De kinderpsycholoog

Dom zijn de meeste ouders, angstig dom en egoïstisch, in hun ongeschoold beminnen. Zij kussen, maar zij kijken niet van binnen en wrikken zo dat frêle zieltje krom.

Mij is het al bekend. Ik weet wat woelt achter de smalle grijns van Piet of Klaartje. Hun kleinste driftje breng ik op een kaartje en ik verdring, al wat het hart soms voelt.

Want aan het zieltje van zo’n broekeman koekt veel, dat ‘t hcht niet kan verdragen. Wie mij niet g’looft, mag het aan Bühler vragen. O, ouders leest en wordt er strakker van.

Nu ga ik weer naar Anton. Wakker hapje! Hij zuigt zijn duimpje en hij kijkt mij aan. Zie toe - nu ga ‘k het kinderhart verstaan en geef hem klinisch mijn doorwrochte klapje.

Hij weent en brult, maar ik ben overtuigd, dat hij mij later zegt: ‘meneer, ‘t was goed.’ Want het voorkomt de klerk, die plasjes doet of de notaris, die nog op de vingers zuigt.