HOOFDSTUK I


Een historische kwestie


Commodore Raymond, hoofd van de luchtpolitie, gestationeerd op Scotland Yard, leunde achterover in de stoel achter zijn bureau en keek, met de vingertoppen tegen elkaar, zijn eerste operationele piloot met die flauwe glimlach aan, welke Biggles geleerd had in verband te brengen met een moeilijke kwestie en een misschien nog moeilijker opdracht. Biggles, die ontboden was, trok een stoel naar zich toe, ging erin zitten en reikte voor een sigaret naar de doos welke naar hem toegeschoven was. 'Vooruit maar, commodore, vertel me het ergste maar,' verzocht hij somber. 'Ik kan er tegen.' 'Zou je graag op jacht naar een schat gaan?' 'Ik niet.'
'Je schijnt vastbesloten. Waarom niet?'
'Omdat dat maar al te vaak een hoop moeilijk werk betekent voor niets.'
'Ah juist. In dat geval zou ik je graag een andere vraag stellen. Jij kent Erich von Stalhein waarschijnlijk beter dan wie ook.' 'Reken maar,' bevestigde Biggles grimmig. 'Als hij iets beweerde dat alleen maar gestaafd werd door zijn woord, zou je hem dan geloven?'
'Ja.'
'Werkelijk?' 'Zeer zeker.'
'Ondanks zijn staat van dienst?'
'Als hij me zijn woord gaf, zou ik dat aannemen, ondanks wat dan ook. Wat zijn staat van dienst betreft, in Duitse ogen zou de mijne net zo twijfelachtig zijn.' 'Je vertrouwen in een man, van wie we weten dat hij het grootste gedeelte van zijn leven een spion geweest is, zou de meeste mensen die weten hoe dikwijls jullie elkaar al niet bijna vermoord hebben, verbazen.' 'Dat betekent dat zij geen mensenkenners zijn. Ik ken Von Stalhein. Wat misschien zelfs nog meer ter zake doet, ik ken zijn soort.' 'Hij heeft bij gelegenheid enkele duistere streken uitge¬haald.'
'Dat heb ik ook, als het daar op aankomt, alhoewel het natuurlijk zou kunnen afhangen van wat u met duister bedoelt. Het is allemaal een kwestie van aan welke kant je toevallig staat en van de methoden die men je geleerd heeft te gebruiken.' 'En?'
'Hauptmann Von Stalhein is een Pruis en dat betekent dat hij van nature en door opleiding gelooft dat meedogenloosheid en bekwaamheid samen, de beste middelen zijn om te krijgen wat hij verlangt. Maar dat maakt nog geen leugenaar van hem. Als officier uit een oude militaire familie zou zijn trots hem niet toestaan zo laag te zinken en dat is ook de reden waarom hij tenslotte noodzakelijk overhoop kwam te liggen met zijn laatste werkgevers aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, wier klokken zelfs gezet zijn om op leugens en huichelarij te tikken. Ik wist dat hij dat niet lang zou kunnen slikken; dat heb ik hem zelfs ook verteld. Als hij me zijn woord gaf, zou ik het aannemen net zoals hij, daar ben ik zeker van, met het mijne genoegen zou nemen. In dat opzicht zijn onze codes ongeveer dezelfde. Maar waar gaat het allemaal over? Moet ik hieruit opmaken dat hij de een of andere bekentenis heeft afgelegd?' 'Geen bekentenis. Noem het een verklaring.' 'Vrijwillig?'
'Ja,'
'Hij kwam naar dit land op voorwaarde dat men niet van hem zou verlangen zijn vroegere medewerkers te verraden. In aanmerking genomen hoe ze hem behandeld hebben, is dat toch wel een behoorlijk bewijs van wat voor soort man hij is.'
'Hij heeft niemand verraden. Wat hij ons vertelde kwam uit de lucht vallen. Hij dacht alleen maar dat wij er misschien belang in stelden.'
'Doen we dat?'
'Dat doen we zeer zeker.'
'Heeft het iets te maken met het IJzeren Gordijn?' 'Misschien indirect, maar dat is slechts een vermoeden. Het is eigenlijk een historische kwestie, aangezien de inlichting die hij ons gaf uit de eerste wereldoorlog dateert.'
'Heb ik daar op de een of andere manier iets mee te maken?'
'Misschien. Of laten we zeggen dat je er bij betrokken zou kunnen raken. Dat hangt van jou af.' Biggles knikte somber. 'Aha. Nu komen we er. Ga door, commodore. Wat is het voor zaakje?' 'Het is een lang verhaal, maar je zult geduldig moeten zijn en goed luisteren als je de hele zaak wilt begrijpen. Help jezelf aan sigaretten.' 'Dank u. Waar gaan we naar toe?' 'Naar een van de weinige delen van de wereld waarover je, zover ik weet, nog nooit gevlogen hebt. Vertel me eens, herinner je je een Duits slagschip dat rond I914-'15 enige tijd belangrijk nieuws was?' 'De Emden?'
'Nee. Een zusterschip. De Dresden.' Biggles schudde het hoofd. 'Als ik de naam ook al gekend heb, dan ben ik hem nu toch vergeten. Hij zegt me niets.'
'In dat geval zal ik je geheugen moeten opfrissen. Je moet eens denken aan de zeeslag bij Coronel, voor de kust van Chili, waar een Duits eskader onder bevel van admiraal Graf von Spee ons een lelijke veeg uit de pan gaf, door een zwakke Britse vlooteenheid onder bevel van admiraal Cradock weg te vagen.' Biggles knikte. 'Er gaat me een licht op. En kort nadien werd de groep van Von Spee weggevaagd tijdens het gevecht bij de Falkland-eilanden. Von Spee ging daarheen om onze marinebasis en bunkerstation te Port Stanley in te palmen. Hij vond daar een paar van onze Jantjes op hem wachten. Klopt dat?' 'Precies. De admiraliteit had die beweging voorzien en liet er twee van onze nieuwste slagschepen naar toe snellen, de Invincible en de Inflexible. Feitelijk zouden die daar te laat zijn aangekomen, als Von Spee onderweg niet gestopt had om zijn kolenbunkers bij te vullen uit een Brits kolenschip. De kolen moesten met mankracht worden overgebracht en het kostte hem drie dagen. Dat is het geluk in een oorlog. Toen hij de Falkland-eilanden bereikte, vond hij daar, zoals je zei, de Jantjes op hem wachten. Omdat wij meer kanonnen hadden en hem in snelheid verre overtroffen, koesterde hij geen verwachtingen. Zijn vloot werd uit het water geblazen met uitzondering van één schip, de Dresden. Deze speelde het klaar te ontsnappen, omdat ze het geluk had in een mistbank terecht te komen. Maar omdat onze marine jacht op ze maakte, had zij niet veel hoop naar Duitsland te kunnen terugkeren en daarom dook haar kapitein onder in de doolhof van eilanden rond Tierra del Fuego, en hield zich daar drie maanden schuil, ondanks de pogingen van onze schepen ze te vinden. We wisten dat ze daar was.'
'Hebben ze de Dresden ooit gevonden?' 'Niet zolang ze daar was, wat je wel een idee moet geven van de fantastische doolhof van eilanden, kreken en nauwe vaargeulen daar. Tenslotte werd ze gedwongen haar schuilplaats te verlaten door gebrek aan voorraden, in hoofdzaak kolen. Ze slipte naar buiten en slaagde erin Juan Fernandez in de Grote Oceaan te bereiken - het eiland van Robinson Crusoë - voordat onze kruisers Kent en Glasgow ze te pakken kregen. Toen was het varken op een oor na gevild. Dat was het einde van het laatste Duitse oorlogsschip in volle zee.'
'Erg interessant,' mompelde Biggles. 'Maar wat heeft dat allemaal met mij te maken?' 'Dat komt zo, als je nog even geduld met me hebt. Het was bekend dat de Dresden enkele Britse koopvaardijschepen tot zinken had gebracht, alhoewel niet zoveel als de meer beroemde Emden, die op haar beurt door de Sydney tot zinken gebracht werd bij de Kokos-eilanden. Wat toen niet bekend was, en in het algemeen zelfs nu nog niet bekend is, was dat een van de koopvaardijschepen welke door kapitein Ludecke van de Dresden tot zinken werden gebracht, de Wyndham Star was, met thuishaven Fremantle in Australië en op weg naar Engeland met een waardevolle lading onder haar luiken. Dat kon kapitein Ludecke echter niet geweten hebben. Waar het hem in werkelijkheid om te doen was, waren haar kolen, omdat hij zijn kolenvoorraad op geen andere manier kon bijvullen dan van schepen op zee. De vraag was of hij die meer waardevolle goederen ook gevonden en genomen had. Daar was niets van bekend en men heeft over het algemeen altijd aangenomen dat hij die niet gevonden heeft.'
'Wat was die waardevolle lading precies?' onderbrak Biggles hem.
'Ongeveer anderhalve ton goudstaven en een halve ton platina uit de Australische mijnen.' Een lichtelijk verwaande glimlach kroop over het gezicht van Biggles. 'Nu begrijp ik de bedoeling. Heb ik het bij het rechte eind als ik zeg dat nu gebleken is dat de Dresden inderdaad de boel heeft ingepikt?' De commodore glimlachte terug. 'Dat heb je. Je zou zelfs ook kunnen raden, zonder je hersens al te veel in te spannen, wat hij ermee gedaan heeft. Hij wist dat de kansen om Duitsland te bereiken heel miniem waren. Feitelijk waren zijn kansen het te overleven ongeveer dezelfde als die welke een ijsje heeft, dat in een emmer kokend water valt. Dus wat deed hij ermee, als hij liever niet het risico wilde lopen dat het goud weer in onze handen viel?' 'Hij verborg het.'
'Weer goed. Ik zie dat je het verhaal op de voet volgt. Gedurende zijn gedwongen verblijf in de niet in kaart gebrachte vaargeulen tussen de eilanden rond Tierra del Fuego, loste hij de lading. Het is misschien mogelijk dat hij hoopte het weer op te halen, als Duitsland de oorlog gewonnen had; maar de dingen zijn anders verlopen. Dat goud is natuurlijk ons eigendom... als het er nog is en gevonden kan worden.' 'En dit, neem ik aan, is het boeiende deel van de inlichting welke Von Stalhein u verstrekt heeft.'
'Ja.'
'En het is niet zeker bekend of het goud nog steeds op de plaats ligt, waar kapitein Ludecke het verborgen heeft?'
'Von Stalhein heeft nooit gehoord dat het gevonden was en hij is in een positie geweest het te weten, als het Duitsland ooit bereikt had.'
'Hoe is hij dit alles te weten gekomen?'
'Het verhaal werd hem in de eerste plaats verteld door een officier van de Dresden, die het overleefde. Het was zijn geluk dat hij in de slag bij de Falklandeilanden gewond raakte, en op Juan Fernandez aan land gezet werd. Vanaf zijn ziekbed zag hij, hoe de Dresden aan stukjes geschoten werd. Na de oorlog verloor Von Stalhein het contact met deze officier, maar kort geleden kwam hij erachter dat deze een van de velen was die nog steeds door de Russen gevangen gehouden worden. Hij probeerde met hem in contact te komen, maar slaagde daar niet in. Het is nu bij hem opgekomen dat die officier, in ruil voor zijn vrijla¬ting, de Russen wel eens over dat goud zou kunnen inlichten. Inderdaad hoorde hij, net voordat hijzelf in de gevangenis gegooid werd, een gerucht over een expeditie die werd uitgerust om ergens goud te gaan halen, en hij gelooft dat dit misschien op hetzelfde verhaal betrekking heeft.'
'Waarom besloot Von Stalhein het aan ons te vertellen?'
'Zoals je weet hebben we hem, om te voorkomen dat hij honger lijdt, sinds hij hier is, vertaalwerk gegeven en misschien heeft hij zijn mond voorbijgepraat uit een zeker gevoel van dankbaarheid. Het leek me door de nonchalante manier waarop hij over de zaak sprak, dat hij er geen bijzonder belang aan hechtte. Hij zei dat, aangezien de kwestie niets met de politiek te maken had, hij er vrijuit over kon praten.' De commodore glimlachte. 'Wat hij eigenlijk zei, was: "Dit zou Bigglesworth misschien graag weten. Hier ligt een baantje dat misschien net iets voor hém is".' 'Erg vriendelijk van hem, werkelijk,' zei Biggles spottend. 'Vroeg hij een beloning voor dit aantrekkelijk brokje inlichting?'
'Nee, maar hij hoopte misschien dat als het goud ontdekt werd, hij er ook iets van zou krijgen.' 'Weet hij waar het goud precies verborgen ligt?' 'Nee. Men gaf hem alleen maar een ruwe beschrijving van de plek.'
'Waarom vertelde men hem de juiste plaats niet?' 'Om de eenvoudige reden dat kapitein Ludecke, na het doorkruisen van niet in kaart gebrachte vaargeulen, waarvan sommige niet breder waren dan zijn schip, zelf slechts een ruw idee had van waar hij zich bevond. Het is zelfs twijfelachtig of hij er ooit uitgekomen zou zijn, als er niet een Duitse ex-zeeman geweest was, die toevallig in Punta Arenas werkte, en die deze door de stormen gegeselde wateren op zijn duimpje kende.'
Biggles knikte. 'Juist. Nou, wat is de bedoeling van deze opsomming? Wilt u mij soms voorstellen naar deze onmogelijke plaats te gaan, in de wilde hoop dat ik over een hoop gele staven zal struikelen?' 'Niet precies.'
'Dat zou ik ook denken! Dit is toch zeker een karweitje voor de marine. Wat zou ik met twee ton metalen moeten doen, als ik die werkelijk vond? Ze in een vliegtuig leggen en het op die manier krachteloos maken?'
'Eén ogenblikje. Het is niet nodig je op te winden.' 'Ik wind me niet op, maar als een half dozijn kruisers de Dresden niet kon vinden in die troosteloze warwinkel, welke kans zou ik dan hebben een paar klompen goud te vinden, die waarschijnlijk in de bodem begraven zijn?'
'Het is helemaal niet de bedoeling dat je naar dat goud gaat zoeken... tenminste niet in de eerste plaats. Het voornaamste zou zijn na te gaan of er al een Russisch schip is voor hetzelfde karwei. Ik geef toe dat onze kruisers de Dresden niet konden vinden, maar die zochten ook met een beperkt gezicht vanaf de zeespiegel. Een onderzoek vanuit de lucht zou een heel verschil maken.'
'Dat moet ik toegeven,' beaamde Biggles. 'Dan is er nog de kwestie van snelheid. Het zou jou weinig tijd kosten er te komen. Het kan wel eens het geval zijn van: de morgenstond heeft goud in de mond.' 'Dus het is de bedoeling dat ik daar naar toe ga en me tussen ijs, sneeuw en rotsen installeer om erop toe te zien dat niemand de geheime bergplaats ontdekt voordat een van onze schepen daar aankomt?' 'Dat is, globaal gesproken het programma.' 'Hoe kom ik daar?'
'Door langs de oostkust van Zuid-Amerika naar beneden te vliegen. Er is een vliegroute met langs de hele weg landingsterreinen, zelfs op Tierra del Fuego zelf.
Je kunt ze op de nieuwste kaarten vinden.'
'En wat voor voorwendsel moet ik gebruiken voor dat vliegen over de gehele lengte van Argentinië? De mensen beginnen lastig te worden, als buitenlandse vliegtuigen over hun land vliegen.'
'Dat is nu niets voor jou op een uitvlucht te blijven steken.'
'Ik vermoed dat als ik zeg dat ik alleen maar een pleziervluchtje naar Kaap Hoorn maak, dat alleen maar een lange grove lach zal veroorzaken. Ik hunker er helemaal niet naar een Zuidamerikaanse gevangenis van de binnenkant te bekijken.'
'Goed. Voor het geval dat jij niet in staat was een redelijk voorwendsel te bedenken, heb ik een echte reden voor deze vlucht opgedoken. Enige maanden geleden ging een Engelse plantkundige, genaamd Carter, met steun van de Koninklijke Tuinbouwkundige Vereniging, samen met een vriend naar de eilanden om er exemplaren van de plantengroei te verzamelen. Er is niets meer van hen vernomen, sinds zij Punta Arenas verlieten in een klein vaartuig dat ze daar gehuurd hadden, omdat dat de beste manier - ja, zelfs de enige manier - was om zich daar te kunnen verplaatsen. Dwaas genoeg, zul je misschien denken, gingen ze op weg zonder een inwoner van daar mee te nemen, die de weg wist. Het zou helemaal niet zo gek zijn, als wij een vliegtuig zonden om naar hen te zoeken of, als dat mogelijk is, uit te zoeken wat er met hen gebeurd is.'
Biggles knikte, maar zonder enthousiasme. 'Zoals u zegt, het klinkt oprecht genoeg. Ik neem aan dat men mij een officieel document zou kunnen bezorgen om te bewijzen dat mijn doel in dit verafgelegen land ook inderdaad het zoeken naar die twee gekke plantenverzamelaars is?'
'Natuurlijk. Feitelijk kun je, als je daar toch bent, dat misschien ook wel proberen, alhoewel ze intussen waarschijnlijk al dood zullen zijn.' 'Doodgeknuppeld om als diner voor de inboorlingen te dienen?'
'Dat is hoogst onwaarschijnlijk,' antwoordde de commodore, die de opmerking blijkbaar ernstig opvatte. 'Er zijn enkele inboorlingen, niet veel overigens, en een van hen heeft eens een verhaal verteld hoe ze, toen het voedsel op was, de oude vrouwen het hoofd insloegen en hen opaten. Maar dat is al lang geleden. Ik betwijfel of er vandaag de dag nog kannibalen zijn, zelfs, of ze er ooit geweest zijn.' 'Ik hoop dat u gelijk hebt, antwoordde Biggles. 'Ik heb aan veel manieren gedacht waarop ik misschien mijn carrière zou beëindigen, maar toch nooit in een etenspot.' Hij stond op.
'Nou, wat denk je ervan?' informeerde de commodore. 'Ik ga de kaart eens bekijken, en als ik me er een oordeel over gevormd heb, zal ik u laten weten wat ik ervan denk.'
'Goed, maar doe er niet te lang over,' verzocht de commodore.
Bij de deur draaide Biggles zich om. 'Tussen haakjes, commodore. Zouden we voor dit plan ook het vliegtuig kunnen krijgen, dat ik zou willen gebruiken?' De vraag scheen verbazing te wekken. 'Wat mankeert er aan het toestel dat je gewoonlijk bij deze opdrachten gebruikt? Dat oude watervliegtuig, de Zeeotter?' Biggles kwam terug, met gefronst voorhoofd.' Laat uw hart spreken, commodore. Er mankeert niets aan.. nog niet. Die ouwe vliegende theekist heeft ons goed gediend, en ik zou geen hard woord over ze kunnen zeggen, maar ze kan niet eeuwig doorgaan en als ze me in de steek zou laten, omdat ik te veel van ze vergde, zou ik alleen mezelf er de schuld van kunnen geven. Afgezien van de afstand is het daar, naar wat u me over het doel verteld heeft, niet direct een leuke plaats om ernstige panne te krijgen.' 'Wat denk je van de Sunderland, waarmee je nog niet zo lang geleden naar Oratovoa gevlogen bent?' 'Ze is een beetje aan de grote kant om ze gemakkelijk te hanteren in binnenwateren, en ze neemt een behoorlijke plaats in om te kunnen opstijgen. Hoe dan ook, waarom moeten we steeds van het ministerie van luchtvaart lenen? Als de regering een afdeling luchtpolitie wil hebben, moeten ze die ook van uitrusting voorzien. Wat wordt er eigenlijk van mij verwacht – dat ik vleugels laat groeien? Het wordt toch zeker tijd dat ze ons een mooie nieuwe vliegmachine geven voor lange-afstandsvluchten, iets moderners dan de verouderde kisten waarin wij moeten vliegen.' 'Wat wil je... een straaljager?'
'Wat zou ik aan een straaljager hebben, gezien de plaatsen waar ik naar toe moet en soms moet landen? Ik kan toch niet verwachten dat er altijd een betonnen landingsbaan van anderhalve kilometer op me ligt te wachten?'
'Wat zweeft je dan voor de geest?' 'Een handig toestel dat voor alle doeleinden geschikt is, een vijf- of zespersoons, met een paar kopklepmotoren van bewezen betrouwbaarheid. Niet te veel nieuwigheidjes. Ik geef er nog steeds de voorkeur aan rustig op mijn broek gezeten te kunnen vliegen, zolang dat mogelijk is.'
'Ik zal zien wat ik eraan doen kan,' beloofde de commodore.
'Ik beklaag me niet,' ging Biggles verder, 'maar zoals u weet bestaat mijn werk niet uit gemakkelijke operationele vluchten van het ene vliegveld naar het andere, met een staf mecaniciens aan elke kant. Als de regering een doeltreffende dienst wil, dan wordt het langzamerhand tijd dat ze er eens wat geld aan gaan uitgeven.'
Daar was de commodore het mee eens. 'Ik hoorde trouwens onlangs van een vertrouwelijk speculatief zaakje, dat wel zo ongeveer datgene is, wat jij in gedachten hebt. Het is een prototype en komt misschien op de markt. Het heeft de testen doorstaan en zou ook voor de RAF in produktie genomen zijn, als er geen verandering in de politiek gekomen was.' 'Bedoelt u het toestel dat ze de naam gaven van Horzel?'
'Ja.'
'Daar heb ik over gelezen. Gezien de plaatsruimte en de prestatiecijfers zou het geschikt voor ons zijn.' 'Ik zal er eens naar informeren.' 'Dank u, commodore.' Biggles verliet het vertrek.