DEEL EEN

DRAAG

Dinsdag, 12 september

Washington, D.C.

In Washington ging het gezegde dat de advocaten de regering in hun

zak hadden, maar spionnen de advocaten. De stad was een spinnenweb van inlichtingendiensten in alle soorten en maten, variërend van de legendarische CIA en FBI en de weinig bekende NRO tot groeperingen met alle letters van het alfabet van alle takken van Defensie en overheid, zelfs in de illustere ministeries van buitenlandse zaken en justitie. Te veel, als je het president Samuel Adams Castilla vroeg. En te openbaar. Rivaliteit was een berucht probleem. Informatie delen die per ongeluk desinformatie bevatte was een groter probleem. En dan had je nog de gevaarlijke logheid van zo'n enorme hoeveelheid bureaucratie. Daar maakte de president zich zorgen over, en over de broeiende internationale crisis toen zijn zwarte Lincoln Town Car over een smal zijweggetje op de noordelijke oever van de rivier de Anacostia reed.

De motor maakte een zacht gezoem en de getinte ramen waren mat.

De auto passeerde dichte bosschages en de gebruikelijke verlichte

jachthavens tot hij uiteindelijk een rammelend, roestig spoor overstak en rechtsaf sloeg naar een drukke jachthaven met een schutting om het hele terrein. Op een bordje stond: