***
Summer
Het leek of een regenboog uiteen was gespat boven ons huis en
land. Ik wist dat papa heimelijk een paar verrassingen had gepland,
maar ik was niet voorbereid op alles wat hij gedaan had. Zodra de
ochtendzon mijn ogen open dwong, hoorde ik de zachte, tinkelende
klanken van Happy birthday to you. Ik staarde naar een prachtige,
imponerende draaimolen die ronddraaide met een menagerie van dieren
rond een ballerina die in het midden danste.
ik hoop dat je altijd met zo'n glimlach wakker zult worden,
Summer,' zei papa.
Ik keek op en zag papa voor me staan. Zijn gezicht straalde
bijna net zo als het mijne. Ik had zijn turkooizen ogen, maar
mama's gitzwarte haar en een huid die een paar tinten donkerder was
dan die van mijn vader, zodat iedereen kon zien dat ik ook
duidelijk papa's sproeten had geërfd, vooral die op mijn
jukbeenderen.
'Gefeliciteerd, schat,' zei hij, en hij boog zich over me heen
om me een zoen op mijn wang te geven.
Mama keek toe in haar rolstoel aan de andere kant van mijn
bed. Heel even leek ze zo ver weg, bijna alsof ze zich aan de
buitenkant bevond van een grote glazen bubbel om me heen. Ik wist
dat ze weer dacht aan Hel Boze Oog: die angst dat altijd als ze te
gelukkig was, er iets verschrikkelijks zou gebeuren. Ze scheen het
zelf te beseffen en haar gezicht verhelderde in een glimlach. Ik
stond op om haar te omhelzen.
'Wal halen jullie je in je hoofd?' riep ik uit, terwijl ik
naar de draaimolen keek. 'Hier zitten wachten tot ik wakker zou
worden! Hoe lang zijn jullie hier al?'
'We hebben de hele nacht bij je gewaakt,' zei papa plagend.
'Om de beurt, hè, Rain?'
'Zo ongeveer, ja,' zei mama. 'Die gekke vader van je gedroeg
zich of hel meer zijn verjaardag was dan de jouwe.' Ze keek hem
quasi- verwijtend aan. 'Hij gaat zich de laatste tijd steeds meer
als een jongen van zestien gedragen.'
'Je raakt het kind in je binnenste nooit helemaal kwijt,'
verzekerde papa. 'Op mijn negentigste verjaardag wil ik kaarsjes
uitblazen en cadeautjes uitpakken. Denk daaraan.' beval hij. Het
leek wel of het binnenkort zover zou zijn.
Mama schudde haar hoofd en glimlachte naar me alsof we
bondgenoten waren die gedwongen waren een min of meer belachelijke
man te tolereren. Ik zou papa nooit belachelijk kunnen vinden,
nooit, dacht ik.
'Het is een schitterende draaimolen,' zei ik, toen die
stilhield.
'Dat,' zei mama, 'is nog niet eens het topje van de ijsberg.
Kijk maar eens uil het raam.'
Mijn kamer keek uit over het meer. Oma Megan had me verteld
dat het vroeger haar kamer was geweest, en mama zei dat ze daar
sliep toen ze hier voor het eerst kwam. Nu sliepen zij en papa in
wat vroeger grootma Hudsons kamer was geweest, alleen hadden ze hem
opnieuw geschilderd en behangen en alle meubels vervangen. De
badkamer was gemoderniseerd en aangepast aan mama's speciale
behoeften.
In het begin had mama geen dramatische veranderingen in het
huis willen aanbrengen. Ze zei dat ze zich verplicht voelde jegens
grootma Hudson om het te houden zoals het altijd geweest was, maar
in de loop van de tijd waren kleden versleten, moesten muren
opnieuw worden geschilderd, sanitair vervangen, apparatuur
vernieuwd, en papa haalde er een binnenhuisarchitect bij om alles
een meer eclectische stijl te geven, zoals ze het zelf
noemden.
In de gangen heerste nog steeds de geest van de negentiende
eeuw met wat federaal antiek, zoals bijvoorbeeld een White and
Dogswell- klok die tegenover een ronde spiegel uit die periode
hing. Mama was heel trots op al het antiek dat grootma Hudson had
nagelaten. Mama had heel veel van haar gehouden, zo veel dat ik
bijna jaloers was en wilde dat ik haar ook had gekend.
Grootvader Hudsons kantoor was nog net zoals het altijd
geweest was, maar veel van de rest van het huis - de zitkamer, de
keuken, mijn slaapkamer en die van papa en mama - was
gemoderniseerd met lichte kleuren en zachtere stoffen. Onlangs
hadden mijn ouders de kamer van onze hulp opgeknapt: er was een
dik, ruig, wit kleed op de grond gelegd en het vroegere
ziekenhuisbed was vervangen door een kingsize bed van kersenhout,
waar mevrouw Geary erg blij mee was.
Toen Glenda met oom Roy was getrouwd en zij en Harley hel
grote huis hadden verlaten, hadden mama en papa mevrouw Geary
aangenomen, via een agentschap. Ze was toen begin veertig; ze was
achter in de twintig geweest toen ze uit Ierland naar Amerika was
gekomen om hier te wonen en te werken. Haar nu met grijs
doorstreepte haar was vroeger net zo rood geweest als dat van papa.
Ze had gewerkt voor Amerikanen met wie ze in de verte verwant was
en die haar, zoals ze vertelde, net zo slecht hadden behandeld als
Assepoesters stiefmoeder haar. 'Ze hadden geen enkel respect voor
me,' zei ze. 'Wat ik ook deed, alles werd domweg van me verwacht en
normaal gevonden. Geen greintje dankbaarheid! Ik was blij dat ik
daar weg was,' vertelde ze me.
Papa zei dat hij op haar gesteld was, omdat ze innerlijke
kracht en zelfvertrouwen bezat die haar volgens hem uitstekend
geschikt maakten voor een huishouding waar de vrouw des huizes
invalide was. Het klikte onmiddellijk tussen mama en haar, en ik
kon haar nu onmogelijk anders zien dan als lid van ons gezin. Ze
was vaak net een tweede moeder voor me, zei dat ik me warmer aan
moest kleden of beter moest eten. Ze bemoeide zich er zelfs mee
waar en met wie ik ergens naartoe zou gaan. Een kloek kon niet
beter op haar ei passen dan mevrouw Geary op mij, toen ik opgroeide
onder haar en mama's vleugels.
ik heb er bijna evenveel tijd en energie aan besteed als je
moeder om je gezond en sterk te houden, en ik ben niet van plan
mijn investering de mist in te laten gaan,' zei ze als ik me
beklaagde. Ze zocht graag woorden en uitdrukkingen om te vermijden
haar ware gevoelens voor me uit te spreken. Het leek wel of ze
geloofde dat zodra je iemand vertelde dat je van haar hield, je
haar kwijtraakte. Ik zou later horen dat ze in haar eigen prille
jeugd en tienerjaren genoeg verliezen had geleden om haar zo te
laten denken.
Niettemin plaagde ik haar wanneer ik maar kon, vooral met haar
eindeloze romance met Clarence Lynch, de bibliothecaris van de
gemeentelijke bibliotheek. Net als zij was hij achter in de
vijftig. Ze gingen al met elkaar om zolang ik me kon herinneren.Een
keer, toen ik haar vroeg waarom ze nooit met hem getrouwd was, gaf
ze als antwoord: 'Waarom zou ik een perfecte relatie willen
bederven?'
Dat bracht me natuurlijk in de war, en ik holde naar mama met
mijn vragen. Ze glimlachte slechts en zei: 'Summer, niet iedereen
past zo keurig in de kleine hokjes die de maatschappij heeft
gecreëerd. Als ze gelukkig zijn, waarom zou je ze dan vragen te
veranderen?'
Mama vond, en dat ben ik nu wel nu met haar eens, dat geluk en
gezondheid twee kanten zijn van dezelfde munt, de belangrijkste en
waardevolste munt. Mensen die gelukkig waren hadden meer hoop op
gezondheid; natuurlijk waren mensen die gezond waren ook gelukkig.
Glimlachen en lachen waren de beste medicijnen voor de ziekten van
de geest.
Niemand was daar een beter voorbeeld van dan papa, dacht ik.
Hij hield zo veel van mama en mij en was zo gelukkig, dat iedereen
die hem zag warmte en welzijn van hem uit voelde stralen. Hij was
nog steeds een bijzonder gerespecteerd fysiotherapeut; hij had hel
bedrijf van zijn oom overgenomen en vervolgens een keten van unieke
health-clubs opgericht die lichaamsoefeningen combineerden met
psychotherapeutische programma's. Ze stonden bekend als
verjongingsclubs - hun thema was dat door lichaamsoefening en
meditatie veroudering kon worden vertraagd en in sommige gevallen
zelfs teruggedraaid. Tijdschriften als National Health and Exercise
hadden zelfs artikelen gepubliceerd over papa. Ik was erg trots op
hem en mama ook.
Ja, geluk en gezondheid waren de tweelingzussen die mijn
ouders hadden geadopteerd om me in mijn leven te vergezellen. Ze
brachten ons wijsheid bij en richtten een beschermende muur op rond
ons huis. Niets verschrikkelijks van buitenaf kon ons deren, dacht
ik. Maar wat ik niet wist was dat er vlak bij ons problemen
opdoemden in oom Roys trieste, sombere wereld, en ze drongen ook
ons fort binnen, in de vorm van een Trojaans paard genaamd Alison -
mijn tante Alison.
'Mensen die niet van zichzelf houden, kunnen van niemand
anders houden,' zei mama eens tegen me. 'Je tante Alison haat
zichzelf. Ze weet het alleen niet of wil het niet weten. Ik voel
meer medelijden dan woede, en zo zal jij er ook over denken,'
voorspelde mama.
Tante Alison. evenals oma Megan en mijn stiefgrootvader Grant
Randolph, zouden vandaag allemaal op mijn verjaardag komen.
Nu stond ik in hel licht van de ochtend bij het raam en
schoofde gordijnen open, zoals mama had gezegd. Even dacht ik dat
ik nog droomde. Mijn mond viel open.
Alle bomen onder me waren behangen met vrolijk gekleurde
linten. Aan veel takken waren ballons gebonden die dansten op het
ritme van de wind. Op het grasveld stonden tafels met groene en
rode en gele papieren tafellakens, en terwijl ik stond te kijken
werd er een dansvloer gelegd. Er was zelfs een klein podium voor de
musici.
Papa had de voorbereidingen voor het feest geheimgehouden en
had de mensen kennelijk extra betaald om heel stil vroeg in de
ochtend te komen, voordat de zon op was, om met de voorbereidingen
te beginnen.
'Je vader heeft buiten in het donker met een lantaarn de
ballons opgehangen,' vertelde mama.
'Ja, ik dacht dat het leuker zou zijn om ermee wakker te
worden dan het dagen van tevoren te zien gebeuren,' merkte hij
achter me op.
Ik had nog steeds moeite om mijn stem te vinden. Eindelijk
schudde ik mijn hoofd en gaf een gil van vreugde.
'Het is... prachtig!'
Ik holde naar hem toe, omarmde en zoende hem en knuffelde en
zoende toen mama die niet kon stoppen met lachen over mijn
opwinding.
'Is je vader gek of niet?'
'Nee!' riep ik. 'Hij is fantastisch!'
'Je ziet,' zei papa, 'er is ten minste een vrouw in huis die
waardeert wat ik doe.'
'Arme man,' plaagde mama.
'Nou, je had mevrouw Geary eens moeten horen mompelen dat het
allemaal te veel van dit of te veel van dat was en dat zelfs een
blijde verrassing slecht kan zijn voor een jonge, ontvankelijke
geest.'
'Je mag niet de spot met haar drijven.' berispte mama hem
zachtjes.
'De spot met haar drijven? Het zijn de anderen die de spot met
mij drijven. Goed. Er zijn nog een paar kleine dingen te regelen,
zoals parkeergelegenheid. Ik wil niet dat Summers
tienervriendjes met
hun auto over de bloemen rijden,' zei papa en hij ging
weg.
Mama schudde haar hoofd en keek hem glimlachend na. Zou ik
ooit iemand vinden van wie ik zo veel hield en die zo veel van mij
hield als mijn ouders van elkaar? Ze waren het levende bewijs dat
er echt zoiets bestond als je soulmate, je zielsverwant.
'Ik zou me maar aankleden en naar beneden gaan om te
ontbijten,' zei ze. Ze draaide zich om en wilde wegrijden.
'Ik ben veel te opgewonden om te kunnen eten, mama.'
'Als je het niet doet, zal mevrouw Geary eigenhandig elke
ballon van elke boom halen en de tafels en stoelen wegzetten.'
waarschuwde ze. We lachten en ik knuffelde haar opnieuw.
'Gefeliciteerd, Summer. Al je verjaardagen zijn bijzonder voor
me geweest, omdat het echt een wonder was dat ik jou heb
gekregen,' zei ze zacht. 'Maar ik weet hoe bijzonder deze
verjaardag voor jou is.'
'Dank je, mama.'
Ik wist hoe waar dat was, hoe moeilijk haar bevalling was
geweest en dat ze hadden besloten niet te proberen nog meer
kinderen te krijgen en hun geluk niet in de waagschaal te
stellen.
'Ik zie je beneden.' zei ze, en reed naar de liftstoel die
haar naar beneden zou brengen, naar de rolstoel die daar
klaarstond.
Nog nooit in mijn leven had mijn moeder zelfstandig naast me
gestaan. Nooit hadden wc naast elkaar gelopen of samen gehold.
Nooit hadden we door warenhuizen geslenterd of etalages
bekeken.
Toen ik oud genoeg was om haar rolstoel te duwen vond ik het
leuk. Een klein meisje dat haar moeder voortduwde. Maar gaandeweg
begon ik te kijken naar andere moeders en dochters die door
winkelcentra liepen, en dan keek ik naar mama's gezicht en zag het
verlangen en de droefheid, en ik voelde me niet langer opgewonden
of geamuseerd.
Was dat wat ouder worden betekende? vroeg ik me af. Al je
illusies verliezen?
Als dat zo was. waarom waren we dan op verjaardagen zo blij en
zo bereid de kaarsjes uit te blazen?
Mevrouw Geary was langer bezig met de ontbijttafel dan
gewoonlijk en keek naar me, terwijl ik at alsof mijn eetlust deel
uitmaakte van een belangrijk experiment.
'Het is een belangrijke dag.' preekte ze toen ik klaagde dat
ze me te veel gaf. 'Belangrijke dagen vergen meer kracht. Ik weet
wat daarbuiten gaat gebeuren als de feestelijkheden beginnen. Je
zult geen hap eten en je zult maar doorgaan, doorgaan, en je
helemaal uitputten - en je bent al zo'n schim. Dat is het moment
waarop een ziekte op je deur kan kloppen.'
Mama staarde naar haar bord met plakjes grapefruit en
onderdrukte een glimlach.
ik ben geen schim,' protesteerde ik.
Per slot was ik een meter zestig lang en woog ik meer dan
honderd pond. Mama zei dat ik net zo'n figuur had als zij vroeger,
al hoefde ze me dat niet te vertellen. Ik had haar foto's gezien
toen ze acteerde op de school in Londen. Op al haar foto's zag ze
eruit als iemand die nel een fantastische nieuwe ervaring had
meegemaakt of iets heel moois had gezien. Haar gezicht straalde. Ik
kon geen beter compliment bedenken dan met mama te worden
vergeleken.
Mevrouw Geary kwam altijd via de achterdeur met haar
complimentjes, speciaal over mijn uiterlijk en mijn figuur.
'De natuur haalt een truc uit met jonge meisjes,' vertelde ze
me. 'Voordatje het verstand hebt van een vrouw, krijg je het
lichaam van een vrouw. Het is of je een diamanten ketting hangt om
de hals van een vierjarig meisje. Ze heeft geen idee waarom de
mensen naar haar staren en ze weet nog niet hoe ze die diamanten
moet dragen.'
'Jonge mensen zijn anders tegenwoordig,' protesteerde ik, als
ze zo'n preek tegen me afstak. 'We hebben veel meer wereldwijsheid
dan uw generatie had op mijn leeftijd.'
'O, alsjeblieft,' riep ze uit, terwijl ze haar hand tegen haar
voorhoofd sloeg. Het was haar gebruikelijke dramatische gebaar. Ik
kon de klap van haar palm op haar huid horen. 'Wereldwijs? Er zijn
meer tienerzwangerschappen, meer meisjes die in moeilijkheden komen
door drugs, meer auto-ongelukken, meer weglopers. Toen ik zo oud
was als jij was het enige zwangere meisje in het dorp een meisje
dat verkracht was door haar krankzinnige stiefbroer.'
'Mama!' kermde ik wanhopig.
'Ze probeert je alleen maar goed advies te geven, schat.' maar
ze keek naar mevrouw Geary met een blik die zei: 'Genoeg.'
'Ik zal heus eten op mijn feest.' beloofde ik. 'Papa laat ze
al mijn lievelingshapjes maken.'
Dat was verkeerd. Ik wist het zodra de woorden me ontsnapt
waren. Papa had caterers gehuurd, ook al had mevrouw Geary gezegd
dat zij al het eten klaar zou maken. Hij hield vol dat het een te
grote belasting voor haar was, maar ze antwoordde met de simpele
opmerking dat hel eten klaarmaken voor mijn verjaardag een speciaal
genoegen voor haar was. Uiteindelijk kreeg ze de
verantwoordelijkheid voorde verjaardagstaart.
Ze bromde wat na mijn opmerking en schudde haar hoofd. Soms
ging mevrouw Geary naar een kapper om haar haar te laten knippen en
kappen, maar meestal droeg ze het in een stijve knot op haar
achterhoofd. Voor mijn verjaardag had ze ons echter allemaal
verbaasd doen staan door het in moderne stijl te laten knippen. Ze
had mooie groene ogen en een kleine neus en mond, maar een kin die
te snel verdween. Ze was net een meter achtenzestig lang en nogal
mollig, met zware armen en een flinke boezem. Ze had een heel
zachte huid zondereen rimpel, wat ze toeschreef aan het vermijden
van make- up en harde zeep.
'Confectievoedsel,' mompelde ze minachtend, 'dat naar
massaproductie smaakt.'
'Kom, kom, mevrouw Geary,' berispte mama haar vriendelijk. 'Je
weet dat het geen confectievoedsel is.'
Mevrouw Geary beet op haar onderlip, schudde haar hoofd en
ging naar de keuken. Mama glimlachte naar mij en zei dat er niets
aan de hand was met mevrouw Geary.
Ik schrokte de rest van mijn ontbijt snel naar binnen, te
opgewonden om nog een minuut langer te blijven zitten.
Papa was buiten aan het werk met de tuinlieden, om erop toe te
zien dat alles zo gedaan werd als hij het wilde. Iets meer dan
vierentwintig vriendinnen van de Dogwood School voor meisjes en
bijna twintig jongens van onze zusterschool, Sweet William, zouden
komen, een paar leraren, en natuurlijk mijn familie en mevrouw
Geary's meneer Lynch.
Ik was niet van mening dat ik een vast vriendje had, maar ik
ging vaker uit met Chase Taylor dan met iemand anders. Ik had vier
achtereenvolgende weekends met hem afgesproken, en je hoefde maar
twee keer na elkaar een afspraakje te maken met dezelfde jongen om
in de ogen van de meisjes van mijn school praktisch verloofd te
zijn. Ik wist dat al mijn vriendinnen me benijdden. Met zijn
perfec- ie neus en sensuele lippen was Chase klassiek knap te
noemen. Hij had ogen die de inspiratie hadden kunnen zijn voorde
blauwe lucht op een volmaakte lentedag. Papa keurde hem goed omdat
hij erg atletisch was: een meter vijfentachtig lang, met wat papa
noemde de schouders van een footballspeler en het middel van een
zwemmer. Hij speelde dan ook op de halfback-positie in het
footballteam en was Sweet Williams recordhouder vrije slag zwemmen.
Hij dacht er zelfs over om zich te kwalificeren voor de Olympische
Spelen.
De vader van Chase, Guy Taylor, was een van de meest
succesvolle advocaten van de streek. Hun huis was bijna net zo
groot als het onze, maar hun terrein was minder mooi. Chase
vertelde me dat zijn moeder haar zinnen had gezet op dat van
ons.
'Ze wil altijd wat een ander heeft,' merkte hij op met een
openhartigheid die ik niet verwacht had. 'Dus werkt mijn vader
steeds harder. Hij zegt dat er een ambitieuze vrouw voor
nodig is om een man succesvol te laten zijn. Ben jij ambitieus,
Summer?'
'Ik geloof niet dat ik erg ambitieus ben,' zei ik. 'Het is
niet goed om te ambitieus te zijn. Mevrouw Geary zegt: "Mannen
zouden engelen zijn en engelen zouden goden zijn." Het is een
citaat van een of andere toneelschrijver.'
Hij lachte.
'Je boft dat jullie zo'n wijze dienstmeid hebben,' zei hij. De
manier waarop hij 'dienstmeid' zei beviel me niet en ik vertelde
hem resoluut dat mevrouw Geary meer was dan een bediende. Hij was
niet onder de indruk van mijn plotselinge verontwaardiging.
Hij glimlachte en zei dat als ik kwaad werd mijn ogen de
mooiste juwelen waren die hij ooit had gezien. Ik bloosde en hij
zoende me. Ik dacht dat mevrouw Geary misschien toch wel gelijk had
dat een jong meisje te vroeg werd opgezadeld met het lichaam van
een vrouw. Als een alarmsignaal voelde ik vreemde gewaarwordingen
in mijn borsten en tussen mijn dijen. We zoenden weer, en nog eens,
telkens langer. Toen onze tongen elkaar raakten tijdens ons laatste
afspraakje, moest ik inwendig schreeuwen tegen mezelf om hem tegen
te houden toen hij mijn broek open wilde ritsen.
'Wil je het niet?' fluisterde hij in mijn oor. We hadden aan
de kant van de weg geparkeerd, toen we op weg waren naar huis na
een bezoek aan de bioscoop.
'Ja,' zei ik. 'en nee.'
'Plaag je me?'
'Ik plaag mezelf,' zei ik. 'Dus laten we ophouden voor ik
overal puistjes krijg.'
Hij lachte.
'Wie heeft je dat verteld? Mevrouw Geary?'
'Nee. Dat heb ik verzonnen,' zei ik. Mijn gevoel voor humor
maakte dat hij bleef glimlachen, al wist ik dat hij
gefrustreerd was. Ik ook, maar ik beet liever mijn tong af dan het
te bekennen.
Als hij me nog eens vraagt om met hem uit te gaan, zal ik
weten of hij echt om me geeft. Zo niet, dacht ik, dan heb ik geluk
gehad. Dat was iets wat mama me geleerd had.
Misschien was ik niet zo'n klein meisje meer. Misschien was
zestienjaar worden een understatement. Misschien was ik oud en wijs
voor mijn leeftijd en waren alle dingen die mevrouw Geary dacht en
vreesde over de tieners van vandaag niet op mij van toepassing.
Misschien was ik te arrogant.
Al die misschiens hingen overal in de lucht, dansten om me
heen als de ballons die aan de bomen waren vastgebonden.
Ik holde over mama's glooiing voor het huis en ging naar papa,
die bij de tafels stond. Hel feest was georganiseerd als een logeer
feest. Alle gasten was gezegd dat ze hun badpak mee moesten
brengen. Vier jaar geleden had papa oom Roy overgehaald een vlot te
maken, dat ze midden in het meer gelegd hadden. We hadden trapboten
en twee kajaks en twee roeiboten. In het meer zwommen meervallen en
baarzen. Maar oom Roy klaagde dat vissen in dat meer was of je in
een goudviskom zat te hengelen. Hij zei dat het geen uitdaging
was.
Hij was bij de dansvloer om ervoor te zorgen dat die goed werd
neergelegd. Ik keek om me heen, in de verwachting Harley te zien,
maar hij was nergens te bekennen.
'Hoi, oom Roy,' riep ik toen ik dichterbij kwam. Hij keek op
van de vloer waarop hij geknield lag.
'Hallo, prinses. Gefeliciteerd met je verjaardag.' Hij noemde
me al prinses zolang ik me kon herinneren. Eén keer, toen ik
toevallig in de buurt kwam terwijl oom Roy met mama stond te
praten, hoorde ik hem weemoedig zeggen: 'Ze had mijn dochter kunnen
zijn.' Ik had geen idee wat hij bedoelde, maar ik wist dat hij het
over mij had.
'Dank je, oom Roy.'
'Zoals sommige kinderen tegenwoordig dansen, zou dit ding in
een paar minuten versplinterd kunnen zijn,' klaagde hij. ik had ze
gezegd dat ik dikkere planken wilde.'
'Het zal heus wel goed gaan, oom Roy,'verzekerde ik hem.
'Hmm,' zei hij sceptisch terwijl hij overeind kwam.
Toen ik jonger was had mama me vaak verteld hoe veilig en
zeker ze zich voelde als ze door de straten van Washington liep aan
de hand van oom Roy. Niet alleen zijn lengte, zijn spieren, zijn
grote hand waarin haar vingers verdwenen, gaven haar dat
gevoel van veiligheid. Oom Roy straalde kracht uit, en een
dreiging die stamde uit zijn slapende woede, dacht ik. Hoewel
niemand zo lief en aardig voor me kon zijn als hij - met
uitzondering van papa en mama natuurlijk - voelde ik altijd de
spanning en de verborgen woede onder elke glimlach, elk woord, elke
blik van hem.
Zelfs Chase maakte eens de opmerking dat Roy hem deed denken
aan een geheim agent of zo.
'Hij kijkt naar me alsof hij denkt dat ik zal proberen je te
vermoorden. Hij maakt me nerveus. Man, ik zou hem niet graag
tegenkomen in een donkere steeg.'
'Hij is een engel,' zei ik, al was ik het heimelijk met hem
eens.
Mama vertelde me dat oom Roy zo hard en wantrouwend was door
alle teleurstellingen die hij in zijn leven had gehad. Ik wist nog
niet wat de grootste daarvan was, nog niet, maar ik zou er weldra
achterkomen.
Het zou een ander soort geschenk zijn, een van tijd en
leeftijd, het soort geschenk waarvan je wenste dat hel voor
eeuwig en altijd ingepakt onder de kerstboom zou blijven
liggen.
'Waar is Harley?' vroeg ik aan oom Roy.
Hij deed wat hij altijd deed als Harleys naam genoemd werd.
Zijn lippen verstrakten en hij trok zijn schouders op, alsof hij
zich voorbereidde op een klap op zijn hoofd.
'Bezig een of andere misdaad of overtreding te bedenken,'
antwoordde hij.
'Oom Roy,' vermaande ik hem glimlachend.
'Ik weet het niet. Hij kwam niet beneden om te ontbijten, wat
ongewoon is. Die jongen slaapt meer dan hij wakker is, vooral in de
weekends. Maar binnenkort zal hij dat niet meer kunnen, binnenkort
zal hij moeten werken voor de kost.' zei hij vergenoegd.
Oom Roy doelde op het feit dat Harley. als hij zijn eindexamen
haalde, dit jaar van highschool zou komen; hij ging naar een
openbare school. Helaas had Harley zich het grootste deel van zijn
laatste schooljaar in de nesten gewerkt. Hij was drie keer
geschorst en bijna van school gestuurd, omdat hij zo vaak vocht.
Hij was beschuldigd van vandalisme en diefstal, maar dat hadden ze
niet kunnen bewijzen.
Harley was allesbehalve dom, en zelfs allesbehalve lui, vooral
niet als hij iets deed wat hij leuk vond. Hij was artistiek
aangelegd. Hij tekende graag, voornamelijk gebouwen en bruggen.
Mevrouw Longo, zijn tekenlerares, wilde dat hij zou proberen
carrière te maken in de architectuur, maar Harley deed net of dat
hetzelfde was als NAS A-astronaut worden of zo.
Roy wilde dat hij dienst nam in het leger, zelfs al waren zijn
eigen ervaringen daarin een grote mislukking geweest. Hij was voor
de krijgsraad gedaagd, omdat hij zonder toestemming met verlof was
gegaan toen mama van haar paard was gevallen en verlamd geraakt
was. Hij was toen in Duitsland gelegerd, en hij wilde naar haar
toe, maar hij was al een keer gestraft wegens ongevraagd verlof en
diende een proeftijd uit. Het gevolg was dat hij oneervol werd
ontslagen na een tijdje in een militaire gevangenis te hebben
doorgebracht. iels wat Harley hem voortdurend voor de voeten gooide
als ze weer eens schreeuwende ruzie kregen.
Het verbaasde me dat Harley totaal geen angst toonde als hij
tegenover oom Roy stond. Harley was slank, een meter tachtig, had
een donkere huid en lichtbruine ogen met groene vlekjes. Hij was
niet zo knap als Chase, maar hij had iets dat mijn vriendinnen aan
de filmacteur Kevin Bacon deed denken, vooral als hij minachtend of
spottend glimlachte, wat hij tegenwoordig vaak deed. Hij stak de
draak met alle jongens van Sweet William, zelfs met Chase, en
noemde hen en mijn vriendinnen 'papkinderen', omdat ze een
bevoorrecht leven leidden, en geld, sportwagens en kleren hadden -
'gebakken lucht' noemde hij dat.
Maar hij weigerde mij tot hen te rekenen, beweerde dat ik
anders was, ook al kwam ik wel uit een familie met geld en ging ik
naar dezelfde particuliere school als zij.
'Waarom ben ik dan anders?' vroeg ik.
'Dat hen je gewoon,' antwoordde hij.
'Waarom? Ik doe alles wat zij doen, toch? Er zijn niet veel
kinderen die meer hebben dan ik.'
'Je bent gewoon anders,' herhaalde hij.
'Waarom?'
'Omdat ik het zeg,' Hapte hij er ten slotte uit en liep
weg.
Hij kon de meest irritante jongen zijn die ik ooit gekend had,
en toch... toch waren er momenten waarop ik hem erop betrapte dat
hij anders naar me keek, met zachtere ogen, bijna kinderlijk en
teder.
Het was allemaal zo verwarrend.
Daarom dacht ik soms dat mevrouw Geary wel eens gelijk kon
hebben dat ik nog te jong was voor de juwelen van het vrouwzijn
waarmee ik gezegend was.
Ik keek naar Roys huis. Ik was teleurgesteld. Ik had gehoopt
dat Harley bijna even opgewonden zou zijn over mijn feest als ik,
en nu inmiddels wel buiten zou zijn.
ik ga even kijken of hij zit te ontbijten,' zei ik.
'Tijdverspilling,' merkte oom Roy op. 'Hé,' schreeuwde hij
legen een van de werklieden. 'Je legt die planken verkeerd.'
Hij draaide zich om en ik liep in de richting van zijn huis.
Roy had een huis gebouwd van twee verdiepingen en van bescheiden
omvang, met een lichtgrijze gevelbeplating en Wedgwoodblauwe
luiken. Het had een grote veranda, omdat hij zei dat hij altijd een
huis had gewild meteen veranda, waarop hij een schommelstoel kon
zetten en de wereld voorbij kon zien trekken. Zijn wens was
vervuld, maar er was hier weinig wereld om voorbij te zien trekken,
behalve dan de wereld van de vogels, konijnen, herten en een enkele
vos. En omdat alle snelwegen op grote afstand lagen, hoorde je ook
geen verkeer. Een autoclaxon klonk net zo veraf als het gesnater
van een gans die in de zomer naar het noorden vloog.
Roy beweerde dat hij toch altijd een hekel had gehad aan het
stadsleven, en toen hij in Washington D.C. woonde, had hij geleerd
over straat te lopen en alle geluiden buiten te sluiten. Hij zag er
ook uit als een man die gordijnen en luiken kon sluiten en zijn
ogen naar binnen kon richten om zijn eigen visioenen en dromen te
zien passeren.
Boven hun voordeur had tante Glenda een bronzen kruis
gehangen. Eens per week haalde ze de trap te voorschijn en poetste
het.
De voordeur stond open, maar de hordeur was gesloten. Ik
klopte er zachtjes op en riep haar. Ik kon de gospelplaten horen
die ze altijd draaide als ze in de keuken was of schoonmaakte. Ze
hoorde me kennelijk niet, dus deed ik de deur open en ging naar
binnen.
Er hing altijd de geur van iets dat ze aan het koken of bakken
was. Vandaag rook ik de bacon die ze bakte voor het ontbijt. Ik
riep haar nog eens en keek in de kleine zitkamer. Ze had er een
kapel voor Latisha van gemaakt. Overal hingen foto's van het
meisje: op de schoorsteen boven de open haard en op de tafels en
aan de muren. Daartussen stonden verschillende religieuze
voorwerpen, foto's van heiligen, kathedralen en iconen. Meestal
stonden er brandende kaarsen, hoewel er vanmorgen niet een was
aangestoken. De kamer zelf was donker ingericht, met meubels van
kersenhout, eiken- en notenhout, een houten vloer en losse kleden.
Mama en papa hadden hun een mooie staande klok gegeven voor hun
huis, maar niemand nam de moeite hem op te winden.
'Elke dag is nu hetzelfde als de dag ervoor,' had ik Roy eens
tegen papa horen zeggen toen papa naar de klok had geïnformeerd.
'Vooral voor Glenda. Waarom zouden we ons druk maken over de
tijd?'
Er was niemand in de eetkamer, dus liep ik de gang door naar
de keuken. Muziek speelde op een kleine cd-speler, maar Glenda was
nergens te bekennen. Toen zag ik door de bijkeuken en de achterdeur
dat ze buiten bezig was de was op te hangen aan een waslijn. Ze
deed dat liever dan in een droger, omdat, zei ze, het wasgoed dan
rook naar de geur van bloemen die in de lucht hing. Zoals
gewoonlijk droeg ze een ochtendjas en slippers. Haar donkerbruine
haar, doorstreept met de voortijdig grijze lokken, hing op haar
schouders, en ik kon zien aan de manier waarop haar mond bewoog dat
ze in zichzelf praatte of een gebed prevelde voor haar gestorven
dochter.
Ik liep terug naar de trap en luisterde of ik iets hoorde dat
beweesdat Harley op was. Alles wat ik hoorde was het vage gespetter
van een kraan in de badkamer.
'Harley,' riep ik. 'Ben je wakker?'
'Nee,' schreeuwde hij onmiddellijk terug.
Ik moest glimlachen.
'Praatje weer in je slaap?'
'Ja,' zei hij. 'Maak me niet wakker.'
'Het is al laat. Harley.'Ik liep de trap op. Harley en ik
waren weliswaar niet echt als broeien zus samen opgegroeid, maar we
hadden zo veel jaren van onze jeugd samen doorgebracht dat ik soms
zo aan hem dacht. De laatste tijd, als ik een opmerking in die
richting maakte, leek het hem Ie ergeren, dus hield ik ermee
op.
'Ben je toonbaar?' riep ik van boven aan de trap. Er was een
korte gang naar rechts die langs zijn slaapkamer en Latisha's
kinderkamer liep; er was een even korte gang naar links die leidde
naar de slaapkamer van Roy en Glenda en een badkamer daartegenover.
De ramen aan beide kanten waren klein, en de houten panelen waren
donker. Zelfs bij helder daglicht leek het een donkere
tunnel.
'Of ik toonbaar ben? Hangt ervan af wie het vraagt,'
antwoordde Harley.
Ik lachte en liep naar de deur van zijn slaapkamer. Hij lag
nog in bed, op zijn buik, het kussen over zijn hoofd om de zon
buiten te sluiten, de deken tol zijn middel omlaag geschoven. Ik
wist dat hij graag in zijn ondergoed sliep.
Harleys kamer was half zo groot als de mijne. Hij had een bed
van heel mooi donker essenhout, met bijpassende ladekasten en een
bureau dat Roy zelfgemaakt had en dat rechts van zijn twee ramen
stond. Daarop lagen slordig verspreide papieren, twee opengeslagen,
omgekeerd neergelegde boeken en een klein stapeltje schriften
ernaast. Ik zag zijn tekeningen in een van de schriften, naast een
boek, getiteld American Houses. Zoals gewoonlijk lagen zijn sokken
op de grond naast het bed, waar hij ze had neergegooid en waar hij
zijn schoenen had laten vallen. Zijn jeans hingen over zijn
bureaustoel, en het donkerblauwe hemd dat hij gisteren had gedragen
lag verfrommeld op zijn ladekast.
In tegenstelling tol mijn kamer en de kamers van de meeste
jonge mensen van onze leeftijd, had Harley geen posters aan zijn
muren hangen. Hij had een voorkeur voor een paar rockbands, maar
grappig genoeg hield hij eigenlijk meer van zachtere muziek, zelfs
van Barry Manilow, hoewel hij dat aan niemand behalve aan mij
verteld had. Het leek of hij vreesde dat hij, als zijn vrienden
erachter kwamen dat hij gevoelig was, zijn gezicht zou verliezen
of, erger nog, zou worden uitgedaagd en geplaagd, en kwetsbaar zou
worden.
'Ik had gehoopt datje nu wel op zou zijn, of ten minste zat te
ontbijten,' zei ik.
Hij draaide zich niet om, maar ik kon zien dat hij zijn ogen
dichtdeed alsof hij hevige hoofdpijn had. Als hij zuchtte, leek
zijn hele lichaam op en neer te gaan. Eindelijk draaide hij zich
om, liet zijn hoofd weer op zijn kussen vallen, legde zijn handen
achter zijn hoofd en keek me aan.
'Roy,' zei hij, 'kwam gisteravond hier binnen en schreef me de
wet voor. Het kwam erop neer dat ik er vooral voor moest zorgen dat
ik mezelf onzichtbaar zou maken, dat ik niemand lastig mocht vallen
en hem of jou of de familie niet in verlegenheid mocht brengen. Hij
klonk alsof ik een wild dier ben dat niet in hel gezelschap hoort
te verkeren van geciviliseerde mensen. Ik moet zeggen dat het me
niet bepaald enthousiast maakt. Geloof me, hij heeft veel liever
dat ik niet kom.'
'Dat is niet waar, en bovendien heb fk veel liever dat je wél
komt,' reageerde ik. 'Dit is mijn speciale dag, Harley Arnold, en
je komt maar gauw naar buiten. En trek je beste kleren aan,' beval
ik.
Hij lachte. 'Mijn beste kleren zijn de kleren waarin jouw
vriendjes, die papkindertjes, rondlummelen.'
'Dat is niet waar. Ik weet watje hebt en watje niet hebt,' zei
ik, en ik liep naar zijn kast. 'Je moet eens leren je broeken en
hemden netjes op te hangen. Moetje die rotzooi zien!'
'Ja, ma.'
'Stel je niet aan,' zei ik, en ik haalde het lichtblauwe hemd
dat ik hem graag zag dragen en een lange broek uit de kast. 'Als we
gezwommen hebben, ga je naar huis en trek je deze kleren aan,'
beval ik. 'Draag die instappers erbij en een paar blauwe sokken. En
scheer je! En vertel me niet dat je geen aftershave hebt.' voegde
ik er snel aan toe. 'Die heb ik je op je verjaardag gegeven, en ik
weel dat je er nog genoeg van hebt.'
'Waarom wil je me daar eigenlijk bij hebben? Je hebt je
vrienden toch,' zei hij nukkig. 'Je hebt Chase Taylor toch, dat
papkind.'
'Je kunt veel van Chase zeggen, Harley, maar echt niet dat hij
een papkind is.'
Harley werd rood. 'Ja, jij zal het wel weten,' mompelde
hij.
'Bovendien,' zei ik, zijn opmerking negerend, 'weetje dat jij
mijn belangrijkste vriend bent. Harley. Mijn verjaardag zou geen
verjaardag zijn zonder jou. Dus hou op!'
Hij keek berouwvol, draaide zich om en tuurde naar buiten
door
het raam. 'Te oordelen naar al dat lawaai worden er twee
verjaardagen gevierd daar.'
'Wacht maar tot je ziet wat papa allemaal gedaan heeft,' zei
ik. 'Er groeien ballons aan de bomen.'
Hij lachte.
'En mevrouw Geary heeft een verjaardagstaart gebakken om een
moord voor te doen.'
Hij knikte, sloeg zijn ogen even neer en vertrok toen zijn
lippen in een zachte glimlach.
'Wat is er?' vroeg ik, verwachtend iets te zullen horen dat me
wel zou ergeren.
'Herinner je je nog die keer dat ik - voordat de gasten kwamen
- mijn vingers in je verjaardagstaart stopte en net deed of ze je
kaarsjes waren en Roy bijna uit zijn vel sprong? Ik dacht dat zijn
ogen op veertjes uit zijn hoofd zouden springen.' Hij lachte.
'Soms geloof ik dat je dergelijke dingen alleen doet om hem
kwaad te maken, Harley.'
Ik?'
'Je weet dat je je moeder ook verdriet doet als je Roy kwaad
maakt.'
Zijn glimlach verdween. 'Zij voelt niets meer,' zei hij. 'Je
moet kunnen zien en ruiken en voelen om te weten datje pijn en
verdriet hebt, en dat doet zij niet meer.'
'Dat is niet waar, Harley.'
'Het is waar. Oké,' zei hij. 'Ik zal opstaan, maar ik durf
niet te beloven dat ik stralend zal kijken.'
Ik liep dichter naar het bed toe en pakte hem bij zijn haren.
Hij keek verbaasd op.
'Je staat op en je kijkt stralend en je zorgt dat dit de
mooiste verjaardag van mijn leven wordt, anders zal ik je!' zei ik,
en ik schudde hem wat harder dan hij verwacht had.
'Au,' riep hij en greep naar mijn hand. Hij hield mijn pols
even vast en keek naar me op.
'Je hebt nog steeds het fatsoen niet gehad me te feliciteren
met mijn verjaardag, Harley Arnold.'
Ik liet zijn haar los, maar hij hield mijn pols vast.
'Gefeliciteerd, Summer,' zei hij en ging rechtop zitten. Hij
trok me dichter tegen zich aan zodat hij me een zoen op mijn wang
kon geven. Zijn lippen waren heel dicht bij de mijne, zo dicht dat
toen hij zich terug wilde trekken, hij erlangs streek met zijn
mond.
Heel even keken we elkaar diep in de ogen en toen wreef ik
over mijn wang.
'Ga je scheren,' beval ik.
Mijn hart bonsde. Hij liet mijn pols los.
'En kleedje aan en kom helpen,' ging ik verder.
Hij staarde me alleen maar aan; zijn schouders glansden in het
zonlicht dat nu door zijn ramen naar binnen scheen.
'Oké,' zei hij. Zijn stem brak, hij kwam niet verder dan een
gefluister. Hij beheerste zich weer snel en keek me met een van
zijn ondeugende glimlachjes aan. 'Hoogheid,' voegde hij eraan
toe.
Hij kwam uit bed. Ik kon me niet precies meer herinneren
wanneer ik me verlegen was gaan voelen als hij me halfgekleed zag,
maar hij scheen er nooit iets om te geven dat ik hém zo zag, zelfs
nu niet. Misschien was dat typisch iets voor jongens, dacht ik, of
misschien lag het er alleen aan dat hij en ik samen waren
opgegroeid. Wat het ook was, het benam me de adem.
Ik holde meer weg dan dat ik wegliep.