met de oude man.' Hij bestudeerde Thayer om te zien of hij een teken gaf dat hij niet in bed was geweest. 'Sliep u, gevangene Thayer?'

'Ik lag net lekker te dromen,' zei hij knorrig en met zijn ogen halfgesloten.

'We moeten huiszoeking doen.'

'Gaat uw gang.'

De bewakers onderzochten de kast, verschoven de pallets en keken

uit het raam om te zien of iemand zich daar schuilhield. Verder viel

er in het kale vertrek niets te zien. De directeur liep langzaam rond.

Uiteindelijk zei hij tegen Thayer: 'U mag weer gaan slapen.'

Bij het weggaan, met de bewakers op zijn hielen, hoorden ze hem

het bevel geven: 'Zet een bewaker bij iedere barak. Om het uur een

beddencontrole. Alle deuren gaan op slot. Morgen is er geen werk

en niemand komt binnen of vertrekt. Niemand, tot nader order.'

De directeur marcheerde uit het zicht. Toen de bewakers hem volgden, trok iemand de deur dicht. Chiavelli haastte zich naar het raam. Daar bleef hij een poosje staan.

'Hij gaat terug naar zijn kantoor, maar met een bewaker minder. Hij

moet er een bij de deur van de barak hebben gelaten.'

'Dat is niet erg.'

'De beddencontrole en de afsluiting wel. We kunnen vanavond niet

weg. Ook al slagen we erin uit de boerderij te ontsnappen, dan nog

zouden ze ons binnen tien kilometer te pakken hebben.'

David Thayer liet zich op een stoel vallen. 'Nee.' Hij liet zijn schonkige schouders hangen. Zijn gezicht was een masker van wanhoop.

'Natuurlijk, je hebt gelijk.'

'Het enige voordeel is dat ze het kennelijk niet met ons in verband

brengen en jij morgen niet wordt overgeplaatst. De afsluiting heeft

je daarvoor behoed.'

Thayer keek op. 'Nu wachten we af en hopen er het beste van. Daar

ben ik aan gewend. Maar toch... lijkt het deze keer allemaal veel

moeilijker.'

37

Tussen de sporadische en op het oog willekeurige rondes van de zoeklichtbundel slopen Jon en Asgar om de omheining, nu eens kruipend, dan weer in looppas, maar altijd ineengedoken. Asgar wist waar ze

337

f?1'

heen gingen, wanneer ze moesten kruipen en wanneer ze het risico

konden nemen sneller te gaan. Opeens liet hij zich op zijn hurken

zakken.

Jon hurkte naast hem en volgde zijn blik door de omheining naar

een laag, vierkant gebouw dat tien meter van het hek stond. In de

achterwand was een dubbele deur, maar geen raam. Van de grote

deur liep een ongeplaveide oprijlaan naar de omheining en door naar

de weg.

Asgar zei: 'Hier komen ze naar buiten.'

'Wat is dat voor gebouw?'

'De keuken en de kantine. We blijven hier en mogen verdomme wel

een schietgebedje doen dat we niet hoeven in te breken. Die achterdeuren zijn voor het laden en lossen van voorraden. Het belangrijkste aspect van dit stukje onroerend goed is dat er een blinde hoek van een meter of drie tussen de deuren en de omheining is die de

wachttorens niet kunnen zien.'

'Dat is een verdomd handige ontdekking.'

Ze maakten het zich gemakkelijk voor het wachten en lagen weer

dicht bij het hek. Jon concentreerde zich op de dubbele deuren. De

tijd leek wel stil te staan en het werd aardedonker. De stilte werd

verbroken door het gebonk van laarzen op een houten voetpad. Het

was een zwaar en dreigend geluid.

Jon keek Asgar fronsend aan. 'Wat betekent dat?'

'Ze marcheren van de barakken naar het gebouw van de directie en

het wachthuis.' Asgars stem was amper te horen. 'Er moet alarm zijn

geslagen of misschien voert de directeur een willekeurige inspectie

uit. Het ziet er niet best uit, Jon.'

'Sluiten ze alles af?'

'Dat weten we gauw genoeg,' zei Asgar grimmig. Hij vond een losse kiezel en gooide die over de omheining. Hij raakte de grond met een bijna onhoorbaar tikje.

Nog steeds zag Jon op het gevangenisterrein niets bewegen, zelfs

geen schaduw. Toen voelde hij iets scherp prikken op zijn wang. Hij

was geraakt door kiezel die was teruggegooid. Hij raapte hem op.

Asgar knikte. 'Dat is het teken. De boel is dicht. Als we geluk hebben, is alles over vierentwintig uur weer normaal. Het enige voordeel is dat ze Thayer morgenochtend niet gaan overplaatsen. Na-tuurlijk is het best mogelijk dat de sluiting langer duurt, misschien wel een week.'

'Ik mag hopen van niet. Voor ons allemaal, maar vooral voor Thayer.'

338

Zondag, 17 september

Washington, D.C.

Charles Ouray kwam geruisloos het Oval Office binnen. 'Meneer de

president? Neem me niet kwalijk dat ik u moet storen.'

De namiddagzon verwarmde de kamer en de nek van de president.

Castilla keek op van de President's Daily Brief. 'Ja?'

'De directeur van de CIA wil een onderhoud.'

De president zette zijn leesbril af. 'Wel zeker. Laat haar alsjeblieft

binnen, Charlie.'

Ouray kwam terug met een vrouw van begin zestig. Ze was niet

groot, aan de dikke kant en had kort, efficiënt grijs haar. Ze was gedrongen, had een formidabele boezem en een doelbewuste tred. Een aantal mensen dat ze ooit had ondervraagd vergeleek haar met een

lichte tank: wendbaar, snel en sterk.

'Ga zitten, Arlene,' zei de president. 'Het is altijd prettig om je te

zien. Wat is er mis?'

Ze wierp een blik op Ouray, die zijn gebruikelijke post had ingenomen, leunend tegen de muur rechts van de president.

'Dat is in orde, Arlene. Charlie weet inmiddels alles.'

'Goed dan.' Ze nam plaats, sloeg onder haar stoel de enkels over elkaar en dacht even na over wat ze ging zeggen. 'Wilt u me eerst op de hoogte brengen van Jasper Kott en Ralph McDermid? Waar staan

we met ze? Wanneer wilt u onthullen wat we weten?'

'Afgezien van uw mensen houdt de FBI de boel in de gaten. Een deel

van de moeilijkheid is: wat voor strafbaars hebben ze uitgevoerd?

Het lekken van niet-geheim materiaal is dat niet. Maar als we hun

rol in de Empress-eüende kunnen bewijzen, kunnen we ze misschien

pakken op het bevorderen van illegale smokkel. Of misschien heeft

Kott wél geheime informatie aan McDermid doorgespeeld. Een onderzoek vergt tijd zoals u weet. Hoe dan ook, we zullen over sterke bewijzen moeten beschikken om ze te kunnen veroordelen, dus we

willen ze nog geen van beiden alarmeren. Nu heb ik je verteld wat

ik weet. En jij? Ben jij nog achter iets nieuws gekomen?'

Ze knikte ernstig. 'Een belangrijke aanwijzing omtrent de identiteit

van de leider. McDermid heeft nog iemand anders hier in Washington geraadpleegd. Een andere medewerker, zeg maar. Een partner misschien. Een man. Waarschijnlijk hooggeplaatst. Anoniem, tot nu

toe.'

De president liet dat op zich inwerken. Hij onderdrukte een verontwaardigde verwensing. 'Hoe weet je dat?'

'We luisteren McDermids kantoor in Hongkong af.'

339

Voor het eerst in dagen verscheen er een glimlach op het gezicht van

de president. 'Er zijn momenten waarop ik in en in geniet van de

sluwheid van de CIA. Dank je wel, Arlene. Hartelijk bedankt. Ik begrijp dat de moeilijkheid is dat je hem nog niet hebt kunnen identificeren.'

'Precies. Een van onze agenten in Hongkong meent de stem te herkennen, maar ze kan hem niet plaatsen.'

'Heb jij hem beluisterd?'

'De opname is niet goed genoeg voor de telefoon, maar is per koerier onderweg naar Langley.'

'Als je een naam hebt, wil ik het weten. Als geen van uw mensen er

een naam bij vindt, breng je het bandje naar mij. Misschien herkent

iemand in het Witte Huis hem.'

'Jawel, meneer de president.' Ze maakte aanstalten om op te staan.

De president weerhield haar. 'Hoe staat het verder met je onderzoek

naar McDermid?'

'We hebben nog niets gevonden waaruit blijkt waarom hij of Altman bij de Erapress-affaire betrokken is, behalve natuurlijk de voor de hand liggende reden, winst uit de verkoop van chemicaliën.'

'Goed, Arlene, dank je wel. Ik stel je werk op prijs.'

'Het is dan ook mijn werk, meneer. Laten we hopen dat dit gauw

achter de rug is. Het is net een rotje dat op het punt staat in een

atoomraket te veranderen.'

'Amen,' zei Ouray, geleund tegen zijn muur.

'Goede jacht,' zei de president. 'Hou me op de hoogte.'

'Vanzelfsprekend, meneer de president.'

'Laat de directeur even uit, Charlie. Ik spreek je straks.'

Toen beiden vertrokken waren, reikte de president naar de blauwe

telefoon om Fred Klein te vragen even langs te komen. Hij moest

hem laten weten wat de CIA had ontdekt, en wat nog niet. En ook

hij wilde geen risico op een zoveelste lek lopen.

Maandag, 18 september

Dazu

Op de oostelijke horizon rustte de citroenkleurige laag van het eer-ste licht. De oude limousine, de jeep en de Land Rover reden acht kilometer in konvooi langs glooiend akkerland en beboste heuvels.

Het iele morgenlicht werd warmer en zonniger. Uiteindelijk stopten

ze op een donkere binnenplaats gehuld in klamme schaduwen. In de

verte begonnen de mauve heuvels van Baoding Shan lichtgroen te

kleuren. Daar was de Slapende Boeddha uitgehakt, waar het zo be340

langrijke rendez-vous met Li Kuonyi en haar man moest plaatsvinden. Jon bestudeerde de heuvels en vroeg zich af wat de nacht zou brengen.

Op de binnenplaats stond een oude bus van een sovjetmodel met

draaiende motor.

'Waar is die voor?' vroeg Jon toen Asgar de auto wegzette. De andere voertuigen stopten langszij en de chauffeurs zetten hun motor af.

'Alani en haar groep dachten hem te moeten gebruiken om David

Thayer en kapitein Chiavelli naar de grens te brengen. Hun dekmantel is een groep Oejgoeren die naar huis gaan in Kashgar.'

'Klinkt link. Zelfs met dat make-upteam van jou zouden ze overdag

niet ver komen.'

'Wacht even. Dan laat ik je iets zien.'

Hij stak de stoffige binnenplaats over om iets tegen de oude Oejgoer

achter het stuur van de bus te zeggen. Hij zette direct de motor af,

stapte houterig uit en volgde Asgars manschappen naar binnen.

Asgar wenkte Jon. 'Kom mee.'

Binnen wees Asgar op een stel omvangrijke vrouwenkleren zoals Afghaanse boerka's op een houten boerentafel. 'In Xinjiang zijn veel van onze vrouwen gesluierd, maar een aantal is nog extremer en

draagt deze monsters. Die trekken we Thayer en Chiavelli aan en

we zetten ze naast Alani, want zij is groot. Als ze hun knieën gebogen houden, moeten ze ermee door kunnen.'

'Je kunt er tenminste wapens onder kwijt.'

De boerderij zag er oud uit. De vloeren waren van hout en de dakbalken zichtbaar. Hij was gemeubileerd met zelfgemaakte tafels, stoelen, buffets en hangkasten. Achter een boog stonden een ledikant en een houten wastafel met daarop een schaal en een kan van keramiek.

Hij zag geen teken van de Oejgoeren, maar de oude buschauffeur

zat aan een kale tafel in de keuken die zich achter een andere smalle boog bevond.

'Waar slaap ik?' Nu hij wist dat hij tot de avond moest wachten,

voelde hij zich op slag uitgeput. Al zijn spieren deden zeer. De wonden op zijn gezicht jeukten. Hij wilde de zwarte camouflage verf afwassen, eten en op het eerste het beste bed ploffen.

'Er is een verborgen kelder. Er zijn ook nog geheime kamers achter

de stallen in de schuur. Wil je nu eten of meteen gaan slapen?'

'Eten. Dan slapen.'

Jon volgde hem naar de keuken, waar veertien guerrilla's aan een

andere tafel eten naar binnen zaten te schrokken. De vrouwen kook341

ten en zetten volle borden op beide tafels. Onder de vrouwen bevond zich het lachlustige make-upduo uit de Shanghaise longtang die het op een giechelen zetten zodra ze zijn gezicht zagen. Ze gebaarden naar de gootsteen, waar hij de zwarte troep van zijn gezicht waste met koud water en zelfgemaakte zeep die naar talg rook.

Opgeknapt ging hij aan tafel zitten bij de oude man die opkeek van

zijn eten alsof hij wilde vragen: 'Wie bén jij?' Daarna haalde hij zijn

schouders op en at door.

Asgar kwam bij hem zitten met een schaal van dezelfde rijst met resten schapenvlees, wortelen, uien en een soort gepelde boon, alles bijeengehouden door het gesmolten vet van een schapenstaart, wat ze ook in de longtang hadden gegeten. Hij zette hem op tafel bij de andere schalen. Uitgehongerd van de lange nacht en de onafgebroken spanning laadde Jon zijn bord flink vol met alles. De dunne knoedels met hun dikke vulling waren verrukkelijk. De schaapskebab was krokant van buiten en mals van binnen en vrij van de geuren die

veel Amerikanen onaangenaam vinden.

Terwijl Jon at, sloeg Asgar hem gade en at zelf ook als een wolf. Asgar leek iets nostalgisch te krijgen. Hij mijmerde: 'De Oejgoeren waren nomaden en schaapherders lang voordat ze gevestigde boeren werden. Schapenvlees is voor ons wat vis is voor Japan, rundvlees

voor Argentinië en de Verenigde Staten en rund-en schapenvlees

voor Engeland. Dat was een van de dingen die ik prettig vond aan

Engeland. Ik kon er goed schapenvlees krijgen en als we het geluk

hadden een zeldzame Engelse Southdown te vinden, mmm... Dat was

het beste schapenvlees dat ik had gegeten sinds ik mijn land had verlaten.'

Jon veegde zijn bord af met een stuk brood. 'Er zijn weinig mensen

die zo van Engels eten houden als jij.'

'Ik was er dol op, ouwe jongen. Echt Engels eten. Flinke dosis niervet in de pastei en de knoedels, plus al die braadstukken, dikke jus, orgaan-en schapenvlees. Misschien is dat wel de reden dat de Engelsen ons vroeger veel beter begrepen dan de Chinezen of Russen ooit hebben gedaan.'

Na het eten ging Asgar hem voor naar buiten over de harde aarde

van de binnenplaats naar een huisje tegen de linkermuur. Binnen

stond een eenzame Oejgoer bij een raam dat op de binnenplaats uitzag met zijn automatische geweer op de vensterbank.

'Er staan ook bewakers op alle muren,' legde Asgar in het voorbijgaan uit.

'Wat gebeurt er als je bezoek van de Chinese autoriteiten krijgt?'

342.

'Er woont hier een uitgebreide Oejgoerse familie die het land bewerkt. Wij duiken onder en zij nemen de honneurs waar. Iedereen kent de familie.'

Jon volgde Asgar een knap verborgen trap omlaag naar een kelder

die door kale peertjes werd verlicht Op rijen pallets lagen slapende

mannen en vrouwen. Asgar wees naar de vrije plaats naast de zijne,

ging liggen en snurkte meteen.

Jon rekte zich uit en strekte en ontspande zijn spieren. Hij hield zich

voor dat hij zich al beter voelde. Althans, hij wist zeker dat hij zich

beter zou voelen als hij wakker werd. Toen hij probeerde weg te

dommelen, keerden zijn gedachten terug naar het probleem met David Thayer. De kans op moeilijkheden en mislukking bij de Slapende Boeddha nog geen vierentwintig uur van nu was hoe dan ook al enorm. ledere misrekening tijdens de poging om Thayer te bevrijden

zou de hele operatie kunnen ondermijnen. Hij draaide zich op zijn

zij, probeerde die en daarna de andere. Uiteindelijk zakte hij in een

rusteloze slaap.

Beijing

Het was aan het eind van de ochtend en doorgaans zou de Uil inmiddels al uren in zijn kantoor in Zhongnanhai zijn geweest. Maar hij werkte aan het bureau in zijn werkkamer thuis. Hij rookte een

favoriete Players en zette zijn zegel op veiligheidsdocumenten toen

zijn vrouw binnenkwam met ambassadeur Wu Bangtiao. De Uil legde onmiddellijk zijn sigaret neer en stond op om hem te begroeten. Voor de verandering lag er een brede glimlach op zijn gezicht. De

ambassadeur was een bondgenoot en een vriend, die zijn post in

Washington D.C., aan de invloed en discrete lobby van de Uil te danken had. Zijn vrouw verdween de kamer uit en deed de deur achter haar dicht.

Niu zei: 'Welkom, mijn goede vriend.' Hij greep de kleine hand van

ambassadeur Wu. 'Dit is een verrassing, vooral gezien de moeilijkheden tussen ons en de Verenigde Staten.' Er klonk iets licht verwijtends in zijn stem: 'Tot ik vanmorgen uw boodschap kreeg, had ik geen flauw idee dat je terug was.'

De ambassadeur ontving het standje met een flikkering in zijn ogen.

'Ik ben juist vanwege die moeilijkheden met stille trom het land binnengeglipt, meester. Ik wilde onder vier ogen met u overleggen over uw wensen. Natuurlijk ben ik rechtstreeks van het vliegveld hierheen gekomen en ga ik ook weer rechtstreeks naar het vliegveld terug.'

343

Niu's schouders verstrakten bij de enormiteit van datgene wat de

ambassadeur zo heimelijk zo'n grote afstand had doen afleggen,

maar opnieuw liet hij zijn zeldzame glimlach zien. 'Natuurlijk, ga

zitten. Maak het je gemakkelijk.'

Wu nam plaats maar zijn rug raakte de stoel nauwelijks. Hij deed

geen moeite zich te ontspannen en Niu had ook niet anders verwacht.

'Dank u,' zei Wu. 'Mag ik openhartig spreken, meester?'

'Daar sta ik op. Wat je ook te zeggen hebt, het blijft binnenskamers.'

Niu pakte zijn asbak, liep om zijn bureau en ging op de stoel naast

die van Wu zitten, opnieuw als blijk van vriendschap. Maar hij bood

Wu nog geen sigaret aan. Dat zou te ver gaan. 'Vertel maar.' Hij nam

een trekje.

'Ik ga ervan uit dat ik de boodschappen precies volgens uw instructies heb overgedragen aan de Amerikaanse president... En die luidden en luiden vast nog steeds zo dat China pal moet staan tegen iedere inbreuk van soevereine rechten. Tegelijkertijd is China niet uit op een incident of een confrontatie die zou kunnen escaleren tot iets

waarop niemand meer greep heeft.'

Niu knikte slechts. Zelfs met de intiemste bondgenoten was verbale bevestiging onjuist, tenzij onontkoombaar. Wu glimlachte flauwtjes terug. 'De Amerikaanse president geeft er

blijk van dat hij dat begrijpt. Zoals ik al eerder heb opgemerkt, is

hij ongewoon subtiel voor een westerling. Hij kan nuances lezen. Ik

bespeur een oprechte zorg dat de impasse tot een oorlog kan escaleren. In tegenstelling tot anderen, geloof ik wel van hem dat hij het meent als hij zegt dat hij geen oorlog wil. Hij bevestigt dat met

woordkeus, nadruk en etiquette.'

'Indrukwekkend.' Niu onderdrukte zijn ongeduld.

'Hoe ongebruikelijk het ook voor een westerse regeringsleider is, hij

heeft nog iets ongewoners gedaan. Hij heeft geopenbaard waar hij

mee bezig is en waarom.'

De Uil trok zijn wenkbrauwen op. 'Verklaar je nader.'

De ambassadeur deed verslag van het laatste gesprek in het Oval Office over The Dowager Empress. Niu hoorde hem zwijgend aan en peinsde nerveus. Opeens besefte hij wat hem dwarszat: de Amerikaanse president had hem onbewust de juiste vraag aangereikt. Als de Verenigde Staten die confrontatie niet wilden, wie dan wel? Waarom ging het maar door? Op dit moment leek de crisis volslagen onnodig, bijna alsof hij niet alleen in scène was gezet, maar waarbij ook de escalatie was ingecalculeerd.

344

Hij dacht aan wat hij van majoor Pan had vernomen en aan de discussies in het Permanente Comité. Tussen de haviken prijkte Wei Gaofan nog steeds op de hoogste plaats. Het was waar dat Wei dankzij z'n verbond met Li Aorong en diens schoonzoon een aandeel in de winst van zulke vrachten te verwachten had. Misschien maakte

hij al een hele poos zulke winsten met dergelijke vrachten.

Maar was dat nu Wei's ultieme doel, nu dat het nieuws erover de

hoogste regionen van de regeringen van zowel China als de Verenigde Staten had bereikt?

Nee. De Uil wist zeker dat Wei onmiddellijk zijn winst zou offeren

als hij de klok in China terug kon draaien. In zijn hart was Wei een

ideoloog, een rasechte communist van de harde lijn die nooit over

Mao heen was gekomen, of over Chu Teh, of het Tienanmen-plein.

Het was zijn droom om die dagen weer terug te halen. Het feit dat

hij de onderzeeër Zhou Enlai had gestuurd om de Crowe te bedreigen bewees dat. Om zijn gelijk te halen zou hij de confrontatie zo ophitsen dat er geweld van kwam. Om te winnen zou hij het misschien zelfs op oorlog aan laten komen. De Uil moest denken aan de twee definities van rampspoed van Confucius: de ene was 'catastrofe' en de ander was 'kans'. Wei had de ontdekking van de echte lading van de Empress niet als een catastrofe beschouwd, maar als een buitenkansje om iets te bereiken wat veel belangrijker voor hem was dan geld.

'De president vraagt,' vervolgde ambassadeur Wu en onderbrak daarmee de gedachtestroom van de Uil, 'of concreet bewijs in de vorm van de originele vrachtbrief voldoende voor u is om de angel uit de

situatie in het Permanente Comité te trekken. Zou het Comité toestaan dat de Amerikanen aan boord gingen, misschien in samenwerking met de bemanning van onze duikboot, of anders dat het Comité

een eind aan de situatie maakt door bevel te geven de lading van de

Empress te vernietigen op zo'n wijze dat de Amerikanen dat kunnen bevestigen? Om kort te gaan, bent u bereid met uw mensen samen

te werken zoals president Castilla met de zijnen doet om een eind aan

dit gevaarlijke probleem te maken?'

Niu inhaleerde peinzend. Wei zag het verleden als de toekomst, maar

Niu voelde zich op zijn gemak met het onbekende, met een toekomst

die was gebaseerd op idealen als democratie en openheid. Het was

een grimmige keuze: als hij niet alles in de waagschaal stelde, zou

Wei winnen. Anderzijds, als hij alles riskeerde en won, zou Wei - de

permanente havik van het Permanente Comité - ten val worden gebracht door zijn eigen daden. 345

'Meester?' vroeg de ambassadeur, bezorgd door de lange stilte.

'Wilt u een sigaret, meneer de ambassadeur?'

'Ja, heel graag, dank u.' Een moment van dankbaarheid verzachtte

de bezorgde trekken van de ambassadeur.

De twee mannen rookten eensgezind. Cruciale beslissingen moesten

niet overhaast genomen worden.

'Mijn dank dat je me dit nieuws hebt gebracht,' zei Niu ten slotte.

'Ik heb er niet naast gezeten met mijn keuze van ambassadeur. Ga

onmiddellijk terug naar Washington om president Castilla te vertellen dat ik mezelf als een redelijk mens beschouw, terwijl je natuurlijk moet blijven,waarschuwen voor de onaangename gevolgen als er Amerikanen aan boord proberen te gaan.'

Wu drukte zijn sigaret uit en stond op. 'Hij zal het begrijpen. Ik

zal uw exacte bewoordingen gebruiken.' Ze wisselden een vastberaden blik. Wu vertrok en zijn lange jas maakte een ritselend geluid. Rokend als een schoorsteen sprong Niu overeind en begon weer te

ijsberen. Het lag voor de hand dat de Amerikanen nog geen bewijs

van de lading hadden. Dat was hoogst verontrustend. Bewijs was essentieel. Midden in de kamer bleef hij met een ruk staan, maakte rechtsomkeert en stevende naar zijn telefoon.

Gebogen over zijn bureau toetste hij een nummer in.

Zodra majoor Pan opnam, vroeg de Uil: 'Vertel me wat je te weten

bent gekomen.'

Pan had geen aanmoediging nodig om hem over de opgenomen telefoongesprekken tussen Feng Dun en Wei Gaofan te vertellen. 'Er bestaat nog maar één origineel exemplaar van de vrachtbrief en dat

is in handen van Yu Yongfu en Li Kuonyi.'

Niu's adem stokte en hij drukte zijn sigaret uit. 'Ja. Wat nog meer?'

'Ralph McDermid gaat er twee miljoen dollar voor betalen.' Hij beschreef de afspraak bij de Slapende Boeddha. De Uil luisterde geconcentreerd en zijn brein schoot in de versnelling toen de mist die de situatie had verduisterd optrok: dit was wat de president zocht en wat hij ook wilde... Objectief bewijs. Wei Gaofan wist dat en wilde de vrachtbrief vernietigd zien. Tegelijkertijd waren Yu en Li, uit Shanghai, maar pionnen die met de moed der

wanhoop probeerden te overleven. Dan had je die rijke Amerikaanse zakenman Ralph McDermid, die ook uit moest zijn op een confrontatie, hoewel Niu niet goed wist in hoeverre die het zou laten escaleren. McDermid was bereid een klein fortuin neer te leggen om

de vrachtbrief uit ieders handen te houden. De rat die tussen alle346

drie heen en weer rende was Feng Dun... die deed alsof hij voor McDermid en Yu Yongfu werkte terwijl hij in laatste instantie verantwoording aflegde aan Wei Gaofan. Feng was uitschot. Ralph McDermid en Wei Gaofan waren nog erger. Allemaal moest een halt worden toegeroepen voordat ze de koude oorlog nieuw leven inbliezen of een hete creëerden. Hij dacht snel na en luisterde naar het besluit van Pans rapport. Pans

bereidheid om niets achter te houden zei Niu dat de spionnenvanger uiteindelijk zijn kant had gekozen. In hun cultuur was dat het ultieme compliment, en ook de ultieme kwetsbaarheid.

Kon hij minder doen? 'Ik begrijp het, majoor,' zei Niu. 'Misschien

meer dan u beseft. Mijn dank voor uw voorbeeldige werk. Bent u

onderweg naar Dazu?'

'Mijn vliegtuig vertrekt over twintig minuten.'

'Luister dan goed: blijf observeren en niet tussenbeide komen tenzij

er nog meer moeilijkheden komen.' Hij aarzelde een fractie van een

seconde om de omvang van de stap die hij nu ging nemen te overwegen. 'Als er moeilijkheden rijzen, machtig ik u om Li Kuonyi en Smith te helpen. Of u, of Smith moet die vrachtbrief in handen krijgen. Dat is van het allergrootste belang.'

De stilte was net een ingehouden ademtocht. 'Is dat een bevel, meester?'

'Vat het maar als zodanig op. Als het nodig mocht zijn, laat je mijn

geschreven instructies maar zien. Je werkt uitsluitend voor mij en je

geniet mijn volledige bescherming.'

Zo. Dat was dat. Nu was er geen weg terug. Het was hij of Wei Gaofan, vooruit naar een onbekende toekomst of terug naar een onwerkbaar verleden. En het lag in andermans handen. Hij bedwong een huivering. Maar daar had je het. Een wijs man wist wie hij kon

vertrouwen.

Dazu

Jon werd wakker met een claustrofobisch gevoel van lichamen die

om hem heen gepakt lagen als maïs in blik. Hij greep zijn Beretta,

ging met een ruk rechtop zitten en zwaaide met de grote halfautomaat heen en weer in het vage schijnsel. Toen herinnerde hij zich waar hij was. In de kelder van de Oejgoeren. De lucht was ranzig

van de lichaamsgeur en warme adem, hoewel er nog maar een vijf347

tal strijders lag. Die sliepen allemaal. De rest was weg, inclusief Asgar.

Zijn hart bonkte nog steeds. Hij liet het wapen zakken en keek op

zijn horloge. In de groene glans van zijn wijzerplaat zag hij dat het

14.06 uur was. Hij had langer dan negen uur geslapen, wat verbijsterend was. Hij sliep zelden meer dan zeven uur. Hij stond voorzichtig op en rekte zich uit. Zijn spieren protesteerden, maar niet al te heftig. Zijn ribben deden zeer. Geen scherpe pijn. Zijn gezicht voelde prima. Het zou later wel gaan jeuken, vooral als

hij zweette. Niets ernstigs.

Hij liep de trap op. Bovenaan tilde hij het luik op en klom in het

bijgebouw. Er stond een andere bewaker aan het raam en aan de

overkant van de binnenplaats was activiteit in de keuken van het

hoofdhuis. Hij moest een gevoel van haast, van de behoefte om ertegenaan te gaan, onderdrukken en kuierde naar buiten. Kuieren deed hij ook maar zelden.

De zon was warm, de lucht zo blauw als porselein en er woei een

licht briesje door de wilgen en populieren. De Spaanse pepers die op

matten om de binnenplaats te drogen waren gelegd, vormden een

cirkelvormig, rood tapijt. De scherpe geur in de lucht herinnerde

hem eraan dat hij in de provincie Szechuan was, beroemd vanwege

zijn kruidige kookkunst.

Asgar zat in de keuken aan een mok thee met melk, op zijn Engels,

te lurken. Hij keek verrast op. 'Ben je nou helemaal? Waarom lig je

niet in bed?'

'Negen uur is lang genoeg, verdomme,' zei Jon.

'Niet als ze over vijf dagen worden uitgesmeerd.'

'Ik heb hier en daar een tukje gedaan.'

'Ja, je ziet er echt uitgerust uit. Zo stevig als een zandpoppetje. Je

moest eens in de spiegel kijken. Met dat gezicht kun je zonder masker naar Halloween.'

Jon glimlachte flauw. 'Is hier een telefoon die ik kan gebruiken? Ik

wil het noodlot niet tarten voor het geval ze het mobiele verkeer afluisteren.'

'Hiernaast.'

Jon vond de telefoon. Hij belde Klein met de telefoonkaart die hij

van hem had gekregen. Dat was ook een gok. De Veiligheidsdienst

controleerde de vaste lijnen misschien ook.

'Klein.'

Jon speelde de afgesproken rol. 'Oom Fred?' zei hij in haperend Engels. 'Het is zo lang geleden, en u hebt niet gebeld. Vertel eens over 348

Amerika. Vindt tante Lili het leuk?' Tante Lili was geheimtaal voor

mogelijke luistervinken.

'Alles is prima, neef Mao. Hoe is het met je werk?'

'Fase een moest worden uitgesteld, maar die kan ik tegelijkertijd met

fase twee doen.'

Er was even een aarzeling en er klonk een afkeurende toon. 'Het

spijt me dat te horen. De tweede fase kan schade oplopen.' Bezorgd

herinnerde Fred hem eraan dat hij bij het eerste teken van ernstige

moeilijkheden bij de gevangenisboerderij de reddingsoperatie moest

vergeten. De bijeenkomst bij de Slapende Boeddha bleef hun eerste

prioriteit.

'Nou, dat heeft mij ook dwarsgezeten. Ik zal gewoon moeten zien

hoe het gaat.'

Weer een stilte. Dit keer gooide Klein het over een andere boeg: 'Je

moet me direct bellen als er nieuws is. We kunnen amper wachten.

Heb je je neef Xing Bao gevonden?'

'Ik ben nu bij hem.'

'Dat is goed nieuws. Jullie zullen eikaars gezelschap wel prettig vinden, maar dit kost je te veel, Mao. Ik beloof je dat ik je morgenochtend meteen een heel lange brief stuur.'

'Daar verheug ik me erg op, nu ik uw geëerde stem weer heb gehoord.' Jon hing op. Asgar riep uit de andere kamer: 'En?'

Jon voegde zich weer bij hem. 'De prioriteit blijft dezelfde. Zodra

we de vrachtbrief hebben, moet ik Klein waarschuwen.'

'Arme David Thayer.'

'Niet als wij daar iets aan kunnen doen. We gaan alles in het werk

stellen om hem daar weg te halen. Ben jij bij de Slapende Boeddha

geweest?'

'Ja, we hebben een uitgebreide verkenning gedaan.' Hij legde een

pak Engelse speelkaarten op tafel. 'Ik heb tien van mijn beste mensen achtergelaten om de boel in de gaten te houden. Ze hebben walkie-talkies. Haal wat te eten en ik vertel je alles. Dan gaan we een spelletje poker met z'n tweeën doen. Als je niet weet hoe het moet,

leer ik het je.'

'Ga je me geld uit de zak kloppen?'

Asgar glimlachte onschuldig. 'Heb ik op school geleerd. Zuiver amateurspel. Leuke liefhebberij als je de tijd moet doden.' Even verscheen er een trekje van zorgelijke spanning op zijn gezicht, en toen was het

weer weg.

'Oké,' zei Jon. Nu zou hij toch niet meer slapen. 'Maximale verho349

ging twee dollar, of wat dat ook in jullie geld mag zijn. Gewoon poker, geen jokers. Ik kom als ik mijn gezicht heb gewassen.'

Jon wist dat het hem geld zou kosten, maar ook dat hij iets moest

doen om de tijd door te komen. Ze moesten elkaar minstens zes uur

geestelijk gezond houden voor de duisternis intrad en ze aan hun

nachtelijk werk konden beginnen.

Maandag, 18 september

Washington, D.C.

Fred Klein pafte nijdig aan zijn pijp en het speciale ventilatiesysteem

moest zijn uiterste best doen om de lucht vrij te houden toen president Castilla zijn Covert-One-kantoor binnenkwam. De president nam plaats. Zijn omvangrijke lichaam was stijf en hij

hield zijn schouders houterig recht. Zijn kaken leken wel graniet.

'Heb je nieuws?' Geen begroeting, met de deur in huis.

Klein verkeerde in een soortgelijke grauwe stemming. Hij legde de

pijp neer, sloeg zijn armen over elkaar en zei: 'Het vergde een vijftal van mijn beste bedrijfs-en financiële experts om het volgende uit te vogelen: de Altman Group is eigenaar van een wapenfabriek die

Consolidated Defense, Inc. heet. Net als zoveel holdings van Altman, zit deze verstopt achter een papierspoor waar je van duizelt: filialen, gelieerde bedrijven, holdingmaatschappijen, satellietbedrijven, noem maar op. Het eigendomsspoor kronkelt door drijfzand, bedoeld om je een rad voor ogen te draaien. Maar van wie het is, is

toch duidelijk.'

'Wat is de slotsom?'

'Zoals ik al zei, hebben Altman en Ralph McDermid de meerderheid van de aandelen van Consolidated Defense en oogsten hun beloning.'

'Dat is niets nieuws. Altman heeft zwaar in defensie geïnvesteerd.

Wat kan Consolidated ons schelen?'

'U zult dit een zijweg vinden, maar dat is het niet. Laten we het eens

over het mobiele artilleriesysteem Protector hebben. Het was een

millimeter verwijderd van de definitieve goedkeuring. Daarna besloot u dat dergelijke zware artilleriesystemen in onze nieuwe wereld van terroristen en korte, heftige conflicten uit de tijd waren. Dikwijls totaal nutteloos zelfs.'

'De Protector zakt door de meeste bruggen omdat hij te zwaar is.

Als hij vastzit in de modder op een landweggetje, is er groot materieel voor nodig om hem los te krijgen. Hij kan in elk geval niet makkelijk door de lucht. Hij is nutteloos of nog erger.'

350

'Hij blijft nutteloos,' verzekerde Klein. 'Maar dat was wel een contract van elf miljard dollar dat gewoon in rook opging. Ga maar eens na: bij de laatste berekening had de Altman Group ongeveer

twaalfeneenhalf miljard dollar belegd. Dat is een heleboel geld voor

een particulier investeringsbedrij f. Maar Altman is gewend aan grote winsten, de afgelopen tien jaar meer dan vierendertig procent op jaarbasis, voornamelijk door tijdige investeringen in defensie en

ruimtevaarttechnologie. Vorig jaar verdiende Altman op één dag 2.37

miljoen dollar. Indrukwekkend, hè? Smerig ook. Consolidated Defense is de op vijf na grootste aannemer van de landmacht, maar pas na de aanval van 11 september hebben ze Consolidated op de beurs

gebracht, toen de steun voor zware defensie-uitgaven in het Congres

gigantisch toenam, en alléén nadat een massale lobby door die gouden Rolodex succes had geboekt bij de aanvankelijke goedkeuring door het Congres van het fundamentele wapenprogramma van Consolidated...'

De president staarde hem grimmig aan. 'Laat eens raden. De Protector.'

'Bingo. Het resultaat was die meevaller van 2.37 miljoen.'

'En...'

'En nu zullen de activa van Altman met vele miljarden groeien als u

en het Congres de Protector goedkeuren en in productie nemen.'

De president leunde naar achteren en zijn mond was een dun streepje walging. 'Die klootzak.'

'Ja, meneer. Dat is wat Ralph McDermid in zijn schild heeft gevoerd.

Het heeft niets rechtstreeks met de Empress te maken. De hele toestand was een valstrik om openlijke vijandigheid te kweken tussen twee continentale reuzen met een nucleair arsenaal. Als het nodig is,

zal hij een oorlog bekokstoven om te bewijzen dat de Verenigde Staten de Protector nodig hebben. Hoe dan ook krijgt hij zijn zin als wij de Empress enteren en de hel losbreekt. Het Congres zal smeken om de Protector, en hij krijgt zijn elf miljard.'

De president vloekte hardop.'Het enige dat ze niet is gelukt omdat

ik er een stokje voor heb gestoken, was publiciteit om het volk de

stuipen op het lijf te jagen zodat het makkelijker zou worden om

onmiddellijk steun te krijgen.'

'Zoals ik het zie, is het al onmiddellijk genoeg. McDermid zit nog

maar op één ding te wachten: dat wij de Empress enteren omdat het schip op het punt staat Irakese wateren binnen te varen.'

'O, mijn god.' De president slaakte een zucht. 'Alles hangt van Smith

af. Heb je nog iets van hem gehoord?' 351

'Hij heeft gebeld maar het moest in code.' Hij zweeg even. 'Ik heb

slecht nieuws, Sam. Ze hebben je vader gisteravond niet kunnen bevrijden. Chinese tijd, bedoel ik. Smith liet doorschemeren dat ze vanavond een nieuwe poging doen.'

De president trok een grimas. Hij deed zijn ogen dicht en weer open.

'Morgenochtend onze tijd. Gaan ze het dan doen?'

'Ja, meneer. Ze gaan hun best doen.'

'Heeft hij verder niets gezegd over de reddingsactie? Of hij genoeg

steun heeft? Of hij denkt dat het gaat lukken?'

'Nee, het spijt me, meneer.'

'Waarom kon hij niet meer zeggen?'

'Ik neem aan dat hij bang was om zijn beveiligde mobiel te gebruiken. Wat betekent dat hij op een openbare lijn zat die afgeluisterd kon worden. Dat brengt me tot de gok dat de waarneming van de

parachute alles behalve zeker was. De plaatselijke autoriteiten hebben vast de parachute niet gevonden noch enig ander teken van een landing. Met een beetje geluk zijn ze sceptisch.'

'Ik hoop dat je gelijk hebt, Fred. Smith heeft alle geluk van de wereld nodig en dat geldt ook voor ons.' De president tuurde naar de klok. 'Hij heeft nog vier uur te gaan voor zonsondergang als ik het

goed bereken.' Hij schudde zijn hoofd. 'Vier erg lange uren voor ons

allemaal.'

Maandag, 18 september

Hongkong

Dolores Estevez haastte zich door de receptie van het Altman Building en door de glazen entree naar buiten, de vochtige lucht van de stad en de jachtige meute tegemoet. Meestal putte ze energie uit

Hongkongs carnavalsfeer. Vandaag niet. Ze voegde zich bij een rij

voetgangers die fanatiek naar taxi's zwaaiden. Maar zodra ze haar

hand had opgestoken, stopte er een als bij toverslag. Ze stelde vast

dat God een zacht plekje voor goed bedoelende maar late reizigers

moest hebben.

Ze stapte vlug in. 'Het vliegveld. Snel.'

De chauffeur zette zijn meter aan en de taxi voegde zich voorzichtig in het verkeer. Ze reden een paar blokken met een slakkengang, tot de chauffeur iets met Kantonese keelklanken gromde en het voertuig met een boog een smal steegje in stuurde.

'Binnendoorweggetje,' legde hij uit.

Voor Dolores kon protesteren, gaf hij gas en waren ze al halverwege de steeg. Ze leunde nerveus naar achteren. Misschien wist hij wel 352.

wat hij deed. Ze moest hoe dan ook naar het vliegveld waar de grote baas op haar wachtte; waarschijnlijk ergerde hij zich nu al. Ze was zowel doodsbenauwd als opgewonden door haar nieuwe opdracht als zijn officiële tolk in een plaats in Szechuan die Dazu heette. Ze wilden haar omdat ze een aantal dialecten sprak. Ze sprak vloeiend Kantonees en Mandarijns, hoewel ze er inmiddels wel achter was dat de rauwe praktijk niet precies hetzelfde was als spreken tijdens haar studie of in de Chinese restaurants van L.A. Ze was ook

nerveus over haar Engels. Hoe hard ze het ook probeerde, ze was

haar achterbuurtaccent nooit helemaal kwijtgeraakt.

Ze zat zich nog steeds zorgen te maken toen de taxi met snerpende

banden aan het eind van het steegje stopte, het portier openging en

sterke handen haar eruit trokken. Te bang om tegen te spartelen,

kreeg ze een vage indruk van een mede-Latijns-Amerikaanse die verbazingwekkend veel op haar leek. Ze voelde een scherpe pijn in haar arm en de duisternis omhulde haar.

Ralph McDermid leunde naar achteren in zijn stoel aan boord van

het luxe bedrij fstoestel dat voor zijn persoonlijk gebruik was gereserveerd, nam een slokje van zijn favoriete Schotse single-maltwhisky op ijs, maar zonder water, en wierp voor de tiende keer een blik op zijn horloge. Waar bleef die verrekte tolk? Briesend gebaarde hij

naar de steward om nog een whisky, toen er een vrouw buiten adem

de cabine in struikelde. McDermid bekeek haar met een woede die

snel plaatsmaakte voor waardering. Ze was duidelijk een Latijns-Amerikaanse met van die hoge jukbeenderen, een lang smal gezicht en iets van Azteeks vuur in de ogen. Exotisch.

'Meneer McDermid,' zei ze in het Engels met meer dan een vermoeden van een achterbuurtaccent van South Central in Los Angeles. Bij een man zou hij dat accent hebben opgevat als een teken van slechte scholing en weinig ambitie, maar bij een vrouw was het charmant. 'Ik ben Dolores Estevez, uw tolk en vertaler. Mijn excuses dat ik aan de late kant ben, maar ik hoorde het pas op het allerlaatste

moment. Het verkeer was natuurlijk een ramp.'

McDermid bespeurde iets lichtelijk lispelends. Het werd steeds beter. Ze had een geweldig lichaam in welke etnische of nationale categorie ook. Heerlijke naam. Dolores. Hij liet hem door zijn gedachten rollen. Als dit achter de rug was en zij weer in Hongkong terug waren, zou ze de kans om de hoogste baas te behagen waarschijnlijk met twee handen grijpen.

'Heel begrijpelijk, beste mevrouw. Ga maar zitten. Daar is prima.'

353

Hij knikte naar de zachte stoel tegenover hem. Ze glimlachte en had

opeens iets verlegens. Eerst glimlachte hij terug, maar toen fronste

hij. Ze had iets... bekends. Jawel, hij had haar eerder gezien. Onlangs nog. 'Hebben wij elkaar al eens gezien? Op kantoor misschien?'

Stralend zakte ze in haar stoel. Haar verlegenheid was verfrissend.

'Ja, meneer. Een paar keer zelfs. Gisteren nog.' Een tikje brutaal ook.

'Ik dacht dat u me niet had gezien.'

'Natuurlijk heb ik je gezien.' Toch voelde hij ondanks zijn glimlach

iets nerveus. Begonnen alle vrouwen op elkaar te lijken?

Op dat moment stak de piloot zijn hoofd om de deur. 'Is iedereen

aan boord, meneer?'

'Iedereen, Carson. Heb je de papieren en je vluchtplan ingediend?'

'Ja, meneer. U bent al met al zo'n twee uur in de lucht. Als we landen, zult u wat oponthoud bij de douane hebben, maar met uw papieren hoort u een vip-behandeling te krijgen. Het weer ziet er voor de hele vlucht goed uit.'

'Prima. Omhoog dan maar.'

Toen de steward zijn whisky kwam brengen, bood hij zijn tolk ook

iets te drinken aan. Ze sloeg haar benen over elkaar en hij kreeg een

glimp van haar dij te zien. Op dat punt stelde hij vast dat hij erger

gezelschap had kunnen treffen en het vooruitzicht dat hij morgen de

vrachtbrief zou hebben maakte dat hij zich weer ouderwets hartelijk voelde. Hij liet zijn hoofd naar achteren zakken en keek uit het raampje. Toen het grote straalvliegtuig naar de startbaan taxiede,

probeerde hij zich geen zorgen te maken over wat er ging gebeuren.

Goddomme, hij was bereid twee miljoen voor die vrachtbrief neer

te tellen. Natuurlijk zou hij hem krijgen.

39

Dazu

Jon en Asgar brachten de uren overdag door met de analyse van de

rapporten van de Oejgoerse verkenners en het doorwerken van de

ontelbare scenario's die hen vannacht konden verrassen, afgewisseld

met rondjes poker. Uiteindelijk won Asgar een paar dollar, die Jon

maar beschouwde als een donatie voor de internationale goede verstandhouding. Zijn gedachten waren geen moment afgeleid van de komende operaties. Hij was vastbesloten in beide te slagen en Asgar, bij wie de Oejgoerse trots een rol speelde, wilde net zo graag 354

een slag slaan ten gunste van de democratie en de vrijheid in China.

Alle twee waren ze bang tegen iets op te lopen wat ze niet verwacht

hadden. De gedachte aan mislukken was onmogelijk.

Volgens Asgars mensen waren de gebruikelijke groepen toeristen gekomen bij de Slapende Boeddha om te genieten van de schoonheid en de spirituele kwaliteit van de eeuwenoude kunst, terwijl straatverkopers agressief ansichten en plastic beeldjes aan de man brachten. Een doorsneedag. Tot nu toe was er geen teken geweest van McDermids mensen, noch van Li Kuonyi en Yu Yongfu, maar de heuvels en hoogvlakten rond de Boeddha-spelonken waren grotendeels open,

dus konden ze best op ieder willekeurig tijdstip ongemerkt arriveren, vooral na het invallen van de duisternis, te voet of te paard over land, of vermomd als toeristen of verkopers.

Tegelijkertijd was het nieuws van de gevangenis bemoedigend. De

hermetische afsluiting was voorbij. Geen beddeninspectie vanavond

en morgenochtend gingen de gevangenen weer terug naar het land.

De oogsttijd was begonnen, kool, bieten, paksoi, tomaten en de gebruikelijke rijst en Spaanse peper. Volgens Asgar had dat een grote rol gespeeld bij de beslissing.

Toen de duisternis over de glooiende heuvels van Dazu was gedaald,

reden Jon, Asgar en een tiental guerrilla's naar de gevangenis en verborgen hun voertuig zoals ze al eerder hadden gedaan. Nu lagen zij en twee Oejgoerse strijders plat op hun buik in dekking aan deze

kant van de strook niemandsland om het harmonicagaas van de omheining. Het gevangenisterrein leek rustig. De kantine was schemerig en stil. De dubbele deuren aan de achterkant zaten dicht en de onverharde oprijlaan met zijn wielsporen was verlaten. Uit de barakken klonk een treurig lied of een macabere lach, maar de direc-teur en de bewakers lieten zich niet zien. Al die informatie was cruciaal, omdat de gevangenis nog steeds in

een staat van verhoogde waakzaamheid was. Jon en Asgar hadden

besloten de kans op een schone, geruisloze ontsnapping van Thayer en Chiavelli te vergroten door naar binnen te sluipen. Ze wilden de verborgen route naar binnen nemen via welke ze ook weer weg

hoopten te komen.

Roerloos en gespannen zagen ze uiteindelijk beweging. Een van de

dubbele deuren was open-en dichtgegaan. Of niet? Jon staarde in

een poging een gestalte, een vorm of wat dan ook waar te nemen.

Toen zag hij het: een geestverschijning laag bij de grond, een kruising tussen een slang en een kat die over de blinde hoek van drie meter naar de omheining gleed. Het was een kleine man in het gewo355

ne grauwe gevangenisuniform. Hij hief een keer zijn hoofd op, zag

Asgar en knikte.

Asgar knikte terug en fluisterde tegen Jon: 'Dat is Ibrahim. We dekken hem.'

Geluid was de ergste vijand vanavond. Het laatste dat ze wilden was

hun vuurwapen gebruiken, ook al hadden ze er geluiddempers op

geschroefd. Het was een fabeltje dat 'gedempt' vuur geluidloos was.

Hoewel het minder knalde dan gewoon schieten, gaf iedere kogel

toch een luidruchtige doffe slag, zoals een inferieur rotje. Met een

beetje geluk zouden hun handen, voeten, messen en wurgstokken

voldoende zijn. Toch hieven ze hun pistolen en ze bewogen van links

naar rechts en terug voor het geval het ergste gebeurde. Naast hen

deden de twee Oejgoerse strijders hetzelfde. Ze moesten de man beschermen die zo'n enorm risico nam. Jons hart hield een traag, regelmatig ritme terwijl de spanning zijn

best deed om het te verhogen. Ibrahim ging door met het wegschrapen van de droge klei tot hij ongeveer dertig centimeter gezakt was. Even later tilde hij een houten paneel van ongeveer een meter

in het vierkant op. Hij dook in het gat en verdween. Vlak daarop

bewoog de aarde aan de buitenkant van de omheining. Hij verschoof,

schudde en er rees weer zo'n houten paneel op. Ibrahims hoofd verscheen, verdween weer en dook opnieuw op aan de binnenkant van de omheining. De tunnel was vrij.

Asgar fluisterde: 'Nu wij.'

Hij verhief zich op zijn hurken en repte zich naar de omheining, op

de voet gevolgd door Jon en de twee Oejgoerse guerrilla's. Jon tuurde in het gat. Het was een diepe holte die onder de omheining was uitgegraven, bedekt met twee luiken die elkaar vlak onder het gaas

raakten.

'Toe maar,' fluisterde Asgar. 'Ik dek je in de rug.'

Met zijn hoofd naar voren krabbelde Jon omlaag, kwam aan de gevangeniskant weer te voorschijn en holde achter Ibrahim aan naar de kantine terwijl de aarde van zijn kleren vloog. Hij glipte naar binnen en draaide zich om met zijn Beretta naar buiten gericht. De Oejgoeren hadden de luiken aan beide kanten van het hek teruggelegd en waren bezig aarde erover te schuiven. Terwijl Asgar op Ibrahim

en Jon af holde, haalden de twee achterblijvers borstels te voorschijn

en streken de aarde met grote zorg glad om de nachtelijke verstoring aan het oog te onttrekken. Toen de laatste Oejgoer de kantine binnensprong, ging Ibrahim ze

in looppas voor door de schemerige keuken en de verlaten eetzaal.

356

Ze tuurden naar buiten. De maan verlichtte een houten plankier tussen de drie voornaamste barakken en de kantine, en vandaar weer naar andere gebouwen, opdat de directeur in de regentijd gegarandeerd droge voeten hield. Alle gebouwen stonden op palen van een meter, een teken van de ernst van de regelmatige overstromingen. Er

stonden geen bomen en er groeide geen gras. Er lag alleen maar aarde die door talloze voeten tot steen was gestampt. In deze sector werd gepatrouilleerd door twee gewapende bewakers

met geweren over hun schouder, die slaperig geeuwden, misschien

omdat ze de voorgaande nacht ook al hadden moeten patrouilleren

gedurende de afsluiting.

Ibrahim overlegde fluisterend met Asgar, die knikte en tegen Jon zei:

'Houd je gereed. Als ik zeg lopen, hollen we naar rechts en glijden

we daar onder de barak.'

Ibrahim wachtte tot de bewakers aan het eind van hun ronde waren en met hun rug naar hen toe stonden. Hij en Asgar sloegen elkaar ten afscheid op de schouders en Ibrahim snelde de kantine uit, maar ging naar links. Hij deed geen poging om stiekem te doen. Zijn

voetstappen stampten zelfs op de harde grond. Beide bewakers veerden op uit hun halfslaap, draaiden zich met een ruk om en richtten hun geweer.

Ze blaften allebei een Chinees woord, wat volgens Jon 'halt' moest

betekenen.

Ibrahim verstijfde. Hij liet het hoofd gemaakt schuldig zakken.

De mannen kwamen argwanend naderbij. Ze ontspanden toen ze

zijn gezicht zagen. Hun lippen krulden toen ze iets spottends zeiden

in het Chinees.

Asgar vertaalde alles fluisterend:

'Ben je weer eten aan het pikken, Ibrahim?'

'Weet je dan niet dat je altijd betrapt wordt? Wat heb je nu weer?'

De eerste bewaker fouilleerde de bevende Oejgoer en haalde een pot

uit zijn hemd. 'Alweer honing. Je weet verdomd goed dat dit niet

voor de gevangenen is. We zouden hebben ontdekt dat hij weg was

en vervolgens zou het spoor naar jou hebben geleid. Je bent de allerstomste gevangene. Nu moeten we je naar het cachot brengen en morgenochtend heb je een gesprek met de directeur. Je weet wat dat

betekent!'

Met hangend hoofd marcheerde Ibrahim mee naar een gebouwtje

aan het uiteinde van het kamp.

'En wat betekent het?' vroeg Jon bezorgd.

'Een week cel. Ibrahim weet wat hij doet. Dit is zijn bijdrage aan de

357

zaak.' Asgar keek in beide richtingen. 'Nu!'

Op het moment dat Ibrahim naar binnen verdween, glipten Jon en

Asgar de voordeur uit, holden op volle snelheid naar rechts en doken onder de barak. Ze kropen eronderdoor naar de andere kant, sprongen te voorschijn, holden weer, doken vervolgens onder nummer twee, en dat herhaalden ze tot ze drie barakken verder waren en zich in een andere sector van het kamp bevonden. Hijgend lagen

ze onder de laatste en tuurden naar de volgende groep barakken. De

verste barak van het punt in de omheining waar ze binnen waren

gedrongen, lag voor hen.

Asgar haalde met diepe teugen adem. Jons hart ging tekeer en zijn

gezicht jeukte. Maar het enige wat hij kon denken was... in die barak zit David Thayer. Ze namen het nieuwe terrein in zich op. Hier lagen ook houten plankieren tussen de gebouwen. Twee nieuwe bewakers patrouilleerden op een halve cirkel van elkaar. Zodra hun rug gekeerd was, knikte

Asgar en sprintten ze weer, dit keer met lichte tred.

De deur van de barak ging geruisloos op een kier en een gestalte

wenkte ze het donkere interieur in. Hij was begin dertig en had een

litteken over zijn rechterwang dat eruitzag als een jaap van een mes.

De man legde een vinger tegen zijn lippen, deed de deur dicht en sloop

stilletjes weg tussen de pallets met snurkende mannelijke gevangenen.

Bundels maanlicht uit hoge ramen belichtten het grauwe, gedisciplineerde tafereel, dat eruitzag alsof het was voortgekomen uit de een of ander kleurloze episode in een roman van Solzhenitsyn.

Jon en Asgar volgden de gevangene naar een deur achterin. Hij wees

ernaar en keerde naar zijn pallet terug. Jon en Asgar wisselden een

blik in het halfduister en Asgar maakte een gebaar alsof hij wilde

zeggen: 'Jouw beurt, als je zin hebt.'

Hier was David Thayers cel. De laatste deur van de laatste barak op

het terrein. Een man die al tientallen jaren officieel dood was verklaard. Wiens vrouw was hertrouwd en gestorven. Wiens beste vriend met haar was getrouwd en was overleden. Wiens zoon zonder hem was opgegroeid. Hij had meer dan een leven gemist. Jon maakte de deur gretig open. Deze man verdiende meer dan medelijden. Hij verdiende vrijheid en alle geluk die de wereld nog te bieden had.

Binnen was een vertrekje. Twee mannen keek op van hun stoel naast

elkaar. Allebei hadden ze een brandend zaklantaarntje met een hand

over de bundel. Jon zag niet veel meer. Hij en Asgar deden snel de

deur dicht.

358

'Chiavelli?' fluisterde Jon in het donker.

'Smith?' klonk een stem.

'Ja.'

De handen lieten het licht los. De cel barstte uit in licht en schaduw.

Beide mannen waren geheel gekleed. De man met de gewone gevangenisbroek en -hemd was de jongste: gespierd, grijs gemillimeterd haar en grijze stoppels op zijn kin. Hij liep direct de kamer door om een pallet in de hoek weg te schuiven.

De oudste stond op. Hij was lang en mager, met ingevallen wangen

en schonkige schouders. Hij droeg een verfomfaaid Mao-jasje boven een ruime boerenbroek en had een Mao-petje op zijn hoofd. Daaronder zat dik wit haar en een aristocratisch gezicht met een netwerk van plooien, niet van de zon, maar van ruim tachtig levensjaren. Om zijn middel zat een riem met een tasje. Hij was klaar voor de reis. David Thayer.

In de hoek zei Chiavelli: 'Asgar?' Hij zat op zijn knieën op de plek

waar de pallet had gestaan. 'Ik kan wel wat hulp gebruiken.'

'Zeker, ouwe jongen.'

Asgar hurkte naast Chiavelli die uitlegde wat er van hem werd verlangd. Met hun vingers peuterden en trokken ze spijkers uit de vloer waar Thayers bed had gestaan.

Ondertussen speelde er een warme glimlach over David Thayers gerimpelde gezicht. Hij stak zijn hand uit. 'Overste Smith, hier heb ik lang op gewacht. Ik wou dat ik iets diepzinnigs wist te zeggen, maar

mijn hart en hoofd lopen over.'

'Eigenlijk dacht ik net hetzelfde, dr. Thayer.' Hij schudde de uitgestoken hand. Hij was droog en warm en trilde maar een beetje. 'Het is me een eer u te mogen ontmoeten, meneer. Dat meen ik. We gaan

u hier weghalen. Beschouwt u zich van nu af aan maar als een vrij

mens.'

'Als het niet te veel moeite is, wil ik graag mijn zoon ontmoeten.'

'Natuurlijk. De president stuurt zijn hartelijkste groeten. Hij wil u

heel graag zo spoedig mogelijk ontmoeten.'

Thayers glimlach werd breder en zijn ogen blonken. 'Daar heb ik

meer dan vijftig jaar op gehoopt. Gaat het goed met hem?'

'Voor zover ik weet wel. U hebt twee kleinkinderen. Studeren allebei. Een jongen en een meisje. Patrick en Amy. U gaat naar huis naar een prachtfamilie.' Jon meende een onderdrukte snik in Thayers keel

te horen.

'Kom op!' riep Dennis Chiavelli zacht vanuit de hoek.

Een paneel van de houten vloer was weg. Het was in de opening ge359

vallen. David Thayer legde uit dat de Oejgoeren jaren geleden al tunnels hadden gegraven om zich vrij tussen de barakken te kunnen bewegen. Jon en Thayer hurkten naast Asgar en Chiavelli en de laatste legde

gejaagd uit: 'We gaan zo snel en zo stil mogelijk. Het ziet ernaar uit

dat de directeur de bewakers ervan langs heeft gegeven omdat ze te

laks zijn, dus moeten we verdomd goed op onze tellen passen. Als

een bewaker niet is omgekocht en ons probeert tegen te houden, bespringen we hem geruisloos, als het kan zonder hem te doden en verbergen we hem levend of dood in de kantine waar ze hem pas morgenochtend na het appel zullen vinden. Als we geluk blijven houden, krijgt niemand voor die tijd argwaan en dan zijn wij al weg.'

'We moesten dan maar een heel eind weg zijn,' zei Jon. Hij keek naar

Asgar. 'Hoe klinkt dat allemaal?'

'Met de nadruk op zonder te doden. Mijn mensen moeten hier achterblijven.'

Chiavelli fronste. 'Wat moeten ze hier trouwens?'

Het ongeduld stond op Asgars gezicht geschreven. Hij liet zich met

zijn voeten naar beneden in het gat vallen en haalde een zaklantaarntje te voorschijn. 'Als we een massaontsnapping ensceneerden, zouden de Han als de Chinese Muur over ons en heel Xinjiang heen

vallen. Het is beter dat we een luis in de pels blijven, en dat wij onze tijdstippen en doelwitten bepalen om toe te slaan. Bovendien laten we mensen in en uit de gevangenis glippen wanneer we dat wil-len. Het netwerk hier is handig. Kom mee. We moeten weg alsof de duivel ons naar de hielen hapt.'

Jon hielp Thayer door de opening. De vochtige aarde in het gat was

weggeschept tot er een tunnel van ruim een meter hoog was. Ze

moesten zich diep bukken, maar het was een luxe-uitgang vergeleken met Asgars tunnel in de longtangs van Shanghai. Chiavelli liet zich als laatste zakken, reikte omhoog en trok de slaappallet over de

opening. Hij duwde het houten paneel schuin terug op zijn plaats

en schoof het een tikje opzij om het te laten houden.

'Een van onze mensen herstelt het zo dat er niets meer van te zien

is,' legde Asgar uit.

Ze gingen bijna dubbelgevouwen op pad met Asgar voorop. Daarachter volgden David Thayer, Jon en Chiavelli. Jon hield Thayer in de gaten voor tekenen van pijn of uitputting door het inspannende

voorovergebogen lopen, maar als hij van een van beide last had, liet

hij het niet merken. De aarden muren vlogen Jon aan en hij dreigde ten prooi te vallen aan een gevoel van verstikking. Hij hield de 360

blik op Thayers rug gefixeerd. De tunnel kronkelde als een drakenstaart, onderbroken door ruwe houten steunen en af en toe een opening boven hun hoofd waar meer houten panelen op een andere toegang in een ander gebouw wezen. Niemand zei iets, hoewel Chiavelli twee keer niesde en het geluid met zijn hand onderdruke.

Uiteindelijk voelden ze een koele luchtstroom.

Asgar fluisterde: 'We zijn er.' Toen ze bleven staan, vervolgde hij:

'We komen zo onder de laatste barak. Daarna volgt de kantine.' Hij

keek op zijn horloge. 'Momenteel moet er nu niet meer dan één bewaker tussen ons en de laatste barak patrouilleren. Ik neem hem wel voor mijn rekening. Als we per ongeluk verrast worden door een

tweede, wat best mogelijk is vanavond, neemt Jon hem.'

'Wat doe ik?' vroeg Chiavelli fronsend. Hij wilde graag helpen.

Jon zei: 'Jouw taak is erop toezien dat dr. Thayer ongedeerd blijft.'

Thayer protesteerde. 'Niets bijzonders voor mij doen. Ik haal het of

ik haal het niet. Ik ben te oud om iemands leven in de waagschaal

te stellen.'

'U bent oud,' zei Jon botweg. 'Maar dat betekent dat u het ons moeilijker maakt als u iets probeert te doen wat u niet kunt.'

Geamuseerd zei David Thayer: 'Dus kapitein Chiavelli wordt mijn

lijfwacht en mijn kindermeisje. Arme drommel. Dat is een treurig

lot voor zo'n dappere man van de actie.'

'Maakt u zich geen zorgen,' verzekerde Chiavelli. 'Het is me een

waar genoegen.'

'Daar gaan we,' fluisterde Asgar.

Het paneel boven hun hoofd was onafgesloten en op een kier gelaten. Dat was de bron van de frisse lucht. Asgar duwde het weg en ze klommen een voor een te voorschijn in de kruipruimte van de barak. Thayer stuntelde wat maar het lukte. Chiavelli legde het paneel weer op zijn plaats en veegde er weer aarde overheen.

Jon en Asgar namen hun positie in onder de rand van het gebouw,

vanwaar het half verlichte terrein zich uitstrekte tot de kantine. Zoals Asgar had voorspeld, patrouilleerde er een enkele bewaker in een slordig kringetje met zijn automatische geweer over zijn schouder en

zijn hoofd omlaag alsof hij dommelde.

Ze scharrelden terug naar de plek waar Thayer en Chiavelli lagen.

Thayer keek Jon vragend aan, maar Jon schudde zijn hoofd met zijn

vinger tegen zijn lippen. Ze wachtten. De nachtlucht voelde koud

op hun huid. De maan had zich achter een grijze wolk teruggetrokken en de donkere gevangenis kreeg een griezelige, gevaarlijke sfeer. Ze wachtten gespannen af.

361

Uiteindelijk kwam de bewaker weer hun kant op. Opnieuw kropen

Jon en Asgar naar de rand van de barak en wachtten hem op. Toen

's mans voeten voorbijkwamen, schoot Asgar als een luipaard te

voorschijn, gaf hem een dreun met de kolf van zijn pistool op zijn

hoofd en het was voorbij. Asgar begon de man onder de barak te

slepen waar ze hem zouden vastbinden met een prop in zijn mond

om hem vervolgens naar de kantine te smokkelen en te verbergen.

Maar toen gebeurde het. Een tweede bewaker kwam de hoek van

het volgende gebouw om lopen. Hij zag Asgar over zijn ineengezakte

kameraad gebogen. Een lang ogenblik bleef de nieuwe bewaker verwonderd staan staren, zijn door routine verdwaasde brein was niet in staat om het te begrijpen en te reageren. Abrupt drong het tot

hem door. Hij greep het automatische geweer dat over zijn schouder hing.

Op het moment dat hij het een halve slag liet draaien in zijn handen, sprong Jon achter hem onder de barak vandaan en sloeg een arm om zijn keel. De man stootte direct naar achteren met de kolf

van zijn geweer. Jon zag het aankomen en ontweek hem, maar verloor daardoor de greep op de bewaker. De man draaide zich met een ruk om, richtte zijn geweer op Jon en

spande zijn vinger om de trekker. Op dat moment sprong Dennis

Chiavelli met zijn schouder laag op hem af als een stormram. Hij

ramde de bewaker, duwde hem meer dan twee meter van zijn plek

en probeerde het geweer uit zijn handen te rukken. Maar de bewa-ker wist de trekker over te halen. Het geweer vuurde. Het klonk als een donderklap. Het leek de gebouwen op hun grondvesten te doen sidderen en te exploderen in de sterrenhemel.

De angst greep Jon naar de keel. 'Verstop hem, vlug!' Hij schopte

de bewaker tegen de kin om hem buiten westen te krijgen.

Tegelijkertijd riep er een stem iets in het Chinees en toen nog een.

Er klonken vraagtekens in de stemmen. De oude man stond op. Hij

bulderde met krachtige stem iets in de nacht. Jon had geen idee wat

hij zei, maar het klonk overtuigd. De oude man lachte, en in de verte klonk er corresponderend gegrinnik.

'Ik heb ze verteld dat ik een idioot ben,' fluisterde Thayer terwijl ze

de bewuste bewaker snel vastbonden, een prop in de mond deden

en blinddoekten. 'Ik zei dat ik mezelf bijna in mijn voet had geschoten en smeekte ze om het niet te rapporteren.' Hij moest weer grinniken.

'Fraaie redding,' zei Jon zacht.

362

'Heel fraai,' beaamde Asgar.

Chiavelli zei niets en glimlachte alleen maar.

De angst dat ze gepakt werden gaf ze vleugels toen ze de twee bewusteloze bewakers naar de kantine sleepten. Daar wachtten twee Oejgoeren met de deur op een kier. Binnen vroeg een van hen iets

aan Asgar.

Voordat Asgar kon vertalen, had David Thayer dat al gedaan. 'Ze

zeggen dat zij de bewakers wel zullen verstoppen als we willen. Wij

moeten weg voordat de maan weer opkomt.'

Jon knikte. 'Zeg maar ja. Bedankt, dr. Thayer. Oké, als de sodemieter

hier weg.'

In looppas volgden ze de weg terug die Ibrahim was voorgegaan,

van de kantine naar de keuken en uiteindelijk naar de dubbele deuren achterin waar een andere Oejgoer gebaarde dat ze nog sneller moesten lopen. De maan die vannacht bijna vol was, hing nog laag

toen ze in looppas naar de blinde hoek bij de omheining gingen,

waar de Oejgoeren de toegang aan twee kanten alweer hadden vrijgemaakt.

Asgar kroop vlug onder de grond, maar David Thayer bleef opeens

staan. Hij staarde als in trance door de omheining.

Jon keek om zich heen. Zijn nekharen gingen overeind. Tot nu toe

hadden ze vrij veel geluk gehad. Dit was niet het moment om dat

op de proef te stellen. 'Dr. Thayer? Uw beurt. U gaat nu.'

'Ja,' mompelde hij. 'Mijn beurt. Verbijsterend. Echt verbijsterend.

Vroeger was ik een fanatieke Dodgers-supporter. Ik heb begrepen

dat ze niet meer in Brooklyn zitten.' Hij keek naar Jon.

'Die zitten nu in Los Angeles.' Jon trok hem naar de doorgang. 'De

Giants zijn ook weg uit New York. Die zitten in San Francisco.'

'De Giants naar San Francisco?' Thayer schudde zijn hoofd. 'Er is

een hoop waaraan ik zal moeten wennen.'

'Kom mee, meneer,' zei Jon. 'Naar beneden.'

'Het is raar, maar ik heb iets van tegenzin. Idioot, hè? Mijn hoofd

en hart lopen ernstig over.' Hij rechtte zijn rug. De jaren leken van

hem af te vallen toen hij naar de omheining liep, zich stijfjes op zijn

knieën liet zakken en eronderdoor kroop. Jon volgde hem op de hielen en Chiavelli dekte weer de achterhoede, oplettend om zich heen kijkend.

'Kunt u hollen, meneer?' vroeg Jon gejaagd.

Achter hen waren de Oejgoeren alweer bezig met het camoufleren

van de panelen. Voor hen flitste Asgar over de open strook naar de

bomen. Jon en Chiavelli hielpen Thayer overeind en kregen hem uit363

eindelijk aan het hollen. De sterren leken wel extra helder. Te helder. Toen ze uiteindelijk de veiligheid van het bos hadden bereikt, had Jon het gevoel alsof hij zojuist een gouden ring bij de grootste

kermisattractie had gewonnen. Ze hadden de oude man uit de gevangenis gehaald. Nu kwam het erop aan om hem eruit te houden, te beschermen en naar Amerika te krijgen.

Ze stopten tussen de bomen om Thayer weer op adem te laten komen. Het zweet gutste langs zijn gezicht, maar hij glimlachte breed. Hij legde een hand op zijn borst en haalde raspend adem. 'Het is me

nog nooit gelukt om te ontsnappen. Ik heb het wel geprobeerd.'

Ze stonden in een kluitje, beschermd door de bomen om hen heen,

wachtten tot hij weer wat was hersteld en keken nerveus naar alle kanten. Een beest scharrelde weg door het struikgewas en ging in noordelijke richting. Thayers glimlach week niet van zijn gezicht, zelfs niet als hij hijgde. Zijn bruine tanden staken donker af tegen zijn gezicht. Een aantal was gehavend en gebroken. Twee vingers waren krom alsof ze ooit gebroken maar niet gespalkt waren geweest, dus verkeerd waren genezen, misschien na een marteling.

Uiteindelijk werd het zwoegen van Thayers borstkas minder en holden ze verder. 40

Maandag, 18 september

Washington, D.C.

De stemming in de grafkelder van het crisiscentrum was gespannen.

Het was een elektrische spanning die aan zenuwen knaagde die toch

al rafelden. De verzamelde chefs van staven, ministers van de strijdkrachten, National Security Adviser, ministers van buitenlandse zaken en defensie, vice-president, Charles Ouray en de president zelf hadden al de hele morgen een soms verhit debat gevoerd over het

snel naderende moment waarop de beslissing moest vallen of ze de

Empress moesten enteren en daarmee een militaire confrontatie met China riskeren. Nadat een ieder zijn paraatheid had samengevat,

bracht defensieminister Stanton de nog belangrijkere kwestie van de

langetermijnstrategie en de budgettering ter sprake.

Op dat moment had generaal Guerrero nog eens een lans gebroken

voor wat hij noemde de voor de hand liggende behoefte aan een vergroting van hun snellere, lichtere potentieel, maar inclusief de zware wapens voor langdurige campagnes tegen een sterke strijdmacht 364

op een uitgestrekt slagveld. Hij gaf een aantal voorbeelden van zulke wapens, inclusief de mobiele geschutseenheid Protector, en noemde het van cruciaal belang dat ze goedgekeurd werden om in productie te worden genomen.

'Vandaag sta je hier alleen in,' zei de president. 'Momenteel zitten

we met een crisis waar niets van dat al ons mee kan helpen.'

De generaal knikte. 'Ja, meneer, u hebt gelijk.'

De president wendde zich naar admiraal Brose. 'Stevens, wat kun jij

nog doen waardoor de Chinezen met hun duikboot eieren voor hun

geld zullen kiezen voordat de hel losbreekt?'

'Niet zoveel, meneer,' bekende de admiraal. Hij klonk uitzonderlijk

somber.

Luchtmachtgeneraal Kelly zei: 'Godverju, Brose, je hebt daar de hele Vijfde Vloot. Eén Viking of zelfs maar een Hornet van een vliegdekschip zal het ze dun door de broek laten lopen.'

Minister Stanton voegde eraan toe: 'Heeft de Crowe geen antiduikboothelikopters, admiraal?'

'Jawel, op beide onderdelen,' zei Brose. 'Of waren het er drie? Hoe

dan ook, wat de heren schijnen te vergeten, is dat dit geen militaire

aangelegenheid is, het is een politieke nachtmerrie. Als we in de aanval konden gaan, zouden we veel meer wapens hebben dan nodig is. Godsamme, als die duikboot niet over vaardigheden beschikt waarvan we ons niet bewust zijn, kan de Crowe de situatie wel alleen aan, minstens op gelijke basis. Maar in de aanval gaan is nu juist

wat we niet kunnen doen. Nietwaar, meneer de president?'

'In een notendop,' beaamde de president.

'Dus wat ik te bieden heb is een kruiser. Ik heb de Shiloh die er op volle kracht heen vaart. Als die er op tijd kan zijn, worden ze misschien afgeschrikt.'

De president knikte bedaard. Dat was te verwachten en het zat hem

niet bijzonder dwars. Zijn houding straalde een kalm zelfvertrouwen uit, behalve zijn rechterhand. Zijn vingers trommelden onwillekeurig op het tafelblad. 'Dank je wel, Stevens. Goed, waar staan we? Onze poging om met gebruikmaking van de SEALS bewijs op tafel te krijgen over de potentieel dodelijke lading van de Empress is mislukt. We kunnen niet in de aanval gaan, anders verliezen we wat

we nog over hebben aan geloofwaardigheid als een land dat alleen

maar vrede wil en het internationale recht respecteert. Ik ben natuurlijk nog steeds bezig met het aftasten van diplomatieke kanalen. Maar daarmee zijn onze mogelijkheden vrijwel uitgeput, op één uitzondering na.'

365

Hij zweeg even om zijn woorden met zorg te kiezen terwijl zijn vingers doorgingen met hun onwillekeurige getrommel. 'Al eerder heb ik gesproken over een doorgaande inlichtingenoperatie om de hand

te leggen op het bewijs van de lading. Ik kan melden dat ik goede

hoop heb dat die operatie binnen enkele uren met succes wordt bekroond.'

Er ging een opgewonden geroezemoes door de zaal. Emily PowellHill vroeg: 'Hoeveel uur nog, meneer?'

'Dat kan ik niet precies zeggen. U moet weten dat een en ander zich

op Chinees grondgebied afspeelt en natuurlijk riskant is. Bovendien

presenteren zich gigantische problemen, zowel bij het uitvoeren van

een operatie aan de andere kant van de wereld als met de enorme

afstanden in China.'

'Mag ik vragen wie ermee bezig is, meneer de president?' vroeg de

vice-president. 'Ik ben ervan overtuigd dat we allemaal voor hun veiligheid en succes willen bidden.'

'Sorry, Brandon, dat kan ik niet zeggen. Maar ik kan jullie wel vertellen dat onze man dicht bij zijn einddoel is, alleen hoe dichtbij weet ik niet. Rest ons een eenvoudige, zij het potentieel rampzalige beslissing. Als ik niet tijdig bericht krijg uit China, zal de Crowe de Empress aanhouden en enteren voordat het schip Irakese wateren

bereikt, wat praktisch wil zeggen voordat het de Perzische Golf in

vaart. Hoeveel uur is dat nog precies, admiraal Brose?'

De chef-defensiestaf keek op zijn horloge. 'Zeven, meneer de president. Plusminus.'

Dinsdag, 19 september

Dazu

Na een slopende vlucht door het bos waarbij ze voortdurend over

hun schouder keken, bereikten Jon, Asgar, de twee Oejgoerse strijders en de twee voormalige gevangenen de eenheid Oejgoeren. Een paar minuten later glipte de hele groep over de akkers naar hun verborgen voertuigen. Ze stapten in. Met Asgar als chauffeur kozen Jon, Chiavelli en Thayer de limousine, zodat de laatste comfortabeler zou reizen. Drie andere Oejgoeren klommen achterin en hun geweerlopen staken omhoog als de pennen van een stekelvarken. De rest van de Oejgoeren verdeelde zich over de jeep en de Land Rover.

Met de limousine voorop vertrok het team in een kalm tempo om

zo min mogelijk aandacht te trekken. Tegelijkertijd keken ze naar

alle kanten om te zien of ze gevolgd werden en waren ze zich be366

wust van elk licht, iedere kei en iedere mogelijke dreiging.

Jon bestudeerde de lichtgevende, groene wijzerplaat van zijn horloge. 'Waar zijn Alani en haar ploeg? Moeten zij Chiavelli en dr. Thayer niet naar de grens escorteren?'

'Die zijn op het onderduikadres,' zei Asgar afgemeten, alsof hij nog

meer problemen verwachtte.

'Wil dat zeggen dat je Chiavelli en dr. Thayer een voertuig en een

aantal manschappen wilt meegeven om ze China uit te smokkelen?'

'Dat is wel de bedoeling.'

'Geen sprake van. We weten niet hoeveel man Feng of Li Kuonyi bij

zich hebben. Bovendien zullen je mensen niet op tijd terug zijn. We

zullen Chiavelli en dr. Thayer bij ons moeten houden tot het moment waarop we de bergen in gaan. Dan verstoppen we ze ergens op een veilige plek en pikken ze weer op als we vertrekken.'

Asgar dacht even na. 'Oké, dat klinkt logisch. Bovendien kunnen we

Chiavelli wel gebruiken en misschien dr. Thayer ook. Kunt u schieten, meneer?'

'Dat is heel lang geleden,' bekende Thayer op de achterbank. 'Wat

is dit precies voor een nieuwe opdracht?'

'We kunnen uw leven niet in de waagschaal stellen, meneer,' zei Jon

botweg.

'Absoluut niet,' vond ook Dennis Chiavelli.

'Oké,' zuchtte Thayer. 'Maar zeg me tenminste wat het is.'

Jon vatte de bijeenkomst bij de Slapende Boeddha samen; het doel,

de inzet en het risico.

'Gaat dit om het mensenrechtenverdrag?' vroeg Thayer, wiens rimpels zich tot een frons hadden gevormd. 'Dan is het van cruciaal belang. Het is een van de belangrijkste stukjes wetgeving van de regering van mijn zoon.'

'Mee eens,' zei Jon. 'Dit is van wereldbelang.'

David Thayer zette zijn bril af en kneep in de brug van zijn neus.

Het gebaar deed Jon aan de president denken. Daarna liet hij zich

naar achteren zakken alsof hij afgemat was. Hij staarde naar buiten

met een flauwe glimlach op zijn oude gezicht.

Jon draaide zich weer naar voren. Hij keek even naar Asgar en die

wierp hem een opgeluchte blik toe. Daarna vervolgden beide mannen hun nauwgezette surveillance. Ze passeerden boerenerven waar de rijst was uitgespreid om in de ochtendzon te drogen, net zoals de

Spaanse pepers. Ongedorste rijst lag overal, er lagen zelfs bergen als

bruine stuifsneeuw tegen muren en schuttingen. Er stond ook met

de hand gemaakt houten gereedschap tegen de muren. Er waren kip367

pen in een ren en varkens en moestuinen. Dikwijls stonden er zware houten groente-emmers aan het eind van de rijen gewassen. En natuurlijk waren er waterbuffels die met hangende koppen en de

snuit bijna op de grond stonden te dommelen.

De tijd verstreek traag. Te traag, waardoor de spanning steeg. Ze reden een dorp binnen en Thayer werd weer wakker. De huizen zagen er welvarender uit met blauwzwarte dakpannen op het dak en met

twee of meer schoorstenen. Tegelijkertijd kreeg de weg een plaveisel van grote stenen platen die er honderden jaren oud uitzagen. Thayer vertelde dat hij hier dankzij zijn administratieve vaardigheden wel eens heen had gemoeten voor zijn werk.

'Zie je die stoelen aan de rand van de weg? Deze weg is een soort

uitgebreide woonkamer,' zei hij. 'Dorpelingen zitten buiten aan tafels te kaarten, thee te drinken en te roddelen. Ze leggen de rijst ook op het wegdek te drogen en de fietsers karren eroverheen alsof het

er niet ligt. Het kan niemand wat schelen. Voor de Chinezen is rijst

iets heel ouds. Net als de maan en de sterren. Onkwetsbaar.'

Jon keek over zijn schouder om te zien hoe de vader van de president het maakte. Zijn oude gezicht leek nog moe, maar zelfs op de donkere achterbank was het duidelijk dat er een blijde uitdrukking

op lag. En hij had kennelijk zin om te praten. Een goed teken.

'Hoe voelt u zich?' vroeg Jon.

'Raar. Vreemd. Emotioneel ben ik nogal labiel. Mijn emoties zijn net

gremlins, niet in bedwang te houden. Het ene moment heb ik zin

om te lachen, het andere om te huilen. Ik ben op een leeftijd waarop ik de tranen vrij makkelijk laat lopen, ben ik bang.'

Jon knikte. 'Dat is normaal. Hoe bent u er lichamelijk aan toe?'

'O, dat. Ik ben een tijdje een beetje moe geweest, maar nu voel ik

me prima.'

'Hebben ze u ooit gemarteld?'

Thayer fronste. Hij zette zijn bril af en kneep in de brug van zijn

neus. Weer dat gebaar dat Jon van de president kende. Maar toen

Thayer het deed, vielen weer die twee gebroken vingers op. Jon vermoedde dat er nog meer botbreuken waren, uit het zicht onder de kleren van de gevangene. Ribben, een arm. Misschien een been. Zonder een gedegen onderzoek was daar geen peil op te trekken. Als ze het overleefden, moest hij in de eerste plaats een medisch onderzoek

regelen.

Jon hervatte zijn surveillance van het omringende landschap.

Thayer keek ook uit het raam. Hij genoot zichtbaar, ondanks het

gevaar en de spanning in de auto. 'De Chinezen zijn een fascine368

rend volk. Ze herhalen constant oude mythen en scheppen nieuwe.

Toen er ooit eens een aquaduct van de communisten in de bergen

erg lekte, wisten ze de boeren in het dal wijs te maken dat het een

nieuwe, toeristische waterval was. Op die manier wisten ze hen ervan te overtuigen om hun land te blijven bewerken, ook al was het niet veilig.'

'De Chinese cultuur verstrengelt natuur en legende,' beaamde Asgar.

'Hebben ze het overleefd?'

'Ja. Het aquaduct werd tijdig gerepareerd,' vervolgde Thayer. 'Bijna

al hun natuurverschijnselen kennen een of meer legenden. Het is een

geweldig middel om mensen dom te houden. De wetenschap zoals

wij die kennen bestaat hier domweg niet. Maar het is ook een prachtige manier van leven. Ze spreken een soort poëzie. Een prachtige boom is een getransformeerde god. Een regenboog is een reden tot

vreugde. De hemel leeft op aarde. Maar toen die onwetendheid naar

Beijing verhuisde, zorgde ze voor een heleboel problemen.'

'Was Mao niet een boer met nauwelijks lagere school?' vroeg Jon.

'Ja, en onder hem bestuurden andere boeren het land. Een aantal

was feitelijk analfabeet. Konden de rapporten waar ze hun tjap op

moesten zetten niet lezen. Ze wisten maar weinig van massapro-ductie, fabrieken, wetenschap of zelfs van de landbouw buiten hun eigen district. Vijfjaar nadat Mao de macht had overgenomen kwam

de bevolking bijna om van de honger door de bespottelijke politiek

van het politbureau. In de gevangenis aten we alles. Vogels, insecten, gras. Na een poosje was er geen onkruid meer te bekennen en de schors was van de bomen. Een heleboel medegevangenen zijn eraan onderdoor gegaan.' Thayer haalde zijn schouders op. 'Maar genoeg daarover. Nu het onmogelijke mogelijk is geworden, heb ik een reden om lang genoeg te blijven leven om wat er rest van mijn familie te leren kennen. Ik geloof dat ik inhalig word, maar het kan me niets schelen. Daarna kan ik in vrede doodgaan.'

Onder het gesprek had Asgar met de andere chauffeurs aan de walkie-talkie gezeten. Geen van hen had gezien dat ze gevolgd of gadegeslagen werden. Hun stemmen klonken gejaagd door de sputterende ether terwijl ze waakzaam bleven en contact hielden.

'We hebben bericht uit de gevangenis,' meldde Asgar over zijn schouder. 'Ze hebben die twee bewakers nog niet gemist en weten niet dat jullie weg zijn. Tot nu toe is het geluk op onze hand.' Zijn blik keerde terug naar de weg. De karavaan trok de heuvels in. De spanning in de limousine zakte een beetje bij het horen van dat

nieuws. Thayer beschreef het gebied van Baoding Shan waar ze heen

369

gingen en de Slapende Boeddha waar de overdracht van de vrachtbrief van de Empress moest plaatsvinden. 'Soms wordt Baoding Shan vertaald als "Kostbare Bergtop", andere keren is het weer "Schat Bergtop". Aan de voet ervan zijn de Slapende Boeddha en andere figuren uit de rotsen gehouwen, net als Mount Rushmore. Ze zijn ook beschilderd.'

'Ik heb gehoord dat ze duizend jaar oud zijn,' zei Chiavelli.

'Bijna,' vertelde Thayer. 'De beelden in de buurt van de Slapende

Boeddha dateren uit de dertiende eeuw. De ontwerper van de spelonk had een waar gevoel voor schoonheid. Hij volgt de natuurlijke lijn van het klif. Die is van massieve, halvemaanvormige steen, maar daaromheen zijn dichte vegetatie, bomen, bosjes, slingerplanten en bloemen. Heel groen en weelderig. Het klif zelf maakt deel uit van een smal ravijn.'

'Vertel eens wat je van de lokatie van de Slapende Boeddha vindt als

plaats voor de transactie,' vroeg Jon. Fred Klein had kaarten en beschrijvingen gestuurd, maar er ging niets boven het verslag van iemand die er was geweest.

'Voor Li Kuonyi en Feng Dun zullen er talrijke mogelijkheden zijn.

Die mogelijkheden zullen het jullie waarschijnlijk moeilijk maken,

omdat jullie het document willen afpakken van degene die het krijgt.

De Slapende Boeddha is enorm, maar het is een overhang en eromheen zijn nog veel meer beeldhouwwerken en een aantal daarvan stamt van epische boeddhistische verhalen. Vele zijn op ooghoogte,

wat betekent dat het prima plekken zijn om in weg te duiken en je

te verstoppen. In de donkere grotten en uitgehouwen tempels eromheen staan ook beelden.'

Asgar gaf een ruk aan het stuur om een wilde hond te ontwijken die

de weg over schoot. 'U hebt helemaal gelijk tot in de details, dr.

Thayer. Ik had zelf niet beter verslag kunnen doen. Maar hoe weet

u dat allemaal?' vroeg hij argwanend.

'Onze gevangenen worden erop uit gestuurd om de Boeddha-kunst

te reinigen en restaureren. Ik had er belangstelling voor, dus af en

toe mocht ik ook mee. In de Chinese cultuur worden oude mensen

gewoon gerespecteerd omdat ze het al zo lang overleefd hebben, al

zijn het gevangenen.'

Uiteindelijk werd het drietal voertuigen tussen de bomen aan de kant

van de weg verstopt. De Oejgoeren sprongen eruit en camoufleerden ze met struikgewas. Thayer liep wat rond om de benen te strekken en Chiavelli liep met hem mee om hem geen moment uit het oog te verliezen.

370

'Tijd om te gaan,' zei Jon uiteindelijk tegen het tweetal. Hij gaf Chiavelli de sleutels van de limousine. 'Asgar heeft de richting naar het onderduikadres opgeschreven. Als we na zonsopgang niet terug zijn,

zul je hem daar zelf heen moeten brengen.'

'Geen probleem. En dan?'

'Asgars zuster Alani smokkelt jullie naar de beste grens.'

'Begrepen. Succes.' Chiavelli keek hem even aan en ze begrepen elkaar zonder woorden. Hij nam Thayer mee naar de limousine. Terwijl ze voorin kropen, werd Thayers stem verlegen. 'Heb jij mijn

zoon ooit ontmoet, Dennis? Wat kun je me over hem vertellen?' Het

antwoord van de kapitein ging verloren in het kabaal van het dichtslaan der portieren. De Oejgoeren voltooiden de camouflage van de oude slee. Met wapens, zaklantaarns en kaarten ging Asgar hun vervolgens voor via een donker pad vol schaduwen en donkere bomen en planten die

langs hen heen streken. De vruchtbare geur van groeiend leven was

alom. Een van de Oejgoeren was bij de spelonk geweest en gaf zijn

mening, die Asgar voor Jon vertaalde. Ze klommen in ganzenpas

heuvelopwaarts en vermeden de gewone routes, probeerden niet te

struikelen over losliggend gesteente, of op keien in de struiken te vallen. Toen het pad vlakker werd, zei Jon: 'Asgar, als we in de buurt van

de Slapende Boeddha zijn, stoppen we erboven en iets ernaast. We

gebruiken de begroeiing als dekking.'

'Ditmaal heb jij het commando, mijn vriend.'

'We nemen posities in vanwaar we iedereen kunnen zien die van de

trap van de ingang naar beneden komt en iedereen die voor de Boeddha blijft staan. Mijn informatie klopt met wat dr. Thayer heeft gezegd: tussen de beelden en het uitgehouwen gesteente zijn een heleboel bergplaatsen. Dat zal ons werk nog lastiger maken. Verspreid je mannen zodat we zoveel mogelijk van de spelonk kunnen overzien.'

'Lijkt me een beetje een uitdaging,' zei Asgar droog. 'Hoe lang hebben we nog?'

'Geen idee. Het rendez-vous kon wel eens bij het eerste licht zijn.'

'Het daglicht is ons niet welgezind. Als jij die vrachtbrief China uit

wilt hebben, kunnen we bij zonsopgang maar beter halverwege de

grens zijn.'

'Ik verwacht dat de hele toestand lang voor die tijd wordt beslecht.

Hun werk kan het daglicht ook niet velen.'

Ze vervielen tot stilzwijgen. De groep praatte fluisterend en zette de 371

voeten voorzichtig neer toen het pad heuvelafwaarts ging. Zoals

Thayer had voorspeld, werden ze omgeven door een wildgroei van

groen. Aan de hemel wierp de maan zijn licht op boomtoppen en

struiken en schiep inktzwarte, onpeilbare schaduwen daaronder.

Voor hen wachtte de Slapende Boeddha, waar Jon nogmaals Feng

Dun en Li Kuonyi zou treffen en waar de operatie op de een of andere manier zijn beslag zou krijgen. De Arabische Zee

De radio-operator wendde zich af van zijn knoppen. 'Het is de Shi-

loh, meneer. Ze willen onze exacte positie en onze geschatte positie over tien uur.'

Eerste officier Frank Bienas boog zich over de operator. 'Stuur ze

onze huidige positie maar. Ik zal de geschatte positie berekenen.

Maar zeg maar dat tien uur te lang is.'

Bienas ging zitten en boog zich over de zeekaart. De radio-operator

stuurde de boodschap van zijn meerdere naar de naderende kruiser

en leunde naar achteren om het antwoord af te wachten. Hij rekte

zich uit in zijn stoel. Het liep tegen het einde van zijn wacht en zijn

lijf deed zeer van de lange uren die ze hadden gewerkt. Bienas vervolgde het uitzetten van de verwachte koers van de Crowe en leun-de uiteindelijk ook naar achteren. Hij schudde zijn hoofd. De radio-operator luisterde naar zijn koptelefoon. Hij riep over zijn

schouder: 'Volgens de Shiloh kunnen ze er niet eerder zijn dan over tien uur. Ze gaan al op topsnelheid.'

'Zeg maar dat we tegen die tijd in de Golf zijn en dat het dan veel

te riskant wordt. Ze moeten hier binnen zes uur zijn, anders kunnen ze net zo goed naar huis om koekjes te bakken.' Bezorgd zei hij:

'Als iemand mij moet hebben, ben ik op de brug.' Hij ging naar boven het donkere dek op en beklom de trap naar de brug, waar overste Chervenko een uur geleden het bevel had genomen. Toen Bienas binnenkwam, was Chervenko's nachtkijker gericht op

de verre navigatielichten van The Dowager Empress. 'Het schip is

het afgelopen uur een knoop harder gaan varen, als een hond die

z'n hok ruikt.'

'De Shiloh zegt tien uur,' meldde Bienas.

Chervenko draaide zich niet om en liet zijn kijker ook niet zakken.

'Brose kon niet beter. De moeilijkheid was dat de Vijfde Vloot zich

372

te ver naar het zuiden bevond en wij nog de andere kant op varen

ook. Ze halen het nooit op tijd.'

'Ze konden trouwens toch niet zoveel doen wat wij niet kunnen,'

stelde Bienas strijdlustig en optimistisch vast.

'Behalve twee keer zo indrukwekkend zijn.' De commandant was realistisch. 'Wat doet die duikboot?'

'Blijft op koers. Hastings zegt dat hij geluiden hoort alsof ze zich

voorbereiden op een aanval. Er is activiteit in de voorste torpedokamer.'

'Ze weten dat we dicht bij de ontknoping zijn, Frank. We kunnen

de Empress niet de Perzische Golf in laten varen. Dan zouden we

kwetsbaar worden voor aanvallen van bases op de wal. Torpedoboten, noem maar op, en je weet maar nooit wie er enthousiast worden en ook op het feestje willen komen. Teheran zal misschien beslissen dat zijn belangen er ook mee gemoeid zijn en dan zijn de rapen goed gaar.'

Bienas knikte grimmig. Hij stond vlak naast de overste en staarde

in het donker naar de navigatielichten in de verte terwijl beide schepen langzaam maar zeker naar een confrontatie koersten. Dazu

'Daar is het.' Asgar fluisterde, maar zijn stem klonk voor de verandering vol ontzag. Hij en Jon bleven staan onder een dik plafond van bomen en dichte struiken. Ze waren bij een opening er vlak boven en iets opzij op dezelfde flank als de beeldhouwwerken gekomen. Hoewel ze de hele galerij van duizenden stuks rotskunst over een afstand van honderden meters niet helemaal konden overzien, spreidden de Slapende Boeddha zelf en de beelden eromheen zich vlak voor hen uit in een adembenemend panorama, glanzend in het bleke maanlicht.

De andere Oejgoeren bleven ook staan staren. De kolossale Slapende Boeddha lag op zijn rechterzij in het hart van een hoefijzervormig klif. Zijn rug maakte deel uit van de rotswand. De Boeddha was ruim dertig meter lang en bijna zeven meter hoog en gaf prins Sakyamuni weer als hij de slaap van de verlichten slaapt bij het binnengaan van het nirwana. Daarnaast stonden nietige maar toch levensgrote beelden van bodhisatva's en functionarissen met hoeden uit de bewuste periode in een stenen rij zo dichtbij dat ze hem aan

konden raken. Slechts beschermd tegen de elementen door de rotsoverhang die David Thayer had beschreven, was de tijdloze, spookachtige Slapende Boeddha van top tot teen te zien. 373

De plaats waar ze halt hadden gehouden was een goede plek om een

wacht neer te zetten. Jon en Asgar lieten de Oejgoeren zich in het

struikgewas verspreiden en namen vlak bij elkaar een positie in om

het geven van bevelen te vereenvoudigen. Onder een boom begonnen zij aan hun wacht, die lang of kort kon duren. Hoe dan ook, Jon wist zijn opwinding te beheersen. Hij had de vrachtbrief al eens

eerder bijna in zijn bezit gehad en telkens was het mislukt. Een andere kans zou hij niet krijgen. Hij onderdrukte een rilling van angst, bestudeerde het tentoongestelde beeldhouwwerk en prentte het in

zijn geheugen zodat hij het panorama stevig in zijn hoofd had als

een van beide partijen arriveerde en zich verstopte. Hij kon zich geen

vergissingen meer veroorloven.

In verschillende nissen in de halvemaanvormige spelonkwand stonden nog meer beelden. Stenen beelden bewaakten de donkere grotingangen. Lage, geverfde hekjes moesten de meeste beelden scheiden van het publiek dat morgenochtend zou komen. Er was geen mens

te bekennen, geen toeristen, straatverkopers, spirituele zoekers noch

politie. Het enige dat de duisternis verstoorde was een lichte bries,

kleine dieren die weg scharrelden en nachtvogels die naar hun schuilplaats wiekten.

'Wanneer denk je dat er iemand komt opdagen?' fluisterde Asgar.

'De ochtend laat niet zo lang meer op zich wachten.'

'Geen idee. Zoals ik al zei, zou het rendez-vous bij daglicht zijn,

maar iets zegt me dat ze lang voor die tijd op het toneel zullen verschijnen.'

'Dat kan maar beter zijn voor de toeristen komen.'

'Ik hoop het. Maar misschien willen Li Kuonyi en Yu Yongfu de dekking van de massa. Toch moeten ze inmiddels beseffen dat Feng Dun iedereen op zijn pad zal vermoorden om de vrachtbrief te bemachtigen, dus de menigte zal weinig helpen. Nee, ze zullen een list van Feng verwachten, wat mij zegt dat ze vroeg zullen verschijnen. Vroeg genoeg om hier voor Feng te zijn, zodat ze ook een val kunnen zetten.'

Maar ondanks Jons doordachte inschatting zat hij ernaast. Nog geen

halfuur later was er beweging boven aan de stenen trap aan de andere kant van de Slapende Boeddha. Jon richtte zijn nachtkijker. Er waren vijf mannen. Drie ervan herkende Jon van Hongkong en

Shanghai; ze maakten deel uit van de bende van Feng. Ze waren stuk

voor stuk gewapend met zo te zien Engelse automatische geweren.

Maar Feng was er niet bij.

'Verdomme,' fluisterde Jon.

'Wat is er? Problemen?' Asgar staarde in het donker naar de plek

374

die Jon in de gaten hield en waar de mannen de trap afdaalden naar

de vallei en de halvemaanvormige rij beelden.

'Feng Dun is er niet bij,' zei Jon. Hij stopte en staarde. 'Dat is een

hele verrassing.'

Toen het vijftal afdaalde, verscheen er een andere man in het maanlicht die aanstalten maakte de trap ook af te dalen. Hij droeg een middelgrote koffer. Ralph McDermid in eigen persoon.

'Dat is McDermid. Het grote brein achter de hele transactie.'

'De hotemetoot zelf? Is dat niet eigenaardig?'

'Misschien niet. Feng heeft de vrachtbrief maar één keer in handen

gekregen. Alle andere keren heeft hij het verknald. Misschien heeft

McDermid besloten geen enkel risico meer te nemen. Misschien

denkt hij dat Li Kuonyi en haar man hem meer zullen vertrouwen.

Als die twee miljoen nep is, weten ze dat hij geen tijd kan rekken of

iemand anders de schuld kan geven om tijd te winnen. Aan de andere kant is hij er misschien zelf omdat hij Feng niet meer vertrouwt.'

'Misschien heeft hij z'n mensen bij hem weggekocht,' zei Asgar.

'Ja. Toch hou ik niet van onverwachte ontwikkelingen bij de vijand.

Meestal betekent het dat ik iets over het hoofd heb gezien.'

De gewapende ploeg daalde behoedzaam en verspreid af alsof ze

bang waren voor een hinderlaag.

McDermid liet de groep een meter of zeven boven de vloer van de

spelonk stoppen en gebaarde dat ze zich tegenover de Slapende Boed-dha moesten verbergen. De president-directeur dook achter een bosje. Asgar zei: 'Het ziet ernaar uit dat McDermid verwacht dat Yu en Li

ook van die trap af zullen komen. Dan kan hij ze daar confronteren.'

Als McDermid dat verwachtte, zat hij ernaast. Eerst verscheen er een

potige figuur die waakzaam in het maanlicht langs de Slapende Boeddha liep. Hij kwam niet van de trap, maar ergens rechts van de Boeddha vandaan, van een plaats tussen de beelden, precies zoals David Thayer had gesuggereerd. Jon zag door zijn kijker dat de man zoiets

als een Glock tussen zijn broeksband had.

Li Kuonyi volgde over het wandelpad van de spelonk. Ze droeg een

chic, zwart broekpak en een jack met een hoge kraag en een capuchon tegen de kou van de bergmist en een attachékoffertje waarin zich waarschijnlijk de vrachtbrief bevond. Jon moest zijn ogen inspannen om haar gezicht te zien, maar haar hoge kraag onttrok het grootste deel aan het zicht en haar haar zat in de capuchon verborgen. Niettemin twijfelde hij er niet aan wie hij voor zich had. Het 375

beeld van haar alleen aan de cognac in die stille villa in Shanghai

zou hij niet gauw vergeten.

De man die vlak achter haar liep alsof hij bang was om alleen te zijn

was begin dertig. Hij had een jongensachtig gezicht en een slank, pezig lichaam. Een man die zijn gewicht in de gaten hield en goed voor zichzelf zorgde. Maar niet nu. De spanning tekende zich af in zijn

wazig blik en op zijn gefronste voorhoofd. Hij zag er afgemat en

bang uit. Dagen met weinig slaap hadden hun tol geëist van de man

die naar Jon vermoedde de echtgenoot van Li Kuonyi was, Yu Yongfu. Hij droeg een verfomfaaid Italiaans pak, waarschijnlijk een maatpak, een verlepte regimentsdas los om zijn hals, gehavende herenschoenen en een gekreukt overhemd met witte en blauwe strepen. Hij bleef vlak achter zijn vrouw lopen en zijn blik flitste nerveus heen

en weer naar iedere schaduw.

Een vierde persoon - weer een man - gleed uit het donker om zich

bij hen te voegen. Jon herkende hem niet. Hij was slanker en in zijn

ogen blonk een onnatuurlijk licht, als een patiënt met een bipolaire

stoornis in een manische bui. Blijkbaar nog een zware jongen en veel

gevaarlijker.

Met Li Kuonyi voorop liep het viertal langs de Slapende Boeddha

en tuurde naar de stenen trap.

Ze zette haar attachékoffertje op de grond en riep in het Engels:

'Feng? Ik weet dat je daar bent. We hebben je gehoord. Heb je ons

geld?'

Maandag, 18 september

Washington, D.C.

Admiraal Stevens Brose zei: 'Nog drie uur, meneer.'

'Denkt u soms dat ik niet kan tellen, admiraal?' snauwde de president. Hij knipperde met de ogen en haalde diep adem. 'Sorry, Stevens. Het komt van dat wachten en niet weten wat en of er iets gebeurt. We hebben wel eens eerder de minuten afgeteld, maar dat waren aanvallen die door een vijand waren geïnitieerd, en het enige

dat we konden doen was alle zeilen bijzetten om de aanval tegen te

houden. Dit is iets anders. Dit is een confrontatie waar wij het initiatief in hebben genomen, waarbij we niets kunnen gebruiken wat we in huis hebben en weldra moet ik een bevel geven dat ons, China en de rest van de wereld in een oorlog zal kunnen storten die niemand in de hand kan houden. Er is iemand in China die daarop uit is en hij zal klaarstaan om iets te doen - om terug te slaan - zodra

we op de Empress afgaan.'

376

Ze zaten alleen in het crisiscentrum. De admiraal had om het onderhoud verzocht en de president vond het maar het beste om ergens te praten waar niemand ze kon horen. Alle hoge militairen en burgerlijk defensiepersoneel liepen al op spitsroeden en de spraakzame staf van de Westvleugel was merkwaardig zwijgzaam, alsof iedereen collectief de adem inhield.

'Ik benijd u niet, meneer.'

President Castilla stiet een wrang lachje uit. 'Iedereen benijdt me,

Stevens. Wist je dat niet? Ik ben de machtigste man ter wereld en

dat wil iedereen zijn.'

'Ja, meneer,' zei de admiraal. 'De Shiloh zal er niet tijdig zijn.'

'Dan mogen God en onze man in China ons bijstaan.'

Dinsdag, 17 september

Dazu

Er viel een geladen stilte toen Li Kuonyi en haar doodsbange echtgenoot wachtten tot Feng Dun zou opduiken. Door zijn verrekijker zag Jon Ralph McDermid nadrukkelijke bevelen tegen zijn mannen fluisteren. Van die afstand en door de groene glans van zijn nachtkijker meende Jon dat de president-directeur van Altman opdracht gaf dat ze paraat moesten zijn, maar zonder

een teken van hem onder geen beding iets mochten ondernemen.

Vervolgens stond McDermid op van onder zijn struik en daalde glimlachend met zijn koffer de trap af. Toen hij bijna onderaan was, zei Li Kuonyi: 'Zo is het ver genoeg.'

'Ze spreekt Engels,' zei Asgar.

'Als haar handlangers geen Engels spreken, is dat een probate manier om ervoor te zorgen dat ze niet echt begrijpen wat er gaande is,' zei Jon.

'Wie ben jij?' vroeg ze McDermid argwanend. 'Waar is Feng Dun?'

'Ik ben Ralph McDermid, mevrouw Yu. Ik ben degene die u twee

miljoen dollar gaat betalen.' Hij klopte op zijn koffer.

Jon zag dat Yu Yongfu zijn vrouw iets in het oor fluisterde. Haar

ogen werden groot, alsof Yu McDermids identiteit had bevestigd. 'Is

dat het geld?'

'Dat is het inderdaad,' zei McDermid. 'Zit het document in uw attachékoffertje?'

Li raakte het koffertje aan met de neus van haar schoen. 'Ja. Maar

voordat u ideeën mocht krijgen over gewelddadige toe-eigening met

behulp van de heren die u daarboven hebt verstopt, moet u weten

dat er een bom in zit. Die breng ik tot ontploffing zodra u één ver377

keerde beweging maakt. Is dat duidelijk?'

McDermid glimlachte Li Kuonyi toe alsof ze de meest begerenswaardige vrouw was die hij ooit had gezien. Alsof hij genoot van iedere seconde zakendoen met haar, en Jon begreep voor het eerst dat het masker dat McDermid de wereld toonde voor hem gewoon zakendoen was. Zelfs als hij zich ontspande deed hij zaken. En natuurlijk was al dat zakendoen ontspanning, een spel om te winnen, hoe hoger de inzet des te beter. Het leven als een transactie. Het ging

hem automatisch af, zoals ademhalen.

'Volledig,' zei hij met zijn hartelijke stem. 'U wilt het geld natuurlijk tellen.'

'Vanzelf. Breng maar hier en loop terug naar waar u nu staat.'

McDermid daalde het laatste stukje af, legde zijn koffer plat op de

grond en klom weer terug, zonder een ogenblik zijn blik van Li Kuonyi en de drie mannen af te houden, terwijl boven hem de verborgen schutters wachtten met hun automatische geweren in de aanslag. Zelfs op de plek op de heuvel waar Jon, Asgar en de Oejgoerse strij-ders toekeken, was te zien hoe er een gevoel van opgewonden verwachting van het stel afstraalde. Man en vrouw keken elkaar met glanzende ogen aan.

Li Kuonyi zei tegen Yu: 'Kijk het maar na, man van me.'

Met een gretig gezicht hurkte Yu om de koffer open te maken. Eén

ogenblik keken Li Kuonyi en de twee lijfwachten weg van de heuvel om naar de kofferdeksel die omhoogging te kijken. Dat was een vergissing.

Als op een teken verrees Feng Dun uit het dichte struikgewas op de

helling boven de plek waar het vijftal van McDermid zich had verschanst met een automatisch geweer in zijn grote handen. Hij schoot en het lange talud tegenover de Slapende Boeddha barstte los in een

spervuur van automatische geweren. Het lawaai was vulkanisch. De

nachtelijke stilte werd verbrijzeld en de kogels hagelden gierend en

fluitend neer op Li Kuonyi, haar man en de twee lijfwachten. Ze waren kansloos. Li Kuonyi's keel werd bijna weggeschoten en het bloed spoot als een

fontein toen ze viel. Yu Yongfu verhief zich even toen de kogels zijn

borst doorzeefden en viel vervolgens over de koffer. De zware lijfwacht probeerde nog steeds te begrijpen wat er gebeurde toen hij werd neergemaaid. Alleen de tweede schutter slaagde erin om zijn

pistool half te trekken voordat hij werd omgelegd en met een klap

tegen het lage ijzeren hek voor de Slapende Boeddha smakte, waar

378

hij in slow motion overheen viel terwijl het bloed uit de kogelgaten

in zijn hele lichaam sproeide.

Op de heuvel tussen Fengs mannen en de bodem van de vallei lag

ook het vijftal dat met McDermid was meegekomen dood tussen de

struiken.

Terwijl er een doodse en geschokte stilte over de vallei daalde, verstijfde McDermid ter plaatse met open mond van de shock. Feng en een tiental manschappen doken op uit de bosjes en daalden de trap

af.

Ralph McDermid schreeuwde met een donkerrood aangelopen gezicht van woede: 'Ik had toch gezegd dat je weg moest blijven! Ik heb gezegd dat ik het wel af zou handelen! Wat heb je gedaan,

idioot?'

'Wat ik gedaan heb, taipanT zei Feng toen hij bij de lijken kwam.

'Ik heb ervoor gezorgd dat de vrachtbrief niet in Amerikaanse of

Chinese handen viel. Ik heb twee miljoen dollar verdiend. En wat

persoonlijk misschien het belangrijkst is, ik heb een hufterige, waardeloze, rijke Amerikaan uit de weg geruimd.'

Toen Feng een kort salvo met zijn automatische geweer afvuurde,

gingen McDermids ogen wijd open alsof hij het begreep. De kogels

doorzeefden zijn hart en deden hem met uitgestrekte armen achteroverslaan. Hij smakte met armen en benen wijd op het stenen looppad. Feng lachte, schopte het lijk van Li Kuonyi weg en greep de attachékoffer. Op de heuvel terzijde hadden Jon en de Oejgoeren geen tijd gehad

om een stokje voor het bloedbad te steken. Vloekend gebaarde Asgar naar zijn manschappen die hun AK-47 al op Feng en zijn moordenaars richtten.

'Nee!' zei Jon direct. 'Zeg dat ze niet moeten schieten. Zeg dat ze

zich verborgen moeten houden!'

'Hij smeert hem met de vrachtbrief, Jon!'

'Nee!' snauwde Jon. 'Wachten!'

De Arabische Zee

Overste James Chervenko lag op zijn kooi in zijn hut, maar was

klaarwakker. Twee uur daarvoor had hij de brug aan Frank Bienas

overgelaten met de overbodige opdracht om hem te roepen zodra

zich iets nieuws voordeed. Hij moest zich hoe dan ook uiterlijk om

4.00 uur melden. Hij was benedendeks gegaan om te slapen, hoewel hij uit ervaring wist dat hij dat wel kon vergeten. Toch hielp de schijn van alledaagsheid de bemanning kalmeren, en gaf de tijd die

379

hij alleen doorbracht hem de kans om nauwgezet te overdenken hoe

hij de Chinese duikboot aan moest pakken.

Toen er een oproep van de Shiloh werd doorverbonden, nam hij

die direct. Het was vreselijk nieuws: de Shiloh kon er niet op tijd zijn.

'Hoe lang heb je nog, Jim?' vroeg commandant Michael Scotto.

'Nog geen drie uur.'

'Iedereen op zijn post?'

'Pas als het absoluut niet anders kan.'

Er viel een korte stilte. 'Je speelt het krap.'

'Het is donker en volgens de radar varen ze aan de oppervlakte. Ze

kunnen activiteit bij ons volgen. Ik zal de trekker pas overhalen als

ik er opdracht toe krijg.'

'Het is een risico. Als zij besluiten de eerste klap uit te delen...' Scot-to op de Shiloh slikte de rest van zijn zin in.

'Ik weet het, Mike. Ik neem het risico, maar geen initiatief.'

'Veel geluk.'

'Dank je. Zorg maar dat je hier zo vlug mogelijk bent.'

Ze verbraken de verbinding. Geen van beide oversten hoefde er iets

aan toe te voegen. Ze wisten allebei wat er kwam kijken. Bij een

treffen op zee kon er van alles gebeuren en de Shiloh kon van pas komen. Zo niet, dan konden ze overlevenden oppikken, als die er

tenminste waren.

Chervenko had nauwelijks zijn ogen dicht om op zijn minst een uurtje slaap in te halen, of zijn intercom meldde: 'Meneer, de duikboot gaat onder. De sonar zegt dat ze de torpedo's ontgrendelen.'

Chervenko voelde zich benauwd worden en kreeg een knoop in zijn

maag. 'Ik kom eraan.'

Hij sprong op, plensde koud water in zijn gezicht, kamde zijn haar,

trok zijn kleren recht, zette zijn pet op en verliet zijn hut. Aan dek

keek hij naar achteren maar zag niets.

Op de brug knikte Bienas naar de navigatielichten van The Dowa-

ger Empress. 'Ze gaat nog harder. Bijna op haar top van vijftien knopen.'

'De duikboot?'

'De sonar bevestigt dat hij zich klaarmaakt.'

'Komt hij dichterbij?'

'Nog niet.'

'Dat komt nog wel. Iedereen op zijn post, Frank.'

Bienas knikte naar de man aan de scheepsintercom. Die boog zich

naar zijn microfoon. Zijn jonge stem beefde van nervositeit toen hij

380

riep: 'Iedereen op zijn post! Iedereen op zijn post!'

42

Dazu

Asgar wuifde gejaagd om de Oejgoeren ervan te weerhouden naar

beneden op Feng Dun en zijn manschappen te schieten. Een aantal

droeg het uniform van het Chinese leger.

Jon staarde geschokt naar de soldaten en Asgar staarde naar hem.

'Ben je niet goed wijs, Jon? Feng gaat er met het geld én je vracht-brief vandoor!'

Maar Jon had de gebeurtenissen nauwgezet gevolgd. Hij schudde

zijn hoofd, kwaad op zichzelf dat hij de waarheid niet eerder had

gezien. Maar aan de andere kant hadden Ralph McDermid én Feng

Dun die evenmin gezien.

'Ik betwijfel het,' zei Jon. 'Het is een truc. Kan niet anders.'

Asgar raakte nog verwarder. 'Een truc? Hoezo truc? Feng en zijn

mensen hebben iedereen uitgemoord en nu gaat hij ervandoor met

je verrekte vrachtbrief plus twee miljoen dollar!'

Jon schudde koppig zijn hoofd. 'Nee. Hou je mannen waakzaam.

Kijken.'

Beneden hurkte Feng voor de grote Boeddha bij het attachékoffertje. Hij woog het in zijn handen. Hij hield het schuin en draaide het voorzichtig rond. Daarna zei hij lachend iets in het Chinees. Zijn

mannen moesten ook lachen.

Asgar legde uit: 'Hij zegt dat er geen bom in zit. Daar is het te licht

voor en er beweegt zich niets zwaars in. Hij heeft geen moment geloofd dat er een bom in zat. Li Kuonyi zou haar enige wapen nooit vernietigen.'

'Daar heeft hij gelijk in.'

Toen Feng aanstalten maakte de deksel open te maken, deden zijn

manschappen een paar stappen naar achteren. Die vertrouwden het

toch niet helemaal. Feng tilde de deksel op en keek er gretig in. Er

gebeurde niets. Geen bom, geen explosie. Maar Fengs gezicht verwrong. Hij schreeuwde een verwensing en smeet het koffertje weg. Het belandde in de struiken.

Toen Feng iets in het Chinees blafte, keek Asgar verrast naar Jon.

'Het is leeg!'

Jon knikte. 'Kon niet anders. Zoals ik al zei, heeft Li Kuonyi haar

trukendoos opengetrokken.'

381

Vannacht was er geen vrachtbrief bij de Slapende Boeddha. Beneden

in de halvemaan sprong Feng overeind en liep naar de plek waar Yu

Yongfu nog steeds met zijn gezicht omlaag over de koffer met geld

lag. Hij schopte het lijk op zijn rug en hurkte. Hij likte aan zijn vingers en wreef over Yu's gezicht. Met een grimas staarde hij naar zijn vingers. Hij stiet weer een verwensing uit.

'Wat doet hij nu verdomme?' vroeg Asgar zich af.

Fengs kille ogen blonken van woede toen hij zich naar de plek haast-te waar Li Kuonyi op haar rug naar de eeuwigheid lag te staren. Hij bukte zich en herhaalde hetzelfde ritueel. Toen hij klaar was zakte

hij op zijn hurken ineen alsof hij verslagen was. Daarna sprong hij

overeind en zei woedend iets tegen zijn mannen.

'Dus dat is het!' Asgar staarde naar Jon alsof hij een tovenaar was.

'Het was een truc. Een truc van Li en Yu. Ze zijn het niet. Die arme drommels zijn oplichters. Misschien wel een paar collega-acteurs die ze had ingehuurd. Zij en de twee lijfwachten waren offers, dubbelgangers om de list van de echte Li Kuonyi en Yu Yongfu geloofwaardig te maken. Maar...?'

'Precies,' zei Jon. 'Maar.'

Intussen zakte Feng beneden weer op zijn hurken om de dode vrouw

te fouilleren. Toen hij weer opstond, had hij een voorwerpje in zijn

hand.

'Wat heeft hij in godsnaam gevonden?'

'Ik denk een miniatuurmicrofoon, ontvanger en luidspreker. Zo heeft

Li de maskerade geënsceneerd en daarom was zij de enige die sprak.'

Beneden in de vallei scheen Feng tot dezelfde slotsom te komen. Hij

hief het hoofd en bestudeerde de helling boven de Slapende Boeddha. Toen hij niets zag, draaide hij zich met een ruk om en blafte nog iets in het Chinees.

'Hij zegt...' begon Asgar.

Jon sprong op en riep: 'Nu schieten wij. Schieten! Schieten!'

Asgar herhaalde het bevel in het Oejgoers en hun kant van de heuvel explodeerde van het geweervuur. Alle tweeëntwintig automatische geweren openden het vuur op Fengs verbijsterde mannen en soldaten die beneden in de val stonden. Maandag, 18 september

Washington, D.C.

De lage namiddagzon wurmde zich door smalle kieren in de zware

gordijnen die Fred Kleins kantoor in het nieuwe hoofdkwartier van

Covert-One van de buitenwereld afsloten. Niettemin speelde de bui382

tenwereld een belangrijke rol in Kleins kantoor. Zijn gezicht was afgetobd van het slaapgebrek en de gemiste maaltijden en was bedekt met grijze stoppels van zes dagen die overigens snel wit begonnen te

worden. Zijn vermoeide, roodomrande ogen waren bijna permanent

gefixeerd op de scheepsklok aan de muur. Zijn hoofd wees schuin

in de richting van de blauwe telefoon.

Als iemand hem kon zien, zou hij denken dat hij verlamd, gehypnotiseerd, in trance, buiten westen of dood was omdat hij al zo lang niet had bewogen. Alleen zijn borst ging licht op en neer door zijn

ademhaling.

Toen de blauwe telefoon ging, zat hij in één klap rechtop en viel hij

bijna van zijn stoel toen hij de hoorn van de haak griste. 'Jon!'

'Heeft hij nog niet gebeld?' vroeg de president. Teleurstelling en spanning klonken door in zijn zachte stem.

'Nee, meneer.'

'We hebben nog twee uur. Of minder.'

'Of meer. Schepen kunnen onvoorspelbaar zijn.'

'Het weer in de Arabische Zee is rustig en helder, inclusief de Perzische Golf tot Basra.'

'Het weer is niet de enige variabel, meneer de president.'

'Dat maakt mij nou juist zo bang, Fred.'

'Mij ook, meneer.'

Klein hoorde de president ademhalen. Aan de andere kant van de

lijn klonk een geringe echo. Waar de president ook vandaan belde,

hij was alleen.

'Wat denk je dat er aan de hand is? In... Waar zit Smith ook weer?'

Klein herinnerde hem eraan. 'Dazu, Szechuan. Bij de Slapende Boeddha.'

De president zweeg. 'Daar hebben ze me een keer mee naar toe genomen, de Chinezen. Naar al die beeldhouwwerken.'

'Ik heb het nooit gezien.'

'Het is prachtig. Er zijn erbij die bijna tweeduizend jaar oud zijn en

door grote kunstenaars zijn gemaakt. Ik vraag me af wat wij de mensen over duizend jaar voor bruikbaars nalaten.' De president zweeg weer. 'Hoe laat is het daar? Bij de Slapende Boeddha?'

'Dezelfde tijd als in Beijing, Sam. China heeft zijn tijdzones voor het

gemak tot één zone samengeflanst. Het is er ongeveer vier uur 's morgens.'

'Had het al niet achter de rug moeten zijn? Hadden we niet iets moeten horen? Nog geen woord zelfs over mijn vader?'

'Ik weet het niet, meneer de president. Smith heeft het tijdsbestek.'

383

Klein voelde hoe de president zat te knikken. 'Ja, natuurlijk heeft hij

dat.'

'Hij zal zijn best doen. En niemands best is beter.'

Weer dat bevestigende geknik ergens in het Witte Huis, alsof de president zeker wist dat het allemaal goed zou komen, hoewel een groot deel van hem het tegenovergestelde vreesde. 'Ik moet die vrachtbrief

hebben en vervolgens een kopie bij Niu Jianxing in Beijing zien te

krijgen. Maar nu is het te laat, nietwaar? Er is niet eens tijd om een

kopie naar China te krijgen in de hoop dat het de haviken zal overtuigen. Om een fax of een gemailde kopie zullen ze lachen. Die kunnen te makkelijk worden vervalst. Of als we gelijk hebben en er is inderdaad iemand in Zhongnanhai die uit is op oorlog, zal hij absoluut niets anders geloven dan de eigenlijke vrachtbrief.'

'Jon bedenkt wel iets,' zei Klein geruststellend. Maar hij had geen

idee wat.

De president evenmin. 'Over een uur, misschien nog minder, zal ik

Brose zeggen dat hij het bevel moet geven. We zullen de Empress

moeten enteren. Ik zie verdomme geen alternatief. Je hebt je best gedaan. Iedereen heeft zijn best gedaan. Het enige dat we nu nog kunnen doen is hopen en bidden dat de Chinezen zich terugtrekken, maar dat zie ik niet gebeuren.'

'Nee, meneer. Ik ook niet.'

De stilte duurde langer. De stem die uiteindelijk klonk was treurig,

op het tragische af: 'Het is een herhaling van de idiotie en de tragedie van de koude oorlog. Alleen zijn de wapens van tegenwoordig geavanceerder en staan we misschien alleen. Over twee uur weten

we meer.'

Dinsdag, 19 september

Dazu

Aan de voet van de berg, vanwaar het pad over de eerste heuvel naar

de vallei van de beelden voerde, sliep David Thayer uitgeput van de

ongewone activiteiten en de spanning van de nacht. Chiavelli sloeg

de oude man gade met een AK-47 van Chinese makelij die hij van

Asgar had gekregen op schoot in het donkere binnenste van de geteisterde limousine. Thayers vermogen om ze bij te houden had grote indruk op hem gemaakt en hij vermoedde dat de uitputting meer van de spanning dan van de inspanning was.

De spanning was zelfs van invloed op Chiavelli, vooral hier onder

de verstikkende camouflage van takken en struiken waaronder de

auto begraven lag. Hij merkte dat hij indommelde, alleen maar om

384

wakker te schrikken van zijn eigen harstslag. Telkens als hij zijn ogen

opende, duurde het steeds langer voordat hij het onderscheid tussen

dommelen en waken kon maken. Deze keer, toen hij wakker schrok

van een pijnlijke scheut in zijn nek, duurde het maar een paar seconden voordat hij wist dat hij echt wakker was en dat het geluid in zijn oren niet het bonzen van zijn eigen hart was.

Het waren talrijke voetstappen op de weg. Zware voeten, in hoge

schoenen die zich voortbewogen in een ritme dat hem maar al te bekend voorkwam. Marcherende voetstappen die hun kant op kwamen. David Thayer hoorde ze ook. 'Soldaten. Ik ken dat ritme. Marcherende Chinese soldaten.'

Chiavelli luisterde met gespitste oren. 'Tien? Twaalf? Een peloton?'

'Ik zou het wel zeggen.' Thayers stem trilde.

'Op de weg, op ongeveer een halve kilometer.'

'Wij... Wij zijn van de weg af,' stelde Thayer nerveus vast. 'We zijn

verborgen onder struiken en takken.'

'Dat kan wel zijn, maar wat moeten ze hier op dit uur? Het is vier

uur in de ochtend. Ze kunnen niet hebben ontdekt dat u wordt vermist, anders zou er wel een heel leger op de been zijn. En dan zouden ze niet lopen. Nee, die lui zitten iemand of iets anders achterna en dat geeft me een akelig gevoel.'

Dat maakte de oude man bang, maar hij probeerde het te verbergen. 'Je denkt dat het iets te maken heeft met de operatie van Smith en de Oejgoeren. Maar hoe kan iemand daarvan weten? Het lijkt

me waarschijnlijker dat er helemaal geen verband bestaat met wat

zich in Baoding Shan afspeelt.'

'Kunnen we dat risico nemen en niets doen?' Chiavelli beantwoordde

zijn eigen vraag. 'Geen sprake van. Als ze op weg zijn naar de vallei, zullen ze Jon, Asgar en de Oejgoeren overrompelen.'

'We moeten ze helpen!'

'Ik ga proberen ze hier te houden. Om ze op z'n minst te vertragen.'

'En ik dan?'

'Hier blijven, geen kik geven en er kan u niets overkomen. Als ik

niet terugkom, zult u zelf naar het onderduikadres van de Oejgoeren moeten rijden.'

Thayer schudde zijn hoofd. 'Onrealistisch. Ik heb al vijftig jaar niet

gereden, kapitein. En de laatste keer dat ik telde, waren twee vuurwapens altijd beter dan een. Dat is niet veranderd. Je beschermt me niet door me hier alleen achter te laten. Geef me een pistool. Het is

ook al vijftig jaar geleden dat ik een wapen heb afgevuurd, maar

385

richten en de trekker overhalen vergeet je niet.'

Chiavelli staarde naar het witte haar, de perkamenten huid en de

vastberaden blik. 'Zeker weten? Als ze u hier in de auto ontdekken,

is het ergste wat er kan gebeuren dat ze u terugsturen naar de gevangenisboerderij. Kleins evacuatieteam moet inmiddels klaarstaan. Het zou slimmer zijn als u hier verstopt bleef.'

Thayer stak zijn hand uit. 'Ik heb een doctorsgraad, Dennis. Ik ben

gediplomeerd slim. Geef op dat pistool.'

Chiavelli staarde hem aan. Thayer leek doodgemoedereerd. Er viel

een verdwaalde manestraal door de struiken. In het licht zag hij dat

Thayers ogen glimlachten, alsof sterfelijkheid en dood al oude metgezellen waren. Chiavelli begreep het en knikte. Natuurlijk, de oude man had gelijk. Chiavelli legde Jons 9mm Beretta in de knokige hand van de oude

man. De hand trilde niet. Daarna opende hij het portier aan zijn

kant, de kant van de heuvels, en gebaarde naar Thayer dat hij stil

moest zijn. Ze gleden uit de camouflagebedekking en verstopten zich

erachter. De maan stond recht boven hen. Ze verhieven zich net voldoende om de weg te kunnen zien die als een wit lint door het landschap liep, en weldra kregen ze de Chinese soldaten in het oog die in rap tempo naderbij kwamen. Het waren tien soldaten van het Chinese Volksleger, onder leiding van een kapitein van de infanterie. Chiavelli fluisterde: 'Hoeveel mensen gaan er in een peloton van de

Chinese infanterie?'

'Ik weet het niet.'

Ze hadden geen tijd meer om erover na te denken. Chiavelli mikte

zorgvuldig met de AK-47 en vuurde een enkel schot af.

De eerste van de marcherende soldaten gaf een schreeuw, viel op de

grond en greep kronkelend naar zijn been.

Tegelijkertijd hief Thayer de Beretta in beide handen en schoot. Zeven nieter voor de colonne sloeg de kogel in de weg en deed een fontein van aarde opspringen. De negen soldaten sprongen in de struiken en sleepten hun gewonde kameraad mee. Even later ging er een spervuur ongeveer in de richting van de auto, maar die bleef onbeschadigd.

Chiavelli fluisterde: 'Ze weten nog niet waar we zitten. Ze schieten

maar wat.'

Een stem blafte iets in het Chinees en het schieten stopte.

Chiavelli en David Thayer wachtten. Vroeg of laat zouden de soldaten moeten oprukken, maar hoe langer ze in dekking bleven, des te beter. Thayer leek roodaangelopen. Chiavelli had dat verhoogde

386

gevoel voor de werkelijkheid dat de strijd altijd met zich meebracht.

Hij was bedekt met een laag lichte transpiratie.

Er klonk weer een geblaft bevel en Thayer sidderde. Het negental

verrees als één man uit de struiken langs beide kanten van de weg

en stormde schietend naar voren terwijl hun witte ogen onder het

rennen naar de vijand speurden.

Thayer boog zich om de achterbumper van de auto en vuurde achter elkaar drie kogels af. Ditmaal mikte hij beter en hij werd beloond met een schreeuw van pijn tussen de struiken. 'Misschien kunnen

we ze wel afslaan,' jubelde hij. Waarschijnlijk moest hij denken aan

alle pijn van meer dan een halve eeuw gevangenschap ver van huis.

De soldaten doken in paniek in de bosjes en lieten de man die Thayer had geraakt aan zijn lot over. Die moest zelf maar proberen van de weg te kruipen.

Ze waren precies zo armzalig getraind als iedereen in de dienst Chiavelli had voorspeld. Natuurlijk hadden ze geen oorlogservaring. Hij betwijfelde of de officier die de bevelen blafte ze gauw weer kon laten aanvallen. Chiavelli en Thayer bleven laag, uit het zicht, telden de minuten af

en wachtten. De tijd kroop. Twintig minuten en er werd nog altijd

niet aangevallen. Dat was prima, want al die tijd bleef het peloton

weg van de Slapende Boeddha. Toen zag Chiavelli opeens iets zilverachtigs flitsen. Het maanlicht was door iets weerkaatst, misschien de wijzerplaat van een horloge. Hij kreeg een onrustig gevoel, en

daarna een indruk van geluid en beweging. Opeens leken de struiken op hen af te kruipen, op nog geen tien meter afstand.

'Schieten!' fluisterde hij gejaagd. 'Open het vuur, meneer Thayer!

Schieten!'

Met zijn AK-47 boven op de auto vuurde hij een lange reeks kogels

af terwijl de Beretta naast hem tekeerging. Maar de hoek was slecht

en ze moesten op hun tenen blijven staan om goed genoeg te kunnen zien om te richten. Opeens sloegen er twee kogels in de limousine. Chiavelli rook de hete lucht van verschroeid metaal. Achter hen werd geschoten. Stemmen schreeuwden in het Chinees. Thayer werd net zo spookachtig wit als de maan. 'Ze roepen dat we

ons niet mogen bewegen, onze wapens moeten laten vallen, anders

schieten ze ons dood. We kunnen nog steeds...'

'Geen sprake van. Vergeet het maar.' Hij had beloofd dat hij de vader van de president niets zou laten overkomen en terugkeren naar de gevangenis was beter dan dood. Zo lang ze alle twee in leven wa387

ren, had hij nog de kans om hem te blijven beschermen. 'We hebben ze minstens een halfuur opgehouden. Soms kan een halfuur alle verschil van de wereld maken.'

Hij gaf zijn AK-47 een zet en liet hem aan de andere kant van de auto vallen. Hij hief zijn handen hoog boven zijn hoofd. David Thayer liet zijn Beretta bevend vallen en legde zijn handen op

zijn Mao-petje. Zijn paar uur op vrije voeten waren voorbij. 'Helaas,' fluisterde hij. De acht soldaten voor hen rezen uit de bosjes voor hen, ondersteunden hun gewonde kameraden en kwamen op ze af. Ze raapten de gevallen wapens op en grijnsden toen er nog twee soldaten achter Thayer en Chiavelli opdoken. Blijkbaar telde een infanteriepeloton van het Chinese Volksleger twaalf man. De officier - een kapitein met een getrokken pistool - kwam voor

hen staan en blafte ze woedend iets toe. Thayer vertaalde. 'Hij vraagt

wie we zijn. Hij weet al dat we Amerikanen zijn. Hij... O, mijn god.'

Hij wierp een blik op Chiavelli. 'Hij wil weten of we deel uitmaken

van het spionageteam van luitenant-kolonel Jon Smith.'

In de vallei van de Halvemaan van Baoding hadden de overlevende

schutters en soldaten van Feng Dun dekking gezocht en nu begonnen ze zwakjes en sporadisch terug te schieten.

'Staak het vuren,' zei Jon tegen Asgar.

'Zeker weten, mijn vriend? Sommigen zijn nog springlevend. Moeten we niet naar beneden om de boel op te ruimen? Op z'n minst om ons ervan te vergewissen dat die monsterlijke Feng dood is? Ik

weet vrij zeker dat ik hem heb geraakt.'

'Nee! Verspreiden en de heuvels afzoeken op plekken waar Li Kuonyi zich verstopt kan hebben en heeft gezien wat er is gebeurd. De overlevenden gaan er nu vandoor.'

'Denk je...?'

'Zij en Yu zijn hier ergens boven met de vrachtbrief. We moeten ze

vinden.'

Asgar gaf het bevel en ried zijn mannen aan om de vegetatie op een

drafje te verkennen in een cirkel rond Fengs resterende manschappen. 'Binnen een uur is de zon op. Dat vuurgevecht moeten ze tot halverwege Chongqing hebben gehoord.'

'Ik weet het.' Jon ging hun in looppas voor over het moeilijke terrein. Hij keek links en rechts naar de lange rij zoekende Oejgoeren. Hij besefte dat hun kansen niet groot waren en bovendien was er

bijna geen tijd meer. Ze hadden maar weinig tijd om Li en Yu te lo388

kaliseren om de vrachtbrief te bemachtigen en die op de een of andere manier in Washington te krijgen. Opeens weerklonken er schoten op nog geen honderd meter verderop. Jon keek reikhalzend naar een plek boven en iets links van de Slapende Boeddha. Schoten uit een automatisch geweer en een

reactie van een pistool.

'Wacht,' riep Jon naar Asgar. Hij hurkte in de struiken.

Asgar hief zijn hand om zijn strijders tot staan te brengen en liet

zijn handpalm zakken om ze duidelijk te maken dat ze zich klein

moesten maken en stil moesten zijn. Hij fluisterde: 'Wat denk je,

Jon?'

'Misschien Feng?'

Asgar trok een spijtige grimas. 'We hadden naar beneden moeten

gaan om de lijken in de vallei te bekijken.'

'Daar was geen tijd voor. We moesten eerst Li Kuonyi zien te vinden.'

'Als het Feng is, ziet het ernaar uit dat we gefaald hebben.'

'Misschien. Misschien niet.'

Asgar gebaarde zijn mannen zich geruisloos te bewegen en voegde

zich bij Jon. Even later naderde de rij Oejgoeren een open plek. Aan

de rand gaf Asgar het sein tot stoppen zodat ze onopgemerkt bleven. Jon knikte naar links. De open plek eindigde bij het klif boven de halve maan met beelden. Iemand die daar omlaag keek, had rechtstreeks zicht op de vallei, de helling en het pad voor de Slapende Boeddha.

'Li Kuonyi kan alles vanaf die plek hebben gezien,' zei Jon.

Asgar knikte zuchtend.

Rechts vuurde een automatisch geweer een kort salvo van drie schoten af vanaf een hoge rotsformatie, waar groepen grote keien net boven de bomen en struiken uit staken. Het was ongeveer vijftig meter van de rand van het klif waar je uitzicht had over de Boeddha-vallei.

Het geweervuur werd beantwoord door een enkel pistoolschot uit

een groepje bomen dichter bij de rand, recht voor de plek waar Jon,

Asgar en de Oejgoeren zich hadden verstopt. De kogel liet scherpe,

dodelijke scherven van de rotsformatie springen.

'Kijk,' zei Asgar.

Op slechts een meter of tien van de rotsformatie in de richting waar

Jon en de Oejgoeren toekeken, lag een kleinere steenformatie. Er was

een grote boom over de keien gevallen en Jon zag daar iets bewegen. Terwijl hij keek, vuurde het automatische geweer weer een kort 389

salvo af van zijn hogere plek, waardoor er houtsplinters van de gevallen boom sprongen. Een diepe, hypnotische stem die Jon had gehoopt nooit meer te zullen horen, zei in het Engels: 'Een fraaie val, mevrouw Li. Ik heb geen betere gezien. Uw huurlingen hebben veel van mijn manschappen

gedood, maar helaas voor u, mij niet.'

Li Kuonyi's muzikale stem was zo kalm alsof ze een bezoeker in haar

Shanghaise huiskamer ontving. Ze sprak van achter de omgevallen

boom, in de rug gedekt door de keien. 'Ik heb ook het geld niet ontvangen. Ik neem aan dat jij dat hebt, waardoor je terugkeer me verrast.'

Feng zei: 'Ik moet nog altijd die vrachtbrief hebben en ik vermoed

dat u geen munitie meer hebt, beste mevrouw. U had al dood moeten zijn en ik zou hem al gehad hebben, ware het niet dat uw vriend daar tussen de bomen verscholen zit. Ik vraag me af wie hij kan zijn?'

Asgar fluisterde: 'Waarom spreken ze Engels?'

'Verdomd als ik het weet,' zei Jon. 'Misschien zitten er nog manschappen van Feng ergens verborgen en wil hij niet dat ze weten wat er wordt besproken.'

Li Kuonyi spotte: 'Er zijn veel dingen die je niet weet, Feng.'

Een mannenstem naast haar zei nerveus: 'Je had de vrachtbrief moeten houden toen je hem had, Feng. Dan zou dit allemaal niet zijn gebeurd. Dan zou niemand iets zijn overkomen.'

'Ha. Het is me een genoegen om u weer eens te horen, baas. Dom

van me om te geloven dat u de hand aan zichzelf zou slaan, al zou

het maar zijn voor de toekomst van uw gezin. Maar aan de andere

kant was uw verlossing het idee van mevrouw Li, nietwaar? Mijn

schuld. Ik wist al lang geleden wie de broek bij u thuis aanhad.'

Li Kuonyi zei: 'Je hebt altijd al te veel gepraat, Feng. Aangezien je

nog steeds veel belangstelling voor de vrachtbrief beweert te hebben,

hebben wij misschien wel interesse in het geld dat jij hebt.'

'Zaken zijn zaken, nietwaar, mevrouw? Dezelfde regeling als eerst,

neem ik aan. McDermids twee miljoen in ruil voor de vrachtbrief.'

'Natuurlijk.'

'Dan zijn we het eens. Doet de vrouw tegenwoordig altijd het woord,

baas? Ach nou ja, we kunnen niet allemaal man zijn.'

Er was iets van beweging tussen de kleinste rotsformatie. Yu Yongfu stond met een rood gezicht op en duwde de handen van Li Kuonyi die hem tegen probeerde te houden van zich af. 'Ik ben net zo goed een...'

De wrede explosie van geweervuur doorzeefde Yu van zijn hals tot

390

zijn kruis. Zwart bloed sproeide in de nacht. Een woest salvo uit het

bosje vlakbij overstemde bijna de ontredderde gil van Li Kuonyi.

In de stilte die volgde klonk maar één woord: 'Zo.' Blijkbaar ongedeerd door het spervuur uit het bosje, zweeg Feng even. Alle nonchalance was uit zijn stem geweken toen hij vervolgde: 'Nu weet u mijn voorwaarden. Denk goed na, Li. Het pistool van uw vriend zal

veel eerder zonder munitie zitten dan ik. U krijgt geen twee miljoen.

Ik bied u uw leven. Gooi het koffertje naar buiten en u blijft leven.'

Jon fluisterde gejaagd: 'Hou me gedekt. Niet het vuur openen voordat je mijn stem hoort, mij hoort schieten of absoluut niet anders kunt.'

'Wat ben je van plan, Jon?' vroeg Asgar.

'Ik maak een omtrekkende beweging achter die rotsen, klim eroverheen en pak Feng van achteren.'

'We kunnen in de aanval gaan. We hebben nog bijna twintig man

over.'

'Het blijft een hele klus om iemand met een automatisch geweer en

een heleboel munitie tussen de rotsen vandaan te plukken. We weten niet wat voor wapens hij daar nog meer heeft. Mogelijk ook manschappen. Li raakt misschien in paniek als ze denkt dat ze nog

veel meer vijanden heeft en dan kan ze de vrachtbrief vernietigen.

Dat risico is te groot.'

Voordat Asgar weer kon protesteren, had Jon zijn MP5K over zijn

schouder geslagen en verdween hij tussen de bomen achter hen. Terwijl hij zijn omtrekkende beweging maakte, had hij meer dan één reden om Feng Dun tegen te houden. Om een kogelregen op Feng

af te vuren, moest de schutter achter de bomen vandaan komen en

hij had haar gezicht gezien. Randi Russell.

Hij had geen idee hoe zij daar was gekomen, maar Feng had gelijk.

Zij zou eerder door haar munitie heen zijn dan hij. En als de Oej-goeren in de aanval gingen, kon zij wel eens per ongeluk door een verdwaalde kogel geraakt worden.

De Arabische Zee

De stem van admiraal Brose uit de luidspreker op de brug was kalm:

'Ik wil de exacte positie van dit moment van de Empress, overste.'

Van zijn plek op de donkere brug kon Jim Chervenko de verlichte

massa van de Empress ruim drie kilometer schuin voor bakboord

zien varen. Kennelijk vervolgde het schip op topsnelheid dezelfde

koers over de door de maan beschenen zee naar de Straat van Ormoes, de Perzische Golf daarachter en ten slotte Basra, Irak. Hij 391

knikte naar Frank Bienas, die de positie van de navigator kreeg en

aan admiraal Brose doorgaf.

'Volgens onze berekeningen hebt u nog geen negentig minuten voordat hij de straat in vaart,' zei de admiraal even later.

'Dat klopt met onze berekeningen, meneer,' zei Chervenko.

'Bent u in positie?'

'Hij is drie kilometer schuin voor ons aan bakboord.'

'De duikboot?'

'Die heeft zijn torpedo's ontgrendeld en is met ons opgevaren. Zij

hebben de Empress aan stuurboord, maar ze zijn een kleine kilometer dichterbij ondergedoken en varen achter haar zodat ze ons ook goed in de gaten kunnen houden.'

'Jullie Seahawks zijn bewapend voor duikbootbestrijding en klaar

om op te stijgen?'

'Jawel, admiraal.'

De admiraal behield zijn kalme stem, maar de reeks vragen die hij

nooit zou hebben gesteld aan zelfs maar een kersverse luitenant tijdens zijn eerste bevel, laat staan een onderscheiden kapitein-luitenant met jarenlange ervaring op zee, verried zijn zenuwen. Brose leek zijn gedachten te raden. 'Neem me niet kwalijk, overste,

het is een beroerde situatie.'

'Wat u zegt, admiraal.'

'Aanvalsplan?'

'Opstomen om de Empress tot stoppen te dwingen. Enteringspeloton sturen. Het vrachtschip tussen ons en de duikboot houden, wat hem zal dwingen om naar onze kant te komen zodat onze helikopters kunnen prijsschieten. Anders improviseren we.'

'Goed, overste.' Een lichte aarzeling. 'Binnen een uur krijgt u het be-vel tot enteren. De Shiloh zou er over drie uur moeten zijn; kan iets eerder, kan iets later. Ik zal proberen u op de valreep luchtdekking

te geven, maar de timing valt niet mee. Hou het zo lang mogelijk

vol.' Hij aarzelde weer alsof hij de verbinding met tegenzin verbrak.

Ten slotte zei hij welgemeend: 'Veel succes.' De admiraal was weg.

Overste Chervenko keek op de klok boven zijn commandopost en

richtte vervolgens zijn nachtkijker weer op The Dowager Empress,

die doorploegde in het heldere maanlicht op de kalme zee. Vanbinnen telde hij grimmig af. 392.

43

Dazu

De duisternis om Jon heen voelde zwaar en drukkend. Hij sloop

door de schaduwen van de rotsblokken van de reusachtige steenformatie en kroop langzamerhand steeds hoger. Zijn speciale canvas-schoenen hadden een uitstekende grip op de steen en zijn nachtkijkerbril stelde hem in staat om spleten, regengeulen en randen te volgen. Nu eens kon hij niet anders dan springen en tegen een grote kei opklauteren. Dan weer kon hij zichzelf aan een struik optrekken.

'De tijd raakt op, Li,' zei Feng Dun. Zijn beheerste stem was zo dichtbij dat Jon hem ieder moment verwachtte te zien. 'Je man is dood. Je lijfwachten zijn dood. Het is duidelijk dat je door je munitie heen

bent. Je vriend daar ergens tussen de bomen is alleen en zal weldra

ook zonder kogels zitten, en dan kan niemand me meer tegenhouden. Dit is je kans. Gooi dat koffertje naar buiten en ik ben weg.'

In haar schuilplaats lachte Li Kuonyi bitter. 'En waar zou ik heen

gaan? Hoe kan ik zonder een heleboel geld mezelf en mijn kinderen

China uit krijgen? Ik kan die vrachtbrief net zo goed verbranden.

Als je niet opduvelt, doe ik dat ook.'

Terwijl Fengs aandacht bij haar bittere stem was, kroop Jon sneller

naar boven tot hij zeker wist dat hij hoger was dan zijn tegenstander.

Feng stiet een akelig lachje uit. 'Sorry, mevrouw Li. Alleen de Amerikanen willen de vrachtbrief ongeschonden. Voelt u zich alstublieft vrij om hem te verbranden. Als u het niet doet, doe ik het wel. Maar

dat zal u niet sparen of helpen om China uit te komen.'

Opeens begreep ze het. 'Wei Gaofan. Die zit hierachter! Mijn vaders

weldoener. Mijn mans weldoener. Hij is degene die de vrachtbrief

wil laten vernietigen. Hij is de man voor wie jij écht werkt!'

'Uw enige kans is ons vertrouwen. Anders weet u wat u te wachten

staat.'

Jon bereikte het hoogste punt. Hij haalde de MP5K van zijn schouder, klom er geruisloos overheen en vond een goede positie met zijn rug tegen de hoogste kei. Terwijl de donkere wind hem om de oren

floot, lagen beneden de vlakte en het Boeddha-ravijn. Hij had een

weids uitzicht over schaduwen, vegetatie en monumentale beelden

in de onaardse glans van maan en sterren.

Feng Dun zat nog geen zeven meter lager achter een kei geknield.

Zijn automatische geweer rustte op een rand van steen, gericht op

393

de plek waar Li Kuonyi zich beneden schuilhield. Jon deed zijn nachtbril af en keek omlaag naar Fengs kruin. Zijn rood met witte haar leek extra op te lichten in het tere licht, het was de enige kleur in de

zwartgrijze steenwoestijn.

Tegelijkertijd was Fengs hoofd ook een prachtig doelwit. Jon kon

hem met één bevredigende kogel als een meloen uiteen laten spatten. Hij spande zijn vinger aan de trekker. Zijn borst raakte beklemd van een gistende woede over de mensen die Feng had gedood of laten doden... Avery Mondragon. Andy Shan. Zoveel Oejgoerse strijders. Dat zwijn Ralph McDermid. Zelfs die arme Yu Yongfu. En dan had je nog dat gewelddadige conflict dat ieder moment kon uitbarsten op de Arabische Zee. Jon moest zijn uiterste best doen om zijn razernij de baas te worden.

Met stemverheffing, zodat iedereen het kon horen, zei hij: 'Jij bent

niet de enige kans van mevrouw Li, Feng. Geef het op. Geef je nu

over en jij behoudt je leven.'

De rollen waren omgedraaid. Een eindeloze seconde keerde Feng

zich niet om. Hij bleef roerloos staan. Sneller dan een aanvallende

cobra draaide hij zich om en dook naar rechts zonder acht op de

scherpe stenen te slaan. Zijn vreemde haar verdween in de schaduw

en op zijn gezicht stond een mengeling van woede en weerzin afgetekend. Tegelijkertijd vuurde hij zijn geweer af en een kogelregen kwam Jons kant op.

Jon gromde tevreden. Hij vuurde een kort salvo met de MP 5 K af. De

kogels sloegen in de romp van de huurling, zodat hij in zijn draai

werd gestuit alsof hij met een tank in botsing was gekomen. De

kracht sloeg Feng als een zak met rijst tegen de keien. Hij smakte

voorover over een kleinere kei, rolde naar beneden en zorgde voor

een minilawine.

Er was een ogenblik van geschokte stilte. Aan de overkant van de

open plek sprongen Asgar en zijn Oejgoeren te voorschijn en om-singelden de omgevallen boom en stenen waar Li Kuonyi haar toevlucht had gezocht. Ze hadden de wapens gericht, maar Asgar hield ze tegen.

Jon werd overspoeld door een golf opwinding. De vrachtbrief was

weer binnen handbereik. Ze zouden het bewijs in handen hebben en

hij kon Fred bellen. De Empress kon worden tegengehouden, zijn

dodelijke lading uitgeladen en de crisis bezworen... als er nog tijd

was. Hij holde tussen de rotsen door naar beneden, ontweek obstakels of sprong eroverheen en bereikte de open plek. Hij holde naar de Oejgoeren bij de gevallen boom.

394

Achter de stam zat Li Kuonyi met haar rug tegen een steen. Ze droeg

een chic, zwart broekpak en een jack met een hoge kraag en een capuchon identiek aan het exemplaar van haar dode dubbelganger in de vallei beneden. Het hare was gescheurd, verfomfaaid en zat onder het bloed, waarschijnlijk van de verwondingen van haar man. Met haar linkerhand hield ze teder zijn dode gezicht vast. In haar

rechter had ze een aansteker die al brandde. Ze was ongewapend,

maar de oorspronkelijke vrachtbrief lag open en bloot op haar dichte koffertje bij haar rechterhand. Toen ze Jon zag, glimlachte ze. 'Aha. De Amerikaan die de vrachtbrief zoveel dagen geleden zo graag wilde hebben. Ik had het kunnen weten.'

'Het is afgelopen, mevrouw Li,' zei Jon. 'Uw man is dood. Er is niemand anders meer om mee te onderhandelen dan ik.'

Haar hand streelde Yu's bewegingloze gezicht. Het was een marmeren dodenmasker. 'Hij was een laffe dwaas, maar ik hield van hem en de afspraak blijft ongewijzigd. De twee miljoen dollar en uw Oejgoerse vrienden om mij en mijn kinderen China uit te helpen. In ruil krijgt u de onbeschadigde vrachtbrief waar u zo hard voor hebt gewerkt.' Ze wachtte even met een harde blik in haar ogen. 'Anders verbrand ik hem.'

Jon geloofde haar. Hij keek op zijn horloge. Een uur en tien minuten. Inmiddels zou de Crowe zich wel gevechtsklaar hebben gemaakt en alleen nog wachten op het laatste bevel om de Empress te enteren. Er was weinig kans dat hij de vrachtbrief tijdig bij de president kon krijgen om naar Beijing te sturen, tenzij er iets was veranderd

of zou veranderen. Een storm. De komst van andere marineschepen.

Interventie van een ander land. Wat dan ook om de komst van het

schip in de straat te vertragen.

Er was al te veel geofferd om het nu op te geven en er stond te veel

op het spel om niet nog een laatste poging te doen. 'Hebben je man-nen het geld gevonden?' vroeg hij aan Asgar.

'Jawel. In een rotsspleet vlak bij de plek waar Feng zat te schieten.

Het zat nog in de koffer. En het is er allemaal. Echt geld.'

'Geef het aan haar.'

Asgar klonk plotseling gespannen. 'Ik dacht het niet, ouwe jongen.'

Jon wierp een blik op de Oejgoerse leider en draaide vervolgens een

halve slag om te zien waar Asgar zo strak naar keek aan de overkant van de open plek. Zijn keel kneep dicht. Hier zaten ze niet op te wachten. Net binnen de boomlijn stond een rij van acht mannen

in het uniform van het Chinese leger met hun wapens op de open

395

plek gericht. Op hen. De soldaten waren te laat om Feng te helpen,

maar niet om Asgar, Randi en alle anderen te doden.

Maandag, 18 september

Washington, D.C.

Aller ogen in het onderaardse crisiscentrum van het Witte Huis waren op het hoofd van de glanzende tafel gericht, waar president Castilla naar de klok aan de wand zat te staren.

'Eén uur, meneer,' zei Stevens Brose.

'Minder,' corrigeerde minister Stanton van Defensie.

Vice-president Erikson zei: 'We kunnen niet wachten, meneer de president.'

De president wendde zijn blik naar Erikson. 'Zijn ze klaar? Op de

Crower

'Ze zijn al ruim een halfuur klaar,' zei admiraal Brose.

De president knikte. Bleef knikken. Zijn blik ging weer naar de klok.

Zijn gezicht verstrakte. 'Vaardig het bevel uit.'

Onmiddellijk knetterde de beveiligde ruimte van de actie. Brose griste de hoorn van de telefoon en deelde bevelen uit. Dinsdag, 19 september

Dazu

Asgar maakte een vlug gebaar en de twintig Oejgoeren verspreidden

zich om zich op te stellen tegenover de acht soldaten aan de andere

kant van de open plek. Ze staarden elkaar aan met de handen aan

de gerichte wapens.

'We zijn met meer dan twee keer zoveel,' zei Asgar gejaagd. 'Maar

ik durf het niet aan. We weten niet hoeveel soldaten er nog meer in

de buurt zijn en een vuurgevecht waarin we een peloton van het Chi-nese Volksleger ombrengen garandeert een draconische wraakoefening tegen mijn guerrilla's en heel Xinjiang. De winst is het offer niet waard. Het spijt me, Jon.'

Vlug antwoordde Jon: 'Ik snap het.' Maar hij klonk wel spijtig

'Als er niet meer zijn dan we daar zien staan, kan ik je op zijn minst

bescherming bieden tot we op het onderduikadres zijn. Mijn mensen daar zullen je helpen om David Thayer het land uit te krijgen.'

'Dat stel ik op prijs, dank je wel. Waarom doen ze niets?' Het waren net standbeelden, gewapend en klaar. Misschien een ondoordringbare linie, maar ze konden er nog altijd omheen. Ze konden ook nog neergeschoten worden. Waarom schoten ze niet eerst? Waren ze bang omdat ze in de minderheid waren?

396

'Ze maken zich geen zorgen,' besloot Asgar. 'Zoals ik al zei, kan het

zijn dat er nog meer soldaten aan komen.'

Op dat moment voelde Jon beweging aan zijn andere kant. Hij draaide zich met een ruk om. 'Randi.'

Randi Russell kwam te voorschijn met een grimmig gezicht. 'Wat

kan ik doen?' Haar blonde haar was zwart geverfd en ze droeg een

gekreukt pak. Ook zij keek naar de Chinese soldaten aan de overkant van de open plek.

'Waar kom jij in 's hemelsnaam vandaan?' vroeg Jon, maar zijn hart

was niet echt bij hun gebruikelijke gekeuvel. De soldaten zouden niet

veel langer wachten.

'Ik ben met Ralph McDermid meegevlogen. Moge die klootzak in

de hel branden. Hij had een tolk nodig.'

'Daar boffen Li Kuonyi en wij maar mee. Ben je hier van meet af

aan geweest?'

Ze knikte. 'Ik lag hier op de loer. Na het bloedbad beneden zag ik

dat Feng het op de andere twee had gemunt. Dus opende ik het vuur

om hem tussen de rotsen te drijven.'

'Ik sta opnieuw bij je in het krijt.'

'Kleine moeite.' Ze probeerde vergeefs luchtig te klinken. 'De vrachtbrief die deze vrouw heeft... Moet jij die hebben?'

'Ja.' Jon vertelde haar de belangrijkste feiten en besloot met de impasse in de Arabische Zee. 'McDermid had de hele toestand samen met de man van Li Kuonyi in scène gezet. Op de een of andere manier is er ook een hoge Chinese politicus bij betrokken. God mag weten wat er gaat gebeuren, maar het is niet goed. Niet voor de vre-de... Niet voor de toekomst... Niet voor de wereld. Sorry dat je hierin verzeild bent geraakt, Randi. Asgar heeft gelijk. Hij mag de toekomst van zijn volk niet op het spel zetten. Er is trouwens geen tijd over om nog iets te veranderen.' Hij wendde zich naar Asgar. 'Jij en

je strijders moesten er maar vandoor, nu het nog kan. Als het kan.'

'Ga je niet mee?'

'Dat zou jullie alleen maar in nog groter gevaar brengen. De Oejgoeren hebben niet de enige supermacht van de wereld achter zich, wij wel.' Hij gaf hem een klap op de schouders zoals hij de andere

Oejgoeren had zien doen. 'Neem die twee miljoen maar mee. Jij kunt

ze beter gebruiken dan Li Kuonyi, de Chinese regering of wij.'

'Het spijt me dat het zo is gelopen. Heel slecht gelopen allemaal,

maar misschien kunnen we zoiets ooit nog een keer doen. Maar dan

goed.' Asgar gaf een teken en voordat Jon met zijn ogen kon knipperen, waren hij en zijn mannen tussen de bomen verdwenen. 397

Nu hadden ze helemaal geen bescherming meer tegen de Chinese soldaten.

'Jon,' zei Randi zacht terwijl ze in hun richting knikte.

Ze gingen de Oejgoeren niet achterna. In plaats daarvan openden

de gelederen zich en kwam er een officier door de linie die over de

open plek hun kant opliep.

'Hier hebben ze op gewacht,' zei Jon.

'Een kapitein. Infanterie, te oordelen naar zijn onderscheidingstekenen,' beaamde Randi. Jon, Randi en Li Kuonyi verwijderden zich van de omgevallen boom.

Kuonyi klemde de vrachtbrief in een hand en de aansteker in de andere. Hij brandde niet meer. De kapitein had een ernstig gezicht en zijn tred was gezaghebbend.

Hij wierp een blik naar rechts waar de dode Feng Dun in zijn eigen

bloed lag. Hij hield zijn pas in en bleef onzeker staan. Tussen de rotsen achter Feng Dun dook een mollig mannetje op, ook in het uniform van het Chinese leger. Toen de nieuwe man kalmpjes op de infanterieofficier af liep, fluisterde Randi: 'Hij draagt de onderscheidingstekenen van de Veiligheidsdienst, binnenlandse veiligheid en contraspionage.'

'Geweldig, de Chinese KGB.'

Majoor Pan Aitu had de eerste akte van het drama bij de Slapende

Boeddha gadegeslagen van achter het standbeeld van een woeste

draak die de ingang van de Grot van de Volledige Verlichting be-waakte. Bij de voortzetting van de actie had hij een omtrekkende beweging gemaakt om die te volgen. Een nachtkijker had hem in staat gesteld om de groep Oejgoeren te

bestuderen die Feng Dun en zijn bendeleden hadden aangevallen, inclusief een paar soldaten van het Chinese leger, wat veelzeggend was. De kleding, gezichten en wapens van het twintigtal guerrilla's op de

heuvel hadden een welwillende glimlach om zijn mond gebracht. Gedisciplineerde Oejgoeren met AK-47's. Hij had allang vastgesteld dat luitenant-kolonel Smith was ontvlucht met behulp van een onbekende Shanghaise cel Oejgoerse verzetsstrijders. Nu waren zij hier ook, waar de ongrijpbare Feng Dun Yu Yongfu en de rijke Amerikaan McDermid had vermoord om de vrachtbrief van The Dowa- ger Empress te bemachtigen. Dan kon Smith toch niet ver zijn?

Pans bewondering voor de geslepen Li Kuonyi was mateloos toegenomen. Maar als Wei Gaofan verslagen moest worden, moest Pan toch nog tussenbeide komen. De verschijning van het gedecimeerde

infanteriepeloton had zijn beslissing alleen maar bevestigd.

398

Nu stond hij voor de kapitein, die onzeker naar zijn legeruniform,

rang en onderscheidingstekens van de Veiligheidsdienst keek. Hij zei

vriendelijk: 'Ik ben majoor Pan Aitu, kapitein. Misschien kent u mijn

naam?' Hij nam de lange kapitein van top tot teen op.

De kapitein herwon iets van zijn strenge manier van doen en bleef

onverstoorbaar. 'Kapitein Chang Doh, en ik heb inderdaad van u

gehoord, majoor.'

'Dan kunnen we met de deur in huis vallen. Ik heb begrepen dat u

onder persoonlijk bevel staat van een commandant die bevriend is

met Wei Gaofan. U hebt officieel opdracht om Feng Dun bij te staan,

die inmiddels morsdood is, zoals u kunt zien. Onder zijn volstrekt

onwettige gezag zijn er soldaten van u zowel gewond als gesneuveld.'

De kapitein werd asgrauw. 'Ik mag niet spreken over mijn bevelen,

majoor.'

'O? Tussen de bomen is een veelvoud aan soldaten verborgen die

onder mijn bevel staan. Tegelijkertijd heb ik persoonlijk bevel tot

een onderzoek uitgevaardigd om zonodig de activiteiten van wijlen

Feng Dun te verijdelen. Om iedere twijfel weg te nemen, hebt u hier

mijn papieren.' Hij gaf de kapitein de machtiging van Niu Jianxing.

De kapitein las traag alsof hij hoopte dat de documenten uit zijn vingers zouden verdwijnen. Helaas voor hem bevestigden de bevelen dat majoor Pan opereerde in zijn functie van officier van de contraspionage en de binnenlandse veiligheid voor een lid van het Permanente Comité die de verantwoordelijkheid voor dergelijke operaties droeg. Aan de andere kant bevond de kapitein zich in een zwakke

positie. Hij was maar een infanterieofficier die onder een persoonlijke vriend van een lid van het Permanente Comité diende, die niets over de strijdkrachten te zeggen had.

Jon, Randi en Li Kuonyi zagen hoe de kapitein majoor Pans papieren teruggaf, een stap naar achteren deed en keurig salueerde.

'Het ziet ernaar uit dat de majoor de strijd heeft gewonnen.'

Li Kuonyi liet haar aansteker weer branden. 'U kunt de vrachtbrief

krijgen voordat hij hier is. Ik wil een overtocht naar de Verenigde

Staten voor mij en mijn kinderen en politiek asiel. Anders verbrand

ik het nu.'

'Geen twee miljoen?'

Ze haalde haar schouders op. 'Die waren voor mijn man. Ik ben actrice, en geen slechte. Ik begin al bekend te worden in Amerika. Ik verdien die miljoenen zelf wel.'

'Afgesproken.' Jon greep de vrachtbrief en de aansteker voordat ze

van gedachten kon veranderen.

399

Toen de majoor bij hen was, glimlachte hij naar Jon en stelde zich

in het Engels voor. 'Ik ben majoor Pan Aitu, overste Smith. Het is

een genoegen om u uiteindelijk te mogen ontmoeten. U bent een

hoogst interessant onderzoeksobject geweest. Helaas is er geen tijd

meer. Geef mij de vrachtbrief.'

'Nee!' zei Randi onmiddellijk. Ze greep de aansteker en deed hem

aan. 'Ik weet niet wat u ermee wilt, maar...'

Jon hield haar tegen. 'Doe maar even uit. Er is toch niet genoeg tijd

om hem naar de president in Washington te krijgen, zodat die hem

weer naar Zhongnanhai kan sturen. Laten we maar eens horen wat

onze collega te vertellen heeft.'

De ogen van de kleine majoor glinsterden. Hij wees naar de plek

waar de acht soldaten tussen de bomen verdwenen. 'Die staan nu

onder mijn bevel. Wist u dat kapitein Chang twee mensen gevangen

heeft genomen? De ene is een Amerikaanse kapitein en de andere

een oude man. Ik kan u, hun, de twee dames hier en de twee kinderen van mevrouw Li een snelle overtocht naar de Verenigde Staten garanderen. We staan aan dezelfde kant in deze zaak, overste.'

'Waarom helpt u Li Kuonyi?' vroeg Randi.

'Zeg maar dat ik bewondering heb voor de intelligentie, vindingrijkheid en kunstzinnigheid van de dame. Ik moet ook bekennen dat zij een complicatie vertgenwoordigt waar we niet op zitten te wach-ten. Niets van wat er is gebeurd kan of zal openbaar worden. In uw land noch in het mijne. Maar de kans op succes wordt met de minuut kleiner, zelfs voor mij.'

Jon dacht na. De majoor wilde de vrachtbrief niet vernietigen. Voor

China viel er niets meer te winnen, behalve als ze wilden dat de Em-

press geënterd werd. Er moest een beslissing vallen die alleen hij kon nemen. Amerika had niets meer te verliezen en alles te winnen.

Hij stelde de kritieke vraag: 'Hebt u een manier om het vrachtschip

tegen te houden voor het te laat is, majoor Pan?'

'Ja.'

Hij overhandigde Pan de vrachtbrief.

De majoor maakte rechtsomkeert, gebaarde dat ze hem moesten volgen en haastte zich over de open plek en tussen de bomen door naar een andere open plek waar een helikopter met de motor af stond te

wachten. Pan zei iets in een walkie-talkie. Toen ze dichterbij kwamen, begonnen de rotors met veel geraas te draaien. De Arabische Zee

De maan was op zijn helderst toen de John Crowe dwars op de lan400

ge, trage deining op de Empress af stoomde, die nog steeds op volle kracht naar de Straat van Ormoes voer die vaag in de verte te zien was. De enterploeg stond klaar aan de lijzijde van het dekhuis op de

achtersteven. Ze waren gewapend, klaar om de boten te laten zakken en naar het Chinese vrachtschip te varen. In de commandocentrale ijsbeerde eerste officier Frank Bienas. Om

de zoveel tijd bleef hij staan om zich over de schouder van de radiooperator, de radaroperator en de sonarspecialist te buigen. Hij tuurde naar het radarscherm van korporaal Baum toen Hastings aan de sonar riep: 'Duikboot in beweging!'

Bienas blafte: 'Hoe snel?'

'Lijkt me op volle snelheid, meneer.'

'Richting Empress'}'

'Min of meer, inderdaad.'

'Wat betekent "min of meer" verdomme, korporaal?'

'Het betekent dat hij schuin op de Empress af vaart, maar haar koers voert om de achtersteven.'

'Dus komen ze gewapend en wel onze kant op?'

'Misschien, meneer. Ik denk het.'

'Zeg dat dan, verdomme!'

De geschokte stilte werd verbroken door Hastings die stijfjes zei: 'Ik

kan u niet vertellen waar de duikboot heen gaat, meneer. Alleen zijn

snelheid en koers.'

Bienas werd rood. 'Het spijt me, Hastings. Waarschijnlijk ben ik een

beetje gespannen.'

'Dat zijn we waarschijnlijk allemaal, meneer,' zei Hastings.

De eerste officier activeerde de intercom naar de brug. 'Jim? Het ziet

ernaar uit dat hij op volle kracht onze kant op komt.'

Op de brug bevestigde Jim Chervenko de boodschap met een steen

op z'n maag. 'Goed, Frank. Laat me weten zodra hij aan onze kant

is.'

'Jawel, commandant.'

Chervenko zette de intercom uit en staarde naar achteren. Daarna

boog hij zich weer over de intercom. 'Verbindelaar? Maak verbinding en praai het vrachtschip.' Hij rechtte de rug en keek naar het vrachtschip dat op volle snelheid voer en nu nog geen kilometer bij

ze vandaan was.

De intercom kwaakte. 'Ze reageren niet, commandant.'

'Blijf het proberen. Laat me weten wanneer ze wel reageren.' Hij

drukte op een andere knop. 'Klaar, Canfield?'

'Jawel, commandant.'

401

Chervenko knikte en herkende de vechtlust van de jonge luitenant.

Hij kon zich nog herinneren dat hij zo was geweest. Dat leek wel

een vorig leven. 'Geef maar een schot voor de boeg. En Canfield?'

'Ja, commandant?'

'Niet raak schieten.'

Een korte aarzeling. 'Nee, commandant.'

Chervenko stelde zijn nachtkijker scherp op de ploegende voorsteven van de Empress. Hij luisterde naar de dreun van het izy-mm geschut en zag de fontein opspuiten op niet meer dan honderd meter voor de boeg. Een bevredigende plons. Het zou ze dun door de broek lopen.

Hij telde: een, twee, drie, vier...

De intercom kwaakte weer. 'Ze reageren,' zei de radio-operator. 'Ze

willen weten wat onze agressie te betekenen heeft.'

'Zeg maar: geen gelul, motoren af en voorbereiden op een entering.

Zeg maar dat ik nog geen blikje overboord wil zien gaan, of de vol-gende granaat krijgt hij recht voor z'n flikker.' Chervenko was opeens nerveus. Hij keek weer naar de Empress. Toen het schip vaart minderde, herademde hij. Tot nu toe ging alles goed. Hij stond op

het punt bevel te geven om de boten te laten zakken toen er een ander signaal kwam. Opgewonden riep Frank Bienas: 'De duikboot is aan onze kant, Jim!

Onder water. Torpedo's klaar voor lancering.'

Daar had je het gelazer. Het zweet brak uit op Chervenko's voorhoofd. Hij bulderde: 'Bereid je voor op ontwijkingsmanoeuvres. Stuur de Seahawks!'

Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat de Empress amper bewoog. Hij

lag bijna stil in het water en kwam nauwelijks meer vooruit terwijl

hij op en neer ging in de deining. Maar het belangrijkste onderwerp

van zijn belangstelling was achter de achtersteven, waar de kenmerkende bellenbaan van een torpedo ieder moment kon verschijnen. Hij zag geen torpedo. Wat hij wel zag, was een kolossale vorm die

spookachtig in het maanlicht oprees als een monster uit de diepte.

Het was de Chinese duikboot. Terwijl Chervenko ongelovig toekeek,

kwam hij langzaam op de Crowe af op een afstand van een halve

kilometer achter het fregat en een paar honderd meter dichter bij de

stationaire Empress.

De intercom kondigde aan: 'Hij praait ons, meneer!'

Chervenko's wenkbrauwen schoten omhoog onder zijn officierspet.

Hoe had hij het nu? 'Verbind maar door naar de brug.'

Een houterige, ietwat boze stem zei in haperend Engels: 'Overste

Chervenko, als ik het goed heb. Dit is kapitein Zhang Qian van de

onderzeeër Zhou Enlai van de Chinese marine. Ik heb opdracht uit

Beijing om samen met u het misdadige vrachtschip Dowager Em-

press te enteren om alle eventuele smokkelwaar te zoeken en vernietigen. Ik heb voorts instructie gekregen om een bemanning aan boord te plaatsen om het schip en zijn personeel terug naar China

te brengen.'

Chervenko bewoog zich niet. Hij stond met de intercom in zijn hand

over de Arabische Zee te staren en commandeerde zijn hart om minder hard te bonken. Het was voorbij. Goddank, het was achter de rug. Iemand had zijn werk gedaan. Iemand... Waarschijnlijk een heleboel mensen... wier risico's en offers hij zich alleen maar kon voorstellen en wier naam en gezicht hij waarschijnlijk nooit zou kennen.

'Geheel tot uw dienst, kolonel,' zei Chervenko beleefd. 'En als de

smokkelwaar eenmaal vernietigd is, zullen we het schip met genoegen terug naar Shanghai escorteren. We zouden niet willen dat zo'n piraat wegglipt of in de verkeerde handen valt, of wel soms?'

403