hoofdstuk TWINTIG
Februari: zeven maanden later
Matthew Denison zat in zijn studeerkamer aan zijn bureau. De stereo stond op Radio 4 en hij keek naar een leeg Word-document op het beeldscherm van zijn computer. Dit hoofdstuk van zijn nieuwe boek moest helemaal over de achtergrond en het karakter van Nicholas Hardcastle gaan. Zijn jeugd, zijn seksuele geaardheid en hoe hij een monster was geworden. Het was een moeilijk hoofdstuk om te schrijven, omdat Nicks ouders uiteraard elk contact met hem weigerden. Hij was zelfs naar Oxford gereden in de hoop dat hij hen in een persoonlijk bezoek zou kunnen overhalen met hem te praten, maar voor het huis stond een ‘te koop’-bord en er had niemand opengedaan. Weathers had hem later verteld dat ze het huis hadden moeten verkopen om Nicks advocaat te betalen.
Denisons eerste boek zou drie maanden later uitkomen en er verschenen al ingekorte versies van elk hoofdstuk in The Mail on Sunday. De strijd van de kranten om de serierechten had zijn uitgever doen vragen om een boek dat alleen over de zaak van de Slager van Cambridge ging, nog voordat Waaiervleugel was uitgekomen. Hij had een jaar vrij genomen om het eerste boek te schrijven en kon niet nog langer vrij nemen voor het tweede boek. Toen hij moest kiezen tussen zijn baan op Coldhill en al het geld en de bekendheid die hij zou krijgen als hij boeken bleef schrijven, had hij zijn ontslag ingediend, nog voor het proces tegen Nick was afgerond. Als hij zich afvroeg of hij de juiste keuze had gemaakt, zei Cass altijd tegen hem dat hij even naar het saldo van zijn bankrekening moest kijken.
Om het schrijven voor zich uit te schuiven, bekeek Denison de foto’s nog eens die waren genomen in Nicks zit-slaapkamer op de dag dat ze het hoofd van Amanda Montgomery hadden gevonden. De foto’s van de draagtas en de gruwelijke inhoud daarvan legde hij snel opzij, maar die van het chocolablik dat Ames bij de huiszoeking in Nicks kastje had gevonden, bekeek hij nauwkeuriger.
Op de foto waren een verzameling batterijen te zien, allemaal van verschillend formaat, een horloge, ongeveer tien munten van twee pence en vijftien munten van een pence, een gouden ring met initialen die van iemand was geweest die ongetwijfeld een paar jaar ouder was geweest dan Nick, en een insigne dat duidelijk bedoeld was voor op een schoolblazer.
Op een andere foto was het insigne in het groot te zien. Er stond een Latijnse leus op in gouddraad, een schild met een vogel op een aardbol en de naam van de instelling, The Rowe School.
Denison tikte met zijn wijsvinger op de foto. Waarom deed de naam van die school een belletje rinkelen?
Hij opende dankbaar zijn browser, ging meteen door naar Google en typte als zoekterm ‘rowe school’ in. Het eerste zoekresultaat was de site van de school zelf. Hij klikte erop en bladerde de pagina’s door, maar er stond niets in wat hem een licht deed opgaan.
Na ongeveer het vijftiende zoekresultaat werd de naam van de school genoemd in samenhang met die van Nick als de plek waar hij zijn middelbareschoolopleiding had genoten. Denison benijdde ze niet om die associatie. Hij betwijfelde of het feit veel nieuwe inschrijvingen opleverde.
Hij kwam tot de conclusie dat hij het antwoord niet op het web zou vinden en schakelde met tegenzin terug naar het blanco document op zijn scherm, en inwendig juichte hij toen de telefoon ging.
‘Met Matthew Denison.’
‘O, godzijdank!’ zei een paniekerige vrouwenstem. ‘Ik probeer u al drie dagen te bereiken!’
‘Met wie spreek ik?’ vroeg hij.
‘Sinead Flynn. Hoor eens, het spijt me dat ik u thuis bel. Ik heb uw nummer bij Coldhill gedraaid, maar ze zeiden dat u daar niet meer werkt en ze wilden me uw privénummer niet geven. Ik moest het op het internet opzoeken.’
‘Staat mijn privénummer op het internet?’ zei hij geschrokken.
‘Alles staat op het internet,’ zei ze ongeduldig. ‘Ik moet met u praten over Olivia. Ik weet niet goed wat er aan de hand is, maar ik weet wel dat er iets niet goed is. Ze had het kunnen veinzen, ziet u! Ze had het kunnen veinzen.’
Sinead sprak te snel. ‘Rustig aan,’ zei Denison. ‘Ik begrijp er niets van. Wat had Olivia kunnen veinzen?’
‘De dissociatieve identiteitsstoornis, de meerdere persoonlijkheden. We hebben het besproken bij mijn colleges psychologie. Ik heb haar erover verteld en ze vond het zo interessant dat ik haar mijn aantekeningen heb geleend.’
‘Sinead, het is al goed. We weten dat ze de DIS maar gespeeld heeft. Zo hebben we haar kunnen laten toegeven dat ze het deed om Nick te dekken.’
‘U begrijpt het niet,’ zei Sinead hardnekkig. ‘Ik heb net uw artikel gelezen in die verdomde Mail on Sunday, ik wéét dat u haar doorhad. Wat ik u probeer te vertellen, is dat ze wist van Kenneth Bianchi. Ze wist dat hij het had geveinsd en dat ze daarachter waren gekomen door middel van trancelogica. Ze heeft dat vervloekte artikel van Martin Orne gelezen over de tests die ze hadden gebruikt om te bewijzen dat hij deed alsof! Dat probeer ik u te vertellen, dokter Denison. U denkt dat u haar betrapt heeft, maar ze had uw tests kunnen doorstaan als ze dat gewild had!’
‘Ik moet Olivia spreken,’ zei Denison zodra Weathers de telefoon had opgenomen.
‘Ho, ho. Rustig aan, Matt,’ zei Weathers. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Ik had net Sinead Flynn aan de telefoon. Zij schijnt te denken dat Olivia wist van het bestaan van trancelogica en ook dat ze wist hoe ze zich moest gedragen bij die tests om ons te laten denken dat ze echt onder hypnose was. Waarom deed ze dat dan niet? Waarom liet ze ons in de waan dat we haar doorhadden?’
Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn.
‘Steve? Steve, ben je er nog?’
‘Misschien had ze er gewoon genoeg van,’ zei Weathers. Zijn stem klonk Denison vreemd in de oren, alsof hij te veel zijn best deed om rustig te blijven. ‘Misschien wist ze wat ze moest doen, maar kon ze het bedrog gewoon niet meer volhouden. Misschien wilde ze niet langer de schuld van Hardcastle op zich nemen.’
Denison knarste met zijn tanden. ‘Je doet wel je uiterste best om deze informatie op zijn gunstigst uit te leggen.’
‘Wat had je dan verwacht dat ik zou zeggen: “Laten we Nick vrijlaten en de zaak heropenen?” Vergeet het maar. Hij had verdomme het hoofd van Amanda Montgomery in zijn vriezer liggen, Matt. Olivia zat al achter slot en grendel toen hij die kamer betrok.’
‘Ik weet het, ik weet het,’ zei Denison, en hij wreef over zijn voorhoofd. ‘Hoor eens, ik wil niet zeggen dat dit iets verandert. Ik wil alleen weten waarom ze zich door mij liet ontmaskeren. Ik moet met haar praten. Ik moet haar telefoonnummer hebben.’
‘Ik ben bang dat ik je niet kan helpen,’ zei Weathers. ‘Haar voorwaardelijke invrijheidstelling is gisteren verlopen. Ze heeft een akelige tijd gehad, Matt. De kranten hebben hun uiterste best gedaan haar te vinden en elke keer dat iemand haar herkende, moesten we haar ergens anders naartoe brengen, omdat er een goede kans was dat haar onderkomen in brand gestoken zou worden. Toen haar proeftijd voorbij was, had ze er genoeg van. Ze heeft ons om een nieuwe identiteit gevraagd en is ervandoor gegaan. Ik kan je een nummer geven als je een boodschap voor haar wilt achterlaten, maar ik kan je niet vertellen waar ze is. Ik weet het zelf niet.’
‘Wou je me vertellen dat ze is opgenomen in het getuigenbeschermingsprogramma?’ vroeg Denison verbaasd.
‘Matt, we zijn hier in Engeland, weet je nog? Zo noemen we dat hier niet. En bovendien is het niet waar. Ze zei dat we er zo’n knoeiboel van hadden gemaakt dat ze in haar eentje beter af was. Dus heeft ze een nieuw paspoort, een nieuw sofinummer en een nieuw geboortebewijs gekregen en weg was ze.’
‘Maar houdt niemand haar dan in de gaten? Houdt niemand bij waar ze zit?’
‘Ze heeft haar schuld aan de maatschappij ingelost,’ zei Weathers droog. ‘Punt uit. Afgelopen. We hebben geen reden haar nog in de gaten te houden.’
‘Dit is gewoon belachelijk,’ zei Denison. ‘Straks ligt ze dood in een greppel, vermoord door een of andere gek die denkt dat hij eigen rechter kan spelen, en dan zouden jullie niet eens weten dat ze dood was!’
‘Het is haar eigen keus, Matt. Ze had bescherming van de overheid kunnen krijgen, maar zoals ik al zei, vond ze dat ze in haar eentje beter af was.’
‘En haar vrienden dan, of haar familie? Misschien kan een van hen me vertellen waar ze is?’
‘Haar pa is er ook vandoor. Maar het is mogelijk dat ze contact houdt met haar moeder.’
‘Hoe bedoel je, haar pa is er ook vandoor?’
‘Hij is een paar dagen na zijn vrijlating verdwenen. Er is een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd, omdat hij nog een maand voorwaardelijk had, maar tot dusver is hij niet gevonden.’
Denison begon het koud te krijgen, ondanks het feit dat de centrale verwarming op volle toeren draaide. Hij deed een jasje aan over zijn overhemd. ‘Jij denkt niet dat de twee verdwijningen met elkaar te maken hebben?’
Weathers lachte, maar het klonk vreemd hol door de telefoon. ‘Wat, dat die twee samen op de loop zijn? Lijkt mij niet erg waarschijnlijk, makker.’
‘Nee...’ Denison pakte de foto van het schoolinsigne op. ‘Zeg Steve, heb je ooit gehoord van de Rowe School?’
‘Ja, dat was de middelbare school van Nick. Hoezo?’
‘Zomaar. Kan ik dat telefoonnummer van je krijgen?’
Hij luisterde naar het vergeefse rinkelen tot er een krakend geluid klonk en een dure stem hem vertelde een boodschap achter te laten.
‘Met dokter Matthew Denison,’ zei hij. ‘Ik probeer Olivia Corscadden te bereiken. Het is heel belangrijk. Eh, ik geef u mijn mobiele nummer door.’ Voor de goede orde gaf hij het tweemaal. Oké, bedankt. Goedendag.’
Hij hing op en keek nog eens naar de foto. Hij klopte tegen zijn slapen. ‘Denk na, Matt, ezel dat je bent. Rowe School... Rowe School...’
Het lag voor de hand dat het knagende gevoel te maken had met een verband elders in de zaak van de Slager van Cambridge. Hij sprong op, ging naar zijn brandbestendige dossierkast en haalde er zes enorme dossiers vol aantekeningen en de geluidsopnamen uit die met de zaak te maken hadden. Radio 4 werd zonder pardon uitgezet om plaats te maken voor een cd met zijn sessies met Olivia.
‘Er is iets wat u me niet vertelt,’ hoorde hij haar zeggen. Bij de klank van haar stem was het alsof een wezentje aan zijn ruggengraat kriebelde.
Hij ging op zijn bureaustoel zitten en deed de eerste map open.
In de derde map zaten Olivia’s schoolgegevens. Olivia had op een probleemschool in Dalston gezeten; hij betwijfelde of die een Latijnse leus had, laat staan een schoolblazer. Maar daar in haar schooldossier vond hij het.
De beurs die Olivia op haar veertiende had aangevraagd, was voor de Rowe School geweest.
Hij nam de aantekeningen over Nick door en vond het jaar dat Nick een beurs had gekregen voor Rowe – het was hetzelfde jaar.
Dus Nick had Olivia’s plaats ingenomen. Olivia had wanhopig graag aan haar familie willen ontsnappen en een kostschool zou een goede manier zijn geweest om dat te doen. Maar een motief voor moord? Was het niet waarschijnlijker dat ze de mensen de schuld had gegeven die hadden besloten de beurs aan Nick toe te kennen in plaats van aan haar?
Hij nam de aantekeningen door, maar er stond niets in over wie de beslissing genomen had. Hij herinnerde zich dat Sinead had gezegd dat alles op het internet stond en ging terug naar de website van de Rowe School. De oude nieuwsbrieven van de school stonden als pdf-documenten in het archief. Hij vond er een uit september van het jaar dat Nick zijn eerste trimester op Rowe had doorgebracht en er stond een foto in van Nick – veertien jaar oud en een beetje slungelig – die glimlachend de hand schudde van een lange man in een krijtstreeppak. De heer George Spakes heet Nicholas Hardcastle welkom, die dit jaar de Rees-Hamer beurs heeft gekregen. Meneer Spakes beheert het fonds samen met zijn vrouw Dolores en de heer Henry Wilcocks, de neef van Peter Rees-Hamer, wiens gulle gift de beurs mogelijk maakt. Hij zei: ‘We hadden dit jaar veel indrukwekkende kandidaten, maar Nicholas sprong erbovenuit als het soort jongeman dat we met trots op deze school zouden verwelkomen.’
Denison opende een tweede scherm en ging terug naar Google. Hij typte ‘George Spakes’ in. Er was een aantal zoekresultaten, dus voegde hij ‘Dolores’ toe als zoekterm. Dit keer waren er maar drie links, waaronder die naar een andere editie van de nieuwsbrief van Rowe, van zo’n beetje een jaar na het document dat hij net had geopend.
‘De school heeft met enorme droefenis kennisgenomen van het overlijden van George en Dolores Spakes, twee gewaardeerde leden van de raad van bestuur van Rowe School. Het echtpaar is vorige maand betrokken geraakt bij een verkeersongeluk op de Rampton Road en heeft daarbij helaas het leven verloren. Op 18 september zal er om vier uur ’s middags een herdenkingsdienst in de schoolkapel worden gehouden. Laat het de schoolsecretaresse alsjeblieft weten als je die wilt bijwonen.’
Denison had moeite de muis in beweging te krijgen, zo erg trilde zijn hand. Hij ging terug naar de pagina met zoekresultaten en klikte op een andere link, dit keer naar de plaatselijke krant.
‘De politie heeft sporen van lak van een andere auto aangetroffen op de carrosserie van de Nissan van de Spakes, en tests hebben uitgewezen dat die afkomstig zijn van een blauwe Ford Focus, die twee dagen geleden op een parkeerterrein is aangetroffen. De politie bevestigt dat ze de dood van de Spakes inmiddels beschouwt als een verkeersmisdrijf.’
Hij klikte weer terug naar Google en zocht op ‘Henry Wilcocks’. Weer waren er verschillende resultaten. Hij voegde het woord ‘dood’ toe.
‘De identiteit van de man die donderdag dood is aangetroffen in Huntsford Park is bevestigd: het is Henry Allan Wilcocks van Huntsford Drive in Caversham, die jurist was bij notarisbureau Danby and Sons. De politie wil graag iedereen spreken die op het moment van de steekpartij in de buurt was.’
Denison zocht in Olivia’s schooldossier naar een kopie van het aanvraagformulier dat ze had ingevuld om tot een universiteit te worden toegelaten. Ze had maar twee universiteiten aangegeven: de University of Cambridge en de Anglia Ruskin University. De laatste, Olivia’s tweede keus, was ook in Cambridge, slechts een paar honderd meter van politiebureau Parkside.
Er stonden nu twee Google-schermen open op Denisons computer. Hij sloot er een af en werd weer geconfronteerd met de foto van een jonge, glimlachende Nick Hardcastle in de nieuwsbrief van Rowe School. Hij keek naar de blije ogen en moest bijna overgeven.
‘O, Nick,’ zei hij. ‘Het spijt me zo.’
De telefoon ging en hij kreeg bijna een hartverzakking. Hij nam op in de hoop dat het Weathers was.
‘Dokter Matthew Denison,’ zei hij.
‘Hallo, Matthew,’ antwoordde Olivia.
Het was alsof iemand een beker ijskoud water over zijn rug gooide. Zijn maag leek te krimpen.
‘Hallo, Olivia,’ zei hij schor. Zijn brein liep vast; hij moest haar zien over te halen hem te komen opzoeken en ervoor zorgen dat er een stuk of vijftig bewapende agenten in zijn flat klaarstonden als ze dat deed. Hij pijnigde zijn hersenen om een plan te bedenken.
‘De boodschappen worden automatisch aan me doorgegeven,’ zei ze tegen hem. ‘Meestal is het niet iemand die ik terug wil bellen, maar met jouw telefoontje ben ik blij. Hoe is het met je?’
‘Goed, dank je,’ zei hij. ‘En met jou?’
‘Beroerd. Maar bedankt dat je het vraagt. Als ze je het telefoonnummer gegeven hebben, hebben ze je zeker ook wel verteld dat ik heb moeten onderduiken? Er lopen een heleboel gekken rond die denken dat zij de taak hebben de wereld te zuiveren. Je zou denken dat ik baby’s at voor het ontbijt, zo haten ze me.’
‘Olivia.’ Zijn mond was zo droog. ‘Olivia, wist je dat je vader er ook vandoor is?’
‘Ervandoor?’ herhaalde ze.
‘Hij had blijkbaar geen zin zijn proeftijd vol te maken. Hij wordt sinds een dag of twee nadat ze hem hebben vrijgelaten vermist.’
‘O,’ zei ze zonder enige verbazing. ‘Hé, dokter?’ Hij hoorde een glimlach in haar stem. ‘Heb ik je ooit verteld dat ik de ogen van mijn vader heb?’
‘Echt waar?’ zei hij.
‘Ja, ik bewaar ze in een pot onder mijn bed.’ Ze giechelde en het gaf hem het gevoel dat zijn oren zouden moeten bloeden.
Hij had het afschuwelijke idee dat ze geen grapje maakte.
‘Maar goed, waarover wilde je me spreken?’ vroeg ze. ‘Het klonk alsof het belangrijk was.’
‘Eh, ik wilde alleen weten hoe het met je ging. De laatste keer dat ik je in de gevangenis opzocht, zei je dat we elkaar misschien eens zouden kunnen zien als je proeftijd eenmaal voorbij was.’
‘Dat klopt,’ zei ze. ‘Dat heb ik gezegd. Helaas is het nogal moeilijk sociale contacten te onderhouden als allerlei mensen proberen je op te sporen en je te vermoorden. Ik denk dat ik voorlopig maar even moet passen. De komende tien jaar of zo, waarschijnlijk.’
Hij zweeg, want hij was zich ervan bewust dat hij haar niet in de val zou kunnen lokken. Wat nu, dacht hij. Kon hij haar ertoe brengen tegenover hem schuld te bekennen?
‘Nou, ga je het nog vragen?’ zei ze.
‘Wat vragen?’
‘Over de trancelogicatests. Gele amethisten en verdoofde plekken.’
Hij liet bijna de telefoon vallen. Had ze hem afgeluisterd?
‘Ik neem aan dat je daarom belde,’ zei ze. ‘Ik was zo opgelucht dat het bij het proces niet ter sprake kwam. Dat was een enorm geluk. Maar ik heb je boek gelezen. Ik heb het zelfs gekocht op de dag dat het uitkwam. En ik wist dat Sinead het ook zou lezen, die nieuwsgierige teef, en dat ze contact met je zou opnemen. Ik had je telefoontje al verwacht.’ Ze zweeg even en zette toen haar kleine-meisjesstem op. ‘Ben je nu teleurgesteld in me?’ Maar haar lach had niets onschuldigs.
‘Maar, maar... waarom?’ Een andere vraag kon Denison niet bedenken.
‘Waarom wat? Waarom ik deed alsof ik die test niet met goed gevolg kon afleggen? Nou, omdat ik wilde dat je me doorhad, natuurlijk. Jezus, wat duurde het lang eer je argwaan kreeg. Ik dacht bijna dat ik met zwarte stift “ik doe alsof” op mijn voorhoofd zou moeten schrijven.’
‘Dus je hebt al die tijd gedaan alsof?’ zei hij. ‘Zelfs toen je catatonisch was?’
‘Zelfs toen.’
‘Maar je was vier weken van de wereld!’
Hij kon bijna horen dat ze haar schouders ophaalde. ‘Het was wel erg saai, dat moet ik toegeven. Maar het kwijlen was leuk. Wat zal ik ervan zeggen, het is een gave. Ik heb misschien geen DIS, maar ik ben behoorlijk goed in alles loslaten. Dat heb ik geleerd toen ik klein was. Niets zo goed als in je kont genomen worden door ouwe kerels om het trucje te leren om je in jezelf terug te trekken. Ik heb die vier weken veel nagedacht. Ik geloof dat ik in de derde week zelfs de laatste stelling van Fermat had kunnen oplossen, ergens tussen het kwijlen voor de tv en appelmoes gevoerd krijgen van een plastic lepel.’
‘Zou het niet gemakkelijker zijn geweest om de politie meteen op de plaats delict te vertellen dat je gezien had dat Nick June vermoordde?’
‘Natuurlijk. Maar gemakkelijker is niet altijd beter. Het is vaak leuker om jezelf een uitdaging te stellen. Ik dacht dat het beter zou zijn als het idee dat ik mezelf opofferde voor Nick van jou zou komen. Het duurde even voor je zover was. Maar ik genoot van de gedachte dat ik de touwtjes in handen had en dat Nick daaraan bungelde en zich afvroeg wat er gaande was en wat er met hem zou gebeuren.’
Een van de mappen was open en de inhoud lag verspreid over zijn bureau. Hij zag de foto van Amanda Montgomery die hij altijd de mooiste had gevonden, waarin ze in haar spijkerbroek vol verfvlekken met haar kleine broertje speelde.
‘Jij hebt ze vermoord,’ zei hij. ‘Ja toch?’
‘Ik geloof dat ik dat eindelijk toe kan geven.’
‘Maar waarom?’
‘Wel, eerst was ik alleen van plan om Nick te vermoorden. Maar toen zag ik hoe leuk het zou zijn om van hem een moordenaar te maken. Die lieve, nuchtere, vriendelijke Nick. Geminacht door zijn vrienden. Bespuwd door vreemden. En god mag weten wat ze in de gevangenis met hem doen, zo’n mooie jongen als hij. Ik vond het een geschiktere straf. Nu is hij degene die in zijn kont geneukt wordt.’
‘Een geschiktere straf? Noem je het zo? Alles wat hij deed was een beurs toegekend krijgen die jij ook had aangevraagd!’
‘Die beurs had van mij moeten zijn,’ zei ze, en haar stem was zo hard en scherp als de scherven van een porseleinen bord. ‘Dat heeft mijn lerares me verteld. Ze zei dat ze een van de leden van het toewijzingscomité kende en dat hij had gezegd dat het in orde was. En toen diende die verdomde Nicholas Hardcastle op het laatste moment ook een aanvraag in en plotseling verontschuldigt mijn lerares zich omdat ze te vroeg heeft gejuicht en zegt ze dat ik volgend jaar misschien meer geluk zal hebben, dat achterlijke wijf.’
‘Maar ik begrijp het niet,’ zei Denison. ‘Als je hem zo erg haatte, hoe kon je dan bijna drie jaar met hem samenwonen? Hoe kon je het verdragen om met hem naar bed te gaan?’
Dat maakte haar aan het lachen. ‘Kun je dat nog vragen? Wat denk je dat ik mijn hele jeugd gedaan heb? Ik heb ervaring zat met seks met mannen die ik veracht. Alleen als je seks gelijkstelt met liefde is het moeilijk om iemand te neuken die je haat.’
‘Maar waarom heb je hem drie moorden in de schoenen geschoven? Was één niet genoeg?’
‘Meerdere seksuele of sadistische moorden door een dader van onder de twintig jaar worden automatisch bestraft met dertig jaar of meer,’ zei ze, alsof ze een algemeen bekend feit aanhaalde. ‘Er is een groot verschil tussen je halve leven zitten en niet weten of je ooit nog uit de gevangenis komt.’
‘Dat is waar,’ zei hij. ‘Maar je neemt jezelf in de maling als je denkt dat dat echt de reden is.’
Hij hoorde de glimlach in haar woorden: ‘Ga door.’
‘Je hebt ze vermoord omdat je ervan genoot. Want dat is wat je bent. Een moordenaar. Je zou ze toch vermoord hebben, of je Nick nu een misdaad in de schoenen wilde schuiven of niet. Het is gewoon wat jij doet.’
Ze lachte. ‘Iemand heeft zijn research gedaan. Kom op, hoe hoog denk je dat mijn score is? Hoog genoeg om te worden geclassificeerd als echte seriemoordenaar?’
‘Ik kom denk ik op minstens zes,’ zei hij. ‘Maar ik ben net pas begonnen met zoeken.’
‘Je zult ze niet allemaal vinden,’ zei ze bijna weemoedig. ‘Sommigen zul je niet met mij in verband kunnen brengen. Dat waren gewoon toevalstreffers. En sommigen kun je gewoon helemaal niet vinden. Ik laat ze niet altijd open en bloot liggen.’
‘Waren de meisjes op Ariel ook toevallige slachtoffers?’
‘Nee,’ zei ze. ‘Nee, ze hebben me allemaal op de een of andere manier nijdig gemaakt. Paula stond boven aan mijn lijstje, maar ik wist dat ik waarschijnlijk de eerste zou zijn die verhoord zou worden als ik haar om zeep bracht, omdat ze nu eenmaal mijn “liefdesrivaal” was, of hoe de sensatiekrant het zou willen noemen. Amanda was de op een na beste keus; ze bleef maar stoken tussen mij en Nick om ervoor te zorgen dat die lieve Paula kreeg wat ze wilde, en gelukkig was Nick ook geen fan van haar. Ik wilde eigenlijk wachten tot het tweede trimester, maar toen hoorde ik haar tegen Sinead tekeergaan dat ik niet slim genoeg was om daar te zijn en dat ik de vrouwelijke studenten een slechte naam gaf, en toen ging ik gewoon over de rooie. Ik ging weer naar haar kamer en wachtte haar op toen ze terugkwam van het feest.’
Hij wilde niet denken aan wat er toen gebeurd was. ‘En Eliza?’
‘Eliza trok haar neus op voor mijn kleren, die coke snuivende teef met haar erfenis, en ze zei dat ik niet goed genoeg was voor Nick. Om eerlijk te zijn, was het een plotselinge ingeving. Over June was meer nagedacht. Nick mocht haar niet, dus was het geloofwaardig dat zij een van zijn slachtoffers werd. En ze kamde mijn familie af. Oké, misschien had ze wel een punt. Maar ik laat niet op me neerkijken, door niemand. En zeker niet iemand die ingestort en doodgegaan zou zijn als ze had moeten doormaken wat ik had overleefd.’
‘Ze gaven je het gevoel dat je niet goed genoeg was.’
‘Ik neem aan van wel. Maar dat duurde niet lang. Tot aan het moment waarop ik het mes in ze stak. Toen wisten ze wie van ons het meest waard was.’
Ze ademde behoorlijk zwaar en hij luisterde mee terwijl ze kalmeerde.
‘Leg eens uit, Matthew,’ zei ze. ‘Ik heb alle boeken gelezen. Ik weet dat mensen met meerdere persoonlijkheden meestal een verschrikkelijke jeugd hebben gehad. En ik weet dat dat ook vaak geldt voor seriemoordenaars. Waarom ben ik het een geworden en niet het andere?’
‘Sommige mensen, vooral vrouwen, slaan de pijn die ze voelen op in hun lichaam. Zo leidt kindermisbruik in de volwassenheid tot depressiviteit.’ Wat hij zei was bijna een lezing, een samenvatting van alle theorieën in alle onderzoeken die hij in de loop der jaren had gelezen en die waren bewezen door zijn patiënten in Coldhill. ‘Een veel kleinere minderheid, en eerder de mannen dan de vrouwen, leggen de pijn juist buiten zichzelf. Ze willen macht over anderen om hun gevoel van eigenwaarde te versterken. Andere mensen zijn slechts voorwerpen voor hen, dingen die ze alleen kunnen zien in relatie tot zichzelf. Andere mensen zijn geen personen met hun eigen hoop en dromen, en met recht op een toekomst. Ze zijn er alleen om aan de behoeften van een psychopaat te voldoen.’
‘Je bent veel spraakzamer dan aan het begin van dit gesprek,’ merkte Olivia op. ‘Ik heb veel liever dokter Denison, de psychiater, dan de stamelende lafaard die de telefoon opnam.’
‘Dat geloof ik niet. Ik denk dat je wilt dat ik bang voor je ben.’
‘Je bent bang voor me.’
‘Is er niets anders dat je van mensen wilt? Wil je niet meer dan angst?’
‘Angst is de mooiste kleur,’ zei ze, en ze klonk afwezig. ‘Mijn wereld bestaat uit verbleekte tinten grijs. Voor mij ziet alles er hetzelfde uit. Niets springt eruit, behalve pijn en woede en angst. Ik kan naar muziek luisteren die andere mensen aan het huilen maakt, maar voor mij is het slechts een opeenvolging van noten. Ik moet naar anderen kijken om erachter te komen hoe ik me moet gedragen. Ik moet hun mening over films en boeken herhalen. Het is allemaal giswerk, ik ben maar op doortocht en kan door niets geraakt worden. Als ik iemand vermoord, is er tenminste energie, adrenaline. Dan voel ik iets.’
‘Misschien kunnen we er iets aan doen,’ zei hij. ‘We zouden een behandeling kunnen samenstellen om die dofheid te doorbreken zonder dat er iemand voor hoeft te sterven.’
‘Wil je dat ik mezelf aangeef?’ zei ze.
‘Ja. Kom naar huis. Laat mij voor je zorgen.’
‘Rot op,’ zei ze. ‘Denk je echt dat ze me bij jou zouden laten als ik die moorden zou bekennen en dat jij dan Henry Higgins zou kunnen spelen en me zou mogen leren hoe ik een normaal mens kan zijn? Doe niet zo belachelijk. Ik zou tot de dag van mijn dood in Holloway zitten. Mooi niet. Ik ben hier gelukkig.’
‘En waar is dat?’
‘Dichterbij dan je denkt.’ Hij voelde iets tussen zijn schouderbladen en slaakte een paniekkreet, maar er was niemand, alleen de adrenaline die zijn zenuwuiteinden had geprikkeld.
‘Alles goed, Matthew?’ vroeg ze geamuseerd.
Hij legde zijn hand over het mondstuk tot hij weer op adem was. ‘Prima,’ zei hij.
‘Het is niet mijn bedoeling je bang te maken. Ik blijf niet lang. Het is hier veel te koud. Ik heb zin in een plek met palmbomen en een mooi zandstrand.’
Hij moest het zeggen. ‘Je bent gek.’
Ze barstte in lachen uit. ‘Heb jij niet bewezen dat het niet zo was?’
‘Hoor eens, Olivia, het zou het beste voor je zijn als je je gewoon aangaf. Als de politie je eenmaal gaat zoeken, zal het niet zo moeilijk zijn om je te vinden.’
‘Maar waarom zou iemand me komen zoeken?’ vroeg ze. Hij kon niet horen of haar verbazing echt was of gespeeld.
‘Nou, als ik eenmaal heb verteld wat jij hebt gezegd...’
‘Doe niet zo raar, Matthew, jij gaat niemand iets vertellen,’ zei ze luchtig. ‘Je zult jezelf een tijdje wijsmaken dat je het gaat doen, dat je zult doen wat je behoort te doen, maar we weten allemaal dat er te veel op het spel staat voor jou. Je kunt schrijven wat je wilt over Nicks criminele verleden; hij is veroordeeld en kan het niet tegenspreken. Maar de juristen van je uitgever zullen je nooit een gebruikte en misbruikte jonge vrouw laten beschuldigen van deze misdaden. Dus het zou afgelopen zijn met je carrière als schrijver, je tournee langs de boekhandels van dit land en daarbuiten, je verschijning bij praatshows en de interviews in de kranten. Maar goed, ik neem aan dat je altijd kunt proberen je oude baan terug te krijgen in Coldhill. O nee, wacht even. Je hebt de rechter voorgehouden dat een seriemoordenaar alleen maar een vrouw was die leed aan het syndroom van geslagen vrouwen, alleen maar een slachtoffer, en je hebt getuigd dat die arme, onschuldige Nick het soort antisociale persoonlijkheidsstoornis had dat hem in staat stelt de afschuwelijkste misdaden te plegen. Iets zegt me dat niemand nog erg onder de indruk zal zijn van je vermogen een diagnose te stellen, Matthew. Met je carrière als psychiater zou het ook afgelopen zijn.’
Hij dacht dat de kamer kromp, dat de muren op hem afkwamen. Hij zag geen uitweg. ‘Je denkt toch niet dat ik hem in de gevangenis zal laten wegrotten,’ zei hij, maar zijn stem klonk zwak en niet erg overtuigend. Hij voelde tranen opkomen, voelde zijn keel dichtknijpen. ‘Wil je dan niet dat jouw verhaal verteld wordt?’ probeerde hij.
‘Ik heb geen begrip nodig,’ zei ze.
‘Maar waarom dan?’ vroeg hij, terwijl hij heftig met zijn ogen knipperde. ‘Waarom vertel je me dit allemaal?’
‘Ik heb onze gesprekken gemist,’ zei ze liefjes. ‘Ik heb altijd gewild dat jij de waarheid zou kennen. Het is niet leuk om een spel te winnen als niemand weet dat je dat spel gespeeld hebt.’