hoofdstuk VIER
Denison stond voor het raam. Over het grasveld dwarrelde een bleekroze bloemblad van de magnolia, maar hij zag het niet; in zijn gedachten was hij weer in die kamer op Ariel en hij voelde de angst en de afschuw in zijn ingewanden toen hij te midden van het bloedbad op zijn hurken was gaan zitten. Hij wist dat het maar een herinnering was, een illusie, maar het leek alsof hij het bloed nog kon ruiken.
Er werd op zijn kantoordeur geklopt. ‘Olivia Corscadden is hier, dokter Denison,’ zei zijn secretaresse. Ze klonk nerveus.
‘Dank je, Janey. Geef me een minuutje.’
Denison pakte Olivia’s dossier op, dat hij nog eens had zitten doornemen, en draaide het met de rug naar boven. Patiënten hadden altijd het vreemde verlangen om hun eigen dossier te lezen als ze eenmaal beseften dat dat bestond. Hij ging achter zijn bureau zitten, drukte op de knop van de intercom en vroeg Janey juffrouw Corscadden binnen te laten.
Hij was vastbesloten dit keer de touwtjes in handen te houden. Ze kwam binnen met haar haar in een paardenstaart en in hetzelfde klassiek gesneden grijze jasje, maar hij stond niet op.
‘Goedemiddag, Olivia. Wil je gaan zitten?’
Haar handen zaten diep in de zakken van haar jasje. Er waren een paar lokken haar uit haar haarband ontsnapt en ze krulden zachtjes in haar nek. Ze bleef hem strak aankijken terwijl ze haar jasje uittrok en ging zitten.
‘Hoe is het met je?’
Ze ging met haar nagels langs haar hals. ‘Niet zo goed. Sorry als ik hees klink. Ik heb een zere keel.’
Dat had Denison eerder gehoord, van patiënten die hier eigenlijk niet wilden zijn. Ze gebruikten het als excuus om zo min mogelijk te praten.
‘Zal ik mijn secretaresse vragen een glas water voor je te halen?’ vroeg hij.
Olivia schudde haar hoofd. ‘Nee, dank u. Zo te zien heeft ze het druk.’
‘Ook goed. Tijdens onze laatste sessie heb je me verteld over je eerste maanden op Ariel College. We hebben het over je vrienden gehad: je vriend Nicholas Hardcastle en je buurvrouw Sinead Flynn.’ Hij keek naar haar op. ‘Het Ierse meisje,’ zei hij met een glimlach, in de hoop het ijs een beetje te breken, maar zij reageerde amper. ‘Over June Okeweno en Danny Armstrong. En over Leo Montegino en Amanda Montgomery.’
‘U hebt uw huiswerk gedaan,’ zei ze. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik hun achternamen heb gezegd.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ze zijn er allemaal bij betrokken en zijn allemaal verhoord door de politie. Ik heb hun namen maandagmiddag niet voor het eerst gehoord, Olivia.’
‘Hebt u hen zelf verhoord – sorry, gesproken?’
Hij keek weer naar zijn aantekeningen en gaf niet direct antwoord. ‘Ik heb Nicholas ontmoet. Volgende week heb ik nog een afspraak met hem.’
Toen hij weer opkeek, schrok hij van de verandering in haar gezicht. Het was opengebloeid en in haar ogen lag een hoopvolle blik.
‘Hoe is het met hem?’ vroeg ze.
Denison leunde achterover. ‘Nou, niet zo goed,’ zei hij. ‘Maar ik ben bang dat ik je er niet veel over kan vertellen. Het gaat niet zo goed met hem, zo veel wil ik wel kwijt. Dus hoe meer jij me kunt vertellen, hoe beter het is, eerlijk gezegd.’
Ze sloeg haar ogen neer, maar niet voordat hij er plotseling tranen in had gezien. Haar handen lagen in haar schoot en ze draaide aan haar zilveren ring.
‘Vertel me over de dag ervoor,’ zei hij, ‘als dat gemakkelijker voor je is.’ Maar het was niet gemakkelijker: dat was de dag waarop Olivia erachter was gekomen dat de schoonheid op het college, Paula Abercrombie, de eerste verovering van Nick was geweest.
‘Ik weet dat het onzin was om me zo verraden te voelen,’ zei ze. ‘Ik bedoel maar, het is niet alsof hij me had bedrogen of zo. Mijn reactie was echt overdreven.’
‘Maar volkomen begrijpelijk,’ stelde Denison haar gerust. ‘Je had bij jullie eerste ontmoeting al gevoeld dat het klikte tussen jullie en dat wekte verwachtingen. Maar die werden verbroken door wat er tussen hem en Paula was gebeurd. Als je er op dat moment van geweten had, was het misschien niet zo pijnlijk geweest, maar het feit dat het voor je verborgen werd gehouden, maakte het belangrijker dan het in werkelijkheid was.’
Ze knikte en leek troost te vinden in zijn woorden. Hij liet haar verdergaan naar de middag voor het kerstdiner, waarop zij en Amanda naar een van de docenten van het college waren geweest voor een mondeling tentamen. Het was een ramp geworden: Olivia was te zeer van streek door de ruzie met Nick om zich te kunnen concentreren en Amanda had alle vragen voor Olivia beantwoord. Aan het eind van het gesprek had de docent met duidelijke minachting naar haar dikke ogen gekeken en had hij haar een papieren zakdoekje gegeven. ‘De volgende keer dat je een uur van mijn tijd wilt verspillen, kun je beter een doos van deze kopen bij de plaatselijke drogist en in je kamer blijven.’
Sinead was in haar kamer toen ze terugkwam in het studentenhuis en zij liet Olivia haar gezicht wassen en nam haar daarna mee naar de stad om zich af te reageren in de winkels. Denison nam zelfs dat uitje naar de winkels in detail door, omdat hij haar niet van haar stuk wilde brengen door iets over te slaan en bij andere onderwerpen naar het kleinste detail te vragen.
Hij wilde weten welke shampoo ze die avond had gebruikt, hoe lang het haar gekost had om haar make-up bij te werken en haar haar te föhnen en welk parfum ze op haar sleutelbeenderen en haar polsen had aangebracht voordat ze was vertrokken naar het diner, tot er niets meer was om over te praten dan de avond zelf.
‘Moet dat?’ zei ze met een klein stemmetje.
‘Je weet dat het moet, Olivia,’ zei hij vriendelijk. ‘Vertel me wat er die avond gebeurd is. Vertel me over de avond dat Amanda Montgomery stierf.’