EPILOOG
Beijing
De hoofden van de tien man om de barokke keizerlijke tafel in de
vergaderzaal van Zhongnanhai draaiden zich synchroon naar de
deur links van de algemeen secretaris. Ze zagen een slanke man in
het uniform van een luitenant-ter-zee der eerste klasse van de Chinese marine binnenkomen. Hij fluisterde iets in het oor van de algemeen secretaris en die knikte. Toen de jonge officier was vertrokken, verklaarde de secretaris: 'We
hebben goed nieuws. Het is voorbij. De commandant van de Zhou
Enlai meldt het enteren van de Empress door bemanningsleden van de onderzeeër en van het Amerikaanse fregat John Crowe. Vele tonnen illegale chemicaliën zijn aangetroffen. De smokkelwaar is vernietigd. De officieren van het vrachtschip zijn in hechtenis en het schip keert terug naar Shanghai, geëscorteerd door het Amerikaanse fregat.'
Er ging een geroezemoes van zowel instemming als opluchting op
rond de tafel. Wei Gaofan zei: 'Dat had geen haartje gescheeld, maar
staan we toe dat een Amerikaans fregat een schip van ons escorteert?'
'Ik neem aan,' zei de secretaris vriendelijk, 'dat de commandant van
het fregat erop heeft gestaan. Onder de gegeven omstandigheden
kunnen we daar nauwelijks bezwaar tegen maken.' Zijn ogen waren kleine puntjes zwarte steen achter zijn dikke bril toen hij zijn aandacht op generaal Chu Kuairong aan het andere eind van de tafel richtte. 'Hoe heeft dit kunnen gebeuren, generaal Chu? Zo'n onvoorstelbaar gevaarlijke illegale operatie die door onze burgers onder onze neus is uitgevoerd?'
'Ik denk,' zei Niu Jianxing, 'dat ik die vraag moet beantwoorden,
meneer de secretaris.'
Wei Gaofan viel hem boos in de rede. 'Je kunt van geen van ons verwachten verantwoording af te leggen voor alle mislukkingen van de uitvoerende macht.'
Niu keek Wei niet aan. Hij richtte zich tot de aanwezigen in het algemeen. 'Collega Wei lijkt de schuld te willen afschuiven op diegenen die het minst in staat zijn zich te verdedigen.'
'Ik protesteer teg...' snauwde Wei.
De secretaris kapte hem af. 'Als er een verklaring is, willen wij die
graag horen, Jianxing.'
407
'Die is er,' zei Niu kalmpjes. 'Het is een eenvoudige verklaring die
handelt over diverse krachten: een zwakke zakenman, de hebzucht
die onvermijdelijk wordt gestimuleerd door de vrijemarkteconomie,
de samenzwering van bepaalde westerse ondernemingen en de hooghartige corruptie van een lid van dit comité.'
Toen de Uil die laatste woorden uitsprak, viel er een geschokte stilte. Daarna barstte de zaal uit in verontwaardigde protesten en geschreeuwde vragen aan het adres van Niu. Wei Gaofan, wiens tempelhondenkop rood aangelopen was van woede, riep: 'Zo'n verklaring komt neer op verraad, Niu! Ik dien een motie van afkeuring in!'
'Wie van ons belastert u, meneer?' wilde Shi Jingnu weten.
'Schandalig!' riep een van de jongste leden.
'Tenzij,' zei de secretaris kalmpjes, 'Niu zijn aantijging kan bewijzen.'
Er viel direct een nieuwsgierige stilte.
Iemand mompelde: 'Niet te geloven.'
'Geloof het maar wel,' gromde generaal Chu, die zijn onaangestoken sigaar tussen zijn dunne lippen rolde. Niu stond op van de tafel en liep naar de deur. Hij deed hem open
om iemand te wenken.
Majoor Pan Aitu marcheerde naar binnen, nog altijd in uniform.
Niu ging de mollige spionnenvanger voor naar de tafel en bleef naast
hem staan. 'Majoor, wij willen graag de bijzonderheden van uw onderzoek horen.'
Met zijn vriendelijke, totaal uitdrukkingsloze stem deed Pan verslag
van de hele samenzwering, beginnend bij de benadering van Yu
Yongfu door Donk & LaPierre met een voorstel voor een smokkeltransactie, tot en met de betrokkenheid van Li Aorong en Wei Gaofan, totdat Jon Smith uiteindelijk de laatste kopie van de vrachtbrief had overhandigd aan Pan, die hem van Dazu naar het Permanente Comité had gefaxt.
Wei Gaofans harde gezicht verbleekte. Toch gromde hij: 'Met de tragische dood van Li Aorong nog geen uur geleden, schijnen alle mensen die majoor Pan heeft genoemd dood te zijn. Behalve ik natuurlijk. Ik ontken categorisch...'
Pan keek Wei rustig aan. 'Niet iedereen is dood, meneer. Li Kuonyi - zonder vader of echtgenoot - is nog in leven. Talrijke manschappen van Feng Dun hebben het overleefd. De kapitein van de infanterie leeft natuurlijk nog, evenals uw vriend de generaal, die
de kapitein had gestuurd om Feng Dun te helpen de vrachtbrief te
408
bemachtigen. Ze hebben stuk voor stuk een officiële verklaring afgelegd.'
Een ogenblik verroerde Wei Gaofan zich niet. Zijn trekken leken wel
te smelten, maar hij hield zijn kaken stevig op elkaar. 'Niu Jianxing
heeft ze gedwongen te liegen!'
'Nee,' zei de secretaris peinzend, terwijl hij Wei bestudeerde alsof hij
hem voor het eerst. zag. 'Er is hier maar één leugenaar.'
Opeens keerde de kleur weer terug in Wei Gaofans gezicht. 'Niu
Jianxing en de algemeen secretaris zijn bezig China naar de ondergang te helpen,' zei hij tegen zijn collega's. 'Wat Yu Yongfu heeft gedaan is een staaltje van de ziekte waarmee zij de Volksrepubliek willen besmetten. Wat ik heb gedaan was bedoeld om jullie en de Partij wakker te schudden en attent te maken op de grote Revolutie van
onze voorgangers. Van Mao Zedong, Zhou Enlai, Chu Teh en Deng
Xiaoping. Ik dien mijn ontslag niét in. Ik zal deze zaal verlaten met
al diegenen die het met mij eens zijn, en dan zullen we nog wel eens
zien wïé de Partij steunt!'
Hij verhief zijn kolossale lijf op zijn spillebenen en liep naar de deur.
Een ogenblik bleef hij daar staan wachten met de deur halfopen en
zijn rug naar zijn collega's. Niemand volgde hem.
De secretaris zuchtte. 'Morgen zal ik verzoeken om een stemming
van het Centraal Comité en het Politbureau. Al uw functies, voorrechten en onderscheidingen worden u ontnomen. U zult uit de partij worden gestoten, Wei Gaofan.'
'Tenzij,' suggereerde Niu Jianxing, 'u verkiest te doen wat Li Aorong zijn schoonzoon had opgedragen. Maar dat moet dan wel snel.'
'U kunt aan uw familie denken,' stelde de secretaris voor, hoewel hij
weinig hoopvol klonk.
Wei bleef zwijgend staan. Het was gedaan met hem. Hij knikte en
liep weg.
Maandag, 18 september
Washington, D.C.
Vier uur nadat de lading verboden chemicaliën aan boord van de
Empress was ontdekt en vernietigd, nodigde Charlie Ouray vice-president Brandon Erikson uit voor een gesprek met de president. Daarna gaf hij opdracht de Air Force One voor te bereiden op een vlucht naar de Westkust, nam een telefoontje aan van ambassadeur Wu,
die net was teruggekeerd in de ambassade aan Connecticut Avenue
en ging vervolgens naar het crisiscentrum beneden, waar president
Castilla met zijn vrouw belde.
409
'Het is een verrekt mooie finale, Cassie,' zei de president. Zodra hij
Ouray zijn hoofd om de deur zag steken, wenkte hij hem naar binnen. 'Red je het, schat? Het spijt me dat je het diner in Oaxaca moet annuleren, maar... Ja, ik weet dat je net zo opgewonden bent als ik.
En de kinderen? Schitterend! Schitterend! Tot dan.' Hij hing stralend op.
Ouray wachtte tot de president hem weer aankeek. Toen hij dat deed,
meldde hij: 'De ambassadeur heeft gebeld, meneer de president. Hij
wilde u officieel bedanken en heeft me een boodschap gegeven van
Niu Jianxing, de Uil.'
'Dat is vriendelijk. Hoe luidt die boodschap?'
'Niu zendt u zijn groeten en spreekt de hoop uit dat uw gezondheid
robuust zal blijven.'
De president barstte in lachen uit.
'Wat?' vroeg Ouray. Verwonderd zag hij de president nog harder lachen. Er verscheen een glimlach en daarna moest hij grinniken toen hij de boodschap nog eens in zijn hoofd afdraaide. Ten slotte hield
ook hij zijn buik vast van het lachen. Het vrolijke geluid vulde de
grote, geluiddichte ruimte om de schaduwen van de afgelopen week
te verdrijven.
'O, mijn god.' De president wiste zijn ogen.
'Onbetaalbaar,' beaamde Ouray.
'Dat hadden we nu net nodig. Robuust. Maar uit hun mond is dat
een motie van vertrouwen.'
'Een uitdrukking van hoop voor de toekomst.'
'Allemachtig, Charlie. Hij beschouwt me als ingereden en hij wil dat
niet eerdaags nog eens meemaken met een andere president!'
Grinnikend leunden beide mannen achterover.
Ouray merkte op: 'Welnu, ik denk dat we hetzelfde van hem kunnen zeggen.'
'Dat is waar, ja.' Uiteindelijk werd het gezicht van Sam Castilla weer
ernstig toen zijn gedachten weer naar de volgende taak terugkeerden. 'Ik wil je alleen laten weten dat Justitie zich voorbereid op een aanklacht tegen Jasper Kott. Dat wordt een enorm schandaal.'
'Kan niet onder het vloerkleed.'
'Nee, Charlie, dat zou niet juist zijn.' Er was nog een karwei dat geklaard moest worden. Zuchtend bereidde hij zich voor. 'Is de vicepresident al onderweg?'
'Nog beter, hij is er al.' Brandon Erikson betrad het crisiscentrum
met een brede glimlach. Achter hem deed een militaire adjudant de
deur dicht. Zoals altijd zat zijn ravenzwarte haar onberispelijk naar
410
achteren geborsteld en werd zijn pezige lijf omsloten door een driedelig pak. Hij straalde zijn gebruikelijke charme en energie uit. 'Mijn gelukwensen, meneer de president. Een schitterend staaltje staatsmanschap.'
'Dank je wel, Brandon. Het was op het nippertje.'
De vice-president nam plaats op zijn vaste plek in het midden van
de lange tafel, rechts van de president en recht tegenover Ouray. Hij
knikte Ouray vriendelijk toe en concentreerde zich op de president.
'Ik zal u niet vragen naar de bijzonderheden van uw kunststukje,
meneer, maar vermoedelijk hebben we een paar onbezongen helden
in onze inlichtingendiensten.'
'Dat in de eerste plaats,' beaamde de president. 'We hebben ook veel
medewerking van binnen China gekregen, met name van een hoge
politicus. Onze samenwerking vervult me met hoop voor de toekomstige betrekkingen met China.'
Erikson grinnikte. 'Ik denk dat u te bescheiden bent, meneer de president.'
Sam Castilla zei niets.
De vice-president knipperde met zijn ogen en keek om zich heen in
de stille ruimte die in wezen hermetisch was afgesloten van de rest
van het Witte Huis. Hij was niet alleen vensterloos en geluiddicht,
maar werd ook om de haverklap gecontroleerd op afluisterapparatuur en geheime camera's. 'Is iedereen te laat? Ik dacht dat we een evaluatievergadering na de crisis hadden.'
De president bestudeerde Eriksons gezicht op zoek naar datgene wat
hij over het hoofd had gezien. 'Er komt niemand anders, Brandon.
Zeg eens, zou je vriend Ralph McDermid net zo opgetogen zijn over
ons succes als jij?'
Erikson keek van de president naar de grimmige Ouray. 'Ik heb geen
idee hoe meneer McDermid zich zou voelen. Ik ken de man amper.'
'Heus?' vroeg Charlie Ouray.
Erikson was het ontbreken van zijn titel of andere gewone hoffelijkheden voor iemand van zijn verheven positie niet ontgaan. Hij trok zijn linkerwenkbrauw op. 'Is er iets, meneer de president?'
De president sloeg met zijn hand op de tafel. Ouray schrok. Erikson
keek verschrikt en een tikje bang.
Castilla grauwde: 'Jij weet verdomde goed wat McDermid gedacht
zou hebben. Jij weet precies welke geheim agenten onbezongen helden zijn.'
'Dat is bespottelijk, meneer!' wierp Erikson tegen. Hij was net zo
boos als de president. 'Ik weet...' Opeens scheen hij zich de precie411
ze bewoordingen van de president bewust te worden. 'Gedacht... zóü
hebben?'
De president zei bruusk: 'Ralph McDermid is dood. Altmans raad
van bestuur loopt nu rond als aasgieren zonder kop om een plausibele verklaring te vinden. En het zal ze niet lukken. McDermids smerige transactie zal uitkomen. Daar zal ik voor zorgen. Die zullen het schip sneller verlaten dan jij Arthur Andersen kunt zeggen.'
'Dood?' herhaalde Erikson geschokt. 'Het gaat... uitkomen?'
'Je geheime maatje Ralph McDermid is doodgeschoten in China,'
vertelde Charlie Ouray. 'Vermoord, hoor ik, door een van zijn eigen
huurlingen.'
De vice-president knipperde met zijn ogen, herstelde zich en zei behoedzaam: 'Afschuwelijk. Wat tragisch. Wat moest hij in China?
Waarschijnlijk de een of andere zakelijke transactie.'
'Shit, Brandon,' ontplofte de president. 'Het is voorbij. Je bent betrapt met je handen diep in andermans zak. Ik verwacht morgenochtend je ontslagbrief op mijn bureau!' Hij knikte naar Ouray, die op een knopje onder de tafel drukte.
Erikson sputterde: 'Mijn... mijn ontslagbrief...'
Twee onbemande stemmen vulden de ruimte en een daarvan was
van de vice-president:
'Niet sarcastisch worden. We hebben elkaar nodig. Je bent een waar-
devol lid van het team.'
'En dat ben ik zolang ik achter de schermen kan blijven.'
'Het is niet zo erg als je denkt. In laatste instantie heeft Smith noch die vrouw van de CIA ons project geschaad.'
'Zit het je niet dwars dat de CIA je misschien in de gaten houdt? Zelfs als het niets met onze transactie te maken heeft, hebben ze op zijn
minst een aantal lekken van het Witte Huis naar jou getraceerd. Dat
zou je godvergeten dwars moeten zitten.'
'Volgens mij is dat wel voldoende.' Ouray zette de band stil. 'Meneer Erikson zal zich de rest ongetwijfeld herinneren.'
Erikson had zijn handen onder de tafel op schoot gevouwen. Hij
knipperde met de ogen alsof hij niet wist waar hij was. Daarna haalde hij heel diep adem. 'Waarschijnlijk zou ik kunnen ontkennen dat ik dat ben...'
De president stiet een honend geluid uit. Ouray draaide met zijn
ogen.
Erikson knikte langzaam. 'Goed, maar een belangrijke donateur van
een toekomstige presidentiële campagne gunsten bewijzen is misschien wel laakbaar, maar kun je nauwelijks een misdaad noemen, 412
anders zouden we met zijn allen in de gevangenis zitten. Misschien
mag je me nu niet, Sam, en kun je me helemaal buitensluiten tot het
einde van je ambtstermijn, maar ik betwijfel of je me kunt dwingen
ontslag te nemen.'
'Het is allemaal nog veel belastender,' zei de president. 'Als je je de
hele bandopname - van de CIA overigens - herinnert, zul je beseffen
dat je je medeschuldig hebt gemaakt aan een poging een gewapend
conflict met China te veroorzaken, waarbij ongetwijfeld Amerikaanse soldaten zouden zijn gesneuveld. Je hebt ook geholpen illegale chemicaliën te smokkelen. Volgens mij leunt dat ten dele of helemaal tegen hoogverraad aan. Misschien is het dat wel. Natuurlijk zal Justitie daarin het laatste woord hebben. Maar voorlopige rapporten zeggen me dat je op een strafrechtzaak afstevent.'
Ouray tuitte de lippen. 'Als je het mij vraagt, is het hoogverraad.'
Erikson keek van de een naar de ander. 'Wat wil je van me, Sam?'
'Dat je me niet Sam noemt. Niet meer. En ik heb je al gezegd wat ik
wil. Je kunt het op een slechte gezondheid gooien. Verplichtingen in
de privésfeer. Je wilt meer tijd besteden aan het onderzoeken van een
presidentscampagne. Dat zou nog ten dele waar zijn ook.'
'Is dat alles, meneer de president?' vroeg Erikson verbitterd.
'Niet helemaal. Je kunt wel met veel poeha de mogelijkheid onderzoeken, maar uiteindelijk zul je geen campagne voeren voor president, voor senator of voor hondenvanger. Geen enkel openbaar ambt, ooit. Nooit meer, ook al word je niet gedagvaard.'
'En als ik verkies om toch campagne te voeren?'
'Dan zal ik ervoor zorgen dat je geen steun van de partij krijgt. Neem
maar van mij aan dat niemand zelfs maar in één kamer met jou wil
worden gezien.'
Eriksons gezicht werd bikkelhard. Hij stond op. 'Morgen hebt u mijn
ontslagbrief.' Hij draaide zich om, maar bedacht zich en draaide
weer terug. 'Weet u, ik ben niet zo slecht als u denkt. Ik ben het
nooit echt eens geweest met uw politiek van het afslanken van de
strijdkrachten. Ik heb alleen maar gedaan wat ik het beste voor het
land achtte.'
'Gelul,' zei Ouray. 'Je hebt gedaan wat het beste was voor Brandon
Erikson.'
De president knikte. 'En onderweg ben je ook je weldoener kwijtgeraakt. Als de Altman Group het overleeft, zal niemand jou ooit nog in z'n Rolodex zetten. Je voldoet niet aan het profiel. In jouw
geval heeft het vermengen van zaken en politiek bijna een oorlog
veroorzaakt. Zoiets kan je eindrapport echt schade berokkenen.'
413
Dinsdag, 19 september
Luchtmachtbasis Vandenberg, Californië
Het was een warme, heiige, zonnige ochtend toen het straalvliegtuig
van de luchtmacht over de Stille Oceaan aan kwam vliegen. Door
het raampje bestudeerde Jon de Channel Islands, omringd met tentakels van mist en de woeste kust met zijn witte stranden en indrukwekkende kliffen. De streng bewaakte basis strekte zich uit over een kleine vijftigduizend hectare met berendruiven en raketlanceringsplatforms, pampasgras en raketsilo's op een breed terras dat in de glinsterende oceaan stak.
'Hier gingen we vroeger wel eens met pa en ma heen om wilde bloemen te bestuderen,' vertelde Randi. Ze had een plaats aan het raam en hij zat tegenover haar aan het
gangpad waar hij uit verschillende raampjes kon kijken als hij zijn
hoofd draaide.
'Mooi, hè?' vervolgde ze. 'De zon en de oceaan hebben iets wat ik
mateloos aantrekkelijk vind. Als... wanneer... ik me ooit ergens vestig, ga ik hier weer heen. En jij, Jon?'
Zo'n tachtig kilometer ten zuidoosten van Vandenberg lag Santa Barbara waar Randi en haar zus Sophia Russell waren opgegroeid. San-ta Barbara was ook de plaats waar Jon heen was gegaan om zijn wonden te likken en te besluiten wat hij aan moest met zijn leven
nadat het Hadesvirus Sophia het leven had gekost.
'Vestigen?' herhaalde hij. 'Daar griezel ik van. Waarom zou je je in
hemelsnaam willen vestigen?'
'Ja, dat vraag ik me ook af,' zei David Thayer. 'Neem maar van mij
aan dat mensen daar veel te veel waarde aan hechten. Vrijheid en
aan de rol, dat is momenteel mijn levensfilosofie.' Hij grijnsde en de
rimpels hergroepeerden zich in zijn gezicht dat blonk van gretige
nieuwsgierigheid. Zijn dikke witte haar zat keurig naar achteren geborsteld en hij had een nieuwe bril met een schildpadmontuur. 'Lieve hemel, ik ben ruim een halve eeuw gevestigd geweest. Ik heb besloten de rest van mijn leven onderweg te zijn.'
Het drietal glimlachte naar elkaar toen het toestel de grond raakte
en over de landingsbaan snelde. Ze droegen vrijetijdsbroeken en
hemden van de Amerikaanse ambassade in Beijing. David Thayer
had nogal opgekeken van plastic ritsen, die hij nog nooit had gezien.
Klittenband fascineerde hem. Hij had de riempjes van klittenband
waarmee zijn sportschoenen dichtgingen diverse malen opengetrokken en dichtgedaan. Hij had nog nooit in een straalvliegtuig gevlogen. De piloot van het luchtmachttoestel had hem een uitgebreide 414
rondleiding in de cockpit gegeven en getracht uit te leggen hoeveel
van het toestel tegenwoordig gecomputeriseerd was, tot hij uiteindelijk besefte dat Thayer niets van computers begreep. Thayer verzekerde hem dat hij een boek zou kopen om er zelf achter te komen. Toen Jon en Thayer elkaar weer hadden getroffen in de ambassade,
had de eerste erop gestaan dat hij een grondig medisch onderzoek
zou ondergaan. Maar Thayer wilde daar de tijd niet aan besteden
en legde beleefd uit dat hij liever tv keek, wat ook nieuw voor hem
was. Hij liet zich uiteindelijk toch overhalen. De arts vond geheelde
botbreuken van vroegere verwondingen, ijzergebrek, een oog dat
spoedig aan staar geholpen moest worden en voor de hand liggende gebitsproblemen. Daarna waren Jon, Randi en David Thayer in het toestel gestapt en terug naar Amerika gevlogen.
De gebeurtenissen van de afgelopen weken waren Jon vers in het geheugen gegrift, zo niet rauw. Dat zou een hele poos zo blijven. Als hij terug was in Fort Detrick zou hij een volledig rapport voor Fred
Klein schrijven. Vaak hielp dat.
Jon had gemerkt dat Randi de vader van de president vanaf het moment dat ze kennis hadden gemaakt nieuwsgierig had bekeken. Toen het toestel uiteindelijk tot stilstand kwam, vroeg ze: 'Bent u niet verbitterd, dr. Thayer? Ze hebben u uw leven tenslotte ontstolen. Maakt dat u zelfs niet een klein beetje bitter?'
Hij keek weg van het raampje, waar hij naar toe leunde om de Air
Force One goed te kunnen zien. 'Natuurlijk ben ik verbitterd, maar
ik heb ook andere dingen aan mijn hoofd. Daar is hij!' Hij drukte
zijn gezicht tegen het glas. 'Ik zie hem! Mijn zoon. Mijn zoon. En
daar is mijn schoondochter! Daar zijn mijn kleinkinderen! Niet te
geloven. Ze zijn allemaal gekomen. Ze zijn allemaal gekomen om
me te begroeten!' Zijn lichaam trilde van opwinding.
Het toestel stopte. David Thayer maakte zijn gordel los en liep naar
de deur. Jon en Randi verroerden zich niet. Hij moest wachten tot
de trap voor was gerold en de copiloot de deur had ontgrendeld, dus
draaide hij zich om en kwam terug. Er zaten roze vlekken op zijn
ingevallen wangen. Zijn ogen fonkelden. Hij schudde hun hand om
ze opnieuw te bedanken.
'Ik hoop dat u het begrijpt, mevrouw Russell.' Hij bleef haar hand
vasthouden en gaf er een klopje op. Hij keek af en toe over zijn
schouder omdat hij popelde om de deur te zien opengaan. 'Ik had
het allemaal nooit overleefd als ik had toegestaan dat ik de hele tijd
van haat vervuld zou zijn geweest. Er was een aantal goede dingen
tussen al die slechte. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat nederigheid,de.. 415
tol van hoogmoed is, en ook dat ik niet alle antwoorden heb. Niettemin, als ik het over mocht doen om alles te veranderen wat ik heb gedaan om in die hele ellende verzeild te raken, zou ik dat doen.
Maar omdat ik dat niet kan, ga ik maar het beste maken van de tijd
die me nog rest. De Chinezen hebben een spreekwoord dat ongeveer
als volgt gaat: 'Wat een rups het eind van zijn leven noemt, noemt
de wijze een vlinder.'
'Dat is prachtig,' zei Randi.
Hij knikte. 'Ik weet het.' Hij kneep in haar hand, stompte Jons schouder en haastte zich weer naar de deur. Hij wierp een nijdige blik op de copiloot. 'Ga je dit verrekte ding nog eens opendoen?'
'Nu meteen, meneer.' Hij draaide aan de vergrendeling en de pneumatische deur ging omhoog en zwaaide naar buiten. De trap stond klaar. De oude man daalde af zonder nog een keer om
te kijken. Jon en Randi keken hem na toen hij afdaalde en een adjudant wegwuifde die hem blijkbaar naar de Air Force One wilde escorteren. De president, zijn vrouw, zoon en dochter stonden in de
schaduw van het toestel te wachten. Thayer liep recht op ze af, maar
na tien stappen bleef hij plotseling staan.
'Moet je zijn gezicht zien,' zei Randi.
'Hij is bang,' beaamde Jon.
'Het is plotseling tot hem doorgedrongen. Hij weet niet of ze hem
wel zullen mogen.'
'Of hij hen. Of hij zo'n ander leven wel aan kan.'
De president en zijn familie wierpen elkaar een blik van verstandhouding toe. Zonder een woord te zeggen haastten ze zich over het asfalt naar Thayer. Hij opende langzaam zijn armen. De president
was het eerst bij hem, sloot zich in zijn armen en sloeg zelf zijn armen om hem heen. Ze hielden elkaar een hele poos vast. De president kuste zijn vaders wang. Weldra was de rest er ook en werd er gelachen en gepraat, voorgesteld en geknuffeld.
Terwijl hun toestel naar de baan terug taxiede, keerden Jon en Randi zich van de raampjes af.
'Terug naar Washington,' zuchtte ze.
'Ja. Het zal goed zijn om een tijdje naar huis te gaan.'