5
Mevrouw Brittany staarde me even aan. Toen glimlachte ze, knikte, trok een la open en haalde er een gedrukt document uit.
‘Ik wil dat je dit leest en ondertekent. Dat vraag ik iedereen die we in aanmerking vinden komen. Dat document is in geen enkele rechtszaal geldig, behalve in die van mij. Maar sommige dingen heb ik graag zwart op wit, om misverstanden te vermijden.’
Ze schoof de papieren over haar bureau naar me toe. Ik stond op, pakte ze en begon te lezen. Het was geschreven als een juridisch document. In ruil voor het privilege van een opleiding tot lid van mevrouw Brittany’s organisatie, moest ik toestemmen in een aantal regels en voorwaarden.
Ik mocht nooit roken tenzij de man in wiens gezelschap ik was, rookte, en dan alleen als hij het goedkeurde. Als ik de gewoonte had om te roken, moest ik daar onmiddellijk mee stoppen.
Ik mocht nooit drugs gebruiken of te veel drinken of iets doen om me in het openbaar in verlegenheid te brengen.
Ik moest goed onthouden dat ik altijd een vertegenwoordigster was van mevrouw Brittany.
Behalve met mevrouw Brittany of iemand die haar goedkeuring wegdroeg, mocht ik nooit praten over iemand in wiens gezelschap ik had verkeerd, wat hij deed of wat we samen deden.
Ik mocht nooit discussiëren over mevrouw Brittany of de organisatie of spreken over mevrouw Brittany’s huis en mijn opleiding, en, als ik zou worden goedgekeurd, nooit zonder haar voorafgaande toestemming aan iemand vertellen dat ik in dienst was van haar onderneming.
Zwangerschap, zelfs in geval van abortus, was een reden voor onmiddellijk ontslag.
Ik mocht nooit het land verlaten zonder toestemming of niet beschikbaar zijn voor een afspraak, tenzij mevrouw Brittany van tevoren op de hoogte was gesteld.
Ik mocht mijn kapsel, mijn make-up of de stijl van mijn kleding niet veranderen zonder haar goedkeuring, en ik mocht alleen naar de salons die zij goedkeurde.
Ik stopte even met lezen.
‘Dit lijkt meer een vorm van slavernij,’ zei ik. Ze glimlachte naar Bob, die teruglachte.
‘Ik had meer vrijheid onder het strenge gezag van mijn vader.’
‘En je hebt de vrijheid daarnaar terug te keren,’ zei mevrouw Brittany.
Ik keek haar een ogenblik nijdig aan en las toen weer verder.
Ik bedacht plotseling iets, en keek weer op. ‘Ik begrijp dat u wilt dat alles wat ik doe geheim moet blijven, maar als er eens een foto van me wordt gemaakt met een van die mannen en die verschijnt in een tijdschrift of in de krant?’
‘Dat is heel onwaarschijnlijk,’ zei mevrouw Brittany. ‘Velen van hen zijn waarschijnlijk getrouwd of verloofd of wensen op geen enkele manier gecompromitteerd te worden. Als zoiets zou gebeuren, zou je trouwens altijd als onbekend gezelschap worden gesignaleerd. Je zult beroemdheden ontmoeten, maar ze zullen vermijden zich in het openbaar met je te vertonen. Dat is een noodzaak die ze accepteren en op prijs stellen. We doen ons uiterste best om onze cliënten te beschermen. Je zult het wel merken als je zover bent. Ik wil in geen geval dat mijn meisjes worden achtervolgd door paparazzi. Iets dergelijks zou ze ten val brengen, en ik heb te veel in elk van mijn meisjes geïnvesteerd om dat risico te lopen, Begrijp, je?’
Ik knikte en las verder.
De tweede pagina betrof de opleiding. Het begon met wat mevrouw Pratt me had verteld: elke seksuele relatie met een lid van het personeel was verboden.
Ik moest alle instructies volgen betreffende lichaamsoefening en dieet. Elk verzet, elke ongehoorzaamheid, zou onmiddellijke beëindiging van de opleiding tot gevolg hebben. Ik mocht geen enkel contact hebben met iemand in de buitenwereld zolang ik hier verbleef.
Ook was er, zoals mevrouw Pratt al had verteld, een ontslagpremie. Die bedroeg vijfduizend dollar.
Ik keek scherp op toen ik dat las. Ik kon beginnen en vertrekken en vijfduizend dollar krijgen?
Mevrouw Brittany glimlachte. Het leek of ze mijn gedachten kon lezen.
‘De reden waarom die ontslagpremie zo hoog is: ten eerste verzekeren we ons van je discretie, en ten tweede geven we je een idee van wat je zou verdienen als je je opleiding afmaakt en aan het werk gaat.
‘Maar,’ ging ze verder, ‘als je die ontslagpremie zou accepteren en dan mijn vertrouwen zou beschamen, zouden er andere gevolgen zijn. Ik heb veel hooggeplaatste vrienden. Gelukkig of niet zo gelukkig, dat hangt ervan af aan welke kant je staat, leven we in een wereld waar het niet zozeer gaat om wát je kent maar om wíé je kent. Begrijp je?’
Ik keek naar Bob. Hij lette aandachtig op mijn reactie. Het klonk me als een dreigement van de maffia in de oren, maar ik haalde slechts mijn schouders op en zei: ‘Vanzelfsprekend’, en ging verder met het lezen van wat ik wel en niet mocht doen.
In één paragraaf stond vermeld dat ingeval ik bij een juridische kwestie betrokken zou raken, de organisatie me een advocaat ter beschikking zou stellen. Achteraf zou worden besloten of de daarmee verbonden kosten veroorzaakt waren door een fout van mij. In dat geval zouden de kosten verrekend worden met mijn provisie, die in het eerste jaar was vastgesteld op vijftien procent, en elk jaar met vijf procent verhoogd zou worden, tot een maximum van vijftig procent.
‘Hoe hoog is het bedrag waarvan ik een percentage krijg?’
Ze glimlachte. ‘Nou, dat is wat mij betreft de eerste goede vraag die je stelt. Het bedrag zal gebaseerd zijn op het feit hoe gewild je bent. Ik zal de aanvankelijke provisie vaststellen, afhankelijk van mijn beoordeling en taxatie als je begint. Dat kan variëren van twee- tot tienduizend.’
‘Per keer?’
‘Nee, per uur.’
Ik wilde geen kreet laten horen of verbijsterd kijken, maar hoe kon ik anders? Er waren mannen die bereid waren tot tienduizend dollar per uur te betalen voor het gezelschap van een van mevrouw Brittany’s vrouwen? De ware betekenis van dit alles begon tot mijn brein door te dringen als een steen die wegzakt in drijfzand. Per uur? De kassa in mijn verbeelding begon te snorren.
‘Hoe vaak zou ik werken?’
‘Ook dat zal ervan afhangen hoe groot de vraag naar je is, maar in het begin werken mijn meisjes meestal vijf of zes keer per maand.’
Snel maakte ik een berekening. Het duizelde me van de mogelijkheden. Ik zou in betrekkelijk korte tijd rijk kunnen worden.
‘Er is nog één ding dat niet daarin staat,’ zei mevrouw Brittany, knikkend naar de papieren.
‘En dat is? Ik moet een liter bloed per week doneren of zoiets?’
Ze glimlachte. Bob grinnikte.
‘Nou, nee, we nemen niets uit je lichaam. Alleen je ziel,’ zei ze, schijnbaar half in scherts. ‘Een enkele keer krijgen we verzoeken van heel belangrijke vrouwelijke CEO’s en zo, vooral van beroemdheden. Ze willen graag gezien worden met een aantrekkelijke vrouw of willen privé alleen maar in haar gezelschap zijn. Is dat iets wat je jezelf absoluut niet ziet doen?’
Ik keek weer even naar Bob. De uitdrukking op zijn gezicht zei me dat het belangrijk was om niet te weigeren.
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik heb altijd de voorkeur gegeven aan jongens, maar ach…’ zei ik.
Er kwam geen glimlach op haar gezicht. ‘Maak niet de fout om hier te achteloos over te doen, Roxy. Onverschilligheid leidt vaak tot zelfvernietiging,’ waarschuwde ze.
‘Ik ben niet onverschillig. Niets hier schrikt me af. Dat is alles.’
‘Goed.’
‘Wilt u er nog iets anders aan toevoegen?’ vroeg ik.
‘Voorlopig niet.’
Onder aan het tweede vel was ruimte voor mijn handtekening. Mevrouw Brittany had al getekend. Inwendig knikte ik. Stiekem voelde ik dat ik een pact sloot met de duivel, maar net als ieder ander die dat deed, vond ik dat ik ertoe was verleid omdat de duivel wist wat mijn zwakheden waren. Ik legde de papieren neer, pakte de pen op haar bureau en tekende. Ze nam het papier op en vulde de datum in.
‘Heel goed,’ zei ze. ‘Ik hoop dat de volgende keer dat we iets officieels doen, het zal zijn om je welkom te heten in de organisatie.’
‘Wat zal dat zijn, een inwijdingsceremonie met offerdieren of zo?’
Ze schudde haar hoofd en keek naar Bob. ‘Of ze schiet snel door naar de top, of ze zakt snel naar de bodem,’ merkte ze op.
Hij knikte en glimlachte naar mij. ‘Ik denk dat ze naar de top schiet.’
‘Hm,’ zei mevrouw Brittany met strakke lippen.
Ze nam de telefoon op om mevrouw Pratt te bellen, die schijnbaar weer bij de deur had staan wachten.
‘Breng onze nieuwe’ – ze keek met een glimlach naar mij – ‘kandidate naar haar suite.’
‘Blijf ik vannacht hier?’
‘Is er een reden waarom je naar wat voor verblijf dat ook mag zijn, terug moet? Als daar iets van waarde is, zeg het dan tegen Bob, dan zorgt hij er wel voor.’
‘Nee, er is niets van waarde, maar dit zijn de enige kleren die ik heb, en…’
‘Alsjeblieft.’ Ze stak haar hand op, met de palm naar mij gekeerd. ‘Beledig me niet. Je zult alles hebben wat je nodig hebt voor vanavond en voor je verblijf hier. Ik zal je nu en dan mee uit shoppen nemen, en we zullen je garderobe uitbreiden naarmate je, laten we zeggen, hogerop komt. Alles wat je verder nodig hebt, vind je in je suite. Het lijkt me belangrijk dat je een goede nachtrust krijgt. Ik geloof erin een nieuw meisje onmiddellijk aan de slag te laten gaan. Zoals ze zeggen, tijd is geld, en voor ons is dat zeker waar, niet, Bob?’
‘Absoluut,’ zei Bob. Hij straalde. Ik vermoedde dat hij het vindersloon dat hij verwachtte zou krijgen, maar vroeg me toen af of hij het terug zou moeten geven als ik faalde of meer zou krijgen als ik succes had.
‘Geef haar de rode suite, mevrouw Pratt. Die heeft het mooiste uitzicht. Ik vind dat onze nieuwe kandidate haar zicht op alles moet verbeteren.’
‘Goed, mevrouw,’ zei mevrouw Pratt, die op me stond te wachten.
Ik draaide me om en wilde weggaan.
‘Wacht even,’ zei Bob en pakte zacht mijn rechterarm vast. ‘Je hebt iets van mij bij iemand achtergelaten. Ik hoor te weten wie dat is, zodat ik het terug kan halen. Je zult ze moeten bellen om het ze te laten weten.’ Hij keek naar mevrouw Brittany toen ze kermde.
‘Je hebt toch niet weer die idioterie uitgehaald met je rijbewijs, hè?’ vroeg ze.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het leek me noodzakelijk. Ze was nogal sceptisch gestemd, en ze leek me de moeite waard.’
‘Geen probleem,’ zei ik en pakte zijn rijbewijs uit mijn tas. ‘Ik had niemand aan wie ik het kon toevertrouwen en ik dacht dat ik wel een risico kon nemen.’
‘Nou, kijk eens aan,’ zei mevrouw Brittany. ‘Je schijnt te weten wie je kunt vertrouwen, Bob.’
Hij glimlachte en stopte zijn rijbewijs weer in zijn portefeuille. ‘Ik mag dat kind,’ zei hij. ‘Ze heeft lef.’
‘We zullen zien,’ zei mevrouw Brittany. ‘Er is meer voor nodig dan lef.’ Ze knikte naar me en ik volgde mevrouw Pratt de kamer uit.
‘Hierheen,’ zei mevrouw Pratt in de gang. We gingen terug naar de hal en liepen de monumentale trap op. ‘Je wordt om halfzeven gewekt voor het ontbijt,’ begon ze terwijl we verder liepen. ‘Ik zal de kleren voor je klaarleggen die je morgen nodig hebt. Alles is in je kast.’
‘Halfzeven?’
Ze zweeg even en keek achterom naar me. ‘De dag is toch al niet lang genoeg om alles te doen wat gedaan moet worden.’
‘Nou ja, het heeft geen zin als ik niet wakker ben.’
‘O, je bent heus wel wakker,’ verzekerde ze me.
De tweede verdieping was net zo groot en uitgebreid als de benedenverdieping. Ook hier hingen aan alle muren schilderijen, er stonden mooie lampen en beelden in nissen, en er hingen kroonluchters aan het plafond.
‘Dit zijn de suites voor gasten,’ vervolgde ze, met een knikje naar de gesloten deuren. ‘Op het ogenblik verblijven alleen Camelia en Portia hier.’ Ze bleef staan bij de derde deur rechts. ‘Mevrouw Brittany heeft er een hekel aan als onze meisjes een party geven in een van de suites. Je kunt vriendschap sluiten als je samen met iemand een les volgt, maar het is beter als je bijtijds naar bed gaat, zodat je voldoende rust krijgt.’
‘Het gaat met de minuut meer op een opleidingskamp voor militairen lijken.’
Ze glimlachte. ‘Alleen draag je hier laarzen van Gucci.’
Eindelijk iets waar ik om kon lachen. Misschien was ze niet zo hard en koud als ik had gedacht. Ze deed de deur open en ik gaf bijna een kreet van verrassing en verrukking.
De suite was zeker drie keer zo groot als de slaapkamer van mama en papa. Er stond een kingsize bed met een vuurrode baldakijn en enorme kussens, al het beddengoed was van een lichtrode kleur. Het bed was zo hoog dat er een kruk naast stond. Ook de muren waren lichtrood, evenals de gordijnen. Al het meubilair – de ombouw van het bed, de ladekasten, de nachtkastjes en de toilettafel – was van kersenhout, met zo’n diepe kleur als ik nog nooit had gezien. Er lag een pluizig wit kleed op de grond en de rest van de vloer was hetzelfde hardhout als in de gang.
Aan beide kanten van het hoofdeinde van het bed was een groot raam. De gordijnen waren nu dichtgetrokken. Mevrouw Pratt ging naar binnen en deed het licht aan in de aangrenzende badkamer. Ik liep erheen en bekeek hem. De badkamer was minstens zo groot als mijn slaapkamer thuis en bevatte een extra grote douchecabine, een jacuzzi, twee wasbakken, een bidet naast een wc, kasten en overal spiegels. Een professionele weegschaal stond rechts naast de wastafel. De badkamer was bekleed met roze tegels in een wervelend motief. Aan de muur hing een telefoon en zelfs een klein tv-toestel, zodat iemand die een bad nam naar een of andere uitzending kon kijken.
Mevrouw Pratt draaide zich zonder iets te zeggen om en liep door de slaapkamer naar de inloopkast. Ze drukte weer op een lichtknopje, en ik zag kleren aan de rekken.
‘Wat is dat allemaal?’
‘Dit is voorlopig de basisgarderobe, zoals wij het noemen: wat blouses en broeken en een jurk voor een informeel etentje.’
‘En de maat?’
‘Er zijn diverse maten, maar je vindt vast wel iets dat je past. We hadden wat informatie over je.’
‘Wat voor informatie? Bedoelt u dat nadat Bob deze jurk, schoenen en tas voor me gekocht had, dit allemaal is aangeschaft?’
‘Zoiets,’ zei ze glimlachend. ‘Je hoeft je geen zorgen te maken over de vraag hoe snel mevrouw Brittany iets gedaan kan krijgen. Snel genoeg om aan haar behoeften te voldoen. Er zijn gympen en wat andere comfortabele schoenen die je ook wel zullen passen. In deze laden,’ – ze opende een van de laden van de ingebouwde ladekast – ‘vind je slipjes, drie soorten beha’s en een sportbeha, sokken, ceintuurs en zakdoeken. Allemaal van zijde natuurlijk. Lance Martin heeft je badpak voor je klaarliggen.’
Ze deed de la dicht en opende een volgende, waaruit ze een splinternieuw roze joggingpak haalde. Ze legde het op de kast.
‘Dat is voor morgenochtend,’ zei ze. Ze liep de kast uit en knikte naar de toilettafel.
‘Voorlopig heb je alleen een haarborstel. De voorraad moet nog worden aangevuld. Dat gebeurt als je Claudine Laffette hebt leren kennen en zij heeft beoordeeld hoe de beste aspecten in je gezicht naar voren te halen, voornamelijk lippen en ogen. In je kast hier vind je nachtgoed. In de badkamer zijn slippers en een peignoir. Ik zou je willen aanraden een warm bad te nemen en dan naar bed te gaan. Je staat aan het begin van een veeleisende leerperiode.’ Ze liep naar de deur.
Daar bleef ze even staan. ‘O,’ zei ze. Ze kwam terug en opende een kastje naast de ladekast. ‘Dit is een kleine ingebouwde koelkast. Er staan flessen mineraalwater in. Mocht je nu of vannacht nog iets nodig hebben, toets dan de nul in op je telefoon. Er is dag en nacht iemand beschikbaar. Zijn er nog vragen? Het spijt me dat ik zo kortaf ben, maar ik moet een paar geldzaken doornemen met mevrouw Brittany. Ze heeft morgen een belangrijke vergadering.’
‘Nee,’ zei ik. Wat viel er nog te vragen? Wat ze voor het ontbijt serveerden?
Met een vlugge glimlach liep ze weg en deed de deur achter zich dicht.
Even stond ik naar de deur te staren. Toen keek ik om me heen. Ik wist niet of ik me moest voelen als Assepoester of de Gevangene van Zenda. Ik wist dat dit alles me heel blij hoorde te maken, maar het vervulde me ook met nieuwe angst. Als kind huilde ik zelden na een nachtmerrie. Ik hield me stil omdat ik het afkeurende gezicht niet wilde zien van mijn vader, die achter mijn moeder stond en zijn ergernis omdat ik ze wakker had gemaakt bepaald niet onder stoelen of banken stak. Ik leerde de demonen uit mijn jeugd weg te slikken, zoals we doen als iets uit onze maag omhoog wil komen. Bijt op je tanden, of zoals papa zou zeggen, ook toen ik pas vier was: ‘Verman je.’
Voor dit alles hoefde je je niet erg te vermannen, dacht ik. Het bed voelde als een grote marshmallow toen ik erop ging zitten en het testte door te gaan liggen. Mijn hoofd zonk zacht en langzaam omlaag in het enorme kussen. Het was of ik wegzonk in een wolk. Het was me niet eerder opgevallen, maar er hing een geparfumeerd aroma in de kamer. Het rook naar lavendel. De fraaie badkuip zag er uitnodigend uit, en ik hield van borrelende waterstralen. Ik zag flessen badolie en dozen poeder, stukken geparfumeerde zeep en zachte washandjes en badhanddoeken. Eerst zocht ik het nachthemd dat ik aan zou trekken en toen liet ik het bad vollopen.
Toen ik me had uitgekleed en verrukt in bad lag, dacht ik aan de armzalige kamer in het hotel dat ik had gevonden nadat papa me het huis had uitgeschopt. Daar zou ik nu zijn als Bob niet in dat restaurant was geweest. Ik probeerde me ervan te overtuigen dat, afgaand op wat hij en mevrouw Brittany hadden verteld over de werkzaamheden van een escort, ik niet echt mijn ziel aan de duivel verkocht. Het leek meer op acteren. Ik zou hier veel leren en als ik het toneel opging, zou ik pretenderen de man, in wiens gezelschap ik was, sympathiek te vinden en te appreciëren. Ik zou zo charmant en mooi zijn dat mijn date – kon ik dat woord gebruiken? – herhaaldelijk naar mij zou vragen, en vervolgens zou ik dan een vermogen verdienen.
Misschien zou er een knappe, opwindende jonge zakenman of een filmster komen, met wie ik seks zou willen hebben. Nou, en? Ik had seks gehad met jongens voor praktisch niets.
Zolang ik oppaste en zorgde dat ik niet zwanger werd, was er niets aan de hand. Waarom zou ik het niet doen als ik me er niet ongelukkig bij voelde en ik een hoop geld kon verdienen? Ik keek even naar mezelf in de spiegel terwijl die gedachten bij me opkwamen en stelde me die vraag opnieuw. Mama zou het verschrikkelijk vinden als ze enig idee had, niet alleen van wat ik hier deed maar van wat ik had gedaan. Papa zou heel zelfvoldaan zijn. Als hij zou horen waar ik was en wat ik zou gaan doen, zou hij zich gerechtvaardigd voelen dat hij me op die manier de deur uit had gezet. Ik hoorde het hem al zeggen: ‘Ik wist dat we haar kwijt moesten. Stel je eens voor wat voor invloed ze zou hebben als Emmie ouder werd.’
Mama zou huilen, maar voornamelijk als ze alleen was. Als ze huilde waar hij bij was, zou dat zijn woede aanwakkeren en zou hij mij nog meer de schuld geven van haar pijn en verdriet. Ik had haar pijn en ellende bezorgd toen ik werd geboren en dat zou altijd zo blijven.
Wat kon ik eraan doen? Net zo min als hij mij zou kunnen veranderen, kon ik hem veranderen. Kun je ooit echt van iemand houden die je teleurstelt? Wat was pijnlijker, niet van mijn vader houden omdat hij niet van mij hield of niet van mijzelf houden omdat ik hem niet ertoe kon krijgen van mij te houden?
Ik sloot mijn ogen en ging achterover in het water liggen. Ik drukte op de knoppen en zette de waterstralen aan. Met verrukte kreetjes bekeek ik me in de spiegel. Stop met al dat gepieker Roxy Wilcox, hield ik me voor. Je bent op weg naar betere dingen en plaatsen dan je ooit hebt kunnen dromen.
Het bad was precies wat ik nodig had. Mevrouw Pratt had gelijk dat ze het had voorgesteld. Ik had geen idee onder hoeveel druk ik had gestaan en hoe gespannen al mijn spieren waren. Was het niet geweldig dat ik dit nu allemaal had en van alles kon genieten? Ik wilde altijd al verwend worden. Papa beschuldigde mij er altijd van dat ik thuis verschrikkelijk laks was in mijn taken en verantwoordelijkheden en dat mama altijd zoveel voor me deed. Ze dekte me altijd, maar dat scheen hij te weten en ging dan tegen haar tekeer.
Ja, ik voelde me wel schuldig, maar mijn gedrag verbeterde niet. Ik kon het niet ontkennen. Ik haatte huishoudelijke en keukenkarweitjes. Zelfs mijn kamer kon ik niet netjes opgeruimd houden, tot grote ergernis van mijn vader. Hij was praktisch in een kazerne grootgebracht. Zijn kamer moest er altijd even keurig uitzien, en hij beweerde dat hij zijn bed al moest opmaken toen hij pas vijf was, ‘en perfect’. Hij zei dat zijn vader een muntstuk op zijn bed liet stuiteren om te controleren of het beddengoed van hem en zijn broer voldoende strak was getrokken. Hij wist dat zijn munten zouden verdwijnen als hij dat op mijn bed probeerde. Als mama niet tijdig genoeg in mijn kamer kwam en hij zag het, bleef hij er maar over doorgaan en begon dingen weg te nemen die niet op hun plaats lagen. Toen dat me niet stoorde, hield hij daarmee op, maar hij bleef klagen.
Emmie zorgde al goed voor haar kamer. Vaak keek ik naar haar, me afvragend hoe het mogelijk was dat we afstammelingen waren van dezelfde ouders. Ik leek genoeg op hen om er niet aan te hoeven twijfelen dat mijn vader mijn vader was, maar de gelijkenis voelde meer aan als een leeg omhulsel. Ik leek totaal niet op Emmie toen ik zo oud was als zij, en ik kon me niet voorstellen dat zij meer op mij zou gaan lijken naarmate ze ouder werd. Als ik beter had opgelet tijdens de biologieles, zou ik begrijpen hoe het komt dat zussen zo van elkaar kunnen verschillen. Ik dacht dat ze van me hield, zelfs in sommige opzichten tegen me opkeek. Maar ze kon niet blind zijn voor alle kritiek die papa op me had. Ik wist zeker dat als ik er niet bij was, hij tegen haar zei dat ze voor me op moest passen, me niet moest imiteren, nooit mocht worden zoals ik. Alles wat ik deed moest ze zien als dingen die ontoelaatbaar waren. Ik was een goed leermiddel voor hem, zo goed zelfs dat hij me er waarschijnlijk beter niet uit had kunnen gooien. Ik was een schoolvoorbeeld van alles wat verkeerd was. Hij hoefde maar met zijn vinger naar me te wijzen of in mijn richting te knikken en haar aan te kijken. Misschien zelfs met de woorden: ‘Dat is precies wat jij niet zult willen doen of zijn als je zo oud bent als je zus.’
Ik veronderstel dat ik domweg een raadsel voor haar was. Hoe konden dezelfde ouders die zo van haar hielden en haar verwenden, zo kritisch zijn ten opzichte van mij? Hoe was ik zo geworden in hetzelfde huis, waar we dezelfde dingen hoorden, hetzelfde eten kregen en deelnamen aan familiefeestjes, vakanties en uitstapjes? Soms betrapte ik haar erop dat ze me aan de andere kant van de kamer zat aan te staren, of ik voelde haar achter me staan, naar me kijken. Ik wist dat ze haar best deed me te begrijpen. Misschien verbaasde mijn vertrek haar niet. Misschien keek ze zelfs niet meer in mijn kamer of naar mijn lege stoel aan de eettafel. Misschien was mijn plotselinge verdwijning net zo onvermijdelijk als de dood. Je wist dat je wachtte tot het zou gebeuren. Je wilde er alleen niet over praten of eraan denken en je er zeker niet op voorbereiden.
Ik wist dat toen ik in het luxueuze bed stapte in die prachtige suite, ik me hoopvol en blij hoorde te voelen. Papa zou uiteindelijk toch niet winnen, en er was een goede kans dat ik zou kunnen genieten van dingen en plaatsen zien die nooit mogelijk zouden zijn geweest, ook al had papa me ten eeuwigen dage getolereerd. Ik was omgeven door schoonheid en weelde, die binnenkort voor het grijpen zouden liggen.
Misschien had mijn Engelse leraar van highschool, meneer Wheeler, de spijker op zijn kop geslagen toen hij zei dat ik mezelf haatte. Maar je werd niet op een ochtend wakker en besloot plotseling dat je een totaal ander mens zou zijn. Nee toch? En zelfs al kon je tot die beslissing komen, kon je dan echt zo radicaal veranderen of was je voor eeuwig gedoemd te blijven wie je bent? Waarschijnlijk was dat het meest interessante van mijn verblijf hier, dacht ik. Mevrouw Brittany en haar helpers zouden me omtoveren in een ander mens, me opnieuw creëren, veranderen op een manier zoals ik nooit had kunnen denken, en me een nieuwe naam en een nieuwe identiteit geven. Ik zou niet iemand worden van wie papa zou houden, waarschijnlijk precies het tegenovergestelde, iemand die hij zo mogelijk nog meer zou haten. Maar na mijn opleiding zou ik heel goed echt van mezelf kunnen gaan houden, en niet alleen uit koppige arrogantie.
Ik wist hoe ik thuis en op school gefaald had. Ik wist dat het steeds verder bergafwaarts zou gaan. Overal was ik miss Persona Non Grata. Ik had nooit een hechte relatie met een meisje of jongen. Misschien had ik uiteindelijk vriend noch vriendin iets te geven – geen vriendschap, geen liefde, geen zorg of medeleven. Ik leek een donkere schaduw die iedereen achtervolgde met wie ik in contact kwam, ook mijn eigen ouders en zusje. Daarin was ik een natuurtalent, een perfecte kandidate om mevrouw Brittany’s succesvolste meisje te worden.
Ja, hield ik me voor, dit was mijn kans om herboren te worden. Mijn knappe uiterlijk en intellectuele potentieel hadden me erdoorheen geholpen. Toegegeven, het was gebaseerd op een gelukkig toeval, maar wat maakte dat uiteindelijk voor verschil? Mama geloofde immers dat alles in het leven bonne ou mauvaise chance was? Ik had geluk gehad, en ik kon er iets mee doen. Mevrouw Brittany had geen ongelijk. De keus was aan mij. Ik moest vastberadenheid en ambitie zien te vinden. Twee dingen die me tot dusver hadden ontbroken.
Ja, ik zou me vanavond heel, heel gelukkig moeten voelen, dacht ik. Ik hoor geen enkele moeite te hebben om in slaap te vallen. Ik hoefde me geen zorgen te maken of het slot op de deur het wel zou houden. Ik hoefde geen gesnik en gegil te horen uit andere kamers. Ik hoefde mijn neus niet dicht te houden of me op te rollen, in de hoop dat niets me zou bijten of infecteren. Ik was veilig. Ik hoorde blij te zijn. Be happy, bleef ik mezelf voorhouden. Het klonk bijna als een hymne in een kerk, behalve dat de kerk waar ik me nu in bevond, de kerk van genot en rijkdom was. Maar ik was nog niet gelukkig. Ik wilde het zelfs niet denken, laat staan hardop toegeven, maar ondanks mijn bravoure en uitdagende houding miste ik mijn moeder en mijn zusje. Verrek, ik miste zelfs papa, miste zijn woede en teleurstelling. Er waren ook momenten dat hij milder was, zelfs liefdevol. Hij probeerde het, maar ik reageerde niet op de manier die hij gehoopt had. Vaak betrapte ik hem erop dat hij me minachtend aankeek. Maar ik moest bekennen, al was het heimelijk, dat ik zijn mond soms zag verzachten en zijn ogen verhelderen, en ik wist dat hij dacht: ze is mooi en ze is mijn dochter.
Die gedachten deden mijn hart ineenkrimpen, maar er kwamen geen tranen. Ik kneep mijn ogen stijf dicht en haalde diep adem.
Hou vol, prentte ik me in. Kop op. Morgenochtend wacht je een heel nieuw leven, een heel nieuwe wereld, waarin je zult schitteren. Het zal je aan niets ontbreken. Je hebt gehoord wat Bob zei. Je zult hier een nieuwe familie vinden.
Maar het was of iemand mijn gedachten afluisterde, iemand die onzichtbaar was. Mijn tweede ik fluisterde in het donker: Je zult een nieuwe familie vinden, maar niet dezelfde liefde.
Kan me niet schelen, psalmodieerde ik, nog steeds in die kerk van genot en rijkdom. Echt niet.
Zijn er grotere leugens, fluisterde de andere stem, dan de leugens die je jezelf vertelt?
Ik wilde niet naar die stem luisteren. Ik deed mijn ogen dicht en dwong mezelf te gaan slapen.