hoofdstuk  NEGEN

Rob werd steeds bleker toen Weathers hem op zijn rechten wees. ‘Oké, neem hem maar mee naar het bureau,’ zei de inspecteur.

  De politieman die Rob vasthield, duwde hem naar de deur en elke student in de bar keek hem na. Weathers draaide zich om naar Victor Kesselich. De agent die hem op een stoel had geholpen, belde om een ambulance.

  ‘Gaat het, Victor?’ vroeg Weathers. Kesselich keek hem alleen maar aan. Een van zijn ogen werd al dik. ‘Agent Liman gaat met je mee naar Addenbrooke en daarna zullen we je verklaring opnemen. Het is aan jou of je een aanklacht wilt indienen.’ Weathers wendde zich tot Nick. ‘Hetzelfde geldt voor jou, Hardcastle.’ Nick schudde met een bleek gezicht zijn hoofd.

  Weathers stond op, wierp nog een blik op Olivia en liep toen achter Rob aan. Ze keek hem door een van de ramen na toen hij over het pad naar het poorthuis wandelde en daarna ging ze naar Nick. Ze raakte zachtjes zijn gezicht aan met haar hand.

  ‘Dat was dapper van je,’ zei ze zachtjes.

  ‘Maar daar hebben we niet veel aan, hè?’ zei Nick met dikke stem.

Ze zaten in Nicks kamer te praten over Rob.

  ‘Jullie denken toch niet dat Rob Amanda heeft vermoord?’ vroeg Danny aan Nick en Olivia. Ze gaven geen antwoord, maar keken elkaar onwillekeurig aan.

  ‘Wat?’ zei Sinead, die hun blik opving.

  ‘Hij was die avond echt kwaad op haar,’ zei Nick moeizaam.

  ‘Waarom dan?’

  Nick haalde zijn schouders op.

  ‘Nee echt, Nick, waarom?’ vroeg Danny, die zijn zware bril omhoogschoof.

  ‘Dat heeft Rob hem niet verteld,’ zei Olivia, die het hier al met Nick over gehad had.

  ‘Hij zei alleen dat hij haar in vertrouwen had genomen en dat zij dat had doorverteld. Het moet om iets heel persoonlijks zijn gegaan, want hij was echt gekwetst en bovendien wilde hij me niet zeggen wat hij haar dan had verteld.’

  ‘Het zou me niet verbazen als er al iemand was geweest die het tegen hem had gebruikt,’ zei Leo.

  Er werd op de deur geklopt. Nick ging met een koud blikje 7UP tegen zijn zere wang kijken wie er was.

  ‘Nick, ik kom je mijn verontschuldigingen aanbieden,’ zei Godfrey met zijn handen in zijn zakken. ‘Ik wilde dat Kesselich kreeg wat hij verdiende en ik moet bekennen dat ik daarbij te ver ben gegaan.’

  ‘Ik dacht dat Laurence Merner jouw voornaamste verdachte was,’ zei Olivia, die met een diepe frons op haar gezicht achter Nick kwam staan. ‘Weet je zeker dat je niet gewoon bloed wilde zien?’

  ‘Olivia, hou je erbuiten,’ zei Godfrey. ‘Ik kom met Nick praten, niet met jou.’

  Nick deed de deur voor zijn neus dicht.

 

‘Ik wil graag dat je dit voor me uitlegt.’ Weathers schoof een doorzichtig plastic zakje over de tafel in de verhoorkamer. In het zakje zat het briefje dat ze in Amanda’s kamer hadden gevonden.

  Rob keek ernaar en zijn adamsappel wipte op en neer. Hij pakte het briefje op en Weathers zag tranen op zijn wimpers.

  ‘Jij hebt dit geschreven, nietwaar, Rob?’ zei hij zachtjes.

  Rob knikte en veegde met de rug van zijn hand langs zijn ogen. ‘Ik wou dat ik het niet had gedaan. Ik wou dat ik het terug kon nemen.’

  ‘Wil je me vertellen waarom je dit briefje hebt geschreven?’

  Rob schudde heftig zijn hoofd. Zijn kaakspieren stonden strak en hij vocht tegen de tranen. Hij sloeg zijn armen over elkaar en keek naar het plafond, zodat de tranen niet zouden vallen.

  ‘Rob, ik weet niet wat Amanda heeft gedaan om je zo van streek te maken, maar ik moet aannemen dat het erg genoeg was om jou een reden te geven om haar te vermoorden. Als ik het mis heb, is dit je kans om uit te leggen hoe het dan wel zit.’

  Rob weigerde hem aan te kijken. ‘Kan ik u dat in vertrouwen vertellen?’

  ‘Ik ben bang van niet, Rob. We kunnen proberen het stil te houden als het niet relevant is, maar ik vrees dat ik dat niet kan beloven tot ik heb gehoord wat er aan de hand is.’

  Rob schudde zijn hoofd. ‘Dan heb ik geen commentaar.’

  ‘Rob, je loopt het gevaar beschuldigd te worden van moord. Ik moet er sterk op aandringen dat je je mond opendoet en me vertelt waar Amanda dat briefje aan verdiend heeft.’

  Rob sloeg zijn armen andersom over elkaar. ‘Ik wil een advocaat spreken,’ zei hij.

 

De brigadier keek op toen er een nerveuze jongeman in een lange zwarte jas binnenkwam. De brigadier zag meteen dat hij een student was. De man liep naar de balie, duwde zijn Christian Dior-bril recht en schraapte zijn keel.

  ‘Ik wil graag degene spreken die de leiding heeft over de zaak-Montgomery,’ zei hij. ‘Ik ben Laurence Merner.’

  Er werd op de deur van de verhoorkamer geklopt.

  ‘Binnen,’ zei Weathers, geërgerd door de onderbreking.

  Het was hoofdagent Halloran. ‘Ik denk dat we even moeten praten, meneer.’

  Voor de verhoorkamer knikte Halloran naar de andere kant van de gang, waar Laurence Merner stond, buiten gehoorsafstand.

  ‘Nog een student van Ariel. Hij zegt dat hij in de nacht van de moord bij Rob McNorton was. In ieder geval gedurende de vier uur die de dokter heeft aangewezen.’

  ‘Van twaalf tot vier? Wat waren ze aan het doen?’

  Halloran keek hem met zijn goede oog aan. ‘Wat denk je?’

  Weathers trok zijn wenkbrauwen op. ‘Meen je dat?’

  ‘Deze jongen zegt het. Hij heet Laurence Merner. Blijkbaar hebben hij en McNorton al een paar weken een relatie. Daar ging al dat gedoe met Amanda om. Het was McNortons laatste poging om de brave heteroseksueel uit te hangen. Maar volgens deze Merner kon hij hem niet omhoogkrijgen en toen hij aan Amanda bekende dat hij dacht dat hij homoseksueel zou kunnen zijn, maakte ze hem volslagen belachelijk.’

  Weathers keek bedachtzaam. ‘Dat geeft hem een goed motief. Vooral als hij dacht dat zij het aan de grote klok zou hangen, waar hij duidelijk doodsbang voor is.’

  ‘Ja, hij heeft een motief, maar hij heeft ook een alibi.’

  ‘Denk je dat Merner de waarheid spreekt?’

  ‘Ik wel. Je ziet dat hij het niet graag erkent. Ook al is hij op Ariel uit de kast gekomen, het klinkt alsof zijn vrienden zijn relatie met McNorton niet zouden goedkeuren, omdat McNorton zich voordoet als een klassieke homohater. Dus het feit dat hij hiermee naar buiten wil komen, doet mij denken dat hij eerlijk is.’

  ‘Misschien is hij verliefd op McNorton en is hij bereid te liegen om hem te beschermen,’ wierp Weathers tegen.

  Hallorans luie oog dwaalde naar de automaat. Weathers vroeg zich af hoeveel controle Halloran erover had en of het niet vooral een onbewuste uiting was van een verlangen naar chocola.

  ‘Zou kunnen,’ zei Halloran. ‘Het is niet mijn indruk, zoals ik al zei, maar misschien moet je zelf even met hem praten. Ik zou kunnen uitzoeken of hij buren heeft die zijn verhaal kunnen bevestigen.’

  Weathers knikte. ‘Oké, maar doe het voorzichtig. McNorton heeft er duidelijk grote moeite mee dat mensen erachter komen dat hij homoseksueel is, en dat moeten we respecteren.’

  ‘Goed, baas,’ stemde Halloran in, en hij trok een Snickers uit de automaat voordat hij naar buiten liep.

 

Olivia zat gedwee op haar stoel, met haar handen in haar schoot. Ze had zich weer niet opgemaakt en haar haar zat strak naar achteren. Ze leek het moeilijk te vinden om hem aan te kijken.

  ‘Dokter Denison?’ vroeg ze. ‘Ik vroeg me af... Hebt u Nicholas de laatste tijd nog gezien?’

  ‘Olivia, we moeten nu over andere dingen praten. Dingen uit het verleden. De laatste keer dat we elkaar spraken, vertelde je me over de kerstvakantie die je bij de Hardcastles had doorgebracht.’

  Ze glimlachte. ‘Ja. Mevrouw Hardcastle gaf me parfum. Het was niet echt een geur voor mij, een beetje te kruidig, maar het was wel lief van haar.’

  ‘En jij en Nick keerden in januari terug naar Ariel?’

  Haar gezicht versomberde. ‘Ja. We waren allemaal in de rouw. Sommige mensen vertrokken. Anderen wilden naar een ander college, maar daar kregen ze geen toestemming voor. We logeerden bij elkaar. We waren allemaal bang. Overal liepen verslaggevers rond. Ze interviewden studenten die Amanda amper gekend hadden. Ze namen foto’s van Rob toen hij werd gearresteerd. Zijn ouders moeten zich kapot geschaamd hebben.’

  Toen klaarde ze weer op. ‘Maar uiteindelijk kwam alles goed. Laurence vertelde de politie over hem en Rob en toen lieten ze hem gaan.’

  Denison had gelijk gehad: de schrijver van het briefje en de moordenaar van Amanda Montgomery waren niet een en dezelfde persoon. Hoewel Rob in sommige opzichten in het profiel van Denison paste – ondanks het feit dat hij homoseksueel was, had hij geprobeerd met meisjes naar bed te gaan in de ijdele hoop dat hij het fijn zou gaan vinden, en het was nooit een goede ervaring voor hem – was hij in andere opzichten precies tegenovergesteld aan de dader die Denison had beschreven. Samen met het alibi door Laurence Merner was dat genoeg om de politie zover te krijgen dat ze hem afschreef als verdachte.

  ‘Was je verbaasd toen je hoorde dat Rob homoseksueel was?’ vroeg Denison aan Olivia.

  Ze leek in het verleden te kijken. ‘Het was logisch. Ik begreep waarom hij zo boos was geweest op Amanda. Het veranderde niets aan mijn mening over Rob.’

  ‘Hoe bedoel je dat?’

  ‘Ik ben een tijdje boos op hem geweest omdat hij Victor Kesselich had aangevallen. Maar toen ik besefte dat Robs woede voortkwam uit schuldgevoelens over zijn gedrag tegenover Amanda en het feit dat ze overleed voordat ze het bij konden leggen, wilde ik toch weer bevriend met hem zijn. Het feit dat Rob homoseksueel was, betekende niets voor me. Het kon me niet schelen.’

  Denison merkte dat Olivia’s spraakpatroon anders was geworden, formeler. Hij maakte er een aantekening van en besefte toen dat ze op de volgende vraag wachtte.

  ‘En toen?’ spoorde hij haar aan.

  ‘Toen wat?’ vroeg ze.

  ‘Rob is eind januari vrijgelaten. En de volgende moord vond pas maanden later plaats. Hoe was het leven voor jullie in die tussentijd?’

  Olivia haalde behoedzaam haar schouders op. ‘Ik concentreerde me hoofdzakelijk op mijn werk. Het college zorgde voor lessen zelfverdediging en daar ben ik heen geweest. Maar ik heb geen gebruik gemaakt van slachtofferhulp.’ Ze glimlachte tegen hem. ‘Dat is niet persoonlijk bedoeld.’

  ‘Dat begrijp ik. Hoe ging het met je studie?’

  ‘De eindejaarsexamens gingen goed. Nick slaagde summa cum laude.’

  ‘En jullie liefdesleven, ging dat ook goed?’

  ‘Ja.’ Ze glimlachte in zichzelf. ‘We hadden een heel leuke Valentijnsdag. Hij liet een rode roos achter in mijn postvakje. ’s Avonds gingen we Interview with the Vampire kijken in Peterhouse en daarna zijn we gaan eten bij Venezia. We wilden in ons tweede jaar kamers naast elkaar zien te krijgen.’

  ‘Dus toen je in juli van Ariel vertrok, was je positief gestemd. Je had goede cijfers gehaald en je relatie met Nick werd steeds sterker. Hoe was het om die zomer thuis te zijn?’

  Haar gezicht betrok weer. ‘Ach, u weet wel. Niet zo leuk. Ik vond het akelig om Nick niet te zien, maar ik geloof dat zijn ouders me niet weer te logeren wilden hebben.’

  ‘Vind je het thuis niet fijn?’

  ‘Ik miste mijn vrienden. Als je eraan gewend bent al je vrienden om je heen te hebben, is het moeilijk als ze plotseling over het hele land verspreid zitten.’

  ‘En je vrienden van vroeger dan?’

  Haar ogen stonden triest. ‘Ik had op de middelbare school geen vrienden gemaakt.’

  ‘Was dat een van de redenen waarom je naar een andere school wilde?’

  ‘Ja, en ik wilde ook een goede opleiding. Mijn school was niet zo goed.’

  ‘Volgens je schooldossier kreeg je niet de benodigde beurs om van school te veranderen. Was dat vanwege de vechtpartijen?’

  Ze klemde haar handen in elkaar. ‘Dat weet ik niet.’

  Denison had moeite het meisje dat voor hem zat in verband te brengen met de ruziezoekende, brutale persoon die in haar schooldossier werd beschreven.

  ‘Dus je was blij toen je in oktober terug kon naar Ariel? Je was nergens nerveus of bang voor?’

  ‘Nee, waar zou ik bang voor moeten zijn? Ik kon niet wachten tot ik terug kon.’

  ‘Ondanks het feit dat de moordenaar nog niet gepakt was?’ Denison kon zich er niet van weerhouden het te vragen.

  Olivia fronste. ‘Ja. Ja, ik denk dat ik me daar wel zorgen over maakte... Ik probeerde er niet aan te denken. Het was tenslotte tien maanden geleden. Ik denk dat we dachten dat het een eenmalige gebeurtenis was.’

  ‘Maar dat was niet zo.’

  ‘Nee. Dat was niet zo.’

Denison liep neuriënd van het station van Cambridge naar het marktplein. De hemel was zachtblauw en er ritselden verse groene bladeren aan de bomen langs de weg. Zijn goede stemming werd zelfs niet bedorven toen hij bijna in botsing kwam met een fietser die de veilige stoep prefereerde boven het drukke verkeer op de weg.

  Hij had met Sinead Flynn afgesproken bij Starbucks. Toen hij naar binnen liep, zat zij al in een van de zachte leunstoelen, met een grote beker voor zich. Haar roestbruine haar was slordig opgestoken in een knot en ze glimlachte tegen hem toen hij op haar afkwam.

  ‘Hallo,’ zei ze. ‘Ik herken u door dat ITV-programma waar u vorig jaar in zat.’ Denison had meegewerkt aan een documentaire over Coldhill.

  ‘Zal ik nog een koffie voor je halen?’ vroeg hij toen hij zag dat haar beker bijna leeg was.

  ‘Ja, graag. Cafeïnevrij met magere melk, alstublieft.’ Hij ging achter de lange rij toeristen en studenten staan en kwam na een tijdje terug met twee grote bekers.

  ‘Proost,’ zei Sinead, en ze tikte met haar beker tegen die van hem.

  ‘Proost. Maar ik begrijp niet hoe je cafeïnevrij kunt drinken. Ik vind het spul afschuwelijk.’

  ‘Ik ben verslaafd geraakt aan koffie toen ik zat te blokken voor mijn eindexamen,’ zei ze met haar zachte Ierse accent. ‘Ik heb moeten afkicken. Ik ging er helemaal van trillen.’ Ze knipoogde tegen hem.

  ‘Ik zou zelf waarschijnlijk ook moeten minderen,’ zei Denison, en hij nam een slokje van zijn dubbele espresso. ‘Afijn, bedankt dat je hebt willen komen. Ik kan je hulp wel gebruiken.’

  ‘Moet u iets weten over Liv?’ vroeg ze.

  ‘Ja, inderdaad. Maar ik wil ook graag horen wat voor indruk je hebt van je andere medestudenten op Ariel. Hoe verder we komen met dit onderzoek, hoe meer het erop lijkt dat de dader iemand van jullie college is. Hoe meer ik te weten kom over de slachtoffers en hun vrienden, hoe beter het beeld dat ik krijg van de spanningen en de motieven die een rol kunnen hebben gespeeld bij de moorden.’

  Sinead viel stil. ‘Weet u dat zeker?’ vroeg ze eindelijk.

  ‘Wat, dat de dader van Ariel komt? Ja, ik ben bang van wel.’

  ‘Bij mijn colleges psychologie hebben ze gezegd dat een seriemoordenaar geen onderliggend motief heeft,’ zei ze. ‘Dat de moorden in wezen geen reden hebben, behalve het bevredigen van de moordenaar.’

  ‘Ja, dat is in het algemeen waar,’ zei Denison, die bedacht dat hij zijn aantekeningen zorgvuldiger had moeten doornemen. Psychologiestudenten waren geneigd iedereen tegen te spreken. ‘Maar het is ook waar dat de meeste seriemoordenaars doden om hun slachtoffers te overheersen. Ze genieten ervan om macht te hebben over een ander mens. Bepaalde types vrouwen kunnen deze moordenaars onbedoeld provoceren door ze het gevoel te geven dat ze tekortkomen, zodat de moordenaar een moord moet plegen om dit gevoel kwijt te raken.’

  Sinead knikte alsof ze dat wel kon begrijpen. ‘Daar was Amanda goed in,’ gaf ze toe. ‘Je het gevoel geven dat je tekortschoot, bedoel ik.’

  ‘Gaf ze jou dat gevoel?’

  Sinead rolde met haar ogen. ‘Nou, ja. Toen ik pas op Cambridge was, wilde ik dolgraag acteren, en toen ik erachter kwam dat zij daar ook aan deed, dacht ik dat we iets gemeen hadden. Ik stelde voor samen auditie te doen en... Nou, ze bleek al een prima rol in het vooruitzicht te hebben in een toneelstuk van een schoolvriendin van haar. Mijn rolletje in The Crucible kon daar niet tegenop. Ik ging naar haar première, compleet met juichkreten toen ze boog voor het publiek, en ze beloonde me door bij mijn première in de pauze weg te gaan.’ Sinead lachte hoofdschuddend. ‘Dat was typisch Amanda.’

  Hij vroeg haar naar haar andere vrienden op Ariel: de eveneens roodharige Danny (‘die is echt geschift, maar hij zal het ver schoppen’), muziekstudent Godfrey (‘we zullen er op een dag achter komen dat hij hier undercover is voor de Socialist Worker’s Party), feestbeest Eliza (‘heeft eens tegen een professor gezegd dat hij als maagd zou sterven als hij niet iets aan zijn uiterlijk deed’) en Nick Hardcastle (‘ik vond hem een beetje te bekrompen voor Olivia, maar zij was vanaf het allereerste moment dolverliefd op hem’).

  ‘Bekrompen?’

  ‘U weet wel: vanille. Geen rare dingen.’ Ze trok een gezicht. ‘Zo ziet u maar weer wat ik ervan weet.’

  ‘Je had verwacht dat Olivia eerder zou vallen op mannen die iets meer... nou, iets meer Chocolate Midnight Cookies waren?’

  Sinead grinnikte en leek zich te ontspannen. Denison had zich tot op dat punt helemaal niet gerealiseerd dat ze gespannen was. ‘Aha, een man die de smaken van Häagen-Dazs kent. Ja, ik dacht dat Olivia eerder zou gaan voor iemand met een iets duisterder kant dan Nick. En blijkbaar had ik gelijk.’

  ‘Wat gaf je het idee dat Olivia niet gelukkig zou zijn met vanille?’

  Sinead leunde achterover en zette de beker op haar buik. ‘Omdat ze zelf niet vanille was, denk ik.’

  ‘Nick heeft me verteld dat ze behoorlijk temperamentvol kon zijn en dat haar stemming heel snel kon omslaan.’

  ‘Waarschijnlijk een symptoom van verliefd zijn. Ik kreeg meer de indruk dat wat je zag niet noodzakelijk was wat er aanwezig was.’

  ‘Denk je dat ze iets verborg?’

  ‘Ja, gedeeltelijk. Maar ook dat ze het idee had dat ze iemand moest zijn die ze niet was. En soms had je opeens het gevoel dat je haar echte ik zag, niet de ik die zo bescheiden was of zo consciëntieus over het werk of zo lollig.’

  Ze praatten nog even en Sinead schetste een beeld van een meisje dat onzekerder was dan ze eruitzag, dat eerst leek te willen weten wat de anderen ergens van vonden voordat ze voor haar eigen mening uitkwam.

  Denison had zijn beker koffie allang leeg. Hij begon zijn aantekenboek en pen weg te stoppen.

  ‘Vertelt ze veel over haar ouders?’ vroeg Sinead.

  Hij keek op van zijn koffertje. ‘Waarom vraag je dat?’

  ‘Ik dacht aan de keer dat ik haar ging opzoeken in Londen. Ze wist niet dat ik kwam. Ik had de winkel van haar ouders opgezocht in de Gouden Gids, want ik wist dat ze daarboven woonden. Ik dacht dat het leuk zou zijn om haar te verrassen.’

 

Sinead was tot de conclusie gekomen dat Londen haar niet erg beviel. Covent Garden was leuk en ze had beide keren dat ze naar het theater was gegaan enorm gelachen, maar in het centrum voelde ze zich niet op haar gemak. Om te beginnen was het er smerig – ze had een enorme hekel aan troep – en ze had uit het raampje van de bus een torenflat gezien met een matras op de kinderspeelplaats en een lage muur met ‘JONNY IS EEN LUL’ erop. Ze was in de bus bijna op een groot stuk kauwgom gaan zitten dat iemand heel attent op de bank had laten liggen. En de chauffeur had alleen maar gegromd toen ze hem had gevraagd het haar te zeggen als ze in Dalston High Street waren.

  Op een bordje tegenover haar bankje stond dat het personeel van Londen Transport het recht had hun werk te doen zonder bang te hoeven zijn voor mishandeling en dat in dergelijke gevallen de politie werd ingeschakeld. Op een ander bordje stond: GRAFFITI IS VANDALISME, VANDALISME IS EEN MISDAAD. Iemand had er met groene viltstift JM 4 MK onder geschreven.

  ‘Dalston,’ zei de buschauffeur luid. Ze keek hem aan via de spiegel die hem zicht gaf op de passagiers. Ze zei: ‘Dank u wel,’ en liep naar de deur, waarbij ze blijkbaar de mensen ergerde omdat ze zich langs hen moest wringen.

  Dalston was druk en lawaaiig. Ze bekeek de etalages en zag heren- en dameskappers, kledingwinkels en fastfoodrestaurants, maar geen ‘Corscadden Detailhandel’. Ze zocht het nummer op in haar adresboekje en liep bijna tegen een vrouw op die met een kinderwagen van de andere kant kwam. ‘Sorry,’ zei ze, maar de vrouw zoog op haar tanden en liep door.

  Er liep een mediterraan uitziende man langs met een zwarte snor en een glimmend grijs pak die kusgeluiden maakte. Ze bloosde en liep verder. Toen ze langs de Ridley Road Market kwam, werden haar door verschillende marktkooplui appels, kanten ondergoed en Nike sportschoenen aangeboden, die ze allemaal afsloeg.

  ‘Weet u waar Corscadden Detailhandel is?’ vroeg ze aan de man met de fruitkraam.

  ‘De winkel van Barry, bedoel je? Je bent er bijna, liefje. Het is nog ietsje verder.’

  De winkelpui was blauw en verweerd en de naam stond erop in verbleekte zwarte letters. Door het raam zag Sinead elektronische apparaten die bijna tot aan het plafond waren opgestapeld. Er piepte een sensor toen ze naar binnen ging.

  Er keken een paar mensen rond, die de prijskaartjes inspecteerden en aan knoppen draaiden. Sinead zag een bak met koopjes; allerlei simpel ogende tweedehands camera’s, en besefte dat ze in een winkel voor tweedehands goederen was. Hier kwamen mensen die meer behoefte hadden aan geld dan aan hun televisie.

  Er stond een magere vrouw achter de toonbank, met gebleekt haar dat met een haarbandje naar achteren was getrokken en twee centimeter donkere uitgroei bij haar hoofdhuid. Ze droeg een limoenkleurig vestje en op een van haar blote armen zag Sinead een tatoeage met zo te zien de naam Barry.

  ‘Ja, liefje,’ zei de vrouw met een sigaret in haar mond.

  ‘Ik vroeg me af of Olivia er soms was,’ zei Sinead beleefd.

  De vrouw kneep haar ogen een beetje dicht en lachte, wat haar aan het hoesten maakte. Er kwam een rookwolk uit haar mond terwijl ze kuchte.

  ‘Sorry, liefje,’ zei ze hees, en ze sloeg tegen haar borst alsof ze de teer in haar longen wilde loskrijgen. ‘Het was niet mijn bedoeling je uit te lachen.’

  Ze deed een stap naar een open deur achter haar en riep onder aan de trap: ‘Cleo! Cleo, kom naar beneden!’

  Sinead schudde met haar hoofd omdat ze dacht dat er een vergissing in het spel was, maar de vrouw was bezig haar sigaret uit te drukken. Ze hoorde luide stemmen op de trap, allebei met een sterk Londens accent.

  ‘Bemoei je er niet mee, brutaal kreng!’ hoorde ze een meisje zeggen.

  ‘Rot op, Cleo. Alsof ik die pokkentroep van jou zou willen hebben!’ hoorde ze het andere meisje antwoorden terwijl het geluid van voeten op de trap steeds luider werd.

  Olivia verscheen onder aan de trap.

  ‘Mam, zeg nou toch tegen Jodie...’ Opeens zag ze Sinead en bleef ze als aan de grond genageld staan.

  Sinead probeerde een glimlach. ‘Hallo, Olivia!’

  ‘Jij moet een vriendin van de universiteit zijn,’ zei Olivia’s moeder terwijl ze nog een Benson & Hedges opstak. ‘Hier noemt niemand haar Olivia. We gebruiken sinds haar geboorte al haar eerste naam, nietwaar, Cleo?’ Ze kneep Olivia in de wang, zodat er witte plekken achterbleven.

  Olivia leek sprakeloos. Sinead voelde zich helemaal niet op haar gemak en wist ook niet wat ze moest zeggen.

  ‘Ga je ons niet aan elkaar voorstellen?’ drong Olivia’s moeder aan.

  Olivia streek met haar hand over haar haar. Haar krullen waren met gel gladgemaakt en met een zwarte scrunchie naar achteren getrokken, en ze droeg geen make-up. Ze had een wijd T-shirt aan, een zwart met witte nylon trainingsbroek met een streep aan de zijkant en sportschoenen van Reebok. Sinead besefte dat ze Olivia nog nooit iets dergelijks had zien dragen, zelfs niet bij de lessen zelfverdediging, als ze hun sportkleren aanhadden.

  ‘Mam, dit is Sindy. Sindy, dit is mijn moeder. Ze heet Shelley.’ Olivia’s accent was opeens heel anders. Het was niet langer het Cockney dat Sinead net had gehoord, maar ook niet de prettige BBC-stem waar Sinead aan gewend was.

  ‘Aangenaam,’ zei Shelley, die haar sigaret overnam in haar linkerhand en met de rechter Sinead de hand schudde. Sinead zag de gele nicotinevlekken op Shelleys vingers.

  Tot Sineads opluchting, en waarschijnlijk ook tot die van Olivia, kwam er op dat moment een klant klagen over een tv die hij de week daarvoor had gekocht en waarvan de afstandsbediening niet werkte.

  ‘Heb je al geprobeerd er nieuwe batterijen in te doen, jongen?’ vroeg Shelley, en Olivia gaf een rukje met haar hoofd in de richting van de deur.

  ‘Zullen we iets gaan drinken?’ vroeg ze, en haar stem was bijna weer normaal.

  ‘Leuk,’ zei Sinead. Olivia ging naar de trap en kwam terug met een kleine rugzak. Ze sprong op de toonbank, schoof eroverheen en trok Sinead bij haar elleboog mee naar de deur.

  Er kwam een beer van een vent de winkel binnen. Zijn grijzende haar was heel kort geschoren en een Paul Smith-T-shirt zat strak om zijn bierbuik. Zijn onderarmen waren harig en bruin en Sinead zag haar tweede onduidelijke tatoeage van die dag. Deze luidde ‘Shelley’.

  ‘Cleo!’ zei hij met een warme, ruwe stem. ‘Waar ga jij heen, mop?’

  ‘Weg,’ zei Olivia zonder hem aan te kijken.

  ‘Dat snap ik, liefje. Ik vroeg waarheen?’

  ‘We gaan even wat drinken.’

  Toen zag hij Sinead en hij bekeek haar van top tot teen.

  ‘Wie is dit dan?’ Hij lachte en zijn gezicht stond vriendelijk, maar Sinead had het niet op de blik in zijn ogen, die goudgroen waren zoals die van Olivia.

  ‘Sindy. Kijk, pa, ma heeft problemen met een of andere kerel bij de toonbank.’ Het Cockneyaccent was weer helemaal terug.

  Olivia’s vader keek naar de toonbank, waar Shelley nog steeds stond te redeneren met de ontevreden klant.

  ‘Verdomme, niet weer. Goed dan, ga maar wat drinken, maar denk eraan dat je op de terugweg sigaretten meeneemt voor je moeder.’

  Olivia stapte om hem heen, waarbij ze er zorgvuldig op lette hem niet aan te raken, en Sinead ging samen met haar weg. Olivia beende door de straat en Sinead moest moeite doen haar bij te houden.

  ‘Wat kom je hier doen?’ vroeg Olivia, die recht voor zich uit keek.

  ‘Het spijt me, ik wist niet... Wil je dat ik wegga?’

  ‘Daar is het nu een beetje laat voor.’

  Olivia nam haar mee naar een pub vol voetbalsupporters die het Engelse team aanmoedigden in de kwartfinale van de wereldbeker. Ze vonden een tafeltje achterin, een heel eind van het reusachtige televisiescherm.

  Olivia haalde iets te drinken. Sinead nam zoals altijd witte wijn, maar ze zag tot haar verbazing dat Olivia een halve pint lager had genomen.

  ‘Is dit jullie vaste pub?’ vroeg Sinead na vijf minuten van ongemakkelijke stilte.

  Olivia sloeg de helft van haar lager achterover. ‘Ja,’ zei ze eindelijk, en ze veegde haar mond af. Ze weigerde Sinead aan te kijken. ‘Wil je liever een wijnbar opzoeken?’ vroeg ze op kille toon. ‘Of zo’n mooie pub met grote banken en een laminaatvloer?’

  ‘Nee, hier is het prima,’ zei Sinead. ‘Hoor eens, Liv, het spijt me echt. Ik dacht dat het leuk zou zijn om je te verrassen.’

  Olivia keek Sinead plotseling fel en doordringend aan. ‘Je vertelt niemand hierover, toch?’

  ‘Als je dat niet wilt, doe ik het niet. Maar Liv, niemand zou minder over je denken, hoor. Verdomd, dat stel in Ariel zou je waarschijnlijk nog gaver vinden!’

  Sinead zag dat Olivia’s mondhoek iets omhoogging en besloot te stoppen met haar pogingen haar gerust te stellen.

  ‘Hoor eens, ik zeg niets, dat beloof ik.’

  Dat leek genoeg te zijn voor Olivia en ze bleven een tijdje zwijgend zitten drinken. Uiteindelijk wilde Sinead weten of ze één ding kon vragen: ‘Waarom zei je dat ik Sindy heette in plaats van Sinead? Niemand noemt me ooit Sindy.’

  ‘Hoe minder ze weten, hoe beter, neem dat maar van mij aan,’ zei Olivia.

 

‘Raar, vindt u ook niet?’ vroeg Sinead.

  ‘Heel raar.’ Denison leunde achterover en probeerde de informatie die Sinead hem net verschaft had te verwerken. Hij voelde een golf van opwinding: dit leek zo goed te passen bij wat hij was gaan vermoeden. Hij sprong overeind en stak Sinead zijn hand toe.

  ‘Sinead, heel erg bedankt voor je hulp.’ Ze leek verrast door zijn plotselinge afscheid en het duurde een paar seconden voor ze hem een hand gaf.

  Denison maakte een heleboel aantekeningen in de trein op de terugweg naar Londen. De volgende dag had hij een afspraak met Nick.

  ‘Heb je ooit Olivia’s ouders ontmoet?’ was de eerste vraag die hij hem stelde toen de plichtplegingen eenmaal achter de rug waren.

  ‘Nee.’ Nick fronste. ‘Dat wilde ze niet. Ik kreeg de indruk dat ze zich voor hen schaamde.’ Weathers had Denison verteld dat Olivia’s vader meerdere malen veroordeeld was voor inbraak en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Denison kon wel begrijpen dat Olivia hem niet graag aan Nick had voorgesteld.

  ‘Heeft Sinead Flynn je ooit verteld van die keer dat ze Olivia in Londen is gaan opzoeken?’

  ‘Nee, ik wist niet dat ze dat gedaan had. Olivia heeft het er nooit over gehad. Wanneer is dat gebeurd?’

  ‘In de zomer na jullie eerste jaar.’

  Nick beet op een vingernagel. ‘Olivia wilde weer bij mij en mijn ouders logeren. Maar mijn moeder weigerde. Ze vond dat het te snel serieus werd tussen ons. Ik was zo dom geweest haar te vertellen dat we kamers naast elkaar hadden gekregen in Carriwell Court. “Wat gebeurt er als jullie uit elkaar gaan?” zei hij met de stem van zijn moeder. “Dan zit je de rest van het jaar aan dat meisje vast!” Ik wilde met Olivia meegaan en bij haar logeren als zij niet bij ons kon zijn, maar zoals ik al zei wilde ze niet dat ik bij hen in de buurt kwam.’

  ‘Hoe was jullie relatie in de maanden na de moord op Amanda Montgomery?’ vroeg Denison.

  ‘Ik geloof dat het ons nog dichter tot elkaar heeft gebracht. Een heleboel stelletjes op Ariel zijn daarna uit elkaar gegaan, maar ik weet niet of dat kwam omdat de meisjes hun vriendjes niet meer vertrouwden of dat de vriendjes te beschermend werden. Er waren een heleboel jongens die dat jaar de Rag Blind Date wilden doen, dat weet ik wel.’

  ‘Wat is dat, een soort actie voor het goede doel?’

  ‘Ja, alle colleges doen eraan mee. Je vult een formulier in met je gegevens, beantwoordt een paar domme vragen, betaalt wat en dan koppelen ze je aan iemand van een ander college om op Valentijnsdag mee uit te gaan. Maar het zat er dat jaar niet in. Niet voor Ariel, in ieder geval.’ Nick leek vermoeid. ‘Geen van de meisjes van andere colleges wilde het risico nemen uit te gaan met een jongen van Ariel. Ze wilden niets met ons te maken hebben.’

  ‘Maar jij ging uit met Olivia.’

  Hij glimlachte. ‘Ja, we hadden wat gespaard en hebben alles uitgegeven aan champagne bij Brown’s.’

  Denison fronste. ‘Brown’s? Weet je dat zeker?’

  ‘Ja. Hoezo?’

  Denison bladerde door de aantekeningen van zijn gesprekken met Olivia. ‘Ze heeft mij verteld dat jullie naar een film zijn geweest, Interview with the Vampire.’

  ‘Dat was het jaar daarop,’ zei Nick.

  ‘Weet je dat zeker?’

  ‘Natuurlijk weet ik dat zeker. Het is altijd hetzelfde met Liv.’

  ‘Wat is altijd hetzelfde?’

  ‘Ze haalt dingen door elkaar. Ze denkt bijvoorbeeld dat iets op een ander moment is gebeurd. Of ze vergeet dingen. Op een keer hadden we afgesproken in de stad en toen kwam ze niet opdagen. Ik maakte me zorgen, met die zogenaamde Slager van Cambridge in de buurt, dus ik racete terug naar onze kamers en daar zat ze met een kop thee tv te kijken. Ik werd kwaad en begon te schreeuwen, en zoals gewoonlijk keek ze me alleen maar wezenloos aan.’

  ‘Wezenloos?’

  ‘Ja, dan lijkt ze heel even een zombie en verdwijnt elke uitdrukking uit haar ogen. Daarna verontschuldigt ze zich en is ze heel lief en luchtig, of ze spuwt als een cobra en valt je aan.’

 

Olivia zat naar de vaas met felgekleurde anemonen op de salontafel te kijken.

  ‘Mooi, hè?’ zei Denison in een poging het gesprek op gang te brengen.

  ‘Ja,’ zei ze kleintjes.

  ‘Olivia, hoe voel je je vandaag?’

  Ze haalde heel licht haar schouders op. ‘Goed, hoor.’

  ‘Weet je, ik heb Nick gisteren gesproken. Ik moest je de groeten doen.’

  Ze glimlachte. Het was maar een kort glimlachje, maar het was er.

  ‘Maar één ding was wel vreemd. Hij scheen te denken dat jullie de Valentijnsdag waarover je me verteld had niet naar de bioscoop waren gegaan. Hij dacht dat jullie naar Brown’s Restaurant waren geweest, je weet wel, dat grote ding op Trumpington Street.’

  Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, dat geloof ik niet.’

  ‘Hij heeft anders wel gelijk, Olivia. Ik heb het gecontroleerd en het filmhuis van Peterhouse had dat jaar Casablanca als Valentijnsfilm. Jullie moeten het jaar daarop zijn gegaan. Weet je nog dat jullie bij Brown’s gegeten hebben?’

  Ze schudde haar hoofd weer.

  ‘Hij zei dat de kelner je een rode roos bracht. En er zat een hartvormige ballon aan je stoel gebonden. Weet je dat niet meer?’

  Weer schudde ze haar hoofd. Er liep een traan over haar wang.

  ‘Olivia, ik heb drie dagen geleden Sinead Flynn gesproken in Cambridge. Ze vertelde me iets heel interessants.’ Hij zag Olivia bijna in elkaar krimpen. ‘Kun jij bedenken wat ze me verteld heeft?’

  ‘Nee,’ fluisterde Olivia.

  ‘Weet je nog dat Sinead je in Londen is komen opzoeken?’

  ‘Dat heeft ze niet gedaan!’ zei Olivia scherp.

  ‘In juni, de zomer na jullie eerste jaar. Ze kwam naar de winkel van je ouders. Je nam haar mee naar een pub vol voetbalsupporters die naar een wereldbekerwedstrijd zaten te kijken.’ Olivia schudde heftig haar hoofd, en er liepen nog meer tranen over haar rode wangen. ‘Je hebt haar gezegd dat ze haar mond moest houden over je ouders tegen de anderen in Cambridge. Waarom was dat? Waarom heb je iedereen verteld dat je Olivia heette in plaats van Cleo?’

  Olivia trilde over haar hele lichaam. Toen zag Denison de wezenloosheid waar Nick het over had gehad. Olivia verstijfde en leunde toen achterover. Ze staarde voor zich uit zonder iets te zien en haar ogen waren net die van een pop. Hij keek gefascineerd toe en hield zijn adem in.

  Het duurde maar een paar seconden, en toen ging er een rilling door haar heen en knipperde ze met haar ogen. Haar blik werd weer scherp en ze keek op naar Denison.

  ‘Het spijt me, dokter Denison,’ zei ze kalm. Ze pakte een zakdoekje uit de doos op de salontafel en veegde de tranen weg alsof ze haar make-up verwijderde voordat ze naar bed ging. ‘Wat vroeg u ook alweer?’

  ‘Ik vroeg hoe je heette,’ loog hij, en zijn tenen trokken onwillekeurig krom in zijn schoenen.

  ‘Nou, nou,’ zei ze met een glimlach. ‘Ik vroeg me al af wanneer u het door zou krijgen. Mijn naam is Helen, dokter Denison. Leuk u te ontmoeten. Officieel, tenminste.’