Eerste prijs

Hoe kijkt een mijnwerkersvrouw, als op een gewone, doordeweekse middag een paar heren bij haar aanbellen, die zeggen: 'U hebt vijfduizend gulden gewonnen?' Om dat met eigen ogen te zien, reed ik in een auto mee naar Heerlen, met de organisatoren van een roomboterprijsvraag. Uit meer dan zesenveertigduizend inzendingen koos de jury, na een door notaris-ogen beloerd wikken, het gedichtje: 'Mijn man werkt diep onder de grond. Het werk is zwaar, maar hij blijft gezond. En raakt maar zelden uit het lood. Daar smeer ik roomboter voor op zijn brood. ' Een fris kwatrijn, zoals ge bemerkt, met vijfduizend gulden ruim betaald. Zelfs Boutens kreeg nooit meer dan duizend.
'Is uw vrouw thuis?' vroegen wij aan een kleine, bleke man, die de deur opende en ons door zijn wat afzakkende bril bekeek, of hij bij het schatten van onze bedoelingen weifelde tussen belasting en politie.
'Ja, dat wel, maar ze is achter he. Er ben' net logés uit België gekomen, ' antwoordde hij.
"Wilt u haar dan even roepen?"In de vol meubeltjes gestouwde voorkamer kwam ze even later gewillig tegenover ons zitten, een grijze, vriendelijke huisvrouw, de handen op haar schort leggend als dingen die even mochten rusten. De man bleef gealarmeerd aarzelen tussen de drempel en de gang. 'Er ben' logés, he, ' zei de dichteres.
De man verdween weer even uit het gezicht.
'U hebt de prijs gewonnen van de roomboter, ' sprak de vertegenwoordiger van het zuivelbureau met de emfaze die bij zo'n hoog bedrag gepast is.
De juffrouw bleef ons met glimmers op haar bril toelachen, onbedorven meisjesachtig voor haar bijna zestig jaren.
'Ja, die mensen die komt uit België, ' sprak ze, 'ze ben' er net, he? En nou kun je niet dadelijk met eten komen. Met warm eten dan. Dat valt misschien niet. Ik weet niet wat die mensen al gehad hebben. Ik heb maar een koppie thee gemaakt. Da's altijd goed. '
'U hebt vijfduizend gulden gewonnen, mevrouw, " zei het zuivelbureau. Opeens dook de man weer uit de gang en zijn bleek gezicht lilde van ontroering, toen hij riep: 'O! Dat komt een ouwe mijnwerker toe. '
'Werkt u nog in de mijn?' vroeg ik.
'Ja — maar ik denk da"k er nou mee ophou, ' zei hij, zijn vinger slim opstekend. Hij kwam óók zitten — de vrouw glimlachte maar. "t Is heet hier, ' zei hij. En plotseling, als in schrik:'De kruuk, moeder. De kruuk. Kom met de kruuk. '
Zij "bleef zitten, houdingloos, als bij een ramp.
'Hoe zijn precies uw voornamen, mevrouw?' vroeg het zuivelbureau.
Zij keek haar man aan met een blik vol aanhankelijkheid.
'Antonius Johannes, ' zei ze zonder aarzelen.
'Nee mevrouw, uw namen... U hebt toch het versje geschreven?'
'Ja, ja, dat wel, ' zei ze. 'Dat heb ik toen opgemaakt. Weet je nog wel, Anton? Jij zat te puzzelen. En toen zei ik: zal ik dat eens opmaken?'
'De kruuk moeder, ' riep de man.
Hij keek nu zeer ontspannen. De vrouw haalde een sleutel uit haar schort, deed het buffet open en schonk ons in.
'En ik?" vroeg hij, want hij kreeg geen glas.
'Voor jou is 't niet zo goed, ' zei ze verlegen.
Maar hij maakte een wegwerpend gebaar van nood-breekt-wet. Toen hij ook een glas had, sprak hij: 'Ik heb nou een dertig jaar onder de grond gezeten. Da's welletjes. Ik kan nog lang genoeg onder de grond zitten. '
Hij nam een slok vol welbehagen.
"Want ik ben eigenlijk te oud, he, ' vervolgde hij, 'ik werk alleen nog omdat zij anders zo weinig weduwepensioen krijgt, straks. Maar ik kan niet goed meer kruipen, hoor. Ik heb al van alles gebroken in de mijn, in '36 mijn linkervoet, in '37 mijn rechterknie, in '46 mijn rechterarm... "'Ja, dat komt heren, ' zei de vrouw vergoelijkend, 'wij zijn niet van hier. Wij zijn eigenlijk uit Brabant. En dan ben je onhandig in de mijn. Dat is zo met de mijn. 't Is net als 't schippersvak, je moet er in geboren worden. '
'Dat is waar, wij ben' anders dan de mensen hier, ' gaf de man toe. 'Met geld ook. Hier laten ze het rollen, hoor. Zo'n paar honderd gulden prestatieloon geven ze dikwijls in twee dagen uit. Aan prullen. Dat gaat je wel eens aan je hart, he, als je dan weet hoe zuur het is verdiend en hoe ze boven kwamen, ellendig en strontnat... "'Eet u nu geregeld roomboter, mevrouw?' vroeg het zuivelbureau.
'O ja, meneer, ik wil het vlootje wel even halen, ' zei ze.
'Nee mevrouw, we geloven u wel. '
De man ledigde zijn glas.
'Hoofdzaak is, " sprak hij, 'als je maar lustig bent van hart. '