Weerzien
Het Kamerlid had gesproken voor een jeugdafdeling van zijn
partij. In de duistere buitenwijk der kleine provinciestad liep hij
nu te zoeken naar de halte van de bus, die hem naar het station kon
brengen. Hij was slecht geluimd, want zijn hele auditorium had
bestaan uit negen gewichtig kijkende pubers, die alle denkbare
problemen al onder elkaar hadden opgelost en tijdens het debat
alleen maar genoten van hun eigen stemmen.
'Een volslagen zinloze avond dacht hij katterig. 'Eigenwijze
kwasten! En nog te belabberd om iemand naar de bus te brengen.
'
In het duister voortsjokkend, verviel hij tot de somberste
gedachten over zich zelf. Zijn Kamerlidmaatschap hing hem meer dan
ooit de keel uit. Vlak na de oorlog had hij het wel interessant
werk gevonden, maar al gauw kwam hij in het noodlottige stadium,
dat hij de inhoud van elke speech woordelijk voorspellen kon nog
vóór de redenaar 'Mijnheer de voorzitter' had gezegd. De altijd
even lauw verlopende spreekbeurten in het land, waar het debatnooit
meer opleverde dan een hoogstandje van de plaatselijke praatvaer,
demoraliseerden hem steeds opnieuw, want hij was nog niet oud
genoeg om er vrede mee te hebben, dat de dingen nu eenmaal zo zijn.
'Ik had nooit in de politiek moeten gaan, ' dacht hij, 'ik ben er
te romantisch voor. '
Opeens bleef hij stilstaan en keek geïnteresseerd naar een door het
maanlicht beschenen, achttiende-eeuwse gevel, met kunstig gesneden
consoles onder de kroonlijst.
'Ik ken dat huis.. ' mompelde hij.
Eigenlijk verwachtte hij dat het gevoel zou wegebben, als een
ervaring uit een vorig leven, die geen nadering verdraagt, maar
toen hij dóórdacht wist hij het opeens en draaide zich om. Verrek,
ja! Hier vlak tegenover had hij in de oorlog een week ondergedoken
gezeten op de zolder van een oude juffrouw. Het was een van de
duizend adressen geweest, maar hij wist nog precies hoe hij elke
dag, door het dakraampje, naar die wonderlijke consoles had zitten
kijken.
'Zou datzelfde wijfje er nog wonen?' dacht hij.
Zonder een ogenblik te aarzelen had ze hem toen onderdak verschaft,
hoewel hij een zwaar gezochte 'politieke' was die veel risico's
meebracht. Glimlachend stak hij de straat over, bevangen door de
ongerijmde vertedering, die het terugdenken aan de oorlog altijd in
hem wakker riep. Het waren heilige jaren geweest, walglijk maar zo
helder als bronwater, omdat 'de goeie kant' toen zo duidelijk
voorje lag. Hij kwam er te staan als logisch gevolg van zijn
politieke overtuiging, maar die oude opoe — herinnerde hij zich —
deed mee omdat de bezetters een simplistische goodwillclub, met
fier gedragen embleempjes, waarvan zij een ijverig lid was geweest,
zonder vorm van proces hadden opgeheven.
'Kent u mij nog?' vroeg hij, toen de deur openging.
Ze stond met haar schort voor in het portaal, net zo krom als toen.
'Meneer Schoneveld!' riep ze perplex.
Het was de schuilnaam waaronder hij toen leefde. Binnen in de
kamer, die niet veranderd scheen, zei ze vriendelijk tegenover hem
zittend naast het kooitje met de kanarie:'Nou ja, ik weet nu wel
hoe u écht heet, hoor. Ik heb uw foto in de krant gezien.
Méérmalen'Hoe staat het met de goodwillclub?' vroeg hij
ernstig.
Die was niet meer herrezen. Geen animo, he. Maar de
broederschapsgedachte bleef toch leven. En de overtuiging dat de
mensen op aarde zijn om elkander te helpen, zag zij gestadig
groeien. Gebruikt meneer Schoneveld suiker en melk? Ja, dat is een
beter kopje thee dan toen. Foei. Wat een tijd was dat. Ze zette het
kopje voor hem neer en zei vroom:'Toch zullen de mensen elkaar
steeds beter gaan begrijpen. '
'Stellig mevrouw, ' antwoordde hij zonder spot.
Gek eigenlijk, dacht hij, voor dit geteem stond ze in met haar
veiligheid. En hij zag een paar geslepen mannen uit het politieke
métier voor zich, die het allemaal zo intelligent wisten te zeggen,
maar van wie je nooit precies wist wat ze zouden doen, als het er
op aan kwam.
Ik moet weer gaan, ' zei hij eindelijk.
Ze bracht hem tot bij de deur. Het werd een lange, plechtige
hand.
'Wat mooi van u, meneer Schoneveld, dat u hier zo gewoon bij me
hebt willen komen, ' zei ze aangedaan. 'Terwijl u nu toch Kamerlid
is. '