HOOFDSTUK 5
Het liep al tegen half twaalf toen een taxi hen die avond weer bij het hotel afzette.
Emily voelde de tsipouro aardig in haar benen bij het beklimmen van het bordes. Het was geen onaangenaam gevoel. Eerder een lekker gevoel. Voor het eerst in lange tijd leek de wereld het zwarte randje dat Michaels vertrek in haar leven had achtergelaten zowaar verloren te hebben. Misschien net niet helemaal, maar het was in ieder geval een stuk grijzer geworden.
Achter Damians gespierde rug aan liep ze naar de receptie om haar kamersleutel op te halen. Ze kon het niet helpen dat haar blik langer dan fatsoenlijk was op zijn aantrekkelijke achterste bleef rusten. Hij had echt een lekker kontje. Rond en strak en…
Nee!
Mr. Hark mocht vanmiddag een wat socialere kant van zichzelf hebben laten zien dan ze van hem had verwacht, hij was beslist niet haar type. Ze hield nu eenmaal niet van die broeierige koning van Spanje-mannen, ook al hadden ze nog zo’n aantrekkelijk achterste en mooie donkerbruine ogen, omlijst met onmogelijk dikke, haast zwarte wimpers.
Michael had blauwe ogen gehad. Blauw als de Middellandse Zee. Als ze erin keek, knikten haar knieën en veranderde haar bloed in een kolkende lavastroom. Dan kon hij alles van haar gedaan krijgen.
Behalve dan die laatste keer, in Wenen, iets minder dan een jaar geleden, toen ze hem op de man af had gevraagd of het waar was dat hij getrouwd was en drie kinderen had, zoals een van hun collega’s beweerde.
Natuurlijk had ze verwacht dat hij het zou ontkennen, dat hij haar angsten zou wegnemen, en haar in zijn armen zou nemen zoals hij altijd deed als ze samen waren. Maar hij had niets van dat alles gedaan. Hij had een beetje onwillig geknikt, zijn schouders opgehaald en alleen gezegd dat zijn huwelijkse staat niets veranderde aan zijn gevoelens voor haar.
De ploert.
Bijna drie jaar lang had ze in de veronderstelling geleefd dat er een toekomst voor hen was. Ooit, als ze allebei genoeg hadden van het over de wereld reizen. Maar al die tijd was zij voor hem dus niet meer dan een leuke bijkomstigheid geweest. Een bijzit. Zijn maîtresse…
Die laatste keer had ze in zijn blauwe ogen gekeken en geweten dat het voorbij was. Dat de man die voor haar stond een andere man was dan zij al die jaren had geloofd. Ze had zich omgedraaid en was zonder nog iets te zeggen hun gezamenlijke hotelkamer uit gelopen.
Daarna had ze hem nooit meer gezien. Ze had haar contract met Reuter – waaraan zowel zij als Michael verbonden waren – onmiddellijk opgezegd, en was voor Reizen & Zo gaan werken. De overstap naar een tijdschrift maakte de kans dat ze elkaar onderweg naar een brandhaard ergens op de wereld zouden tegenkomen een stuk kleiner. Een paar maanden geleden had ze via via gehoord dat Michael vrij snel na hun breuk een correspondentschap in Amerika had aangenomen en naar Boston was verhuisd. Zou hij in zijn nieuwe vaderland ook een bijzit hebben? Een tweede Emily die blindelings geloofde wat hij zei? Iemand die net zo naïef was als zij?
Emily sloot even haar ogen terwijl de receptionist zich omdraaide om haar sleutel uit het rek te halen. Waarom kon ze hem niet achter zich laten? Waarom dook hij steeds weer in haar gedachten op? En altijd op momenten dat ze zich net een beetje lekker begon te voelen. Het was niet eerlijk.
“Denk je dat je het redt om morgenochtend om zeven uur klaar te staan?” informeerde Damian naast haar.
Emily pakte de sleutel van de balie. Ze knikte. “Geen enkel probleem. Denk je dat jíj het redt? Je hebt heel wat meer glazen van die tsipouro op dan ik.”
“Ja, Spiros bleef maar bijschenken, hè?” Damian lachte. “Maak je geen zorgen, ik ben wel wat gewend. En het spul dat hij schenkt is van een prima kwaliteit. Ik heb nog nooit hoofdpijn gehad na een avondje Spiros.”
“Gelukkig maar.” Emily liep naar de lift en drukte op het knopje. “Zonder hoofdpijn ben je al niet echt een makkelijk persoon; ik moet er niet aan denken hoe je je gedraagt als er een klopboor in je hoofd rondwaart.”
“Ik ben helemaal niet moeilijk,” protesteerde Damian. Hij trok de liftdeur voor haar open en liet haar hoffelijk als eerste het niet al te grote hokje in stappen. “Op welke etage zit jij?”
“Op de vijfde.”
Ze keek toe hoe hij even het liftpaneel bestudeerde en vervolgens zorgvuldig de knopjes voor de vijfde en de achtste etage indrukte. De deuren sloten zich en een beetje krakend zette de lift zich in beweging. Een beetje ongemakkelijk richtte ze haar blik op de verlichte etagenummers boven de deur. De lift was niet echt groot, maar dat was toch nog geen reden om zo dicht bij haar te staan als Damian nu deed? Ze werd er gewoon zenuwachtig van. Stel dat hij opdringerig werd na al die drank?
Ineens begonnen de lichtjes in het plafond te flakkeren en met een krijsend gepiep kwam de lift tot stilstand.
“Help! Wat gebeurt er?” gilde Emily verschrikt. Het licht was nu helemaal uitgevallen en ze kon geen hand voor ogen zien. “We storten neer!”
“Geen paniek.” In het donker voelde ze Damians sterke hand om de hare sluiten. “Het is waarschijnlijk gewoon een stroomstoring. Het noodaggregaat zal zo wel aanslaan.”
“Ik wil eruit!” Emily rukte woest aan haar hand, maar Damian liet niet los. “Doe toch wat! De alarmknop. We moeten de alarmknop indrukken. En de intercom…. Zit er niet een of ander ding in waarmee we de receptie kunnen waarschuwen?”
“Rustig nou maar. Het komt heus goed.”
“Maar ik wil eruit!” Emily voelde hoe het zweet haar aan alle kanten uitbrak. Zonder airconditioning liep de temperatuur in de lift natuurlijk met de seconde op. Zie je wel, haar borst ging al moeizaam op en neer. Zuurstofgebrek! Ze zouden stikken als ze hier langer dan een paar minuten opgesloten zouden zitten.
“Emily, ontspan. We kúnnen er niet uit,” zei Damian laconiek. “En in plaats van je zo druk te maken en je energie te verspillen, kun je beter rustig blijven. Het hotel heeft een noodaggregaat, maar het duurt gewoon even voordat zo’n ding in werking treedt. In de tussentijd kunnen we beter op de grond gaan zitten. Daar is het koeler.”
Hij voegde de daad bij het woord en omdat hij nog steeds haar hand vast had, kon Emily niet anders dan zich ook te laten zakken. Haar ademhaling ging met horten en stoten, en ze slikte een paar keer om de golf van paniek, die haar dreigde te overspoelen, terug te dringen.
“Zie je wel? Het is hier beneden een stuk aangenamer,” klonk Damians stem vlak bij haar oor.
“Ik zie helemaal niets,” hijgde Emily angstig. “Hoort er geen noodverlichting in zo’n ding te zitten?”
“Dat zit er waarschijnlijk wel in, maar dat houdt niet automatisch in dat het ook werkt.” Damian legde haar hand met de palm naar beneden op zijn bovenbeen, de zijne er kalmerend bovenop. “Zo, dat is beter. Zit je een beetje gemakkelijk? Je mag gerust je hoofd op mijn schouder leggen als dat prettiger voor je is.”
“Nee, dank je wel. Ik zit prima,” snauwde Emily. Ze voelde de warmte van zijn huid door de stof van zijn broek heen tegen haar palm branden. Ze voelde nog meer. Spieren. Sterke, harde dijbeenspieren.
In haar onderbuik begon iets te trillen. Alsof iets wat heel lang had geslapen wakker werd en zich vol verwachting langzaam uitrekte…
Ze negeerde het en probeerde zich op iets anders te concentreren. Op een manier om uit de lift te komen. Ze konden toch om hulp roepen of… “Mijn mobiel. Ik heb mijn mobiel bij me. We kunnen de receptie bellen,” riep ze uit. Met haar vrije hand begon ze gehaast in haar tas te grabbelen.
“Bespaar je de moeite. Je mobiel werkt toch niet in deze besloten ruimte,” zei Damian. Zijn vingers masseerden loom de bovenkant van haar hand, wreven over haar knokkels, knepen in het topje van haar duim.
Het was geen onaangenaam gevoel. Integendeel. Het was eigenlijk wel een heel fíjn gevoel.
Emily kreeg het er alleen nog warmer van dan ze het al had. “Schei daar mee uit,” snauwde ze. “Ik ben niet in de stemming voor gezellige onderonsjes.”
“Maar het is toch al een onderonsje,” zei Damian. “Het minste wat we kunnen doen, is het een beetje gezellig maken.”
“Dat doe je dan maar op een andere manier.” Emily trok haar hand onder die van hem weg, en veegde het zweet van haar voorhoofd. “Hoelang duurt het normaal gesproken voor zo’n noodaggregaat aanslaat?”
“Een minuut of tien.” Damians stem klonk nog steeds onverstoorbaar. “Ontspan je nu maar, dat is het beste wat je in een situatie als deze kunt doen.”
“Ik hou niet van kleine donkere ruimtes.”
“Nee, dat is duidelijk. Is daar een reden voor?”
Emily zweeg. Natuurlijk was daar een reden voor. Alle angsten en fobieën kwamen ergens vandaan, daar hoefde je geen psycholoog voor te zijn. Geen haar op haar hoofd die er echter aan dacht om hem te vertellen over die keer dat ze urenlang vast had gezeten in een spelonk op Mallorca, nadat ze de toenaderingspogingen van de grijnzende Spanjaard, die haar met zijn boot naar een heel bijzondere blauwe grot zou brengen, door middel van een nogal hard aangekomen knietje had afgewezen. Hij had het helemaal niet leuk gevonden en was zonder haar uit de niet zo blauwe, maar wel erg donkere grot weggevaren. Een paar uur later was ze gered door een ouder echtpaar op een plezierjacht dat haar hulpgeroep had gehoord, maar ze had er wel een fobie voor kleine donkere ruimtes aan overgehouden.
“Soms kun je niet anders dan je ergste angsten onder ogen zien,” zei Damian. “Het gekke is dat dan datgene waar je zo verschrikkelijk bang voor was eigenlijk helemaal niet zo erg is als je had gedacht.”
“Spreek je uit ervaring of heb je die wijsheid uit een boekje?” sneerde ze.
Ze voelde hoe hij iets verschoof en nog dichter bij haar kwam zitten. Nu raakte zijn schouder de hare en op de een of andere manier leek die aanraking haar te kalmeren. Alsof er een soort kracht van hem uitging die in haar overliep.
“Je kunt niet volwassen worden zonder beschadigingen op te lopen. Waar het om draait, is hoe je met die beschadigingen omgaat. Pas als je durft toe te geven dat het niet erg is om littekens te hebben, ben je echt volwassen.”
“Maar niet ieder litteken hoeft voor iedereen zichtbaar te zijn.” Ze dacht aan het litteken dat Michael bij haar had achtergelaten. Ze moest er niet aan denken dat iedereen zou weten hoe hij haar beduveld had. “Sommige littekens kun je maar beter camoufleren of bedekt houden. Littekens wekken vragen op waardoor het risico bestaat dat je in het verleden blijft hangen en vergeet dat er een toekomst is.”
“En een heden…” Damian grinnikte zacht. “Hé, ik weet wel iets om je wat rustiger te maken. Zullen we een spelletje doen? Als ik jou mijn littekens laat zien, mag ik die van jou bekijken. Ik heb er eentje op mijn linkerbil. Overgehouden aan de beet van een krokodil, die vond dat ik te dichtbij kwam toen ik hem wilde fotograferen.”
“Arme jij.” Ineens was Emily blij met het donker. Het verhinderde dat hij de vuurrode blos op haar wangen zag die werd veroorzaakt door het beeld van zijn aantrekkelijke blote bil, dat onmiddellijk op haar netvlies verscheen.
“Nee, arme krokodíl! De gids die ik bij me had, was een uitstekende schutter. Het beest heeft daarna nooit meer iemand kunnen bijten.”
“O nee! Wat erg! Heeft hij hem afgeschoten?”
“Dat zou wel erg cru zijn geweest, vind je niet? Zo’n prachtig beest doden omdat hij een hap uit mijn bil nam… Nee, nee, de man was een ware schutterskoning. Met één schot verwijderde hij alle tanden uit de bek van het dier. Probleem opgelost.”
Het duurde even voor het kwartje viel. Verontwaardigd gaf ze hem een fikse duw. “Je houdt me voor de gek. Dat kan helemaal niet.”
Nu lachte hij voluit. Een diep, warm gerommel dat in zijn brede borstkas vibreerde. “Maar ik heb wel een litteken op mijn linkerbil. En jij was je angst even helemaal vergeten. Waar of niet?”
Ze moest toegeven dat hij gelijk had. Het donker had inderdaad al een poosje niet meer zo akelig geleken. Damian sloeg nu een arm om haar heen en probeerde haar naar zich toe te trekken. “Emily…” begon hij, maar voor hij zijn zin kon afmaken, floepte het licht weer aan en zette de lift zich knarsend en piepend in beweging.
Opgelucht schudde ze zijn arm van zich af en sprong overeind. “De stroom is terug.”
Damian zat nog steeds op de vloer, zijn benen opgetrokken, zijn rug tegen de achterwand. Zijn blik volgde de lijn van haar blote benen, gleed langs haar knieën omhoog naar haar dijen, onder de rok van haar zomerjurkje dat door de plotseling op volle kracht blazende airconditioning vrolijk opwapperde. Hij grijnsde en liet een bewonderend gefluit horen. “Zo, zo… zie ik daar een heuse Lise Charmel-string? Emily toch!”
Emily duwde haar rok snel naar beneden en voelde haar wangen opnieuw rood kleuren. “Bemoei je met je eigen zaken,” snauwde ze, innig dankbaar dat de lift precies op dat moment op de vijfde verdieping stilhield. Ze griste haar citybag van de vloer, duwde de liftdeur open en zeilde zo waardig als ze kon de lift uit.
Achter zich hoorde ze Damian nog steeds grinniken.
“Etterbak,” mompelde ze tussen haar stijf opeen geperste lippen door. Maar de warme tinteling tussen haar dijbenen zei toch iets heel anders…
* * * * *
Na een onrustige nacht vol dromen waarin bloeddorstige Ottomanen met het uiterlijk van Damian herhaalde aanvallen deden op haar kuisheid, stond Emily om precies zeven uur met haar bagage in de lobby te wachten op de komst van Milosh en zijn SUV.
Op een paar gehaast uitcheckende zakenlieden na was de ontvangstruimte van het hotel verlaten. Van Damian was geen spoor te bekennen. Emily glimlachte tevreden. Mr. Hark was dus niet zo punctueel als hij zich wilde voordoen. Dit keer had hij geen enkele reden om knorrig te kijken. Zíj was op tijd.
Een luid getoeter trok haar aandacht. De blauwe SUV van Milosh kwam aanrijden en stopte voor het bordes. Een lange, gebruinde mannenarm gebaarde vanuit het raam aan de passagierskant dat ze naar buiten moest komen.
Damian…
Hij was haar dus toch nog te snel af geweest!
De portier schoot toe om de deur voor haar open te houden en gebaarde naar een van de bellboys om haar bagage naar de auto te brengen. Inwendig balend omdat Damian al in de auto zat, maar uiterlijk koel en kalm, slenterde Emily op haar gemak de treden van het bordes af.
“Goedemorgen, heren,” begroette ze haar twee teamleden vriendelijk.
“Stap in, dan kunnen we weg,” bromde Damian.
“O, zijn we in een slechte bui?” informeerde Emily spottend. Ze schoof op de achterbank en zette haar citybag boven op de grote rugzak die de helft van de zitplaatsen in beslag nam. Fronsend bekeek ze het gevaarte. “Is het niet handiger om dit gigantische onding achterin te doen? Dan heb ik ook wat meer ruimte om te zitten.”
“Achterin is nog net plek voor jouw bagage. Je zult het ermee moeten doen.” Damian stak de portier door het raampje een bankbiljet toe en knikte naar Milosh. “Rijden maar. Alles zit erin.”
Milosh, dezelfde zwarte hoed als de dag ervoor op zijn hoofd, keek even achterom naar Emily. “Ben je er klaar voor, miss?”
“Helemaal.” Als je tenminste het feit dat ze ingeklemd zat tussen het autoportier en die idioot grote rugzak niet meetelde. “Rijden maar.”
De auto scheurde met een flinke vaart weg, zodat ze tegen de achterbank werd gekwakt. Snel perste ze haar lippen op elkaar om haar verschrikte gilletje tegen te houden. Die lol gunde ze de beide ‘heren’ niet. Zou dit een voorproefje zijn van de manier waarop ze haar dachten te kunnen behandelen? Als one-of-the-guys?
Ze had het eerder meegemaakt. In de tijd dat ze nog als journaliste voor Reuter werkte en haar opdrachtgever haar naar gebieden stuurde die niet altijd even geschikt waren voor vrouwen. Op de een of andere manier hadden de mannen in haar gezelschap gevonden dat zij zich maar aan hen moest aanpassen. Niet andersom. Per slot van rekening was zij degene die zich als vrouw in een mannenwereld durfde te wagen.
En ze had zich aangepast. Ze moest wel als ze zich staande wilde houden tussen al die machotypes, die net deden of het zien van al dat geweld of de armoede of wat er dan ook maar te zien viel op de brandhaard-plekken die voor de media interessant waren, hen niets deed. Het was nieuws, het moest bericht worden, en dat was wat ze deden.
Misschien had ze zich daarom wel aangetrokken gevoeld tot Michael. Omdat hij openlijk toegaf dat hij soms moeite had objectief te blijven. En ook omdat hij haar als een van de weinigen het gevoel gaf dat ze niet one-of-the-guys was, maar een vrouw die haar mannetje stond. Zijn bushbushmeisje. Een Teva-type…
Ze had geleerd niet op te vallen. Ze had zich gekleed in oude spijkerbroeken, groene legertruien en wijd vallende T-shirts. Mét mouwtjes uiteraard. Ze droeg inderdaad Teva’s en geen Prada’s. Of Manolo Blahniks.
Maar één ding had ze nooit opgegeven: haar hang naar luxe lingerie.
Onder al die lagen onvrouwelijke kleding zat altijd ondergoed dat haar vrouw-zijn extra benadrukte. Voor haar geen elastische sportsetjes van de Hema, maar mooie kanten, zijden of satijnen creaties van La Perla, van Vera Wang, van Lise Charmel…
Het was haar geheimpje, haar binnenpretje, haar overlevingsmechanisme in een wereld die door mannen werd bepaald.
En toen ging ze voor Reizen & Zo werken. Van de brandhaarden in de wereld naar de glitter en glamour van zonnige costa’s. Van diepte-interviews naar sprankelende loftuitingen op blauwe zeeën en all inclusive vakantieresorts. De overgang was groot, maar ze had hem omarmd, murw geslagen als ze was door Michaels verraad. Haar spijkerbroeken droegen nu bijna allemaal een designerlabel, en het grootste deel van haar T-shirtjes was strak en sexy. Ze had zelfs een paar heuse cocktailjurkjes in haar kast hangen voor de gala-avonden in de vijfsterrenhotels. En haar gele Manolo Blahniks zaten standaard in haar koffer. Ook nu.
Niet dat ze verwachtte ze op deze reis te kunnen dragen. Als ze het goed begrepen had, was Thessaloniki zo ongeveer de laatste glimp die ze de komende weken van de moderne beschaving zou opvangen.
Eigenlijk, bepeinsde ze, terwijl ze uit het raampje staarde en het kale landschap van Noord-Griekenland aan zich voorbij liet trekken, eigenlijk was deze opdracht zo slecht nog niet. Het beschrijven van hotels en hun prachtige omgeving bezorgde haar natuurlijk een goed inkomen, maar van nature was ze meer geïnteresseerd in mensen dan in dingen. En nu mocht ze precies dat doen waar ze goed in was: over mensen schrijven. Een reportage over een geïsoleerd levende zigeunerstam… Nu ze aan het idee gewend was dat ze niet in Hawaï zat, klonk het eigenlijk toch wel erg romantisch.
Als vanzelf gleed haar blik naar voren, naar de man die voor haar zat. Hij was gisteravond in de lift heel aardig geweest, dat moest ze toegeven. Romantisch bijna…
In tegenstelling tot vanmorgen. Na zijn begroeting – nou ja, begroeting! – had hij niets meer tegen haar gezegd. Terwijl ze gisteren toch even het idee had gehad dat ze misschien, heel misschien… vrienden zouden kunnen worden. Als ze de komende drie weken met elkaar moesten optrekken, zou dat toch wel fijn zijn.
Ze zuchtte even. Aan de stuursheid van zijn huidige houding te merken had hij waarschijnlijk alweer spijt dat hij gisteren aardig was geweest. Of misschien was het door de drank gekomen dat hij wat toeschietelijker was geworden.
Zo toeschietelijk dat hij zelfs zijn arm om haar had heengeslagen…
Als de lift nog langer buiten dienst was gebleven, zou hij haar dan gekust hebben?
Hij had mooie lippen. Mannelijk en toch sensueel. Ze kon zich niet voorstellen dat een man met zijn uiterlijk daar niet graag gebruik van maakte. Hij moest beslist veel ervaring hebben met vrouwen. Hoe had hij anders kunnen weten dat ze een Lise Charmel-string droeg? De mannen die zij kende, wisten nauwelijks wat lingerie was en noemde een string gewoon een slipje, laat staan dat ze het verschil tussen een La Perla of een Vera Wang zagen. Maar Damian, de vrouwenhater, wist het wel…
Het klopte niet. Net zomin als zijn relatie met Letitia. Nu was ze nog nieuwsgieriger naar zijn achtergrond.
Of naar hem? Begon hij haar als mán te interesseren?
De gedachte was zo absurd dat ze meteen rechtop ging zitten. Natuurlijk was ze niet op die manier in hem geïnteresseerd. Hij intrigeerde haar als mens. Dat was alles.
“Gaat het goed daar op de achterbank?” Milosh draaide zich half naar haar om. “Je bent zo stil.”
“Alsof jullie zo spraakzaam zijn.” Emily wierp een blik op haar horloge en zag dat ze inmiddels ruim een uur onderweg waren. “Maar nu je het zo vriendelijk vraagt… Is er binnenkort misschien een kleine kans op een koffiestop? Een cafeïneshot zou geen overbodige luxe zijn.”
“Als je van koffie gaat praten, kunnen we het beter overslaan,” merkte Damian venijnig op. “Ik vond het wel lekker rustig, zo’n zwijgende vrouw.”
“Wat meer zegt over het gezelschap waarmee jij je gewoonlijk omringt dan over mij,” pareerde Emily. Ze snoof verontwaardigd. “Ik weet wanneer ik mijn mond moet houden.”
“Over een kwartiertje komt er een tankstation met koffieshop,” zei Milosh. “Daar kunnen we wel even pauzeren.”
Damian deed er het zwijgen toe, maar toen ze een kwartiertje later bij het wegrestaurant stopten, was hij de eerste die aan de counter zijn koffie bestelde. Milosh wierp Emily een knipoog toe, alsof hij wilde zeggen: ‘Let maar niet op hem, hij draait wel bij.’
En inderdaad. Toen Damian zijn koffie naar binnen had gewerkt, rekte hij zich ongegeneerd uit, slaakte een diepe zucht, en zei: “Zo, daar was ik aan toe.”
Alsof het zijn idee was geweest!
Emily nipte aan de zoete, warme drank en zei niets. Ze vroeg zich af hoelang het nog zou duren voor ze Kerkini bereikten.
“Nog een uurtje te gaan,” zei Milosh alsof hij haar gedachten had geraden. Hij schoof zijn hoed een beetje achterover en keek haar glimlachend aan. “We gaan zo zachtjesaan de echte bergen in. Het wordt een beetje bochtjes rijden vanaf nu.”
“Ik heb een sterke maag.” Emily glimlachte terug. Ze had het gevoel dat ze in Milosh wel een bondgenoot had gevonden. In ieder geval behandelde hij haar op een normale manier en zag hij haar niet als het een of andere aanhangsel.
Damian veerde overeind. “Kom mensen, laten we gaan. Ik wil een beetje vroeg in Kerkini arriveren, dan hebben we de hele dag nog voor ons om vanuit daar verder te werken.”
“Is Kerkini eigenlijk een groot dorp?” vroeg Emily toen ze even later weer in de auto zaten en de weg op reden.
“Kerkini zelf is niet zo groot.” Damian draaide zich half om en keek haar voor de eerste keer die ochtend recht aan. Zijn ogen gleden waarderend over haar felrode shirtje met het diep uitgesneden decolleté en de dunne spaghettibandjes. “Had ik al gezegd dat je een lust voor het oog bent in dat rode gevalletje? En die spijkerbroek van je doet wonderen voor je achterste. Dat zag ik tenminste toen ik daarnet achter je liep.”
“Bedankt voor het compliment.” Ze knikte minzaam. “Zo te horen is er cafeïne voor nodig om jóú aan het praten te krijgen.”
Hij grinnikte. “Helemaal waar. Ik ben ’s ochtends niet te genieten.”
“Dat hebben we gemerkt, ja,” zei Emily droogjes. “Maar we hadden het over Kerkini. Dat vind ik een veel interessanter onderwerp.”
“Kerkini ligt aan een groot meer.” Damian draaide zich weer om, grabbelde in de tas aan zijn voeten en haalde er een brochure uit die hij haar over de voorbank heen in de handen duwde. “Hier, bekijk dit maar eens. Daar staat alles in. Lake Kerkini is een van oorsprong kunstmatig meer dat is uitgegroeid tot een uniek natuurreservaat. Het wemelt er van de zeldzame vogels en er lopen zelfs waterbuffels rond. Je kunt het meer op in kano’s of kajakken, je kunt eromheen rijden op een paard en de omgeving verkennen… kortom, het is een El Dorado voor natuurfreaks en ecologen.”
“En het ligt vlak bij de Bulgaarse grens,” mengde Milosh zich in het gesprek. “Vroeger was het een moerasgebied waar de Roma’s doorheen trokken als ze vanuit Bulgarije richting Alexandroupolis gingen. We vermoeden dat de Kaleshki dat nog steeds doen, daarom beginnen we hier.”
“Milosh heeft een neef, Yoshi, die in de buurt van Kerkini woont,” legde Damian uit. “We verwachten dat hij ons kan vertellen waar we het spoor van de Kaleshki kunnen oppakken. We hopen hem vandaag te spreken en als alles gaat zoals we denken, trekken we morgen de bergen in. Dus geniet vannacht maar van je zachte hotelbed, want vanaf morgen wordt het kamperen.”
Nieuwsgierig geworden verdiepte Emily zich in de brochure die Damian haar had gegeven. De foto’s lieten een gebied zien dat ongekend mooi was en als woonplaats diende voor onder andere pelikanen, aalscholvers, visarenden, otters en inderdaad meerdere kuddes waterbuffels. Volgens de beschrijving leefden er ook tientallen amfibie-, reptielen- en insectensoorten, wat ze iets minder leuk vond om te weten. Ze had het niet zo op kruipende en zoemende beesten, maar in een gebied dat voorheen een gigantisch groot moeras was geweest, was dat natuurlijk niet te vermijden. Ze was op slag uiterst dankbaar voor Maribelles waarschuwing om toch vooral de muggenspray niet te vergeten. Hoewel ze zo te lezen ook beter een antiserum tegen slangenbeten in de koffer had kunnen doen. Ze huiverde even en nam zich voor geen stap buiten de tent te zetten zonder sokken en hoge schoenen aan haar voeten.
Ze sloeg de brochure dicht en gaf hem aan Damian terug. “Het lijkt me inderdaad een hele belevenis om daar rond te kijken,” zei ze.
“Dat is het ook.” Hij stopte de folder in zijn tas en draaide zich weer half naar haar toe. “Je hebt vandaag tijd genoeg om een boottochtje over het meer te maken. Milosh en ik hebben wel een poosje nodig voor ons bezoek aan Yoshi.”
Emily trok haar wenkbrauwen op. “Pardon? Milosh en jij? Ik dacht dat ik ook deel uitmaakte van dit team?”
“Ja, maar in dit geval is het beter als we mannen onder elkaar zijn,” verkondigde Damian vastberaden.
“No way!” Emily’s stem klonk net zo vastberaden als die van hem. “Je zit aan mij vast of je dat nu leuk vindt of niet. Als jullie ergens heen gaan wat in relatie staat tot onze opdracht, dan ga ik met jullie mee. Dat is de afspraak. Einde discussie.”
Damians ogen werden donker van woede. “Je begrijpt het niet. Yoshi is een Roma. Hij vertelt ons niets als er een gadje-vrouw bij is.”
“Waarom wedden we?” Emily keek hem uitdagend aan. “Dacht je echt dat ik niet eerder met dat bijltje heb gehakt? Ik krijg een rotsblok nog aan het praten als dat nodig is. Dus accepteer nu maar dat ik gewoon one-of-the-guys ben op deze reis, dan maak je het jezelf en mij een stuk makkelijker. Al die woede is trouwens helemaal niet goed voor je bloeddruk. Je loopt nu al rood aan, en het zou toch erg jammer zijn als je al een hartaanval krijgt nog voordat we zelfs maar begónnen zijn aan onze opdracht.”
“Jij… jij…”
“Einde discussie!” Demonstratief kruiste ze haar handen voor haar borst, wendde haar hoofd af en staarde zwijgend naar buiten, zijn woedende protesten stoïcijns negerend.
Inwendig echter kookte ze van woede. Wat een vent! Ze had hem toch gisteren duidelijk verteld hoe de zaken ervoor stonden, maar hij had echt een bord voor zijn kop. Haar een beetje opzij schuiven… Hoe durfde hij? Het zou haar niets verbazen als hij na aankomst in Kerkini alsnog zou proberen haar te lozen. Maar dat liet ze niet gebeuren. Vanaf nu zou ze iedere beweging van hem en Milosh met arendsogen volgen en hen geen seconde alleen laten. Haar op excursie sturen terwijl ze zelf op pad gingen? Echt niet!