PROLOOG

Vrijdag, 1 september 2002.

Shanghai, China

Op de noordelijke oever van de rivier de Huangpu werden de havens verlicht door reusachtige schijnwerpers die van de nacht een dag maakten. Zwermen stuwadoors laadden vrachtwagens uit en zetten lange, stalen containers klaar voor de hijskranen. Temidden van het gesnerp van metaal op metaal verhieven de torenhoge bokken de containers hoog tegen de sterrenhemel om ze vervolgens in het ruim van vrachtschepen uit de hele wereld te laten zakken. Dagelijks stoomden er honderden op naar de uiterst belangrijke havenplaats aan China's oostkust, bijna halverwege de hoofdstad Beijing en zijn jongste aanwinst Hongkong. Ten zuiden van de havens blonken de lichten van de stad en de hoogbouw van het nieuwe stadsdeel Pudong, en op het kolkende bruine water van de rivier zelf verdrongen vrachtschepen, jonken, kleine sampans en lange reeksen ongeverfde houten aken zich voor een plaatsje van de ene oever naar de andere als het verkeer op een drukke Parijse boulevard. Op een werf aan de oostkant van de havens waar de Huangpu scherp naar het noorden afboog, scheen het licht minder fel. Daar werd een vrachtschip geladen door één kraan en niet meer dan twintig stuwadoors. De naam op de spiegel van het vrachtschip was The Dou>- ager Empress en haar thuishaven was Hongkong. De alomtegenwoordige geüniformeerde havenpolitie was nergens te bekennen. Twee grote vrachtwagens stonden met hun achterkant naar het schip.

Zwetende stuwadoors laadden ijzeren vaten uit, rolden ze over planken en zetten ze rechtop op een laadnet. Als het net vol was, zwaaide de arm van de kraan erboven en daalde de kabel. Aan het eind zat een stalen haak die glinsterde in het licht. De stuwadoors maakten het grote net aan de haak vast, de kraan hees de vaten snel op, maakte een halve slag en liet ze naar de vrachtboot zakken waar matrozen de lading in het open ruim stuurden. Vrachtwagenchauffeurs, stuwadoors, kraanmachinist en matrozen

werkten gestaag door in die afgelegen haven. Ze waren snel en zwijgzaam, maar niet snel genoeg naar de zin van de grote man die rechts van de vrachtwagens stond. Zijn blik ging van rechts naar links en

terug om het land en de rivier in de gaten te houden. Hij was onge-7

7

woon bleek voor een Han-Chinees en zijn haar was nog ongewoner:

lichtrood met witte lokken.

Hij keek op zijn horloge. Zijn zachte stem was amper te horen toen

hij tegen de voorman van de stuwadoors zei: 'Je hebt nog zesendertig minuten.'

Het was geen vraag. Alsof de voorman werd aangevallen, keek hij

met een ruk om, staarde hem even aan, sloeg zijn ogen neer en haastte zich weg om iets tegen zijn manschappen te schreeuwen. Het tempo werd opgevoerd. De voorman bleef ze tot grotere spoed manen en de man die hij vreesde bleef een dreigende aanwezigheid.

Tegelijkertijd glipte een slanke Chinees met Reeboks en een zwart

Mao-jasje boven een westerse spijkerbroek achter de zware spoelen

van een tros in een duister hoekje van de laadplek.

Roerloos en vrijwel onzichtbaar in het halfduister bestudeerde hij de

vaten die op het net werden gerold en aan boord van The Dowager

Empress werden gehesen. Hij haalde een kleine, uiterst verfijnde camera uit zijn Mao-jasje en fotografeerde alles en iedereen tot de laatste vaten in het ruim waren neergelaten en de laatste vrachtwagen op het punt stond weg te rijden.

Hij wendde zich een tikje af, stopte het fototoestel weer in zijn jasje en kroop zijwaarts weg van het felle licht tot de duisternis hem weer had opgeslokt. Hij richtte zich op en liep over de houten planken van opslagkist naar schuur, gebruik makend van alle dekking die hij kon vinden op zijn terugtocht naar de weg die hem weer naar

de stad zou brengen. Boven zijn hoofd woei een warme, nachtelijke

wind die het koppige aroma van de modderige rivier met zich meevoerde. Hij sloeg er geen acht op. Hij was in een jubelstemming, want hij had belangrijke informatie bij zich. Hij was ook nerveus.

Met deze mensen viel niet te spotten.

Tegen de tijd dat hij voetstappen hoorde, naderde hij het einde van

de pier waar die aansloot op de vaste wal. Bijna in veiligheid.

De grote man met het ongewone, rood met witte haar was geruisloos genaderd via een evenwijdige route tussen de verschillende voorraadschuren en werkplaatsen. Kalm en doelbewust zag hij zijn doelwit verstrakken, even stilstaan en zich opeens verder haasten. De man keek vlug om zich heen. Links was een verloren stuk van

de haven waar zeemeeuwen zaten en dat werd gebruikt voor opslag,

en rechts was een strook vrijgehouden om vrachtwagens van en naar

de laadplekken te laten rijden. De laatste vrachtwagen was achter

hem en kwam zijn kant op, richting vaste wal. De koplampen waren trechters van licht in het donker. Hij kon ieder moment voorbij 8

8

zijn. Toen zijn prooi uiterst links achter een hoge stapel kabels dook,

haalde de man zijn wurgtouw te voorschijn en schoot achter hem

aan. Voordat zijn prooi zich kon omdraaien, sloeg de man het dunne koord om zijn nek, gaf een harde ruk en trok het strak. Een trage minuut lang klauwden de handen van het slachtoffer om

het strakker wordende koord. Zijn schouders kronkelden in doodsnood. Zijn lichaam schokte. Uiteindelijk vielen zijn armen slap neer en knakte zijn hoofd naar voren.

De houten pier sidderde toen de vrachtwagen rechts passeerde. Verborgen achter de berg kabels, liet de moordenaar het lijk op de planken zakken. Hij maakte het wurgtouw los en doorzocht de kleding van de dode man tot hij de camera had gevonden. Zonder zich te

haasten liep hij terug om twee enorme laadhaken te halen. Hij hurkte naast het lijk en jaapte zijn buik open met een mes uit zijn enkelholster, begroef de punt van de ijzeren haken in de ingewanden en zekerde ze door touw om 's mans middel te wikkelen. Door om

beurten zijn voeten te gebruiken, rolde hij het lijk in het donkere

water. Het lichaam zonk na een zachte plons. Het zou niet meer bovenkomen.

Hij liep naar de laatste vrachtwagen die op zijn bevel was gestopt

om even te wachten en stapte in. Toen de vrachtwagen wegsnelde in

de richting van de stad, hees The Dowager Empress zijn loopplank

op en werden de trossen losgegooid. Een sleepboot trok het schip de

Huangpu op, waar het de steven stroomafwaarts wendde voor de

korte reis naar de Yangtse en uiteindelijk naar de open zee. 9

9