hoofdstuk  DRIE

Een week na haar aankomst in Coldhill kreeg Olivia Corscadden onder verdoving elektroconvulsietherapie. Haar behandelingen waren ingeroosterd op de maandag en op de donderdag, en na twee weken begon de verpleging kleine verbeteringen op te merken; ze kauwde langzaam op eten, reageerde op geluiden en plotselinge bewegingen en veegde een vlieg weg die op haar blote arm kwam zitten. Negenentwintig dagen nadat ze onder het bloed naast een lijk was aangetroffen, vroeg Olivia de verpleegster waar ze was.

  ‘Nee, je mag haar niet verhoren, verdomme,’ zei Denison in zijn mobiele telefoon terwijl hij van zijn kantoor naar de ziekenboeg liep. ‘Steve, het zal nog wel een tijdje duren voor ze daartoe in staat is. Natuurlijk hou ik je op de hoogte. Ja, ja, dat zei ik al.’

  Hij stond voor de dubbele deuren van de afdeling – het personeel noemde het een ‘luchtsluis’ – en zwaaide naar de beveiligingscamera. De dienstdoende verpleegster liet hem door de eerste set deuren, sloot die achter hem en opende toen de tweede set. Hij knikte naar haar toen hij langsliep.

  ‘Ze praat blijkbaar weer, maar ze is heel erg in de war. Ze hebben haar verteld waar ze zich bevindt, maar het zal even duren voor het helemaal tot haar doordringt.’ Hij rolde met zijn ogen en trok een lelijk gezicht om iets wat Weathers zei. ‘Nee, inderdaad, je wordt niet elke dag wakker in het gekkenhuis. Ik bel je nog wel.’

  Denison stopte zijn telefoon in de binnenzak van zijn jasje, waar de patiënten hem niet konden zien, en wachtte bij de deur van Olivia Corscaddens kamer tot de verpleegster met haar enorme bos sleutels kwam om hem open te maken.

  Olivia lag in bed naar het plafond te staren. Haar haar, dat nodig gewassen moest worden, lag in krullen op haar gesteven witte kussen. Het infuus zat nog in haar arm, maar Denison zag ook een beker water bij haar bed staan. De deur ging met een klap achter hem dicht en Olivia draaide heel langzaam haar hoofd totdat haar blik op hem was gericht.

  De blik in haar ogen, die een vreemde hazelnoottint hadden die bijna goud leek, was zo onderzoekend dat Denison het idee kreeg dat hij onmogelijk tegen haar zou kunnen liegen zonder dat die ogen het bedrog ontdekten. Hij voelde zich alsof er een uil bij hem in de kamer was in plaats van een jonge vrouw.

  ‘Mijn keel doet pijn,’ zei ze met hese stem.

  ‘Dat verbaast me niets. Je hebt de laatste tijd niet veel gepraat of gedronken.’ Hij liep naar het bed en wees op de beker water. ‘Wil je wat? We zullen het bed waarschijnlijk eerst omhoog moeten doen.’

  Ze knikte en hij liet haar zien welke knop ze moest indrukken om het hoofdeinde van het bed omhoog te laten gaan, zodat ze zichzelf niet omhoog hoefde te duwen. Haar vingertop werd wit, zo veel moeite kostte het haar om de knop ingedrukt te houden. Hij stelde zich voor dat haar spieren enigszins verzwakt waren tijdens de maand van inactiviteit.

  Olivia nam een slokje water en fronste van pijn toen ze slikte.

  ‘Olivia, weet je waar je bent?’

  Ze knikte. ‘De zusters hebben het uitgelegd.’

  ‘Weet je ook waarom?’

  Ze schudde haar hoofd en staarde hem aan.

  ‘Wat is het laatste wat je je herinnert?’ vroeg hij voorzichtig.

  En ging een trieste glimlach over haar gezicht. ‘Ik was op het meibal met Nick. We dansten en gingen in de kermisattracties.’

  ‘En toen?’

  Ze fronste. ‘Ik weet het niet meer. Wat is er gebeurd? Wat doe ik hier?’ Ze raakte steeds meer van streek. ‘Heeft hij geprobeerd me te vermoorden?’

  Denison sprak haar sussend en geruststellend toe. Hij had de regel om nooit lichamelijk contact te maken met zijn patiënten, hoe hard ze ook troost nodig hadden. ‘Wie zou geprobeerd hebben je te vermoorden, Olivia?’ vroeg hij met ontspannen en zachte stem.

  ‘De Slager,’ zei ze, en de tranen begonnen van haar wimpers te druppen.

  ‘Ik ben bang dat we het niet weten, Olivia. We hoopten dat jij ons zou kunnen vertellen wat er gebeurd is.’

  Ze liet zich in de kussens zakken en haar greep op de beker verslapte, zodat de beker kantelde en er water op de dekens terechtkwam. Denison pakte de beker, zette hem op het nachtkastje en depte de natte plek met wat papieren handdoekjes uit een houder aan de muur. Olivia huilde zachtjes en beet op haar lip om geen geluid te maken.

  ‘Het is goed,’ zei hij. ‘Je bent hier veilig. Niemand kan zonder toestemming binnenkomen.’

  ‘Ik ben bang,’ fluisterde ze, en ze keek naar hem op.

  ‘Dat hoeft niet,’ zei hij. ‘Wij zorgen voor je. Alles komt goed.’

  ‘Mag ik mijn vriend zien?’ vroeg ze.

  ‘Dat is nu misschien niet zo verstandig,’ zei Denison. ‘Je moet eerst een beetje beter worden.’

  Ze draaide zich om en kroop in elkaar onder de dekens. Hij bleef nog even naar haar kijken en bedacht hoe klein en kwetsbaar ze eruitzag. Het slachtofferprofiel van de Slager van Cambridge was duidelijk; hij hield van sterke, onafhankelijke vrouwen. Was dat haar redding geweest?

 

Weathers reed met de onopvallende politiewagen over een landweg, langs een pub die The Three Pheasants heette en daarna een korte oprit met bomen erlangs in, die uitkwam voor een vrijstaand huis.

  ‘Mooi,’ zei Denison toen hij het huis van de Hardcastles zag.

  ‘Ze hebben blijkbaar een maximale hypotheek,’ zei Weathers. ‘Hoor eens, je zult voorzichtig moeten zijn.’

  ‘Ik weet het, ik weet het.’ Denison stapte uit en trok zijn kleren recht. ‘Geen vragen over de laatste moord.’

  ‘Niet als je hem in zijn eigen omgeving wilt ondervragen, in ieder geval.’ Weathers werd het zwijgen opgelegd toen de Hardcastles aan de voordeur verschenen, die de auto over het grind hadden horen rijden. Nicks vader, Geoff, was een man van omstreeks de vijftig met een bril, een baard en een buikje dat ondeugend onder zijn rode trui vandaan kwam. Zijn vrouw, Valerie, was een paar jaar jonger. Haar blonde haar werd met lak op zijn plaats gehouden en ze droeg een strakke spijkerbroek, waarin haar slanke figuur goed uitkwam. Ze speelde nerveus met een gouden medaillon.

  ‘Bedankt dat u me wilt ontvangen,’ zei Denison nadat hij zich had voorgesteld. Weathers bleef op de achtergrond; hij was niet erg populair bij de Hardcastles.

  ‘Ik ga Nick halen,’ zei Geoff, en hij ging de trap op terwijl Valerie naar de keuken verdween om koffie te zetten. Denison greep de gelegenheid aan om de woonkamer te bekijken. Die was onberispelijk schoon en netjes; de boeken op de planken stonden op alfabetische volgorde en de ruggen waren op één lijn met de rand van de plank gezet. Zelfs de houtblokken in de open haard waren zorgvuldig opgestapeld en er was geen spoor van roet of as te zien.

  Boven de open haard hing een ingelijst studioportret van Valerie met discreet gekruiste enkels op een pluchen stoel en Geoff en Nick aan weerszijden van haar. Geoff had een hand op haar schouder gelegd en de andere op die van Nick. Nick was een jaar of veertien en droeg een mooi schooluniform met een embleem en een Latijnse spreuk in goud op de zak van de blazer, en hij grijnsde naar de camera. Aan een andere muur trof Denison een veel kleinere foto aan, een kiekje van een zesjarige Nick op het strand, met zand in zijn donkere krullen.

  Denison en Weathers hoorden stemmen van boven en daarna het gebons van voeten op de trap. Nick verscheen met een uitdagende uitdrukking op zijn gezicht. De jongen op de foto’s was nu een jongeman: lang en slank, duidelijk fit en zo knap dat Denison begreep waarom zowel Paula als Olivia voor hem was gevallen.

  ‘Wat willen jullie nu weer?’ zei hij tegen Weathers. ‘We hebben alles al duizend keer doorgenomen. Elke keer vertel ik u hetzelfde en toch blijft u maar vragen stellen. Ik weet niet waarom u denkt dat ik me het anders zal herinneren als u ernaar blijft vragen.’

  ‘We zijn hier niet om je eerdere verklaringen door te nemen,’ verzekerde Denison hem, en hij stak zijn hand uit. ‘Ik ben Matthew Denison. Ik ben de forensisch psychiater die bij deze zaak is geconsulteerd.’

  Nick schudde hem de hand, maar bleef op zijn hoede. ‘U bent degene die Olivia onder behandeling heeft?’

  ‘Dat klopt.’

  Valerie Hardcastle kwam de keuken uit met een blad met koffiekopjes en een grote cafetière. Denison zag dat ze zich in de rol van gastvrouw veel meer op haar gemak voelde. Ze bood melk en suiker aan en schonk de koffie in. Ze gingen op de bank en stoelen zitten en dronken zwijgend koffie. Nick schoof onrustig heen en weer en keek telkens op naar Denison, en de psychiater wist dat hij hem iets wilde vragen.

  Na een paar minuten dronk Nick zijn kopje leeg en ging hij abrupt staan. ‘Oké, laten we dit in mijn kamer afhandelen,’ zei hij. ‘Neem uw koffie maar mee.’

  Valerie en Geoff keken elkaar aan nu ze buitenspel werden gezet, maar Nick negeerde hen en liep de trap op naar zijn kamer.

  Het was een standaard studentenkamer, met posters van footballspelers en filmsterren aan de muur, sporttrofeeën op de plank en kleren op de vloer. Nick pakte de T-shirts en boxershorts op en gooide ze in de wasmand.

  ‘Moet hij erbij zijn?’ vroeg hij aan Denison met een knikje naar Weathers.

  ‘Onder de omstandigheden wel. Je bent op je rechten gewezen, en dat geldt nog steeds.’

  ‘Wil je dit soms liever op het bureau doen?’ vroeg Weathers. Denison wierp hem een waarschuwende blik toe en Weathers hief zijn handen alsof hij wilde zeggen: ‘Oké, oké, doe het maar op jouw manier.’ Hij trok zich terug bij het bureau in de hoek van de kamer en ging op de rand zitten, sloeg zijn armen over elkaar en deed alsof hij al zijn aandacht richtte op wat er door het raam te zien was.

  Nick keek even naar hem, kwam tot het besluit dat hij geneutraliseerd was en draaide zich weer om naar Denison.

  ‘Hoe is het met haar?’ vroeg hij. ‘Redt ze het een beetje? Waarom mag ik niet bij haar?’

  ‘Ik ben bang dat ik niet in detail op de toestand van een patiënt kan ingaan,’ zei Denison behoedzaam. ‘Maar ik kan je wel vertellen dat het beter met haar gaat en dat we hopen dat ze geen blijvende gevolgen zal ondervinden van het trauma dat ze heeft ondergaan.’

  ‘Oké,’ zei Nick, die hem onderzoekend aankeek. ‘Oké, dat is mooi.’

  ‘Nick, vind je het erg als we gaan zitten?’

  De jongeman keek om zich heen, besefte dat er maar een beperkt aantal zitplaatsen was en bood Denison de bureaustoel aan – zoals Denison had geweten – terwijl hij zelf op het bed ging zitten. Dit was een voordeel voor Denison; hij had meer gezag op een stoel dan Nick op een matras en bovendien was de betere positie vrijwillig afgestaan. Als Denison zelf de stoel had genomen, had hij het risico gelopen Nick van zich te verwijderen omdat hij zijn gezag had laten gelden. Bovendien had dit Nick aan zijn manieren herinnerd, zodat er hopelijk iets van de vijandigheid verdreven was.

  ‘Hoe lang hebben jij en Olivia al verkering?’ vroeg Denison.

  ‘Ongeveer tweeënhalf jaar,’ zei Nick.

  ‘Dat is een hele tijd,’ zei Denison. ‘Zeker op jullie leeftijd. Mag ik vragen hoe jullie elkaar ontmoet hebben?’

  Nick glimlachte bij de herinnering. ‘Het was op mijn eerste dag op Ariel. Ik botste tegen haar op in de Porters’ Lodge. Ze plaagden haar met haar naam.’

  ‘Haar naam?’

  ‘Olivia is haar tweede voornaam. Haar eerste naam is Cleopatra. Ze zei dat haar moeder een fan van Liz Taylor was.’

  ‘Dus het klikte meteen tussen jullie?’

  Nicks blauwe ogen werden een beetje wazig. ‘Ik was verliefd zodra ik haar zag.’ Hij keek neer op zijn handen. ‘Ze bloosde, zo verlegen was ze. Ik wilde voor haar zorgen, haar beschermen. In het begin voelde ze zich helemaal niet op haar gemak op Ariel. Ze zei dat ze steeds verwachtte dat iemand haar op de schouder zou tikken en zou zeggen dat er een vergissing in het spel was. Ik zei dat iedereen dat gevoel had, maar ik geloof niet dat ze me geloofde. Ik ken dat gevoel dat je ergens niet thuishoort, ziet u. Ik heb de middelbare school doorlopen met een beurs en het duurde even voor ik het idee had dat ik erbij hoorde. Maar na een paar maanden kon ik me niet voorstellen dat ik op een andere school zou kunnen zitten. Ik probeerde haar te vertellen dat het zo ook zou gaan met haar en Ariel, en ik had gelijk. Ze maakte al snel vrienden. Ariel werd haar thuis.’

  ‘Mag ik je een persoonlijke vraag stellen?’ vroeg Denison.

  Nick lachte. ‘Dus de vorige was niet persoonlijk?’

  ‘Ik waardeer het dat je zo eerlijk bent. Ik weet dat het niet gemakkelijk is om hierover te praten met een vreemde.’

  Nick haalde zijn schouders op. ‘Vraag wat u wilt.’

  ‘Dank je. Als je meteen verliefd was op Olivia, vraag ik me af waarom je eerst met Paula Abercrombie ging.’

  Nick keek betrapt. Hij stond op, liep naar zijn kast en zocht naar een trui, hoewel het helemaal niet koud was. Denison wist dat het maar een excuus was om zijn gezicht even te kunnen verbergen.

  De jongeman trok een donkerblauwe trui met capuchon aan die paste bij zijn ogen en dwong zichzelf Denison weer aan te kijken. ‘Dat was maar een lolletje,’ zei hij zacht. ‘Om eerlijk te zijn was ik nogal geschrokken van mijn reactie op Olivia. Het is eng, dat gevoel dat iemand zo veel invloed op je kan hebben. Ik was achttien en het was mijn eerste jaar op de universiteit. Ik wilde geen serieuze relatie, en ik wist dat het meteen serieus zou zijn als ik iets met Olivia begon. Daarom hield ik afstand en Paula is fantastisch en vond mij duidelijk ook leuk, dus we flirtten wat en het was gewoon... gemakkelijk. Maar ze was niet de ware voor mij. Te veel een prima donna, te veeleisend, te bazig. Zo’n meisje dat heel ontspannen lijkt, waarmee je kunt lachen, en dan ga je ermee uit en plotseling doet ze moeilijk als je eens tot laat in de nacht in de kroeg zit of zonder haar naar de bioscoop gaat of zoiets. Na een paar weken dacht ik gewoon: wat doe ik hier nog? Ik weet bij wie ik hoor. Ik heb het uitgemaakt, als je het zo kunt noemen, want het was niet echt officieel tussen ons, en toen was ik vrij om Olivia te leren kennen.’

  ‘En wist Olivia van jou en Paula?’

  Nicks gezicht betrok. ‘Niet tot Amanda Montgomery het haar vertelde.’

  Denison hield zijn hoofd scheef. ‘Denk je dat Amanda opzettelijk probeerde te stoken?’

  ‘Ik weet dat je geen kwaad mag spreken van de doden, maar ze was een echte trut. Niet alleen vanwege Paula, maar ook met andere dingen. Ze speelde Godfrey en Rob tegen elkaar uit. Ze had Sinead kunnen helpen met acteren, maar ze gaf haar alleen maar het gevoel dat ze niets waard was. Ze was een manipulatieve snob.’

  ‘Nou, dat klinkt alsof een heleboel mensen reden hadden om een hekel aan haar te hebben,’ zei Denison. ‘Wie denk jij dat haar heeft vermoord?’

  Hij zag iets veranderen in Nicks gezicht, in zijn hele manier van doen. Het viel niet heel erg op, maar het was bijna alsof er een energiestoot door hem heen ging. En toen zag hij dat Nick het probeerde te verbergen en dat zijn gezicht harder werd.

  ‘Zegt u het maar,’ zei hij.

 

Denison zat aan zijn bureau met zijn pen op het gewreven blad te tikken. Olivia’s eerste sessie zou zo beginnen en hij wist dat hij heel voorzichtig moest zijn. Ze was nog erg kwetsbaar en hij kon niet het risico nemen dat ze zich weer terugtrok in zwijgen. Hij moest een manier vinden om erachter te komen wat ze wist zonder haar nog verdere psychologische schade toe te brengen.

  Zijn intercom zoemde en hij sprong overeind. Een verpleeghulp zat met Olivia in zijn wachtkamer.

  ‘Dank je, Mike,’ zei hij. ‘Ik laat het weten als ze klaar is om terug te gaan naar de afdeling.’ Hij knikte tegen zijn assistente en nam Olivia mee naar zijn spreekkamer.

  Hij was een beetje ondersteboven van haar veranderde uiterlijk. Haar donkerbruine haar was geborsteld en netjes gevlochten en iemand had haar wat mascara en blusher gegeven. Ze leek rustig, ontspannen zelfs.

  ‘Dank u, dokter,’ zei ze toen hij haar een stoel aanbood. Ze had een jasje over haar arm, dat ze over de armleuning legde. Ze sloeg haar benen over elkaar en vouwde haar handen in haar schoot.

  ‘Nou, hoe is het met je, Olivia?’

  Ze knikte ernstig. ‘Goed, dank u. En met u?’

  ‘Ook prima, dank je,’ zei hij verrast. Het gebeurde niet vaak dat patiënten naar zijn gezondheid informeerden.

  Hij wist dat hij haar niets kon vragen over de avond dat ze overdekt met het bloed van haar vriendin was aangetroffen. Ze was nog te kwetsbaar, te onbeschermd. Hij zou verder terug moeten gaan, het verhaal van haar tijd op Ariel College moeten achterhalen, haar moeten laten wennen aan de gedetailleerde omschrijvingen die hij nodig had als hij uiteindelijk wel met haar over de avond van het meibal ging praten. En al doende hoopte hij meer te weten te komen over deze groep vrienden, waarvan de vrouwelijke leden een voor een leken te worden vermoord. Had een buitenstaander het op de groep voorzien? Of kwam de dreiging van binnen de groep? Kon Olivia werkelijk bevriend zijn geweest met iemand die zo sadistisch was zonder dat ze een glimp had opgevangen van het monster dat in hem of haar school?

  Hij besloot met iets onschuldigs te beginnen.

  ‘Vertel me eens over Cambridge, Olivia. Wat vind je er leuk aan?’

  Ze keek hem argwanend aan, alsof hij haar in de val wilde lokken. Hij keek terug en hield zijn gezicht ontspannen. Ze maakten maar een praatje, over koetjes en kalfjes.

  ‘Het is een mooie plaats,’ zei ze na een korte stilte. ‘Met een heleboel mooie gebouwen.’ Het was het antwoord van een kind en duidelijk niet wat ze er echt van vond. Hij probeerde het nog eens.

  ‘Het moet een hele verandering zijn geweest voor iemand die opgegroeid is in Londen.’

  Ze haalde haar schouders op.

  ‘Wat had je voor kamer?’

  ‘Mijn kamer?’ herhaalde ze.

  ‘Sommige studentenkamers zijn in de oudste delen van het college, waar het tocht en de leidingen heel oud zijn. Andere zijn in nieuwere delen, met eigen badkamers en alle moderne gemakken.’

  ‘Ik woonde in een van de studentenhuizen,’ zei ze. ‘Bij Market Square.’

  ‘En wie waren je buren?’

  ‘Ik had er maar een,’ zei ze. ‘Sinead Flynn.’

  ‘Iers?’

  ‘Hoe raadt u het zo?’ vroeg ze, en ze glimlachte snel om het sarcasme te verzachten.

  ‘Kon je goed met haar opschieten?’

  ‘Ja, hoor.’

  ‘Met wie ben je allemaal bevriend geraakt tijdens de eerste weken nadat je in Cambridge was gearriveerd?’

  ‘Met Sinead,’ zei ze. ‘En June.’

  ‘June Okeweno?’

  Ze knikte. ‘Ze komt uit hetzelfde deel van Londen, dus we hebben veel gemeen.’

  Hij merkte op dat ze in de tegenwoordige tijd sprak. ‘Zijn jullie nog steeds bevriend?’

  ‘Waarom zouden we niet?’

  ‘Soms zijn de vrienden die je als eerstejaars maakt niet de mensen met wie je later in je studie een hechte band hebt.’

  Ze knikte bijna spijtig. ‘U zult wel gelijk hebben. Ik ben niet meer zo goed bevriend met June als toen we eerstejaars waren.’

  ‘Wat is er veranderd?’

  Er flikkerde iets in haar ogen, maar haar gezichtsuitdrukking veranderde niet. Ze haalde haar schouders weer op. ‘Wij allebei, denk ik.’

  ‘Met wie was je nog meer bevriend?’

  ‘Danny...’ zei ze. ‘Godfrey...’

  ‘Danny?’

  ‘U hebt hem dus nog niet ontmoet?’ vroeg ze met een geamuseerd opgetrokken wenkbrauw. ‘Nee, dan zou u zich hem wel herinneren. Meer dan een meter tachtig lang, met ledematen als een vogelverschrikker en haar met de kleur van romige tomatensoep.’

  Hij grinnikte aanmoedigend.

  ‘Wie nog meer?’ zei hij.

  ‘Amanda,’ zei ze, en de kortstondige opgewektheid was weg.

  ‘Vertel me over haar,’ zei hij zachtjes.

  ‘De eerste keer dat ik haar zag,’ zei Olivia, ‘liep ze over het gras op het Great Court van Ariel.’ Olivia keek afwezig voor zich uit en bevond zich in het verleden. ‘Je mag niet over het gras lopen, maar iedereen leek een oogje dicht te knijpen als Amanda het deed. Het was winderig. Haar jas flapperde om haar benen en haar haar wapperde om haar gezicht als de stralenkrans van zo’n Russische icoon. Ze lachte erom. Toen liep ze het poortgebouw in, waar we allemaal uit de wind op haar stonden te wachten, en haar haar viel op zijn plaats alsof ze net van de kapper kwam.’ Haar blik werd weer scherp en ze glimlachte naar hem. ‘Toen we later op de dag weer in onze kamers waren, zag ik mezelf in de spiegel en mijn haar zag eruit alsof iemand een paar bollen wol in de blender had gegooid.’

  ‘En Nick?’ vroeg hij, en hij zag met belangstelling dat ze meteen kleur op haar wangen kreeg en een vonk in haar ogen. ‘Herinner je je de eerste keer dat je hem zag?’

  Ze glimlachte in zichzelf. ‘Op de rivier,’ zei ze. ‘Hij was aan het punteren.’

  ‘In oktober?’ zei Denison. ‘Was het daar niet een beetje koud voor?’

  Ze trok een schouder op. ‘Het was toen nog een nieuwigheid en er waren een stuk of twaalf mensen op één punter gestapt om te kijken hoeveel erop konden. Hij lag zo laag in het water dat een eend erin had kunnen zwemmen.’

  ‘En waar was jij?’

  ‘Ik zat op de oever. Daar heb je het beste uitzicht op de kapel. Ik ging er altijd heen als ik mezelf eraan moest herinneren dat ik echt ontsnapt was.’

  ‘Waaraan?’ vroeg hij, en hij dacht: Londen? Thuis? De armoede?

  ‘Aan de afhankelijkheid van andere mensen,’ zei ze. ‘Maar toen zag ik Nick natuurlijk, en opeens was er iemand die ik meer nodig had dan ik ooit iemand nodig had gehad. Ironisch, eigenlijk.’ Haar gezicht was zo veel zachter geworden dat die ogen, die hij eerst had vergeleken met gebrand goud, meer de kleur leken te hebben van warme honing. ‘Hij was aan het bomen en hoewel hij me niet kende, stuurde hij de boot naar me toe toen hij me zag en hij zei: “We kunnen elk moment zinken, maar als je in een dappere bui bent, gaan we voor het record.”’

  ‘En jij stapte in?’

  ‘Ik stapte in,’ bevestigde ze. ‘Ongelukkig genoeg naast Leo, die alleen een T-shirt droeg, hoewel het maar een graad of vijf was, en hij had in die tijd wat last van lichaamsgeur. Dus het was niet de meest romantische achtergrond om je toekomstige partner te ontmoeten! Maar Nick en ik bleven elkaar aankijken en hij pakte mijn hand om me uit de punter te helpen toen we weer bij Ariel waren en... Nou, hebt u wel eens geweten dat iets ging gebeuren?’

  Denison knikte en dacht eraan hoe zijn vingers die van Cass geraakt hadden toen ze allebei hetzelfde pakje Maltesers wilden pakken bij de kiosk van de bioscoop.

  ‘Wat gebeurde er toen?’ vroeg hij.

  Ze fronste en hij vroeg zich af of ze zich erover verwonderde dat er zo veel tijd had gezeten tussen dat eerste moment waarop ze zich duidelijk tot elkaar aangetrokken hadden gevoeld en het moment dat ze er eindelijk iets mee gedaan hadden.

  ‘Niets,’ zei ze. ‘We waren vriendelijk tegen elkaar, maar niet echt vrienden. Ik zei altijd iets tegen hem als ik hem zag, maar hij leek er altijd goed voor op te passen dat het niet meer werd. Hij raakte bijvoorbeeld nooit dronken als ik erbij was, en hij was ook nooit alleen met me.’

  ‘En wat vond je daarvan?’ vroeg Denison, die zich afvroeg of Nick haar ooit had uitgelegd waarom hij zich zo had gedragen.

  ‘Ik dacht dat ik het misschien mis had gehad, dat ik het me verbeeld had. Maar op een avond werd alles anders. Sinead en ik gingen naar een feestje in Hicks Court en Nick was er ook. Hij zocht me op en we hebben uren gepraat. Ik bleef maar wachten tot hij zich zou verontschuldigen en met iemand anders zou gaan praten, zoals hij altijd deed, maar iedere keer dat hij iets te drinken ging halen nam hij ook iets voor mij mee en toen er iemand naar ons toe kwam om met hem te praten, zorgde hij ervoor dat ik er ook bij betrokken bleef.

  Iedereen zag het natuurlijk. Rob McNorton knipoogde naar hem en ik zag dat Amanda haar vriendin Paula een por gaf. Ik wilde hem zo graag zoenen, maar niet waar iedereen ons kon zien. Uiteindelijk zei hij dat hij nodig naar bed moest. Toen hij wegging, was ik helemaal kapot. Ik was niet in de stemming om nog langer op het feest te blijven. Eigenlijk wilde ik gewoon terug naar mijn kamer en me bezatten, dus vulde ik twee grote glazen met punch en ging weg.’

  Ze glimlachte.

  ‘Dat was niet het eind van het verhaal, neem ik aan?’ vroeg Denison, en hij glimlachte terug.

  ‘Dat zou je kunnen zeggen,’ lachte ze.

 

Ze pakte haar glazen en liep naar buiten, en daar stond Nick in de gang te wachten.

  ‘Jezus, ik dacht dat je nooit achter me aan zou komen,’ lachte hij, en hij greep haar hand en trok haar mee de trap af.

  Ze draafden giechelend naar beneden en Olivia probeerde niet te knoeien, maar toch lieten ze spetters punch achter als het spoor van een gewond dier. Buiten kregen ze het meteen koud. Half rennend en half lopend gingen ze naar een plekje bij de rivier dat vanuit de ramen niet te zien was, Nick met zijn arm om Olivia’s schouders. Hij nam de glazen van haar aan en zette ze op een bankje.

  ‘Brr,’ zei hij, en ze kropen tegen elkaar aan en keken op naar de nachtelijke hemel.

  ‘In Londen kun je de sterren lang niet zo goed zien,’ zei ze tegen hem. ‘Het is er veel te licht ’s nachts. Ik ken de sterrenbeelden maar half.’

  Nick had allebei zijn armen om haar heen geslagen en trok haar naar zich toe. Ze voelde zijn handen onder haar trui glijden, naar de warme huid van haar middel en heupen. Ze haakte haar duimen in de lusjes van zijn spijkerbroek.

  Hij wees met zijn kin naar de sterren recht boven hen. ‘Dat is Orion. Hij heeft drie sterren in zijn gordel. Dat is de Grote Beer. Hij ziet eruit als een koekenpan. Die vage W is Cassiopeia.’

  ‘En die?’ Olivia wees met haar neus, omdat ze haar handen niet vrij had.

  ‘Dat is de Grote Kip,’ zei Nick. ‘De ster in zijn snavel is heel helder.’

  ‘O, ja. En die daar?’

  ‘Daar? Dat zijn twee aparte sterrenbeelden. De vijftien sterren in het oosten staan bekend als de Dansende Kazen. Die vijf verder naar het westen heten de Denturen.’

  ‘De Denturen? Gebitten dus?’

  ‘Het is Latijn voor wasvrouwen.’

  ‘Aha. Ik dacht al dat het Latijn moest zijn.’

  Hij keek op haar neer. Ze glimlachten allebei. Maar hun glimlach vervaagde toen hij met zijn vingertoppen over haar rug streelde en zij hem tegen zich aan trok. Ze voelde zijn haar op haar voorhoofd kriebelen toen hun tongen elkaar zachtjes ontmoetten en verkenden. Zijn handen gleden onder haar trui uit naar beneden tot ze om haar billen lagen en hij haar onderlichaam dichter naar zich toe trok. Ze voelde de harde bult in zijn kruis. Zijn mond verdween van de hare en hij plantte hete kussen in haar hals. Ze voelde zijn adem op haar huid; hij hijgde een beetje. Zijn sleutelbeen kwam boven de hals van zijn trui uit en ze kuste hem daar en ging zachtjes met haar tanden over de warme huid op het bot.

  ‘Mijn kamer is dichterbij,’ zei hij.

 

Zoals Olivia het aan Denison vertelde was het niet meer geweest dan een kuise zoen in het maanlicht. Hij had al naar zo veel verkrachters en zedendelinquenten geluisterd die hun misdaden tot in de kleinste details aan hem hadden beschreven dat bijna elke seksuele handeling tussen twee gewillige volwassenen er romantisch bij leek, maar hij wist hoe gênant zijn patiënten het vaak vonden als ze over seks moesten praten. Hij kon niet verwachten dat ze het achterste van haar tong liet zien, en dus zei hij er niets van, want hij had meer belangstelling voor iets wat ze eerder had gezegd en wat niet helemaal klopte met wat hij van anderen had gehoord.

  ‘Ik heb begrepen dat Olivia je tweede voornaam is,’ zei hij. ‘En dat je een heel ongebruikelijke eerste naam hebt?’

  Haar hoofd ging achteruit, bijna geschrokken. Op het ene moment beleefde ze nog de eerste zoen van de jongen van wie ze hield opnieuw, en het volgende moment was ze weer heel argwanend.

  ‘Nou en?’ vroeg ze.

  ‘De portiers plaagden je ermee, nietwaar?’

  Ze sloeg haar benen over elkaar. ‘Iedereen plaagt me ermee. Daarom vertel ik mensen niet dat ik zo heet.’

  ‘Kun je je herinneren dat je ermee geplaagd werd?’

  Ze haalde haar schouders op. ‘Geen specifieke voorvallen, nee.’

  ‘Weet je nog dat je Nick in de Porters’ Lodge hebt ontmoet?’

  De ogen waren harder geworden en leken weer goudkleurig. ‘Ik heb daar niemand ontmoet,’ zei ze. ‘We zagen elkaar altijd in het poorthuis.’

  ‘Wat ik bedoel is, weet je zeker dat je Nick niet voor het eerst in de Porters’ Lodge gezien hebt?’

  ‘Nee,’ zei ze bijna boos. ‘Het was bij de rivier.’

  ‘Weet je het zeker?’

  ‘Het is niet iets wat je vergeet,’ hield ze vol.

  Denison liet het erbij, met de gedachte dat Nick misschien degene was die het zich verkeerd herinnerde. Hij ging op iets anders over, want hij wilde dat Olivia vertrouwen in hem kreeg en het was dus niet zijn bedoeling haar tegen zich in het harnas te jagen.

  Het volgende halfuur hadden ze het uitgebreid over Nick, over hoe Olivia had genoten van haar onafhankelijkheid toen ze voor het eerst weg was van huis, over het maken van nieuwe vrienden en over hoe fijn het was om je intelligentie te gebruiken in een omgeving waar dit actief gestimuleerd werd in plaats van bestraft. Denison begreep dat Olivia het niet gemakkelijk had gehad op de scholengemeenschap in de stad en nam zich voor haar dossier op te vragen om meer te weten te komen.

  Uiteindelijk was hun tijd om.

  ‘Dank je, Olivia,’ zei hij. ‘Ik hoop dat we bij de volgende sessie kunnen praten over wat er vlak voor die kerstvakantie is gebeurd.’

  ‘Het kerstdiner?’ Olivia probeerde haar gezicht strak te houden, maar hij hoorde de paniek in haar stem.

  ‘Maak je geen zorgen,’ zei hij. ‘We doen het rustig aan.’

  Ze stond op en trok het jasje aan dat over de armleuning van haar stoel had gehangen. Hij kwam ook overeind, een beetje onhandig alsof zij de leiding had genomen. Ze maakte het erger door haar hand uit te steken.

  ‘Dank u, dokter.’ Ze liep naar buiten.

  Hij liep naar de stoel achter zijn bureau, ging met een diepe zucht zitten en trok haar dossier naar zich toe. Naast de standaard psychiatrische aantekeningen bevatte het talloze kopieën van delen uit het politiedossier over de moorden en hij nam het allemaal nog eens door, hopend dat ene puzzelstukje te vinden dat hem een wezenlijk inzicht zou geven in de twee grote vragen: wie, en, wat voor hem nog interessanter was, waarom?

  Zijn secretaresse klopte op de deur en kwam meteen binnen.

  ‘Dokter Denison, er is een probleem met...’

  Ze bleef zo abrupt staan dat ze iets doorschoot en op de bal van haar voeten terechtkwam. Hij keek op en besefte dat ze de bovenste foto had gezien van de stapel opnamen van de plaats delict van Amanda Montgomery. Ondanks haar gebruikelijke al te enthousiaste gebruik van blusher zag hij dat alle kleur uit haar gezicht was geweken.

  Ze kon haar blik niet van de foto losmaken. ‘Maar... Waar is haar hoofd?’

  Hij stopte de foto’s weer in de envelop.

  ‘Dat is nooit gevonden,’ zei hij.