even. “Ik, eh… ik bel omdat, eh…”

Emily voelde haar hart in haar keel kloppen. “Ja?”

“Het, eh… We… Nou ja, ik weet niet goed hoe ik het moet zeggen…”

“Maribelle! Wat ís er?”

Aan de andere kant van de lijn klonk iets wat op een halve snik leek. “Ik… We… O, Emily, Reizen & Zo is over de kop! Failliet. We staan allemaal op straat.” Maribelle huilde nu voluit. “Het is afschuwelijk hier. Vanmorgen kwamen de deurwaarders om beslag te leggen en iedereen is in paniek en… en…”

Emily probeerde te beseffen wat Maribelle zei, maar echt goed drong het nog niet tot haar door. “Maribelle, weet je het zeker? Hoe kan dat nu? Het ging hartstikke goed met het blad. We zijn vorig jaar nog uitgeroepen tot het beste reistijdschrift van Nederland. Hoe kunnen we dan nu failliet zijn?”

“Ik weet het ook niet, maar het is echt waar. Ze zeggen dat we al jaren in de rode cijfers zaten. Daarom was Letitia aangesteld. Om het blad weer gezond te maken.”

“Wat zegt Letitia ervan?”

“Letitia zegt niets. Ze heeft haar gezicht nog eens niet laten zien vandaag.”

“O, Maribelle, wat afschuwelijk. En nu?”

“Ik weet het niet. Misschien dat iemand ons overneemt, dan kan er een doorstart komen. En anders… anders staan we allemaal op straat. Zonder geld.”

Emily zweeg, te perplex om ook maar iets te zeggen.

Damian, die ondanks zijn eigen misère blijkbaar in de gaten had dat er iets ernstigs aan de hand was, keek haar bezorgd aan. “Foute boel?”

Emily knikte. “Reizen & Zo is failliet,” fluisterde ze, haar hand over het mondstuk. “Ik heb Maribelle aan de lijn, de adjunct-redactrice.”

“Wat? Hoe kan dat nou? Wat zegt Letitia?”

“Die is blijkbaar te bang om zich aan het personeel te laten zien.” Emily haalde haar hand weg en zei in de hoorn: “Maribelle? Ben je daar nog? Heb je al enig idee wat dit voor gevolgen heeft? Voor mij bedoel ik? Voor onze opdracht hier? Moet ik terugkomen?”

Maribelle aarzelde. “Ik weet het niet, Emily. Je ticket is betaald en ik neem niet aan dat de schuldeisers je vlucht zullen cancelen. Restitutie krijgen ze toch niet. Omboeken naar een eerdere vlucht kun je niet, want wijzigen van het ticket kost geld en alle bedrijfsrekeningen zijn geblokkeerd. Ik denk dat je gewoon je tijd in Griekenland moet uitzitten. Maar of je nog een baan hebt als je terugkomt… dat is de grote vraag.”

“Maar hoe gaat het dan met ons loon? Krijgen we deze maand nog wel betaald?”

“Geen idee. Als de curator al eerder een ontslagvergunning voor de werknemers heeft aangevraagd en die ook heeft gekregen, vrees ik dat we naar ons geld kunnen fluiten. Maar als we geluk hebben, zijn de arbeidsovereenkomsten nog niet ontbonden en neemt het UWV de betaling over. Hoe het precies in elkaar steekt, weet niemand nog. Het is een gekkenhuis hier.” Ze slaakte een beverige zucht en haalde een paar keer diep adem. “Ik… ik ga ophangen, Emily, ze staan te dringen voor mijn deur nu Letitia er niet is. Ze denken dat ik als adjunct alles weet. Niets is minder waar. Ik heb je alleen gebeld omdat ik het wel zo netjes vond om je het slechte nieuws persoonlijk te vertellen, voordat je het op internet leest of zo.”

“En dat waardeer ik heel erg, Maribelle, dank je wel,” zei Emily oprecht. “Als je meer weet, bel me dan, oké? En jij sterkte daar. Iedereen natuurlijk. Ik denk aan jullie.” Ze verbrak de verbinding en legde haar mobiel voor zich op tafel. Verbijsterd keek ze de anderen aan. “Hebben jullie het meegekregen? Reizen & Zo is failliet. Wat moeten we nu?”

Damian trok een wenkbrauw op. “Wat bedoel je?”

“Nou, als het tijdschrift failliet is, heeft het toch geen zin meer om onze opdracht af te maken?” riep Emily uit. Ze beet op haar lip. Het huilen stond haar nader dan het lachen. “Het is niet eens zeker of ik wel betaald krijg aan het eind van de maand. En eerder naar huis kan niet, alleen als ik het omboeken van mijn ticket zelf betaal. Maar waar moeten we onze overnachtingen en het eten en zo van betalen? Geld is er niet meer, ze zullen mijn bedrijfscreditcard ook wel geblokkeerd hebben.” Ontredderd staarde ze voor zich uit. “Wat een puinhoop. Wat moeten we doen? We zitten hier nog zeker twee weken vast voor we naar huis kunnen.”

Damian legde zijn hand op haar arm. “Hé, geen paniek. Over de kosten voor het verblijf hoef je je geen zorgen te maken. Ben je vergeten wie ik ben? Al wil je hier nog zes weken blijven, ik betaal, oké?”

Emily keek afwezig naar zijn vingers, die op haar blote arm rustten. Hij had makkelijk praten. Hij was niet afhankelijk van welke werkgever dan ook. Maar zij wel. En waar vond je een andere werkgever in deze tijd van bezuinigingen en faillissementen? De een na de andere krant ging over de kop, de tijdschriftenbranche holde achteruit. Er moesten honderden journalisten op zoek zijn naar een andere baan.

“Hé!” Damian schudde haar zachtjes heen en weer. “Kijk niet zo zorgelijk. Het komt allemaal goed. Je zei zelf dat je niet echt blij was met wat je nu deed, dus dat is meteen opgelost. Je kunt nu gewoon iets anders gaan doen. Iets wat je echt leuk vindt.” Gedecideerd schoof hij zijn stoel achteruit en stond op. “Kom mee.”

“Waar naartoe?”

“Een stukje wandelen. Het dorp bekijken. De zinnen verzetten.” Damian trok zijn portemonnee en legde wat bankbiljetten op tafel. “Ga je mee, Milosh?”

Milosh schudde zijn hoofd. “Ik ga een paar bekenden opzoeken en een babbeltje maken. Kijken of ik nog iets te weten kan komen.”

“Oké.” Damian keek om zich heen, dacht even na en gebaarde naar een klein hotel aan de overkant van het plein. “Ik stel voor dat we vannacht daar slapen. Regel jij een paar kamers voor ons? Dan zien we morgen wel weer verder.”

Milosh knikte, en terwijl Emily haar laptop afsloot en in haar citybag opborg, liep hij met grote passen het hotel in.

“Kom,” zei Damian weer. Hij stak zijn hand uit en trok Emily overeind. “We gaan Xanthi bekijken.”

Gewillig liep Emily met hem mee. Ze was nog steeds verdoofd door het slechte nieuws. In één klap stond haar hele toekomst op losse schroeven. Als ze geen werk had, zou ze haar appartement niet meer kunnen betalen. Ze zou moeten verhuizen, misschien wel een bijstandsuitkering moeten aanvragen en…

“Hé, smile! De wereld is niet vergaan, hoor.” Damian bleef onder een grote plataan staan, legde zijn vinger onder haar kin en keek haar streng aan. “Er zijn ergere dingen in het leven dan het verlies van een baan die je toch al niet leuk vond. Denk aan de positieve kant van de zaak. Je zit in zonnig Griekenland, je ticket is betaald, en je bent in het gezelschap van de aantrekkelijkste man die er op deze aardbol rondloopt.”

Tegen wil en dank schoot Emily in de lach. “Van enige bescheidenheid heb jij geen last, hè?”

“Nee, waarom zou ik?” Damian grijnsde. “Mijn foto’s verkopen uitstekend, ik zwem in het geld, de vrouwen vallen in bosjes aan mijn voeten… wat kan een man zich nog meer wensen?”

Zijn vinger lag nog steeds onder haar kin en Emily kon niet anders dan naar hem opkijken. Ze zag zijn grijns, maar ze zag ook iets anders. Ze zag de pijn die erachter lag, zag het kleine eenzame jongetje dat zo bang was geweest in het donker. Als vanzelf ging haar hand omhoog. Ze legde haar palm tegen zijn wang, voelde de ruwe stoppels van zijn baardgroei, voelde de warmte van zijn huid en haar hart begon sneller te kloppen.

“Emily…” Zijn stem was een fluistering, een zachte zucht van verlangen.

“Ik denk dat er meer is in het leven dan werk en succes,” zei ze, nauwelijks hoorbaar. “Ik denk dat iedereen, man of vrouw, behoefte heeft aan liefde. Aan echte, onvoorwaardelijke liefde. Zonder dat is er slechts een lege huls, een hologram van de mens die je zou kunnen zijn, maar niet bent.”

Hij draaide zijn hoofd opzij zodat zijn lippen tegen de palm van haar hand rustten. Het was een aangenaam gevoel. De vlinders in haar buik kwamen meteen weer tot leven.

“Maar wat als je die liefde nooit hebt gekend? Als die liefde niet in je zit?” prevelde Damian in de holte van haar hand.

“Dan ga je op zoek naar degene die je die liefde kan geven.”

“En als je diegene niet kunt vinden, ongeacht hoe goed je ook zoekt?”

“Dan vertrouw je erop dat diegene jou zal vinden.”

Hij stootte een schamper lachje uit, draaide zijn hoofd weg en stapte achteruit. “Ja, ja, dat zal wel. Heb je enig idee hoeveel vrouwen mij hun liefde hebben aangeboden? Enig idee hoeveel huwelijksaanzoeken ik per week krijg? Ik schijn heel gemakkelijk te vinden te zijn.”

“Dat is niet de liefde waar ik het over heb en dat weet je best,” zei Emily rustig.

Doe nou maar niet alsof jij zo’n expert in de liefde bent, sneerde een venijnig stemmetje in haar hoofd. Jij dacht dat wat je met Michael had echte liefde was en wat heeft het je gebracht? Een hoop ellende en een wantrouwen jegens alle mannen. Echte liefde, hè? Vergeet het. Dat bestaat niet.

“Misschien bestaat het inderdaad niet,” zei ze, alsof ze het stemmetje hardop wilde betwisten. Alsof ze haar eigen stem moest horen om zichzelf te overtuigen. “Misschien is dat een Utopia, een Nirwana, maar het is iets waarin ik geloof. Waarin ik wil blijven geloven. Ongeacht de klappen die het leven uitdeelt. Iedereen krijgt teleurstellingen te verwerken, maar dat wil nog niet zeggen dat je het maar moet opgeven.”

Damian keek haar met een zachte blik in zijn ogen aan. “Je bent lief,” zei hij. Zijn stem klonk schor, alsof hij van heel ver moest komen. “Lief en spontaan en open en direct. En je hebt van die gezellige sproetjes op je neus. Ik vind je leuk. Leuker dan welke vrouw ik ooit heb ontmoet. Maar ik weet niet of dat liefde is. Ik weet namelijk niet wát liefde is. Ik weet alleen dat ik me fijn voel als jij in mijn buurt bent. En dat verwart me. Begrijp je dat?”

Emily knikte. “Beter dan je denkt.” Ze slikte even. “Ik…Ik heb dat gevoel ook. Ik vind jou leuk, maar ik wil je niet leuk vinden, want… want ik ben zo verschrikkelijk bang dat ik opnieuw gekwetst word. Zoals toen met Michael.”

“Het is afschuwelijk om gekwetst te worden.” Damian wendde zijn blik af. “Het enige wat je ertegen kunt doen, is je afsluiten. Je aan niemand hechten. Hoe goed je ook je best doet, uiteindelijk laten ze je allemaal in de steek.”

“Ik zou jou nooit in de steek laten.” De woorden rolden spontaan van haar lippen. Emily schrok er zelf van. Ze kleurde. “Ik bedoel… Nou ja, stel dat jij en ik…Hypothetisch gesproken, natuurlijk…”

Damian draaide zich naar haar toe. “Bedoel je… dat je dat wel zou zien zitten? Met míj?”

Ze stonden elkaar verbaasd aan te kijken, alsof ze zelf nauwelijks konden geloven wat ze tegen elkaar zeiden.

“Wel, als jij mij leuk vindt, en ik jou…” Emily aarzelde. “Het is een begin, nietwaar? En of het echte liefde is…” Ze schudde ongelovig haar hoofd en begon zachtjes te lachen. “Ja. Ik denk dat ik bereid ben om jou een kans te geven. Wacht maar tot ik dat aan Isa vertel. Die wordt niet goed als ze het hoort. Ze vindt dat je als vrouw niet kritisch genoeg kan zijn als het om mannen gaat. En als ik kritisch naar jou kijk…” Ze hield haar hoofd een beetje schuin en nam hem van top tot teen op. “…dan vertegenwoordig je alles waar een vrouw heel hard voor op de loop zou moeten gaan. Je bent té knap, té rijk, té zelfverzekerd, en met je reputatie van onmogelijke perfectionist en vrouwenhater behoor je ook niet echt tot de categorie ‘geschikte mannen’.”

Damian deed een stap naar haar toe en trok haar in zijn armen. “Dat is allemaal schijn. Ik ben een zachtaardige, lieve, meegaande man, die heel goed is in het troosten van bange roodharige elfjes in slaapzakken,” zei hij, terwijl hij ondertussen allemaal kleine kusjes op haar ogen, haar wangen en haar neus drukte. “Ik ben echt fantastisch in het wegjagen van monsters en enge beesten en…” Hij drukte zijn lippen op haar mond. “…ik ben ook nog eens een fantastische minnaar.”

Emily deed haar ogen dicht. Hij smaakte een beetje zoutig van de gefrituurde courgettechips die ze in de taverne hadden gegeten. De vage geur van zijn aftershave zweefde haar neusgaten binnen, wat een vaag kriebelend gevoel in haar neus veroorzaakte. Aangenaam kriebelend, net als de opwindende tintelingen laag in haar onderbuik. “Dat zeg je nu wel,” murmelde ze, “maar of dat laatste echt zo is, moet ik nog maar afwachten. Afgelopen nacht heb ik er weinig van gemerkt.”

“Afgelopen nacht was ik een heer,” zei Damian. Hij tilde zijn hoofd op en hield haar een armlengte van zich af. “Een echte heer. Ik was heel trots op mezelf, dat kan ik je wel vertellen, want ik wilde niets liever dan de hele nacht met je vrijen. Maar ik heb het niet gedaan. Jij had gezegd dat je geen seks met me wilde, en dat heb ik gerespecteerd. Goed, hè?”

“Heel goed,” beaamde Emily. Haar ogen twinkelden. “Maar seks hebben om de seks met een knappe collega is toch net even iets anders dan vrijen met een heer die weet wanneer een vrouw aan vrijen toe is. En ik geloof dat ik er nu wel aan toe ben.”

“Echt?” Damian keek haar hoopvol aan. “Meen je dat? Zullen we dan vannacht... Of nog beter, nu meteen? Ik denk dat Milosh intussen die hotelkamers wel geregeld heeft. Wat denk je, heb je al genoeg van Xanthi gezien?”

Emily keek naar de kronkelende straatjes, de pittoreske huizen en de minaret van de moskee die broederlijk naast de Grieks-orthodoxe kerk stond en aarzelde. Haar lichaam zoemde en klopte van Damians kus. Ze wilde niets liever dan naar het hotel rennen om af te maken wat ze begonnen waren, alleen... echt verstandig was dat natuurlijk niet. Damian vond haar leuk, had hij gezegd, en ze wilde best geloven dat hij op zijn manier misschien zelfs wel een beetje verliefd op haar was. Maar Natasha was er ook nog. Natasha, die zo belangrijk voor hem was dat hij stad en land afreisde om haar te vinden. Nog geen uur geleden had hij wanhopig haar naam gefluisterd en nu wilde hij met háár, Emily, naar bed. Kon een man echt zo snel vergeten?

Je bent gek als je bij hem in bed stapt, krijste het stemmetje in haar hoofd. Je had gezworen dat als je ooit weer een man in je leven zou toelaten, dat voor meer dan alleen seks zou zijn. Dus waar ben je nu mee bezig? Je dacht toch niet echt dat Damian je dat ‘meer’ kan geven waar je zo naar verlangt?

Emily knauwde besluiteloos op haar onderlip. Misschien was het wel gewoon haar lot om op het verkeerde soort man te vallen. Hoewel… zo verkeerd was Damian niet. Hij was in ieder geval eerlijk genoeg om ruiterlijk toe te geven dat het woord liefde niet in zijn woordenboek voorkwam. Trouwens, wat was er eigenlijk zo verkeerd aan een paar nachtjes ongecompliceerde seks met een van ’s werelds aantrekkelijkste mannen? Ze was een volwassen ongebonden vrouw, die al heel lang geen man in haar bed had gehad. En zeker geen man als Damian…

“Of ik genoeg van Xanthi heb gezien?” herhaalde ze. “O ja, meer dan genoeg.” Ze pakte Damians hand en trok hem mee in de richting van het grote plein waar het hotel stond. “Maar om eerlijk te zijn heb ik van jou nog nauwelijks iets gezien. Vertel eens, heb je vandaag weer zo’n spannende Bruno Banani-short aan?”

“En jij een echte Lise Charmel-string?”

“Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet,” plaagde ze.

“Oké, hier is de deal,” zei Damian, terwijl hij haar haastig de hal van het hotel induwde. “Jij mag mijn Bruno zien, als ik jouw Lise mag bewonderen.”

“Waar? In jouw kamer of de mijne?”

“De jouwe.” Damian liep naar de receptie om de sleutels in ontvangst te nemen en was binnen een oogwenk weer terug. “Kom op, kamer 101, eerste verdieping.”

“Waarom eigenlijk mijn kamer en niet die van jou?” wilde Emily weten terwijl ze hem met een groeiend gevoel van opwinding volgde, de trap op, de gang in.

“Omdat…” Damian stak de sleutel in het slot van kamer 101 en hield galant de deur voor haar open. “…ik Milosh al langer ken dan vandaag. Ik weet zeker dat hij voor jou de mooiste kamer met het grootste bed van het hele hotel heeft geregeld. En dat is precies wat wij nu nodig hebben. Een groot bed.”

Emily grinnikte en stapte snel naar binnen. Haar blik werd onmiddellijk getrokken naar het romantische hemelbed dat midden in de kamer stond. Damian had gelijk. Het was een groot bed.

Een héél groot bed…