***


Epiloog
Ik denk dat ik mijn leven lang bang ben geweest voor beloftes. Een belofte is een manier om je hart bloot te geven, of je de belofte nu doet of krijgt. 'Laten we geen beloftes doen. dan zullen wc nooit in elkaar teleurgesteld worden.' Dat zei ik tegen de jongens met wie ik uitging.
Harley en ik zetten onze correspondentie en onze relatie voort gedurende de tijd dat ik naar highschool ging en eindexamen deed. Mijn grootvader in Engeland wilde dat ik in Engeland naar college zou gaan. Mama, papa en ik praatten er heel lang en uitvoerig over, en mama vertelde me over al haar geweldige ervaringen daar toen ze aan de kunstacademie had gestudeerd.
Het klonk spannend en mijn grootvader Larry wilde zo graag dat ik bij hem zou komen wonen.
'Al is het maar voor een jaar of twee,' zei mama. 'Het is een ervaring die de moeite waard is, Summer.'
Ik wist hoe moeilijk het voor haar zou zijn als ik zo ver weg was, dus ik wist dat ze elk woord meende. Ze wilde al het goede voor me. Ze wildedat ik zou meemaken wat ik nog nooit had meegemaakt, zien wat ik nooit had gezien, horen wat ik nooit had gehoord. Een rijke, heerlijke ervaring was zo belangrijk.
Misschien kwam het doordat haar kansen haar zo vroeg in haar leven waren ontnomen. Misschien wilde zij de ervaringen via mij meebeleven. Wat haar redenen ook waren, ze was erg overtuigend en ten slotte besloot ik het te doen.
Harleys eerste studiejaar liep ten einde en hij was al druk bezig met het tweede. We correspondeerden natuurlijk met elkaar toen ik weg was, maar plotseling kwamen er geen brieven meer van hem. Ik dacht dat hij een ander had gevonden. Ik schreef hem een paar keer en stopte toen.
We dreven uit elkaar en toen we elkaar de volgende zomer zagen, voelden we ons allebei verlegen en zochten naar excuses. Tegen het eind van mijn schooljaar ontmoette ik een heel aardige jongeman uit Londen. Zijn vader was parlementslid en daarom kon ik veel koninklijke evenementen bijwonen waar ik anders nooit bij had kunnen zijn.
Maar onze relatie verpieterde toen ik die zomer thuis was. Hij ontmoette een ander en was praktisch verloofd toen ik hem terugzag. Ik vond het niet erg. Ik voelde dat het zo moest zijn. Geen beloftes. Geen verdriet. Geen tranen.
Het volgende jaar kon ik vroeg genoeg thuis zijn om met iedereen naar Harleys diploma-uitreiking te gaan. Hij had het er heel goed afgebracht en zelfs een paar architectuurprijzen gewonnen. Het gevolg wasdat hij een baan kreeg bij een vooraanstaande firma in Richmond. Hij leek langer te zijn geworden, steviger, veel volwassener. Roy was apetrots, en ze waren echt als vader en zoon. We waren allemaal trots op hem.
Tegen eind juli van dat jaar kreeg mama weer een van haar infecties. Ze werd heel erg ziek. Ze ging bijna dood. Papa leek er zienderogen door te verouderen. Het maakte ons op dramatische en indringende wijze duidelijk hoe zwak ze was geworden en hoe gemakkelijk de dood langs zou kunnen komen om haar uit ons huis te plukken. Als papa vroeger al een zenuwachtige tante was geweest, dan was hij dat nu dubbel, en ze schold hem er vaak voor uit.
'Zo gauw ga ik nergens heen, Austin,' verzekerde ze hem, 'dus behandel me niet als porselein. Ga naar je werk.'
Ten slotte gaf hij toe.
Mama en ik brachten onze middagen zoals gewoonlijk door met lezen, babbelen en gewoon genieten van het meer, de vogels en de zachte bries. Ik volgde een zomercursus in Franse literatuur, en we praatten vaak over de boeken. De meeste had ze gelezen, maar ze las ze nu opnieuw samen met mij.
Ik ging een paar keer uit met jongens die ik tijdens de zomercursus leerde kennen, maar het was niets serieus. Onwillekeurig vroeg ik me af hoe het verder zou gaan met mij.Half augustus kregen we bericht van oma Megan dat Alison was weggelopen met een effectenmakelaar uit Wall Street. Hij had haar een baan bezorgd op het kantoor van een groot hotel, en ze hadden een heel mooi appartement in East Side Manhattan. In een weekend kwam ze samen met hem bij ons. Hij heette Brad Richards en leek opmerkelijk degelijk en nuchter voor iemand als Alison.
'Misschien wordt ze eindelijk volwassen,' zei mama later. 'Misschien is ze gewoon moe en bang.'
We zijn allemaal bang, dacht ik. Diep in ons hart, hoe succesvol wc ook zijn of hoe dapper we ook lijken, in ons hart zijn we allemaal bang.
Ik had besloten mijn opleiding in Amerika af te maken en had me laten inschrijven aan de Universiteit van Virginia. Een week voordat ik erheen zou gaan, kwam Harley. Hij was al een tijdlang niet meer thuis geweest. Roy had hem een paar keer opgezocht en kwam altijd met positieve berichten terug.
Harley reed voor in een nieuw model auto. Hij zag er welvarend, succesvol, en zo volwassen en gesetteld uit dat ik hem bijna niet herkende. Ik zat bij hel meer in een strandstoel te lezen. Mama was naar binnen gegaan met mevrouw Geary. en papa was op kantoor.
De lucht was gedeeltelijk bewolkt en er stond een aangename bries. Het was een van die opvallend mooie dagen die ik erg was gaan waarderen. Ik hoorde Harleys auto, maar ik wist niet dat hij het was. Hij stopte voor mijn huis en stapte uit. Hij zwaaide en ik realiseerde me wie het was en zwaaide terug. Toen liep hij naar me toe en we begroetten elkaar met een omhelzing. Hij droeg een sportieve blazer en een lange broek, maar ging er gewoon mee op hel gras zitten en staarde naar het meer.
'Hoe gaat het met je?' vroeg ik.
'Druk. Ik bouw een winkelcentrum in Richmond.'
'Wauw.'
'Ik heb tegenwoordig nauwelijks tijd om te eten.'
'Maar je geniet van elk moment, hè?'
"Van elk moment,' beaamde hij glimlachend. 'Nou ja, bijna dan,' ging hij na een ogenblik verder.
'O?'
'Alleen maar werken en niet spelen maakt een saaie piet van Harley.'
'Speel je dan niet?''Niet genoeg. Tegenwoordig niet meer. Ik werd vanmorgen wakker en staarde naar liet plafond en dacht: kijk naar mij! Ik jaag de Great American Dream na.'
'Nou, daar is toch niks mis mee?'
'Niks,' zei hij. Hij plukte een grassprietje. 'Lang geleden lijkt het, dat jij en ik samen bij dit meer stonden en een wens deden die we geen van beiden verraadden. Weetje nog?'
'Ja.'
'We hebben een lange weg afgelegd. Ik wel tenminste, en nu ben ik weer terug bij af, op dezelfde plek,' zei hij, om zich heen kijkend.
'Nou, en?' vroeg ik lachend.
ik heb je nooit verteld waarom ik dat jaar ben opgehouden met je te schrijven, je op te bellen.'
'Dat hoefde je ook niet, Harley. We waren elkaar niets verschuldigd.'
'Dat waren we wel. en dat is de reden waarom ik ermee stopte.'
'Dat begrijp ik niet.' Ik sloeg mijn boek dicht en draaide me naar hem om.
'Ik dacht bij mezelf, Harley Arnold, je hebt niet het recht haar te schrijven, haar te bellen, haar te laten denken dat je voor haar kunt zorgen en de man bent die ze nodig heeft, dus stop met dit spelletje, stop met net te doen alsof, stop met dagdromen en ga aan het werk.
De tijd verstreek, en jij ging uit met andere jongens. Ik had ook afspraakjes, maar ik kon er niet omheen, Summer.'
'Waar omheen, Harley?'
'Dat ik altijd jouw gezicht zag in plaats van hun gezicht,' antwoordde hij.
Mijn hart leek op te springen alsof het had liggen slapen in mijn borst, wachtend om te worden beroerd, te worden gewekt.
'Wat wil je daarmee zeggen, Harley?'
'Dat ik nu zelfvertrouwen heb, dat ik me zelfverzekerd en competent en waardig genoeg vind om te hopen dat je je misschien onze wens herinnert. Ik weet dat je niet echt iets met een ander hebt,' ging hij glimlachend verder. 'Roy was mijn spion.'
'Echt? Geen wonder dat hij altijd in de buurt rondhing als ik met iemand uitging.'
Harley lachte. 'Natuurlijk zou hij dat nooit toegeven. Hij zei dat ik zelf mijn vuile romantische karweitjes moest opknappen, maar hij kon het niet laten om me alles te vertellen als we elkaar aan de telefoon spraken of als hij me kwam opzoeken.'
'Ik zal hem behoorlijk op zijn kop geven!' zei ik.
Harley knikte, boog zijn hoofd, haalde diep adem en pakte iets uit zijn jaszak.
'Het komt niet uit de lucht vallen,' zei hij. 'Het is niet iets dat ik net heb besloten. 'Het is niet een idee van het laatste moment. Dit brandt al een tijd een gat in mijn zak.'
'Wat is het dan?'
Hij opende zijn hand en liet een verlovingsring zien.
'Die was van mijn moeder,' zei hij. 'Roy heeft hem aan mij gegeven en zei dat als het zover is-'
Ik dacht dat de wind was gaan liggen, de wereld opgehouden was met draaien, alle wolken bevroren waren in de blauwe lucht. Ik weet dat ik mijn adem inhield.
'We horen bij elkaar, Summer. We zijn voor elkaar bestemd. Ik kan van niemand anders houden. Ik hoop dat het voor jou hetzelfde is. Is dat zo?' vroeg hij met een ongeruste blik in zijn ogen.
Ik wendde mijn blik even af. Alles was in orde. Alles was plotseling zo perfect als het maar kon zijn.
'Ja,' zei ik. 'Het is voor mij net zo. Dat is het altijd geweest.'
Hij pakte mijn hand en schoof de ring aan mijn vinger en we zoenden elkaar. Toen stonden we op. Geen van beiden konden we iets zeggen. We zouden naar huis gaan om het mijn ouders te vertellen. Roy wist het vast al.
Toen we naar het pad liepen, hoorde ik de vertrouwde roep van de merel en we draaiden ons allebei om.
Dat was de enige belofte die telde, dacht ik.
De belofte van onze wens. De belofte die waarheid werd.