HOOFDSTUK 9

 

Biggles verslaat een spook

 

Biggles kwam zijn kantoor op Scotland Yard binnen, wierp een bundel papieren op zijn bureau, liet zich in een stoel vallen en staarde somber naar de rookspiraal die opsteeg van zijn sigaret.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Ginger, die de verschijnselen kende.

'De baas wil weten wanneer we van plan zijn iets te doen aan dat spookvliegtuig, dat de vliegers op de route naar Parijs de kriebels geeft.' 'Wat heb je hem gezegd?'

'Ik heb hem gezegd, dat ik niet in spoken geloofde.' 'Wat zei hij daarop?'

'Hij zei dat dat zou betekenen dat een aantal uitstekende lijnpiloten allemaal leugenaars waren.' 'Het is een rare zaak,' merkte Algy op. 'Het ding is vijf of zes keer gezien.'

'Tommy Thomson van de B.E.A. heeft het gisteravond weer gezien, kort na middernacht, vanuit een Viscount. Hij heeft tienduizend vlieguren en is niet het soort man om zoiets te bedenken.'

'Wat heeft hij gedaan?'

'Hij heeft over de radio contact opgenomen met de controletoren om te melden dat een toestel zonder lichten zijn koers kruiste op dezelfde hoogte; iets, waarmee hij naar je je kunt voorstellen niet erg blij was. Ze zeiden hem zich niet aan te stellen. Ze zagen hem op het radarscherm en er was kilometersver geen ander toestel in de buurt. Als er een geweest was, hadden ze het moeten zien.' 

'Natuurlijk hadden ze het moeten zien. Als ze het niet waarnamen was het er kennelijk niet. Radar kan niet liegen.' 'Tommy beweert pertinent dat het toestel er was. Hij zag het. Hij zegt dat hij zich geen dingen inbeeldt en dat er niets mis is met zijn ogen ook.' 'Wat voor toestel zag hij?' vroeg Ginger.

'Een Boeing-17. Een zogenaamd Vliegend Fort. Het had Amerikaanse kentekenen uit de oorlogstijd.' 'Maar dat is fantastisch.'

'Hij heeft zelfs naam en nummer opgenomen.' 'Zijn die gecontroleerd?'

'Ja,' Biggles sprak langzaam en weloverwogen. 'Uit Amerikaanse registers blijkt dat dit toestel in 1945 is verongelukt op de uitreis met een opdracht tot een bombardement, en dat de bemanning daarbij is omgekomen.' Ginger zette grote ogen op. 'Dat klinkt erg naar.' 'Nu kun je ook begrijpen waar dat gepraat over een spooktoestel vandaan komt. We hebben wel meer merkwaardige karweitjes bij de hand gehad, maar dit is de eerste keer dat ons gevraagd wordt te zoeken naar een toestel dat niet bestaat.'

'Maar als Tommy het zag moet het bestaan, tenzij er ergens een vergissing is gemaakt, in de Amerikaanse registers bijvoorbeeld.'

Bertie mengde zich in het gesprek. 'Ik moet zeggen dat het wel een heel mooi verhaal is.'

'Zon mooi verhaal, dat Tommy er niet meer over wil praten, er nu maar van uitgaande dat hij zich belachelijk heeft gemaakt. En met Marston, zijn tweede piloot, die de verschijning ook zag, staat het er net zo voor.' 'Heeft een van de passagiers iets gezien?' 'Ja, maar zij dachten natuurlijk dat het gewoon een ander vliegtuig was, en het spreekt vanzelf dat de maatschappij ze niet wijzer maakt.' Biggles haalde zijn schouders op. 'Nu ja, er is een spookschip geweest — de Vliegende Hollander — en er is een spooktrein geweest, en ik denk dat het dus een kwestie van tijd was voor er een spookvliegtuig in de lucht zou hangen.'

'Is hierover al iets in de kranten gekomen?' vroeg Algy. 'Geen woord. Je weet hoe bijgelovig de mensen zijn. Geen van de luchtvaartmaatschappijen wil de mensen bang maken zodat hun toestellen leeglopen, en ze hebben het verhaal dus stilgehouden.'

'Ik herinner me,' zei Algy nadenkend, 'dat er in de eerste wereldoorlog verhalen over spookvliegtuigen de ronde deden. Daar was de BE-8, die uit zichzelf op het vliegveld in Kamerrijk landde.'

'Er zaten twee dode mannen in. Ze waren doodgeschoten. Het was stom geluk dat het toestel zichzelf neerzette.' 'En dat toestel dat Boelcke zag, een van de onzen. Hij volgde het kilometers lang, steeds schietende tot zijn munitie op was. Tenslotte verdween het, nog steeds rechtuit vliegend, in de wolken.'

'Dat verhaal is, geloof ik, authentiek,' verklaarde Biggles. 'De verklaring moet dezelfde zijn. De bemanning was al dood toen Boelcke het toestel zag. Het toeval wilde dat de automatische piloot was afgesteld op rechtuit vliegen en dat bleef het dus doen tot de benzine op was. Maar laten we in het heden blijven.'

'Wat vind je hiervan?' vroeg Ginger, die had zitten snuffelen in de papieren die Biggles meegebracht had. 'Deze Franse piloot, Varlac, zegt dat het toestel plotseling keerde en recht op hem af kwam. Hij hield zijn handen voor zijn gezicht en wachtte op de botsing; die kwam niet; toen hij weer opkeek was er niets te zien. Toen hij landde moest hij behandeld worden voor shock.'

'Dat zouden ze mij ook hebben moeten doen.'

'Maar klinkt dat niet alsof het spook echt is?'

'Geen enkel spook dat zichzelf respecteert, is echt,' spotte Biggles.

'Zou het de een of andere weerspiegeling kunnen zijn, ouwe jongen? Een luchtspiegeling, als je begrijpt wat ik bedoel,' suggereerde Bertie.

Biggles' lippen gingen vaneen voor een sombere lach. 'Als toestellen die niet bestaan, zichzelf in de lucht gaan weerspiegelen, hou ik op met vliegen.' 'Maar heb je dan helemaal geen theorie?' vroeg Algy. 'Geen doorslaande. Kennelijk zijn de omstandigheden steeds hetzelfde als het spook zich vertoont. Het moet een heel speciaal spook zijn. Het heeft een donkere nacht, een laaghangende hemel en een halfbewolkte lucht nodig. Als aan die voorwaarden is voldaan en het in de stemming is, verschijnt het; altijd in hetzelfde gebied en om dezelfde tijd: even na middernacht.' Biggles' stem klonk nog steeds wat cynisch. 'De juiste tijd voor alle goedopgevoede spoken om te verschijnen,' zei Ginger lachend.

'Als je door dat spook heen kunt vliegen zonder er nadelige gevolgen van te ondervinden, begrijp ik niet waar men zich zo druk om maakt,' merkte Algy op.

'Misschien zou je dat wel als je hem op je af zag komen,' antwoordde Biggles. 'Vliegers houden niet van dat soort grapjes en spelletjes en we zullen er dus iets aan moeten doen, of althans die indruk wekken. Het is een afschuwelijke opdracht: door de lucht zwalken op zoek naar iets dat er niet is.'

'Wat ik zou willen weten is dit,' zei Bertie. 'Maken de motoren van dat gevleugelde spook geluid of zijn ze stil, als je begrijpt wat ik bedoel.'

'Ik weet het niet, maar het antwoord is waarschijnlijk ja, ze maken geluid,' antwoordde Biggles. 'Als iemand een geluidloze vliegtuigmotor produceert, dan weet ik dat ik óf doof óf gek geworden ben. Maar de aircommodore vindt hier niets grappigs aan, dus laten we aan de slag gaan. Ik stel om te beginnen voor, dat jullie allemaal deze rapporten doornemen, daarbij lettend op iets dat het onderzoeken waard kan zijn. Verzamel de feiten. Dan kunnen we ze bekijken, en misschien krijgt iemand een inspiratie.'

Een week lang had de Auster van de luchtpolitie elke nacht het spookgebied boven Weald of Kent doorkruist zonder het spook in zicht te krijgen, al waren de omstandigheden dan ook nog niet dezelfde geweest als die gedurende de nachten van de manifestaties. Dat was teleurstellend, maar, zoals Biggles opmerkte, geen verrassing, want het was een welbekend feit dat spoken nooit verschijnen als er mensen wachten om hen te begroeten. De enige troost was dat de piloten van de geregelde diensten ook niets gezien hadden, zodat de omstandigheden blijkbaar niet geschikt geweest waren.

Het wacht houden bij nacht werd vermoeiend, ook al had Biggles zijn mensen verdeeld, zodat ze om beurten konden vliegen, waarbij het nodig was voortdurend contact te onderhouden met de controletoren om botsingen met geregelde vliegtuigen op deze route te voorkomen. De controlebeambten, die wisten wat de Auster uitvoerde, hadden beloofd de piloten te waarschuwen zodra een ander vliegtuig op hun radarscherm verscheen.

In deze zevende nacht, waarin Biggles en Ginger de wacht hadden, waren de weersomstandigheden bijna volmaakt, afgaande op de rapporten van de piloten die de geheimzinnige bezoeker gezien hadden. De lucht was helder en bijna stil, met alleen zo nu en dan een grote wolkengroep die van het westen kwam aandrijven.

De tijd verstreek en een half uur na middernacht zag het er naar uit dat de Auster weer niets zou zien. De hele affaire moe had Biggles zelfs al aangekondigd van plan te zijn naar de basis terug te keren en hij had zijn gas al geminderd om naar beneden te glijden, toen tijdens het hoogte verminderen Ginger een schreeuw gaf. 'Daar is hij. Achter je!'

Biggles gaf vol gas en draaide het toestel een volle slag om. Met de neus naar beneden racete hij naar een groot vliegtuig dat een halve kilometer van hen vandaan voor een wolk langs naar boven klom. In enkele seconden was hij ter plaatse, doch slechts om een teleurgestelde kreet te laten horen, toen het toestel dat de rand van de wolk had bereikt, erin verdween als een steen die in een inktpot gevallen is. Tevergeefs vloog hij aan alle kanten om de wolk heen, zodat Ginger kennelijk ongerust zei: 'Pas op dat je er niet mee in botsing komt.'

Het duurde enige tijd voor Biggles antwoordde. Toen zei hij met een vreemde stem: 'Nu, in elk geval hebben we eindelijk het ding gezien. Wat was het volgens jou?'

'Een Amerikaans Vliegend Fort.'

'Dat zag ik ook. Anders nog iets opgemerkt?'

'Er was iets vreemds aan, iets onwezenlijks. Hij zag er niet echt uit.'

'Je probeert jezelf toch niet wijs te maken dat het een spookverschijning was?'

'Nee. Maar het zag er spookachtig uit. Ik zal je nog iets anders vertellen. Ik weet dat het belachelijk klinkt, maar ik kreeg een glimp van een grondscène onder het toestel, met de daken van hangars of andere gebouwen, alsof het net was opgestegen. En toen het de wolk verliet, leek het bij de romp te buigen, of te breken.'

'Buigen!' Biggles' stem sloeg bijna over van ongelovigheid.

'Hoe zou het hebben kunnen buigen. Heb jij wel eens een vliegtuig zien buigen?'

'Nee.'

'Ik ook niet. En de grond. Hoe zou er op deze hoogte grond kunnen zijn? Ik kan er niet uit wijs worden.'

'Ik ook niet. Maar deze hele zaak is onwezenlijk.'

"Vraag het vliegveld eens of ze een ander beeld dan dat van ons gehad hebben.'

Ginger voerde de opdracht uit. 'Niets,' meldde hij even later.

'We zijn alleen. Er is op dit ogenblik aan deze zijde van de kust geen ander toestel in de lucht.'

'Nu weet ik dat ik gek ben,' mopperde Biggles bitter.

Hij begon te cirkelen. 'Kijk jij naar beneden voor het geval er iemand onder ons langs gaat,' beval hij.

'Daar komt weer een wolk aan. Misschien houdt hij zich daarin verborgen.' Ginger wees op een wolkenmassa die op hun eigen hoogte traag langs de hemel gleed, de randen zilvergrijs door het licht van de opkomende maan.

De Auster gleed erheen.

'Ik zie hem,' snauwde Biggles plotseling, terwijl hij om een vleugelpunt draaide en zijn neus naar beneden richtte om meer snelheid te krijgen. 'Hij is weer verdwenen,' klaagde hij vervolgens. 'Hij leek wel uit een wolk te barsten en recht op ons af te komen; toen, nadat de vlieger ons gezien had, draaide hij om en verdween alsof hij in de lucht was opgelost. Word ik soms gek? Heb jij iets gezien?' 'Alleen een licht op de grond. Een vreemd, schitterend blauw licht. Ik keek naar beneden, zoals je me gezegd had. Mijn oog viel erop en ik vroeg me af wat het was toen, juist toen jij zei: "Hij is verdwenen" het uitging. Zou het een of ander signaal geweest kunnen zijn?' 'Weet je de plaats nog?' 'Min of meer.'

'In orde. Kijk jij uit terwijl ik een glijvlucht begin in de hoop dat degene die dat licht bedient, ons niet hoort. Als je het licht weer ziet, bepaal de positie er dan van.' 'Goed.'

Enige minuten gleed de Auster voort, een ruime vlakke cirkel makend. Toen zei Ginger: 'Daar is het weer. Nee, het is weg. Maar ik heb de plaats nu.' 'Goed,' bevestigde Biggles. 'Ik heb het gevoel dat we meer kans hebben de oplossing van dit raadsel op de grond te vinden dan in de lucht. Ik heb voor vannacht toch genoeg gehad. Ik ga naar huis.'

De volgende ochtend reed een politieauto langs een van de vele stille wegen, die door Weald of Kent lopen. Op een gegeven ogenblik zei Ginger, die het landschap verkende: 'Dit moet ongeveer de plaats zijn. Ik heb de wegsplitsing van deze S-bocht met de landweg die hem van noord naar zuid kruist, genoteerd. In de hoek is een vijver.' 'In dat geval, als het licht dat we gezien hebben uit een huis kwam, kan het alleen maar datgene zijn dat we aan de linkerkant naderen. Er is geen ander.'

Het huis waar Biggles op doelde was een van die aardige ouderwetse huisjes, of misschien twee huisjes tot een verenigd, die, gerestaureerd en van moderne gemakken voorzien, niet langer door de boerenarbeiders bewoond worden waarvoor ze oorspronkelijk bestemd waren. Een uitgebreide tuin werd alleen door een goed bijgehouden dikke heg van de weg gescheiden; daarnaast bracht Biggles de auto tot stilstand. Hij stapte uit en liep met Ginger naast zich een eindje terug naar een hek, waar ze overheen keken. Dit was wat ze zagen.

Naast het huis was een grasveld, dat nodig gemaaid moest worden. Daarachter konden ze kilometers ver uitkijken over een vredig landschap. Aan de andere kant van het veld was een slordig geklede jongeman iets aan het doen met een zeildoek, dat kennelijk een voorwerp van flinke afmetingen bedekte.

'Dat is het,' mompelde Ginger. 'Ik maak me sterk dat hij een zoeklicht onder dat doek heeft.'

'Laten we eens gaan kijken,' zei Biggles, terwijl hij het hek opendeed.

De jongeman keek glimlachend op toen zij hem naderden. 'Goedemorgen,' groette hij opgeruimd. 'Kan ik u helpen? U bent zeker de weg kwijtgeraakt, denk ik. Dat kan hier heel gemakkelijk gebeuren.'

'Nee,' antwoordde Biggles effen. 'We zijn de weg niet kwijtgeraakt.' Hij wees op het dekkleed. 'Wat hebt u daar in 's hemelsnaam? Een kanon of zo?'

De jongeman lachte. 'Niet zoiets afschuwelijks. Het is mijn laatste speelgoed, en een dat naar ik hoop, een revolutie in de filmindustrie teweeg zal brengen.'

'Juist,' zei Biggles langzaam. 'Moet ik aannemen dat u uitvinder bent?'

'Daar gaat het wel voor door.' 'En wat was de laatste uitvinding?'

'Een driedimensionale lange-afstandsprojector voor bioscopen in de open lucht. Mijn projector heeft net als het moderne zoeklicht geen straal, maar toont alleen het beeld. Natuurlijk kan hij alleen 's nachts werken,' ging de jongeman verder met het enthousiasme van iemand, die met zichzelf ingenomen is.

Er kwam een merkwaardige uitdrukking op Biggles' gezicht. 'En op het ogenblik neemt u daar proeven mee?' 'Ja. Als het weer meewerkt.' 'Gebruikt u een scherm?'

'Dat wil ik wel gaan doen. Voor het ogenblik moet ik echter zuinig zijn en daarom gebruik ik iets dat niets kost: de wolken. Als u de moeite wilt nemen vanavond te komen kijken, zal ik het u laten zien.'

'En de film die u gebruikt, toont een vliegtuig?' 'Natuurlijk. Het is een oud stuk journaal, dat een van mijn vrienden in het vak me gegeven heeft.' 'Waarom zegt u natuurlijk?'

De jongeman keek bedroefd. 'Mijn waarde heer, wat zou u anders in de lucht verwachten te zien dan vliegtuigen? Ik werk alleen als de meeste mensen al naar bed zijn, maar zelfs dan zou er nog wel eens iemand naar boven kunnen kijken. Hij zou niet verbaasd zijn als hij een vliegtuig zag, maar als hij mannen op paarden door de wolken zag razen, zou hij zich misschien doodschrikken. Met al dat gepraat over ruimtevaart zou hij misschien denken dat de Marsmannen op weg hierheen waren.'

Biggles keek naar Ginger, terwijl een lach zich over zijn gezicht verbreidde. Terwijl hij zich weer naar de jongen keerde, ging hij verder. 'Hebt u nooit aan de mogelijkheid gedacht dat u de mensen in de wolken een doodschrik zou kunnen bezorgen? Ik bedoel de vliegers.'

De jongeman keek hem aan. 'Nee. Waarom zouden ze bang zijn voor een vliegtuig? Ze zien er genoeg.' 'Maar niet datgene dat u vertoont. Ziet u, dat bestaat in werkelijkheid niet. Het is jaren geleden vernietigd. De bemanning is daarbij omgekomen en dat geeft zijn herverschijning een wat sinister aspect.'

'Wat afschuwelijk. Weet u,' zei de jongeman ernstig, 'ik heb nimmer aan die mogelijkheid gedacht.' Hij fronste zijn wenkbrauwen. Wie bent u eigenlijk?'

'Wij zijn politiemensen, die een onderzoek naar het verschijnsel instellen.'

Een uitdrukking van begrip verscheen in de ogen van de jongeman. 'Het spijt me enorm. Heb ik een wet overtreden?' 'Nee, ik geloof het niet,' gaf Biggles toe. 'Er worden geen wetten gemaakt om een eind te maken aan iets dat nooit voorkomt, en wat u gedaan hebt is, voor zover mij bekend, nooit eerder voorgekomen. Maar om de mogelijkheid van een ongeluk te voorkomen, dat zou kunnen ontstaan als een vlieger zijn controle kwijtraakte bij een poging een botsing met een al dan niet denkbeeldig ander vliegtuig te voorkomen, lijkt het mij het beste als u of een scherm koopt of de vliegvelden op de hoogte stelt van de nachten dat u van plan bent uw spookvliegtuig op de wolken te projecteren.' 'Dat zal ik zeker doen,' stemde de jongeman toe. 'Het spijt mij dat ik zoveel moeilijkheden heb veroorzaakt. Wilt u niet een kop koffie komen drinken?'

'Graag,' accepteerde Biggles. 'Op spoken jagen is droog werk.'