8
Ze liep naar het zwembad in een enkellange badjas. Ze werd gevolgd door een dienstmeisje dat handdoeken bij zich had, een emmer met een fles met iets erin, en een boek dat ze stevig in de kromming van haar rechterarm geklemd hield. Even dacht ik dat de jonge vrouw Portia was, maar toen zag ik dat ze met een stok liep. Ze hinkte, alsof haar linkerbeen korter was dan haar rechter. Haar schouderlange zwarte haar viel soepel over de witte badjas. Ik deed een stap naar voren om haar beter te kunnen zien toen ze bij het zwembad was en de hulp haar spullen neerzette en haar hielp de jas uit te trekken. Ze droeg een bikini en leek een mooi figuur te hebben. De helpster schoof een van de met kussens beklede ligstoelen bij en spreidde de handdoeken voor haar uit. Het meisje bleef een ogenblik met haar rug naar me toe zitten en pakte iets wat eruitzag als zonnebrandolie van het dienstmeisje aan.
Het was nog steeds voorjaar in New York, dus dacht ik dat het zwembad wel te koud zou zijn, tenzij het natuurlijk verwarmd was. Maar de lucht was onbewolkt en de zon stond hoog aan de hemel. Ik vermoedde dat de UV-index hoog was en dacht aan de korte les die Olga me had gegeven over de schade die de zon op je huid kon aanrichten. Nadat het meisje zich had ingesmeerd met de beschermende zonnebrandolie, ging ze op haar rug liggen en sloeg haar boek open.
Haar helpster opende een fles met naar ik meende rosé en schonk een glas voor haar in. Ze pakte een paar crackers uit en zette die klaar met wat kaas voor ze terugging naar huis.
Ik besloot erheen te gaan om te zien wie ze was. Waarom was ze niet aan me voorgesteld? Mevrouw Brittany zei dat Camelia en Portia de enige andere meisjes waren hier. Was ze een van mevrouw Brittany’s meisjes die door een cliënt verwond waren? Had mevrouw Brittany daarover gelogen? Was dat de reden waarom dit meisje er niet was om me te leren kennen en waarom haar aanwezigheid zo geheim werd gehouden?
Ze draaide zich om toen ik dichterbij kwam en legde haar boek neer.
‘Hoi,’ zei ik.
‘Hallo.’
‘Het zwembad kan nog niet warm genoeg zijn, toch?’ zei ik.
‘O, het is verwarmd, maar ik zwem toch niet veel.’ Ze knikte naar haar linkerbeen.
Ik keek. Het was duidelijk een vleeskleurige prothese. Ik glimlachte, verborg mijn verbazing en schok, en keek naar haar boek. ‘O, dat ken ik. Mijn lerares Engels op highschool gaf het me om me extra punten te laten halen. Ik heb het gelezen, maar het rapport erover nooit ingeleverd.’
Ze lachte. ‘Herinner je je dat nog?’
‘Het was pas vorige maand.’
‘Vorige maand pas? Hoe oud ben je dan?’
‘Bijna achttien. Over tien dagen.’
Ze lachte stralend. ‘O, ik hou van verjaardagen. En achttien is een bijzondere verjaardag.’
‘Ja, vooral voor mij,’ zei ik droog.
‘Ben je hier pas aangekomen?’ vroeg ze.
‘Ja. Dit is feitelijk mijn eerste dag. Ik heb hem nog niet halverwege achter de rug. Ik hoop dat ik het overleef.’
‘O, is het zo erg?’
‘Moeilijk, maar zo erg is het niet.’ Ik bedacht plotseling dat het landgoed waarschijnlijk vergeven was van luistervinken die mijn opmerkingen zouden overbrieven aan mevrouw Brittany.
‘Goed,’ zei ze. Ik zag dat wat ze dronk geen rosé was, maar een of ander koolzuurhoudend sapje. ‘Hoe heet je?’ vroeg ze.
‘Roxy, Roxy Wilcox.’
‘Je klinkt alsof je van de Oostkust komt.’
‘Ja. New York City.’
Voor ze me haar naam kon vertellen of eventuele vragen van me beantwoorden, hoorde ik mevrouw Pratt roepen. Ze stond ook heftig naar me te gebaren.
Het meisje lachte.
Ik draaide me glimlachend naar haar om. ‘Misschien zie ik je later nog,’ zei ik en liep haastig naar mevrouw Pratt.
‘Wat doe je hier?’ vroeg ze.
‘Ik dacht dat ik even tijd had om op adem te komen,’ zei ik met een knikje naar het zwembad. ‘Het is zo’n mooie dag, en ik was net begonnen met dat meisje te praten toen u riep. Wie is ze? Wat is er met haar been gebeurd?’
‘Er komen genoeg mooie dagen voor je als je doet wat je gezegd wordt,’ antwoordde ze, mijn vragen negerend. ‘Je hoort naar de bibliotheek te gaan. Professor Marx wacht op je, en het is heel onbeleefd om te laat te komen bij een professor van de universiteit. En mevrouw Brittany vindt stiptheid heel belangrijk. Onze meisjes laten hun cliënten geen minuut te lang wachten.’
‘Sorry,’ zei ik.
‘Houd nu maar je hoofd bij de les,’ vervolgde ze, ‘en concentreer je op de reden waarom je hier bent.’
Waarom was ze plotseling zo kwaad? Ik wist zeker dat iedereen me tot dusver goede cijfers had gegeven.
Ik keek weer naar het zwembad en liep toen naar binnen.
‘Wie is dat bij het zwembad? Is zij ook een van mevrouw Brittany’s meisjes? Wat is er met haar been gebeurd?’ herhaalde ik.
‘Ik geloof niet dat het iets met jou te maken heeft. Ik heb je al eerder gewaarschuwd. Je hebt geen tijd om vriendschappelijk met iemand om te gaan, en áls je dat doet hoort het bij je opleiding, maakt het deel uit van je beoordeling.’
‘Zelfs dat?’
‘Ja, zelfs dat.’
Ze keek naar het zwembad. ‘En vergeet dat meisje nu en ga naar de bibliotheek.’ Toen draaide ze zich om en liet me nog even naar het zwembad staren. Het meisje keek nog steeds in mijn richting. Ze zwaaide, maar ik durfde niet terug te zwaaien. Misschien was er een camera op me gericht en zou mevrouw Pratt beweren dat ik haar instructies niet had opgevolgd.
Toen ik in de bibliotheek kwam, zat professor Marx aan een tafel met opengeslagen boeken voor hem. Hij keek op met een afkeurende uitdrukking op zijn gezicht. Ik herkende die blik van mijn leraren.
‘Je bent bijna tien minuten te laat,’ zei hij. ‘Ik wil niet streng zijn, maar we hebben veel te doen in weinig tijd.’
‘Waarom weinig tijd?’ vroeg ik.
‘We hebben geen universitair semester, bedoel ik.’ Er straalde ongeduld uit zijn ogen. ‘Oké, ga zitten.’ Hij gebaarde naar de stoel tegenover hem. ‘Dit is mijn techniek,’ ging hij verder terwijl ik plaatsnam. ‘Ik geef een terugblik op recente gebeurtenissen en stel je vragen. Uit je antwoorden zal me duidelijk worden hoeveel je weet over de achtergrond van de situaties, politiek, economisch, artistiek en geschiedkundig. Op basis daarvan zal ik je laten weten wat ik wil dat je leest en dat zal ik in de dagen daarna met je bespreken om te zien wat je ervan in je hebt opgenomen en hoe goed je zou kunnen discussiëren over elk van die onderwerpen. Hoe goed we het er hier samen zullen afbrengen ligt geheel aan jou.’
‘Dat schijnt hier de mantra te zijn,’ mompelde ik. ‘Alles komt op mij neer.’
Hij had een van de meest geanimeerde gezichten die ik ooit had gezien. Al zijn gedachten kwamen tot uitdrukking in de bewegingen van zijn mond, zijn ogen, en het vertrekken van de spieren in zijn wangen en kaak. Als iets hem irriteerde, scheen alles tegelijk in beweging te komen. Hij deed me denken aan een flipperkast; de gedachten rolden in het rond en deden lichtjes vonken in zijn ogen, en lieten een gekerm horen in zijn keel en veroorzaakten een golvende beweging in zijn lippen.
‘Tja, dat geldt hier net als overal elders,’ zei hij. ‘Wat voor leerling was je op school?’
‘Het soort leerling dat rondspookt in de nachtmerries van elke onderwijskracht,’ zei ik droog.
De rimpels rond zijn kaak werden duidelijker. Hij haalde diep adem en blies lucht uit door zijn gesloten lippen. ‘Je zult mij geen nachtmerries bezorgen,’ waarschuwde hij. ‘Dat verzeker ik je. Laten we beginnen.’
Hij sloeg The New York Times open en begon met het hoofdartikel. Ik voelde dat professor Marx verwachtte dat ik een groot stuk onbenul zou zijn. Maar ondanks mijn weerspannige houding aan ontbijt- en dinertafel kon ik het commentaar van mijn vader op de actualiteiten niet volledig negeren, vooral niet als het om economie ging. Hij was altijd erg emotioneel in zijn opvattingen. Mama was natuurlijk zijn perfecte publiek. Ze toonde haar eigen verbazing over de dingen die hem verbaasden en haar voldoening over dingen die hem voldoening schonken. Soms keek ze naar mij, in de hoop dat ik haar zou bijvallen en mijn vader een plezier doen. Maar al te vaak echter, alleen al om hem te ergeren, nam ik het tegenovergestelde standpunt in door met opzet de meest simpele vragen te stellen over de meest voor de hand liggende dingen, die vraagtekens konden zetten bij zijn overtuiging. Ik toonde nooit enige echte emotie of bijval voor iets waarop hij kritiek had, maar koos puur voor de kant van de oppositie om het bloed naar zijn wangen te jagen.
Kortom, al gaf ik de voorkeur aan de populaire kranten en tijdschriften, het soort dat te vinden is naast de kassa in een supermarkt, was ik niet totaal blind voor wat er zich in ons land en in de wereld afspeelde. Toen ik professor Marx’ vragen beantwoordde, begon zijn veronderstelling in kracht af te nemen. Hij trof me als iemand die niet graag zijn ongelijk bewezen ziet. Om me ergens op te kunnen betrappen, moest hij steeds dieper op een kwestie ingaan.
Mijn vader, dankzij zijn werk, bekeek de zaken wat nonchalanter. Dat begreep ik, en onze meest verhitte argumenten werden aangewakkerd door mijn bezorgdheid voor de minderbedeelden – het voetvolk zoals zijn eigen vader, de generaal, ze zou noemen, de infanteristen, de onderofficieren, de gewone soldaten, die volgens mij het meeste werk deden en de meeste lasten en verantwoordelijkheid droegen.
‘Als we leefden en dachten zoals jij,’ tierde mijn vader tegen me, ‘zouden wij ook op straat staan.’
Tja, ik zou nu tegen hem kunnen zeggen: ‘Je had gelijk. Waar ben ik terechtgekomen?’
Weer vond ik het ironisch. Mijn vader had nooit kunnen dromen dat zijn herhaalde politieke verhandelingen in onze eetkamer zouden helpen me voor te bereiden op succes in dit nieuwe leven dat ik zelf had gekozen, een leven dat hij beslist zou verafschuwen.
Mijn zwakste punt was kunst: toneel, opera, zelfs musicals. Professor Marx haakte daarop in en stapelde het leesmateriaal voor me op. Ik had een cursus kunstgeschiedenis gevolgd tijdens mijn tweede jaar, maar was er niet voor geslaagd. De lerares, mevrouw Faber, behoorde tot het soort docenten dat in het begin de meest attente leerlingen eruit pikte en al hun energie op hen richtte. De rest van de klas kon wat haar betrof blijven of weggaan – mentaal natuurlijk. Ik had mijn beste dagdromen tijdens haar lessen, en nu stond ik op het punt dat te bezuren. De inleiding tot de kunstwetenschappen die professor Marx me gaf, was het dikste dat erbij was. Het woog zeker vijf pond.
Hij maakte me duidelijk dat ik moest leren beroemde aria’s uit belangrijke opera’s te herkennen en min of meer vertrouwd te raken met de diverse intriges. Hij wilde dat ik een behoorlijke kennis had van het theater op Broadway. ‘Je moet er hier naar komen luisteren in je vrije tijd.’
‘Heb ik vrije tijd?’ vroeg ik.
Hij negeerde mijn vraag. ‘Veel mannen die je gezelschap zult houden zullen een stuk ouder zijn. Geen fans van hiphop of Lady Gaga. Ze zullen het prettig vinden als je Frank Sinatra kent, Tony Bennett, Dean Martin en Sammy Davis Jr. Weet je iets van een van hen?’
‘De favoriet van mijn vader in die groep is Tony Bennett, maar hij luistert naar allemaal. Mijn moeder is dol op Edith Piaf.’
‘O,’ zei hij onthutst. ‘Daar kun je goed mee voor de dag komen.’
‘Kent u Patachou?’ vroeg ik.
‘Ik ben hier niet om door jou ondervraagd te worden,’ zei hij een beetje geprikkeld.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik dacht dat u misschien iets zou weten over Franse muziek, omdat u Edith Piaf schijnt te kennen.’
‘Natuurlijk ben ik op de hoogte van Franse muziek, en van Edith Piaf. Daar gaat het niet om. Waar het om gaat is wat jij weet en wat je moet leren, niet wat ik weet en wat ik moet leren.’
Ik verborg mijn glimlach achter een van de boeken die hij naar me toe had geschoven.
Daarna wisselde hij opzettelijk en voortdurend van onderwerp, om mij een gevoel van minderwaardigheid te geven, dacht ik. Hij ging over op geografie, stelde vragen als Alex Trebek in Jeopardy!
Het lukte me niet om goed over te komen bij het identificeren van rivieren overal ter wereld en hoofdsteden van landen behalve Engeland, Frankrijk, Duitsland, Rusland, Spanje en Italië. Athene wist ik nog wel, maar ik raakte verloren in het Midden-Oosten en het Verre Oosten.
Voor er een eind kwam aan een les die vier keer erger was dan één les die ik op school had gehaat kwam hij met wiskundige begrippen. Ik deed er het zwijgen toe. Eindelijk had zelfs hij er genoeg van. Tien minuten voor de les was afgelopen, besloot hij met een diepe zucht er een eind aan te maken.
‘Morgen zien we elkaar weer op dezelfde tijd, maar dan wel stipt op tijd alsjeblieft.’
‘U denkt toch niet dat ik dit dan allemaal al geleerd heb?’ zei ik wijzend naar de stapel boeken die hij me had aangegeven.
‘Niet alles, maar genoeg om me te laten weten dat je het serieus neemt, en ik niet mijn tijd en mevrouw Brittany’s geld verspil.’
‘Dat zal niet gebeuren,’ zei ik terwijl ik opstond. Toen glimlachte ik naar hem. ‘U zou echt eens onderzoek moeten doen naar Patachou en naar haar luisteren. Mijn moeder herinnert zich dat haar ouders constant haar platen draaiden toen ze in Parijs woonde. Als u van Piaf houdt, zult u haar goed vinden.’
Hij staarde me slechts aan. Ik knikte en verliet de bibliotheek. Ik deed mijn best om geen boek te laten vallen van alles wat hij me had opgedragen te lezen. Maar toen ik op de gang stond, verscheen Randy plotseling en kwam haastig naar me toe. ‘Kom, dan zal ik je helpen,’ zei hij en nam de stapel van me over. ‘Ik breng het wel naar je kamer. Waar moet je hierna naartoe?’ vroeg hij terwijl we naar de trap liepen.
‘Ik moet over een kwartier in de salon zijn. Het enige wat hier ontbreekt is een bel om het eind van de ene les en het begin van de volgende te signaleren,’ zei ik. Hij lachte en ik volgde hem.
‘De eerste paar dagen zijn altijd het moeilijkst.’ Hij bleef staan en draaide zich naar me om. ‘In alles,’ voegde hij eraan toe.
‘Was dat bij jou ook zo?’ vroeg ik toen we boven aan de trap stonden.
‘O, ja, maar om andere redenen. Toen mevrouw Brittany me vond, was er net een eind gekomen aan een relatie. Ik had een gebroken hart, maar zij wist hoe ze me weer op de been moest helpen. Dat is haar ware talent, weet je?’ fluisterde hij.
‘Wat is haar ware talent?’
‘Koppelen. Daarom heeft ze zoveel succes met die escortservice. Ze weet precies wie van haar meisjes het meeste succes heeft met die of die.’
‘Als ze goed is in koppelen, waarom is ze dan nooit hertrouwd?’
‘O,’ zei hij glimlachend. ‘Ik kan me geen man voorstellen met wie ze het lang zou uithouden. Ze is te…’
‘Bazig?’
‘Laten we zeggen onafhankelijk. Dat klinkt wat vriendelijker.’ Hij knipoogde naar me.
Bij mijn kamer bleven we staan. Ik maakte de deur open. Hij bracht mijn boeken en tijdschriften naar binnen en legde ze op de toilettafel.
‘Zo goed?’
‘Nee. Ik berg ze liever weg in de kast, maar ik heb geen keus,’ zei ik. ‘Dat is mijn huiswerk. Ik dacht dat ik aan dat alles ontsnapt was.’
Hij lachte. ‘Je kunt nooit aan dat alles ontsnappen.’ Hij keek om zich heen. ‘Dit is mijn favoriete suite, en ik geloof ook die van mevrouw Brittany. Ze denkt beslist dat je grote mogelijkheden hebt, dat ze je zo voortrekt. Als er één ding is wat ze haat, dan is het tijdverspilling. Ze heeft een geweldig zakelijk inzicht, net als mevrouw Pratt. Die twee, met de speciale vertrouwelijke informatie die ze krijgen,’ voegde hij er zachtjes aan toe, ‘hebben een klein financieel imperium opgebouwd. Ze hoeft haar leven lang geen dag meer te werken, maar die vrouw houdt van haar werk. Waarschijnlijk denkt ze dat ze een vrouwelijke cupido is of zo, bestemd om iemand de kans te geven op plezier en geluk, zelfs liefde, zoals ik kan getuigen.’
‘Hoezo?’
‘Ze stelde me voor aan Ron Carter. Hij is de huismanager, op hem rust de verantwoordelijkheid om ongeveer alles hier te controleren. In die tijd leed ook hij onder een moeilijk afscheid. Ik weet zeker dat je hem binnenkort zult ontmoeten. Wij wonen in het westelijk deel van het huis, zoals het meeste personeel.’
We liepen de suite uit.
‘Ik heb vandaag met een meisje gesproken,’ zei ik. ‘Ze ging naar het zwembad om te zonnen en te lezen. Ik zag dat ze met een stok liep en een dienstmeisje haar spulletjes voor haar droeg. Toen ik even met haar ging praten, zag ik dat ze een kunstbeen had. Is zij een van mevrouw Brittany’s meisjes? Misschien om te voldoen aan een of andere bizar verlangen van een cliënt van haar?’
‘O, hemel, nee. God beware me. Ze is mevrouw Brittany’s kleindochter.’
‘Kleindochter? Niemand heeft een woord gezegd over een kleindochter. Het enige wat ik gehoord heb is dat mevrouw Brittany getrouwd was met een of andere graaf of zo, die een stuk ouder was dan zij, en die gestorven is.’
‘Ja, dat is zo, maar ze hadden een dochter, en zij had een dochter, het meisje dat je zojuist hebt gezien. Ze heet Sheena. Mevrouw Brittany was het oneens met haar ouders dat ze haar die naam gaven, maar ze was het oneens met bijna alles wat ze deden,’ zei hij hoofdschuddend. ‘Sheena. Wat een tragedie.’
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik terwijl we de trap afliepen.
‘Toen ze net twaalf was, kreeg ze botkanker. Ze hoopten dat het zou genezen door het operatief laten verwijderen van de tumor, maar dat was niet het geval. Als laatste redmiddel werd haar been geamputeerd.’
‘O, dat verklaart het. Wat zielig.’
‘Mevrouw Brittany is bezig de allernieuwste prothese voor haar te krijgen.’
‘Dus nu is ze alleen op bezoek?’
‘Nee, nee, ze woont hier. In mevrouw Brittany’s deel van het huis. Ze is een heel lief kind.’
‘Hoe oud is ze?’
‘Iets boven de achttien. Mevrouw Brittany heeft haar dochter altijd de schuld gegeven. Blijkbaar had Sheena al een tijdje geklaagd over pijn, maar haar moeder was niet alleen een egoïstisch kreng, maar ook drankzuchtig. Ze verwaarloosden haar zo lang, dat de opties beperkt waren toen ze uiteindelijk behandeld werd. Mevrouw Brittany’s dochter werd een hopeloze alcoholiste, verliet haar man – of hij verliet haar – en verwaarloosde Sheena tijdens haar herstel.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘Mevrouw Brittany liet haar dochter opnemen in de Betty Ford Kliniek in Californië, maar daar liep ze weg en ging ervandoor met een man die ze had leren kennen. Als ze nog leeft, moet ze ergens in Azië zijn. Dus nam mevrouw Brittany de opvoeding van haar kleindochter over.’
‘En die man, Sheena’s vader?’
‘Hij is hertrouwd en heeft een nieuw gezin. Mevrouw Brittany geeft ook hem de schuld. Sheena is een heel intelligente jonge vrouw en, zoals je hebt gezien, ook heel aantrekkelijk. Maar in essentie heeft ze altijd thuis les gehad,’ zei hij zachtjes, ‘en ik vrees dat ze in haar sociale leven wat achter is gebleven. Ze leeft uit de tweede hand door de boeken die ze leest en de films die ze ziet. Mevrouw Brittany is overbezorgd voor haar. We zien haar zelden aan deze kant van het huis. Ze heeft hier nog nooit het avondeten gebruikt. Ze is heel verlegen en in zichzelf gekeerd. Ik ben vrijwel de enige met wie ze geregeld te maken heeft.
‘Ik vertel je dit allemaal, opdat je niet de fout maakt weer contact met haar te zoeken. Dat zou… fataal zijn.’
‘Fataal?’
‘Voor je ambities,’ zei hij. ‘O, kijk eens hoe laat het al is. Ik wil niet de schuld krijgen dat je te laat komt. Veel plezier bij Madame Laffette.’
Ik keek hem na toen hij snel wegliep en ging toen naar de salon. Na alles wat hij me verteld had, overpeinsde ik dat geld noch macht een garantie is voor geluk. Maar dit was niet het moment om te filosoferen, ik had dingen te doen.
Ik was aarzelend, zelfs een beetje angstig, voor mijn ontmoeting met Madame Laffette. Ik vreesde dat ze me te veel aan mama zou doen denken; per slot waren ze allebei Parisiennes. Maar ik hoefde me niet ongerust te maken. Claudine was waarschijnlijk nog geen tien jaar ouder dan ik, als het niet nog minder was. Ze droeg een turkooizen cowboyhoed met lovertjes, een wijde witte blouse en heel strakke designerjeans. Onder haar hoed vandaan sprongen enigszins gekrulde, halflange lokken blond haar. Haar lippen waren te smal, maar ze had opvallende grijsblauwe ogen en een neus die net zo klein en perfect was als die van mij. Ze schudde haar hoofd zodra ze me zag binnenkomen.
‘Wie heeft je haar gedaan, ma chère?’
‘Niemand,’ zei ik.
‘Dat is te zien.’
‘Dat hebben ze me al verteld. Hoe gaat dat, krijgt iedereen hetzelfde script?’
Ze lachte. ‘Ik weet wie je dat verteld heeft. S’il vous plaît. Ga zitten,’ ging ze verder, wijzend op een stoel. ‘We hebben een hoop te doen.’ Ze keek op haar horloge. ‘Mon Dieu.’
Ze streek met haar vingers door mijn haar.
‘Droog, vuil, gespleten uiteinden. O, o, die Amerikaanse meiden,’ zei ze hoofdschuddend.
‘Niet iedereen heeft doorgemaakt wat ik de laatste dagen heb doorgemaakt, en sinds ik hier ben heb ik geen tijd gehad om er iets meer aan te doen dan het te borstelen.’
Ik had het de vorige avond kunnen wassen, maar ik was te lui, uitgeput en overmand door alles. Dat vertelde ik haar niet.
‘Wat dan ook. We zullen voor een wonder zorgen, ja toch?’ zei ze, en draaide de kraan open van de wasbak. ‘En, je moeder is Parisienne?’
‘Oui.’
Ze keek me afkeurend aan. ‘Een Parisienne, en ze heeft je niet geleerd om beter voor je haar te zorgen?’
‘Dat heeft ze wél gedaan. Zoals ik er nu uitzie had ze me nooit het huis uit laten gaan. Ik verzorgde me altijd goed voordat ik naar buiten ging, voornamelijk dankzij haar, maar ik was op mezelf aangewezen en bepaald niet onder gunstige omstandigheden, comprenez?’ Ik was zelf verbaasd over de felheid waarmee ik mijn moeder verdedigde.
‘Ah, mais oui. Goed dan, we knappen je op en maken je weer de dochter van een Parisienne.’
Ik wilde niet vertellen hoe goed het me deed dat mijn haar werd gewassen, maar het wekte herinneringen aan alle keren dat mama het had gedaan, ondertussen babbelend over haar eigen jeugd en haar moeder en ook hoe ze zichzelf verzorgde. Claudine praatte terwijl ze aan het werk was maar ik hoorde nauwelijks wat ze zei. De tranen stonden in mijn ogen, maar ik drong ze terug, in de hoop dat ze het niet zou zien. Toen ze klaar was, deed ze een stap achteruit, keek naar me en gaf toen een kort knikje.
‘Je bent precies geschikt voor die nieuwe haarstijl,’ zei ze.
‘Wat voor nieuwe haarstijl?’
‘Wat ik in gedachten heb voor je,’ antwoordde ze. Ik merkte wel dat ze me geen keus liet. Mevrouw Brittany had kennelijk het volste vertrouwen in haar.
Ze begon te knippen, vertelde me dat ze een basislaagje aanbracht achter in de hals. Ze knipte mijn haar in lagen, gebruikte een scheermes om het geheel een zachtere moderne stijl te geven, en een harde peddelvormige borstel om een helmachtige indruk te vermijden. In plaats daarvan werd mijn haar glad en glanzend. Ze masseerde de mousse erin en borstelde mijn haar omlaag. Toen ze klaar was met föhnen, perfectioneerde ze de coupe met een schaar. Ten slotte wreef ze wat crème in mijn haar. Toen ik mezelf van alle kanten bekeek, was ik stomverbaasd over de verandering.
‘U hebt uw wonder verricht, Madame Laffette. Merci beaucoup.’
‘Ik denk dat mevrouw Brittany tevreden zal zijn,’ zei ze. ‘Ga nu aan de toilettafel zitten, dan zullen we je make-up onderhanden nemen.’
Mevrouw Pratt kwam binnen toen we bijna klaar waren.
‘Je jurk voor het avondeten ligt op je bed,’ kondigde ze aan. ‘De schoenen staan naast het bed. Mevrouw Brittany is terug en ze heeft een parfum meegebracht dat je moet proberen. Het diner wordt over twee uur geserveerd in de grote eetkamer. Mevrouw Brittany wil je eerst over anderhalf uur spreken in haar kantoor. Behalve Portia en meneer Whitehouse komt er nog een mannelijke gast aan tafel. Een oude vriend van mevrouw Brittany, en ze vertrouwt op zijn mening in veel kwesties, in het bijzonder over haar nieuwe meisjes.’
‘Hoor ik nu zenuwachtig te zijn?’
‘Natuurlijk. Het is heel belangrijk hoe je je gedraagt als je zenuwachtig bent,’ antwoordde ze, met een blik op Claudine. ‘N’est-ce pas?’
Claudine lachte. Ik keek haar aan en glimlachte toen zelf. Het scheen dat zelfs mijn ademhaling hier werd gecontroleerd en beoordeeld. Ik begon me af te vragen of kandidaten voor de CIA ook zo werden geanalyseerd. Mevrouw Brittany was een wel heel voorzichtige zakenvrouw, maar als ik om me heen keek naar alles wat ze bezat, zou ik niet weten hoe ik enige kritiek op haar zou kunnen hebben.
‘Overigens,’ zei mevrouw Pratt, nu naar mij kijkend, ‘je bent heel mooi.’
Ik bloosde niet. Ik vond het meer adembenemend. Mevrouw Pratt had hier zeker veel aantrekkelijke vrouwen gezien. Dat ik nu in diezelfde categorie werd geschaard, vervulde me met meer trots en blijdschap dan ik voor mogelijk had gehouden sinds ik uit huis was weggegaan.
‘Merci, madame.’
‘De rien,’ zei ze, en liet ons alleen.
‘Goed zo. Als mevrouw Pratt tevreden is, is mevrouw Brittany dat meestal ook. Gefeliciteerd.’
‘Zover is het nog niet, Claudine, maar merci.’
Ik stond op, bekeek mezelf nog eens in de spiegel en glimlachte naar haar.
Altijd als iemand me een complimentje gaf in bijzijn van mijn vader, bedwong hij zijn blijdschap en zei tegen me dat ik me niets in mijn hoofd moest halen. Soms kwam hij met een platitude, zoals ‘Schoonheid ligt slechts aan de oppervlakte’. Een vriend van hem op zijn werk, Morty Kasner, had eens opgemerkt: ‘Goed, maar wie wil nou graag dieper graven?’
Iedereen lachte, behalve mijn vader. Hij keek me slechts aan om de grijns van voldoening van mijn gezicht te vegen. Je kunt hem van mijn gezicht halen, dacht ik, maar niet uit mijn hart.
Ik was blij dat ik eindelijk wat tijd voor mezelf had. Pas toen ik in mijn suite was en op de zachte kussens van de fauteuil neerplofte, voelde ik in mijn benen en schouders het gewicht van alles wat ik die dag had meegemaakt. Ik wilde alleen even mijn ogen dichtdoen, maar toen ik ze weer opende, schudde iemand aan mijn schouder.
‘Ik had al zo’n idee dat je misschien was ingedommeld,’ zei mevrouw Pratt. ‘Je moet je jurk aantrekken. Mevrouw Brittany wil je over tien minuten in haar kantoor zien. En vergeet niet de parfum op te doen die ze voor je heeft meegebracht.’
‘Sorry, het was een lange dag.’
‘Die nog niet voorbij is,’ wees ze me terecht. ‘Daarom moet je zorgen dat je beter in vorm bent. Onze meisjes zakken niet in als er cliënten bij zijn.’
Ik knikte en haalde diep adem om weer goed wakker te worden en mijn jurk aan te trekken. Ik bedacht dat ik maar half een grapje had gemaakt toen ik mijn ervaringen hier vergeleek met een militair opleidingskamp, waar iemand als mijn vader bevelen schreeuwde en dreigde met strafexercities. Hoe verwachtten ze dat ik na alles wat ik die dag had meegemaakt, een officieel diner kon bijwonen, wijn drinken, en dan terugkeren naar mijn kamer om het huiswerk te doen dat professor Marx me had opgedragen? Was dit allemaal bedoeld om me te ontmoedigen? Was dit de manier waarop ze hun zogenaamde kandidaten selecteerden?
Ik vond het parfum, testte het, hield van de geur en spoot het in mijn hals. Ik controleerde snel mijn haar en toen, precies negen minuten later, was ik op weg naar mevrouw Brittany’s kantoor. Ik stelde me voor dat ik weer een lesje van haar zou krijgen om me voor te bereiden op dit diner. Ik klopte op de gesloten deur en wachtte op haar toestemming om binnen te komen. Ze deed zelf open en ging achteruit.
Op de bank, in een heel mooie turkooizen jurk en met opgestoken haar, zat mevrouw Brittany’s kleindochter. Ze had natuurlijk over me verteld, dacht ik. Randy’s woorden tolden door mijn hoofd: ‘Het zou fataal kunnen zijn…’
Mijn hart zonk in mijn schoenen.
Was het mogelijk?
Na dit alles moest ik hier komen om mijn ontslag te krijgen.