'Dat weten we niet.'
'Dat móét ik weten, majoor. Onmiddellijk.'
'We zullen Yu Yongfu vinden, zijn schoonvader ondervragen en
Flying Dragon aan een onderzoek onderwerpen.'
Niu knikte. 'Nu wil ik weten hoe Smith u nogmaals is ontkomen
zonder onze taal te spreken of eerder in China te zijn geweest, en
vervolgens het land heeft verlaten... nadat zijn tolk was vermoord.'
'Volgens ons heeft hij hulp gekregen van een cel van het Oejgoerse
verzet. Mijn mensen zijn momenteel naar ze op zoek, maar ze houden zich schuil in de oude longtangs en laten zich net zo moeilijk vangen als ratten in een riool. De politie neemt ze niet voldoende serieus, voornamelijk omdat het er maar zo weinig zijn. Om die reden zijn ze niet aan banden gelegd. Ze zijn slim, passen zich snel aan en
zijn vastberaden, net als ratten.'
'Het is duidelijk dat het er niet zo weinig zijn als we wel zouden willen,' zei Niu. 'Hoe hebben ze Smith geholpen?'
'Ze hebben hem verstopt in de longtangs en vervolgens zijn ze er op de een of andere manier in geslaagd om hem weer weg te smokkelen. Verder beschikken we alleen maar over vage aanwijzingen. Po-litieagenten van een wegversperring herinneren zich een gezelschap Oejgoeren in een Land Rover te hebben doorgelaten. Twee van de
Oejgoeren hadden een gevestigde verblijfsvergunning voor Shanghai
en iedereen met zulke officiële papieren kan zich natuurlijk ongehinderd bewegen. Later zijn er veel schoten gehoord op het strand van de Baai van Huangzhou tussen Jinshan en Zhapu. En vanmorgen heeft een van onze patrouilleboten gemeld dat er kort nadat het schieten was opgehouden een Amerikaanse onderzeeër voor de kust
aan de oppervlakte is gekomen.'
Niu was stil. Hij rookte. Uiteindelijk knikte hij. 'Dank u wel, majoor Pan. Zet uw onderzoek voort. Het heeft de hoogste prioriteit.'
Majoor Pan leek weinig zin te hebben om te vertrekken, alsof hij alle vragen hier en nu wilde oplossen, maar hij was ook een goed opgeleide overheidsfunctionaris. Hij stond op. 208
Hij trok het Europese jasje van zijn pak recht en zei: 'Ja, meneer.'
Toen de agent de deur achter zich dichttrok, drukte Niu zijn sigaret
uit. Hij leunde naar achteren en liet de stoel op zijn achterpoten wippen. Hij dacht na over de vraag wat er zo belangrijk kon zijn dat de Amerikanen niet alleen riskeerden een onderzeeër een paar duizend
meter voor de Chinese kust te sturen, maar ook een geleidewapenfregat te sturen om de Empress te schaduwen. De situatie had een bittere smaak.
Hoofdschuddend en bezorgd dacht hij aan het schieten op het strand
en de eerzuchtige Li Aorong, die blijkbaar een geweldig succesvolle
zakenman van zijn schoonzoon had gemaakt. Daarna dacht Niu na
over wat hij niet tegen majoor Pan kon zeggen, noch tegen generaal
Chu Kuairong of wie dan ook in de regering of de partij: in het geheim deed hij zijn uiterste best om China open te leggen voor alle mogelijkheden die de wereld te bieden had.
Hij voelde een golf melancholie. Hij moest denken aan de tijd dat
hij als jongeman voorzitter Mao welsprekend had horen oreren over
zijn verlangen naar de open, eenvoudige tijd van voor 1949 toen hij
alleen maar gedichten hoefde te schrijven en tegen de vijanden van
China hoefde te strijden. Na die tijd raakte hij verstrikt in de onderhuidse, smerige en ingewikkelde machinaties van overheidsbelangen en macht. Waar Niu momenteel zijn zinnen op had gezet - de ondertekening
van het mensenrechtenverdrag - kon leiden tot een beter leven voor
iedereen. Toch vermoedde hij dat het verdrag veel meer tegenstanders dan voorstanders in de publieke sector had. Maar aan de andere kant kwam dat omdat er zoveel hooggeplaatste beambten te-gen waren... aan beide kanten van de oceaan. Hongkong
Met een beleefde glimlach op zijn gezicht nam Jon plaats in een van
de gemakkelijk stoelen met een hoge rugleuning in de penthousereceptie van de kantoorsuite van Altman. Hij had Ralph McDermid tegen de receptioniste horen zeggen dat hij hem zou ontvangen. Terwijl hij zat te wachten, klikte hij zijn attachékoffertje open alsof hij zijn aantekeningen wilde controleren.
Opeens sloeg hij de deksel weer dicht en sprong op. 'Godverju!
Neem me niet kwalijk. Ik wilde niet vloeken, juffrouw. Ik moet mijn
notitieboekje beneden bij Donk & LaPierre hebben laten liggen.'
Hij keek op zijn horloge en vervolgens naar de glanzende staande
klok in de hoek. 'McDermid komt me over vijftien minuten halen.
209
Over tien minuten ben ik terug.'
Voordat ze kon protesteren, haastte hij zich met zijn koffertje naar
de lift. Hij drukte op een knop en stapte in de cabine, die leeg was.
Terwijl de deur dichtschoof, wuifde hij naar de onthutste vrouw. Hij
had maar weinig tijd en in stilte spoorde hij de lift tot grotere snelheid aan. Twee verdiepingen lager stapte hij uit en haastte hij zich door de gang tot hij de wc's had gevonden. Zodra hij in een hokje
zat, trok hij zijn buitenste pak uit en het lichtblauwe sportjack en
de sportschoenen van blauw canvas aan en zette hij de opvouwbare panama uit zijn koffertje op. Met zijn grijze broek en hawaïhemd had hij het opzichtige voorkomen van de Amerikaanse toerist die
meer geld dan smaak heeft. Hij deed het pak in het koffertje en het
koffertje in zijn rugzak. Hij hing de rugzak op zijn rug en glipte de
gang op.
Met zijn gedachten bij wat hij verwachtte aan te treffen, stapte hij
in een andere lift en ging onopvallend achterin staan terwijl zakenlui binnenkwamen en er op verschillende lagere etages weer uitgingen. Toen de lift uiteindelijk op de entresol was beland, baande hij zich een weg door de drom passagiers die naar de hal beneden doorgingen.
Hij stapte uit de lift. Langs de binnenwand van de entresol waren
glazen deuren die toegang gaven tot dure boetieks, reisbureaus en
winkeltjes met kantoorartikelen. De buitenmuur was geen muur,
maar een marmeren balustrade tot taillehoogte en zware zuilen met
gelijke tussenruimte die de etage erboven torsten. De balustrade gaf
uitzicht op de enorme hal. Jon ging achter een van de zuilen staan, vanwaar hij de marmeren trap naar de entresol, de liften en de hoofd-ingang van het gebouw kon zien. Jon wachtte ongeduldig. Opeens was de man er die hij had gehoopt
te zien: de grote Chinees die de aanval in Shanghai had geleid. Feng
Dun. Hij kwam door de glazen deuren van de receptie naar binnen,
gevolgd door drie mannen die Jon ook herkende. Voor het eerst kon
hij Feng goed opnemen: zijn huid was zo bleek dat hij wel bloedeloos leek. Zijn gemillimeterde haar was lichtrood met helwitte vlekken. Hij was kleiner dan Jon had gedacht toen hij hem in het donker zag. Maar hij bleef groot voor een Han, bijna een meter negentig. Hij was gespierd en niet veel meer dan negentig kilo. Hij was nauwelijks binnen of hij bleef staan om rond te kijken in de hal, alsof hij iets - of iemand - zocht.
Ralph McDermid toverde zijn hartelijke patentglimlach om zijn
210
mond en stapte uit de privélift van het penthouse. Hij bleef staan en
speurde de receptie af naar dr. Kenneth St. Germain.
Op de receptioniste zelf na was de luxe ruimte verlaten. Hij bleef
onthutst staan kijken.
Fronsend keek hij haar aan. 'Waar is hij?'
'Eh, meneer McDermid. Het spijt me erg, meneer, maar dr. St. Germain is snel naar beneden gegaan om zijn notitieboekje op te halen bij Donk 8c LaPierre. Hij is zo terug.' Ze wierp een blik op de klok.
'O, hemeltje. Hij zei dat hij binnen tien minuten terug zou zijn, maar
nu is het al een kwartier. Moet ik bellen om te horen wat er aan de
hand is?'
'Ja. Maar vraag alleen of hij daar nu is, of daar is geweest. Meer
niet. Niet met hem praten of hem naar boven laten sturen.' Het kon
altijd zijn dat de man inderdaad om de een of andere reden naar
Donk & LaPierre was gegaan.
Ze belde, stelde haar vragen en legde weer neer. Ze keek McDermid
verbaasd aan. 'Ze zeggen dat hij daar niet is en ook niet is geweest.
Zelfs niet daarvoor.'
De liftdeuren achter McDermid gingen open. McDermid draaide zich
om en Feng Dun kwam de lift uit. Hij had een 9mm Glock die er in
zijn grote hand klein uitzag.
De ogen van de receptioniste werden groot van schrik toen ze het
wapen zag. Als gehypnotiseerd keek ze naar de Glock.
Feng vroeg met zijn fluisterstem: 'Waar is hij?'
'Weg,' zei McDermid nijdig. 'Hij is een kwartier geleden vertrokken.'
'Dan is hij nog in het gebouw,' zei Feng toonloos. 'We hebben de
zaak in de gaten gehouden. Hij kan niet weg. Hij zit in de val.'
Jon was gespannen. Zijn schouders deden pijn en zijn spieren hunkerden naar een gevecht. Toch bleef hij achter de zuil op de entresol staan om de hal beneden in de gaten te houden. Toen Feng Dun zijn drie handlangers instructies had gegeven, stapte hij in een lift. De cijfers boven de deur gaven aan dat hij rechtstreeks naar het penthouse schoot. Hoewel Jon het al had geraden, was hij toch van zijn stuk. Het leek hem steeds waarschijnlijker dat
Ralph McDermid Jon boven had laten wachten om die huurmoordenaars te ontbieden. Wat inhield dat de president-directeur van de machtige Altman Group vermoedelijk niet alleen een kopstuk in de
Empress-crisis was, maar ook nauw betrokken bij de bloedigste aspecten ervan. 211
Beneden namen de drie jagers een onopvallende positie in vanwaar
ze alle uitgangen in de gaten konden houden. Toen Feng Dun terugkwam, kwam hij niet zozeer uit de lift gestevend, maar verscheen hij als bij toverslag op de vloer van de hal. Hij maakte een subtiel
gebaar vlak bij zijn heup en het viertal kwam bij elkaar in de hoek
achter een bak met palmen. Terwijl ze overlegden, observeerden ze
alle voorbijgangers. Feng wierp een keer een blik omhoog naar de
entresol en leek zijn blik te fixeren op de plaats waar Jon zich in de
schaduw van de zuil verdekt had opgesteld.
Jon trok zich langzaam terug. Hij controleerde zijn vermomming van
het hawaïhemd tot zijn blauwe tennisschoenen. Hij trok de panama
dieper over zijn voorhoofd en stak de Beretta onder het jack op zijn
rug achter z'n riem. Toen hij naar de trap liep, boog hij zijn knieën
een fractie en draaide hij zijn tenen naar binnen, wat hem een ietwat verwijfd loopje opleverde. Hij keek niet naar de moordenaars, hoewel ze stuk voor stuk wel
naar hem keken. Hij merkte dat hij verstrakte van de spanning en
wachtte op het moment dat een van hen besloot dat het de moeite
waard was om hem aan te houden. Toen hij ze passeerde en de glazen deuren naar de veiligheid van de straat naderde, voelde hij iemands blik in zijn nek branden. Hij duwde de glazen deuren open en verwachtte ieder moment een hand op zijn schouder.
Toen dat uitbleef, voelde hij een moment van verbazing en vervolgens opluchting. Toen hij naar buiten liep en de straat overstak, kwam het daglicht hem uitzonderlijk helder en gastvrij voor. Hij verborg zich in de schaduwen en wachtte. 22
Het was al bijna donker toen Ralph McDermid eindelijk het gebouw
via een zijdeur verliet, hoewel Feng Dun en zijn jagers al uren daarvoor waren verschenen en zich hadden verspreid alsof ze een opdracht hadden gekregen. Omdat de menigte Hongkongers op straat was aangezwollen door de avondspits, bleef Jon niet ver achter.
's Middags was het gaan regenen en kostte het minder moeite zich
een weg door de voetgangersstroom te banen.
Gefrustreerd en bezorgd moest hij zich haasten om de president-directeur niet uit het oog te verliezen. McDermid ging niet verder dan het Centraal Station van de M.T.R., de metro. Jon wachtte twintig
seconden, kocht een kaartje en ging hem achterna. Op het perron
212
waren minder mensen en Jon wachtte even om zich ervan te vergewissen dat niemand anders de president-directeur in het oog hield, ofwel stiekem, ofwel als een verborgen lijfwacht.
Toen de trein arriveerde, stapte McDermid in een coupé en Jon glipte achter hem aan door de volgende deur. McDermid zigzagde naar voren tot hij een plek naar zijn zin op een van de roestvrij stalen
banken had gevonden. Hij ging zitten met de blik op oneindig, zonder oogcontact met een van zijn zwijgende, vermoeide medereizigers te maken en acht te slaan op de kleurrijke reclameposters die allemaal in het Chinees waren en heel anders dan in de tijd voordat het eiland weer terugkeerde onder de vleugels van het vasteland van China, en de billboards ook in het Engels waren. Jon liep de andere kant op, pakte een ijzeren stang en ging met zijn
rug half gedraaid staan zodat hij McDermid in de weerspiegeling
van het raam in de gaten kon houden. Hij vroeg zich af waarom iemand van McDermids status en die zo rijk was met de metro ging. Ging hij maar een klein eindje? Wilde hij in andermans domein geen
bedrijfsauto of chauffeur gebruiken? Was hij de chaos en de spanning van het verkeer beu? Was het goedkoper? Of, en dat was het aannemelijkst, wilde hij dat geen mens - zelfs niet zijn persoonlijke
- of taxichauffeur - wist waar hij heen ging?
De rit verliep opmerkelijk rustig en ongehinderd. McDermid keek
geen moment om zich heen. Blijkbaar maakte hij zich geen zorgen
over eventuele achtervolgers. Hij stapte een paar haltes verder uit
op het station Wanchai. Jon wachtte weer tot het allerlaatste moment tot de magnaat al een meter of vijftien verder was, alvorens zich door de sluitende deuren te wringen. Hij haastte zich naar buiten, naar Hennesy Road, waar McDermid zo te zien ontspannen kuierde. De man voerde hem door Hongkongs vroegere rosse buurt Wanchai. Ooit was de wijk berucht vanwege seks en drugs, maar de
handel was in het slop geraakt. Het gevolg was dat de wijk was genaast door het bloeiende financiële centrum. Nieuwe wolkenkrabbers klonterden samen en de nieuwste en beste hotels rekenden en kregen meer dan drieduizend dollar per kamer per nacht.
McDermid slenterde met zijn handen in zijn zakken door het neonlicht van Lockhart Road, waar zich het merendeel van de resterende sekshandel had samengetrokken. Hier beantwoordde Wanchai nog altijd aan zijn bonte reputatie. Wanchai-meisjes hingen bij cafédeuren en sisten klanten die eruitzagen alsof ze een veer konden laten toe met een geoefend pssst! Er waren kakelbonte seksclubs, topless cafés, disco's en luidruchtige Engelse en Ierse pubs. De reclame 213
en de klantenlokkers, het neonlicht en de versiertoeren waren nog
altijd schreeuwerig en schel in hun pogingen om de heerlijkheden
binnenshuis bij de hongerige eenzamen aan de man te brengen.
Maar de beat was eruit. Hij noch McDermid besteedde veel aandacht aan de lustlokalen die hun glans kwijt waren en Jon vroeg zich af waar McDermid heen ging en waarom.
Uiteindelijk sloeg de ondernemer een zijstraat in en vervolgens betrad hij een bakstenen kantoorgebouw in de schaduw van een veel nieuwere, hogere en sprankelendere kantoormonoliet van glas en
staal. Het was een smal straatje. Straatverkopers gaarden er hun
spullen bijeen. Een paar zaakjes boden peepshows en porno, tatoeages en volwassenenspeelgoed. Tegelijkertijd verliet een gelijkmatige stroom middenkader en managers het bakstenen gebouw op weg naar huis in de heuvels en buitenwijken waar het steeds donkerder
werd, als weerspiegeling van de culturele schizofrenie die in Wanchai had post gevat. Met toenemende nieuwsgierigheid gebruikte Jon de uitgaande
stroom als dekking en glipte naar binnen. In de met marmer afgezette receptie zag hij Ralph McDermid voor een rij liften met maaswerkdeuren staan. Toen een lift een groepje mensen uitbraakte, ging hij naar binnen als enige passagier, omdat de rest naar huis ging.
Weer volgde Jon het aantal etages op de indicator boven de deur. De
lift van McDermid stopte op de tiende en keerde vervolgens terug
naar de parterre.
Jon stapte in een andere lift en drukte op de knop van de elfde. Daar
snelde hij de lift uit en sprong vervolgens met twee treden tegelijk
via de brandtrap naar de tiende. Daar gluurde hij uiteindelijk in de
marmeren tweelingbroer van de verlaten gang boven. Waar was McDermid naar toe?
Jon deinsde terug toen er drie vrouwen uit een van de kantoren kwamen en babbelend in het Chinees naar de lift liepen. Met zijn rug plat tegen de muur van het trappenhuis luisterde hij met gefronste
wenkbrauwen en wenste hij dat hij de taal had geleerd.
Voordat hij weer een blik in de gang kon werpen, klonken er nog
meer voetstappen over de marmeren vloer die voor de lift stopten
waar de drie vrouwen nog steeds stonden te praten. Nog meer deuren gingen open en dicht en daarna was het weer stil in de onzichtbare gang... behalve een ritselend geluid dat vlak voor zijn deur langsgingJon deed de deur op een kier en gluurde in de gang. Een Chinese vrouw in een zwarte pyjama met de conische strohoed van een boe214
rin op het hoofd verdween door een deur helemaal aan het eind van
de gang. Maar waar was McDermid? Hij stond op het punt op onderzoek uit te gaan toen hij de stem van de directeur ergens rechts van hem hoorde, voorbij de liften. Hij glimlachte grimmig, trok zijn
Beretta en liep de gang in.
Hij luisterde bij iedere deur. Ze waren allemaal identiek, goedkoop
en niet massief met een metalen brievenbus en naambordjes waarop de bewuste nering stond, die varieerde van accountants tot websiteontwerpers, tandartsen en uitzendbureaus voor secretaressen. Achter een aantal deuren klonken gedempte stemmen en achter een
andere een radiostation. Hij begon zich net zorgen te maken dat hij
McDermid op de een of andere manier was kwijtgeraakt toen hij
hem weer hoorde.
Hij hield zijn pas in. De gedempte geluiden klonken achter een deur
waarop in het Chinees en in het Engels stond: DR. JAMES CHOU, ACUPUNCTUUR & SHIATSU. Blijkbaar was McDermid een liefhebber van acupunctuur of shiatsumassage of beide. Maar waarom had hij de
moeite genomen om eerst de metro te nemen en vervolgens een lange wandeling te maken? McDermid was fysiek geen indrukwekkende verschijning. Of was hij hier met een ander doel? Misschien was het wel een fac.ade voor een ouderwetse 'massagesalon'.
Bij die gedachte liet Jon zich op de hurken zakken om door de brievenbus te gluren. De receptie was Spartaans gemeubileerd met goedkope plastic stoelen en tafels van de lopende band. De zware divan had bamboe armleuningen en steunen. Op de tafels en de divan lagen Chinese en Engelse tijdschriften. De wachtkamer was verlaten. Waar kwam die stem dan vandaan? Had hij zich soms vergist?
Met zijn wapen in de hand draaide hij aan de deurknop en sloop
naar binnen. Toen zag hij de tweede deur. In de kamer erachter zei
McDermid iets.
Jon glimlachte inwendig toen er plotseling een doodse stilte viel. De
conversatie in de tweede kamer was gestaakt. Twee mensen - McDermid en de arts of de masseur - zouden toch iets van geluid moe-ten voortbrengen... Jon voelde zijn borst samentrekken toen hem een andere mogelijkheid te binnen schoot. Er was misschien nog een reden waarom McDermid de metro had genomen en een wandeling had gemaakt. Misschien had hij verwacht dat hij gevolgd zou worden. Misschien had hij Jon wel verwacht. De onaangename waarheid was... dat McDermid hem misschien in een hinderlaag had gelokt. Jon draaide zich met een ruk om, dook op de grond en gleed ach-215
ter de divan met zijn Beretta in de aanslag.
De deur naar de gang vloog open — scharnieren en sluiting werden
losgerukt - en klapte in een regen van splinters op de grond. Twee
van zijn eerdere belagers stormden met hun pistool in de aanslag
naar binnen.
Jon vuurde twee kogels af. Een van de mannen viel op zijn gezicht,
gleed over de linoleumvloer en trok een rood bloedspoor. De andere dook terug de gang in om dekking te zoeken. Die had Jon gemist. Jon tijgerde op zijn ellebogen in de richting van de deur. Nummer
twee kwam weer in beeld met zijn pistool op de divan gericht. Jon
was halverwege de deuropening, waar de schutter hem niet verwachtte. Jon schoot. Deze keer klonk er een grom van pijn, een verwensing en de man verdween weer. Behoedzaam bereikte Jon de versplinterde deur en hij maakte zichzelf klein op een plek waar hij kon opstaan en de gang tot de lift kon overzien, en waar iemand die door de tweede deur de receptie
betrad helemaal binnen moest zijn om zich op hem te kunnen concentreren en te schieten. Voor hem in de gang bogen twee man zich over een derde, die tegen de muur zat. Naast hem vormde zich een
plasje bloed uit de wond waar Jon hem had geraakt. Nijdig wierpen
ze een blik over hun schouder naar het kantoor waar Jon vanuit zijn
schuilplaats toekeek.
Hij krabbelde overeind, holde naar de divan, keerde die op zijn stoffen kant en schoof hem naar de deuropening. Hij zette hem zo dat hij in de flank was gedekt en liet zich weer op de grond vallen.
In de gang hoorde hij sluipende voetstappen. Zijn belagers kwamen
naderbij. Hij bleef laag. Hij telde tien seconden af, kwam overeind
en legde er een met één schot om toen hij diep gebukt naar binnen
stoof.
Terwijl de schreeuw van pijn tegen de marmeren muren weergalmde, vloog de deur naar het kantoor open en sloegen de kogels in het bamboe en de bekleding van de bank. Jon liet zich plat op zijn buik
vallen en wachtte. Zijn hart bonsde in zijn keel. Uiteindelijk sprong
er iemand door de deuropening de wachtkamer in met een klein machinepistool. Jon vuurde een kogel af. De man vloog als een steen uit een katapult ruggelings door een groot raam en zijn schreeuw
werd snel zwakker toen hij naar beneden stortte.
Jon stak zijn hoofd weer boven de divan om de hal te controleren.
Ze kwamen weer naderbij; drie man ditmaal. Hij schoot twee keer
en ze trokken zich haastig terug, maar voor hoe lang? Vanuit de
216
praktijkruimte zouden ze het ook weer proberen. Hij had nog een
magazijn, maar uiteindelijk zouden ze het beter coördineren, gelijktijdig door twee deuren in de aanval gaan en dat was dat. Hij zou gedood of gevangengenomen worden. Hij wist niet wat ze van plan
waren.
Het zweet parelde op zijn voorhoofd. Gehurkt op een knie wachtte
hij op de volgende aanval uit de praktijkruimte. Zonder waarschuwing barstten ze naar binnen. Nu waren het er twee. Ze bewogen zich sneller en slimmer, doken elk naar een kant terwijl hij gelijktijdig op zijn hoede moest blijven voor het geval de mannen in de hal ook in de aanval zouden gaan. Hij schoot zijn pistool leeg op stoelen, tafels en muren. Hij sloeg zijn laatste magazijn erin... en weg waren ze.
Of niet? Plotseling knalden er nog meer schoten die de wanden deden trillen. Maar waarvandaan? Uit de gang of de praktijk? En waar sloegen de kogels in? Geen enkele trof de divan waar hij ineengedoken achter zat, of iets anders in de wachtkamer. Moest hij zich op zijn buik laten vallen of gehurkt blijven? Er explodeerde weer een
spervuur en hij besefte dat het kabaal uit de gang kwam. Gek genoeg schoten ze niet op hem. Hij verhief zich een stukje om te kijken. Het waren er vier, inclusief
het tweetal uit de praktijk. Nummer vijf en zes lagen allebei gewond
in een van de liften en de deuren werden door iets opengehouden.
De resterende vier jagers schoten van hem wég, naar de andere kant
van de gang. Een draaide zich abrupt om voor een schot in zijn richting in een poging om hem vast te pinnen. Hij richtte zich op, schoot terug en dook weer ineen. Opeens klonk
er gevloek, gescharrel, een deur die dichtsloeg en zware voetstappen
die ervandoor gingen. Hij luisterde. Een liftdeur ging dicht. Zowel
op de gang als in de praktijk was het stil. Waren ze echt weg? Of
was het weer zo'n verrekte list?
Behoedzaam boog hij zich naar buiten voor een kijkje. De hal was
in beide richtingen verlaten. Het oude gebouw kraakte. Ergens op
een andere etage werd doorgetrokken. Hij veegde zijn voorhoofd
met zijn mouw af en bekeek de roerloze man die hij had omgelegd
en nog met armen en benen wijd op de vloer van de wachtkamer
lag. Hij kroop zijdelings naar hem toe. De man was dood en had
niets op zak om hem te identificeren.
Teleurgesteld sprong Jon op en haastte zich de praktijkruimte in. Er
stonden een massagetafel, een kast, een stoel en een draagbare cdspeler. Alles was doorzeefd. De wind floot door het kapotte raam 217
waar een van de mannen die hij had neergeschoten doorheen was
gevallen. In de diepte gilde een sirene. De politie van Hongkong was
in aantocht.
Er was ook nog een tweede deur die op de gang uitkwam. Hij haastte zich erheen en keek voorzichtig in de gang. Die was nog verlaten. Er liep een spoor van bloed en hulzen naar de lift. Met de Beretta
in beide handen bewoog hij zich ook naar de liften, zwaaide met zijn
pistool van voor naar achter om de gang onder schot te houden, vervolgde zijn weg erlangs en kwam bij de laatste deur in de gang, de enige die ook openstond. Hij zag uit op de hele gang.
Met de Beretta omhoog zwenkte hij om de deurstijl en richtte. In
zijn vizier had hij de Chinese boerin die hij eerder had gezien vanuit zijn schuilplaats in het trappenhuis. Ze droeg nog steeds de zwarte pyjama en de conische strohoed en zat in kleermakerszit op de grond met haar rug tegen een cilinderbureau. Naast haar lag een
mobiele telefoon. Ze hield hem met twee handen onder schot met
een 9mm Glock die niets boers had.
'Wie ben jij?' vroeg hij.
Zonder haar Glock te laten zakken zei ze geïrriteerd maar in vloeiend Amerikaans-Engels: 'Nou snap ik het. Jouw hoogste levensdoel is roet in het eten gooien bij mijn operaties. Je timing lijkt nergens
op.' Maar ze glimlachte.
'Randi?'
'Hallo, strijdmakker.' Ze liet haar pistool zakken.
Hij bleef staren toen hij het zijne wegstak. 'Niet te geloven. De CIA
wordt steeds beter met zijn vermommingen.' Dus hier waren die andere schoten vandaan gekomen. Randi had voor de reddende afleiding gezorgd. Ze stond in een vloeiende beweging op van de vloer. 'Hoor ik daar
sirenes?'
'Ja. We moeten hier als de sodemieter weg.'
Beijing
De geur van camelia's dreef naar binnen uit de weelderige tuin van
Zhongnanhai toen Niu Jianxing - de Uil - naar achteren leunde en
nijdig naar de discussie tijdens de speciale vergadering van het dagelijks bestuur van die avond luisterde. Hij had al zijn hersens nodig om zijn programma tijdens de Empress-crisis op de rails te houden. Hij mocht niet laten blijken hoe driftig hij was.
'Eerst die Amerikaanse spion die kennelijk gelegenheid heeft gekregen om te vluchten,' klaagde Wei Gaofan. De nijdige frons die iets 218
van die van een tempelhond had, gaf zijn doorgaans zure gezicht bijna iets vriendelijks. 'En nu dat Amerikaanse oorlogsschip - hoe heet het ook weer? De John Crowet - dat inbreuk maakt op onze rechten op volle zee! Het is een schande!' Het was de partijlijn van de haviken.
'Hoe is agent Smith precies ontkomen?' vroeg Song Ruyu, een van
de jongere leden van het Permanente Comité.
Niu zei kalm: 'Dat wordt nu onderzocht.'
'Hoe wordt het onderzocht?' vroeg Wei Gaofan op hoge toon. 'Ga
je weer een van die eeuwige, zinloze commissies in het leven roepen,
zoals de Europeanen gewend zijn?'
Niu klonk plotseling scherp. 'Bied je je aan als vrijwilliger voor zo'n
commissie? Zo ja, dan kan ik er zeker eentje samenstellen en zal het
me een eer zijn om je naam eraan toe te voegen...'
'Je hebt het vertrouwen van ons allemaal, Niu,' snorde de corpulente Shi Jingnu met zijn gladde stem van een zijdekoopman. De algemeen secretaris kwam tussenbeide: 'Deze kwesties gaan ons
allemaal aan. Ik wil bijvoorbeeld antwoord op beide vragen. Zwaaien de Amerikanen slechts met de grote Roosevelt-stok, of slijpen ze werkelijk hun Kennedy-zwaard?'
'Morgen ligt er een volledig rapport over de ontsnapping van Smith
op uw bureau,' beloofde Niu.
'En dat fregat dat ons vrachtschip schaduwt?' De secretaris wierp
een blik op de papieren voor zich. 'The Dowager Empress, is het
niet?'
Niu knikte. 'Zo heet het. Het is eigendom van Flying Dragon Enterprises.'
Hij wierp even een blik op Wei Gaofan, omdat de schoonzoon van
een van zijn protégés directeur van Flying Dragon was. Maar Wei
vertoonde geen specifieke belangstelling of reactie op Niu's verkla-ring.
Niu vervolgde: 'Het staat geregistreerd in Hongkong. Ik heb het onderzoek naar Flying Dragon voltooid en ben erachter dat het bedrijf wordt geleid door een zekere Yu Yongfu in Shanghai en dat de Em-
press onderweg is naar Basra in Irak.' Er kwam nog altijd geen reactie van Wei. Hij zou op zijn minst iets te berde moeten brengen, zo niet moeten zeggen dat hij Yu Yongfu kende.
'Irak?' vroeg Pao Teng, de vroegere partner van de secretaris uit
Shanghai, plotseling een en al oor.
'Wat vervoert dat schip?' wilde Han Mengsu, een van de andere jonge leden, weten. 219
'De werkelijke lading schijnt ter discussie te staan,' zei Niu. Hij legde het mogelijke verband tussen luitenant-kolonel Smith en de Em- press uit. 'Smith is naar Shanghai gekomen om iets te zoeken.'
'Wat staat er op de vrachtbrief?' vroeg Wei Gaofan.
Niu somde de onschuldige lading van de officiële vrachtbrief op.
'Zie je nou wel,' zei Wei Gaofan boos. 'Zoals gewoonlijk zetten de
Amerikaanse bullebakken hun spierballen op om indruk te maken
op zowel hun eigen volk als op Europa en de zwakkere naties. Het
is verdomme weer zoiets als de Yinhe en deze keer kunnen we ze het schip absoluut niet laten enteren. We zijn een sterk, onafhankelijk
land, veel groter dan de Verenigde Staten en we moeten een stokje
voor hun oorlogszuchtige politiek steken.'
'Deze keer,' hield Niu vol, 'kan zich echt smokkelwaar aan boord
van de Empress bevinden. Willen we soms dat zulk materiaal Irak
bereikt, vooral zonder onze voorkennis of instemming?' Vanuit zijn
ooghoeken bleef hij Wei nauwlettend observeren, want hij wilde niet
dat die zou vermoeden dat hij op de hoogte was van Wei's connectie met Flying Dragon. De informatie zou op een bepaald punt nuttig blijken, maar nu nog niet. Wat de Uil betrof, waren geduld en timing de sleutels van het succes in alle dingen.
'Waarop is die gissing gebaseerd?' wilde Shi Jingnu weten en zijn
zalvende toon was opvallend afwezig.
'Dokter Smith is een ongebruikelijk persoon om als agent te sturen.
De enige reden die ik kan bedenken is dat hij in Taiwan was en een
van die zeldzame Amerikanen die via een uitnodiging rechtstreeks
toegang tot China konden krijgen. Wat het ook was waarvoor hij
in werkelijkheid is gekomen, het moet van groot belang zijn én heel
urgent.'
De algemeen secretaris vroeg peinzend: 'En jij suggereert dat hij is
gestuurd om de werkelijke lading van de Empress- vracht te achterhalen?'
'Zo'n reden zou ervoor in aanmerking komen.'
'Wat het des te belangrijker maakt dat we niet toestaan dat de Amerikanen hun neus erin steken. Als de aantijgingen kloppen, zouden we tegenover de rest van de wereld gezichtsverlies lijden.'
'Ook al zouden we er geen voorkennis van hebben en onschuldig
zijn?' vroeg Niu.
Shi Jingnu zei: 'Wie zou dat van ons geloven? En al zouden ze ons
geloven, zouden we dan niet zwak en kwetsbaar lijken? Dat we niet
eens in staat zijn om onze eigen mensen in bedwang te houden en
behoefte hebben aan Amerikaanse supervisie?'
220
Song Riuyu keek ernstig. 'Misschien moeten we deze keer een proeve van onze macht tonen, meneer de secretaris.'
Pao Peng knikte, met één oog op de algemeen secretaris. 'We moeten ons minstens voorbereiden om iedere dreiging met gelijke munt terug te betalen.'
'Een impasse?' peinsde de secretaris. 'Misschien heb je gelijk. Wie is
ervoor?'
Vanachter halfgesloten ogen telde Niu Jianxing de handen. Zeven.
Twee waren iets lager en minder zeker van zichzelf dan die van Wei
Gaofan, Shi Jingnu en Pao Peng. De secretaris hief zijn hand niet op,
maar dat was irrelevant. Hij zou niet om stemming hebben verzocht
als hij oppositie verwachtte.
Voor Niu lag een formidabele taak, als hij het verdrag over de mensenrechten wilde redden. Hij wilde er niet bij stilstaan wat er nog meer moest worden gered als iemand tijdens de impasse een trekker
overhaalde.
2-3
De Arabische Zee
De hitte van de dag begon aan het eind van de ochtend net drukkend te worden in de heldere lucht boven de Arabische Zee toen luitenant-ter-zee der tweede klasse Moses Canfield zich over de reling van de achtersteven boog voor een frisse neus, alvorens benedendeks
te gaan voor zijn wacht in de commandocentrale van de John Crowe.
De Empress, die ze inmiddels bijna vierentwintig uur volgden, bevond zich vlak boven de horizon en koerste nog steeds gestaag richting Basra. Alleen de officieren wisten waar de Empress heen ging en wat ze vermoedelijk aan boord had, en die hadden opdracht er
met niemand over te praten. De geheimzinnigheid werkte Canfield
op de een of andere manier op de zenuwen. Hij had de afgelopen
nacht bijna geen oog dichtgedaan.
Nu had hij moeite om benedendeks te gaan. Hij was altijd al een
tikje claustrofobisch geweest, wat hem ervan had weerhouden te sol-liciteren bij de onderzeedienst, en zijn verbeelding draaide op volle kracht. Hij stelde zich voor dat hij benedendeks gevangenzat als de
Crowe een voltreffer kreeg en binnen een paar seconden met man
en muis naar de kelder ging. Ondanks de toenemende hitte huiverde hij en hij maande zichzelf om rustig te blijven. Zijn gemoedsrust was er niet beter op geworden door de ferme preek
221
van overste Chervenko over geduldig en waakzaam wachten als je
een schip volgt, tot je er zeker van bent dat het echt van koers verandert en niet gewoon een ommetje maakt.
'Nooit overhaaste conclusies over het gedrag van de vijand trekken,
meneer,' had Chervenko gezegd. 'Voldoende informatie verzamelen
voordat je je schip erbij betrekt. Verplaats je in de positie van de ander en vraag je af wat hij zou doen. Tot slot: wees altijd zeker van je gevolgtrekkingen.'
'Begrepen, commandant,' had Canfield geantwoord. Hij was gekrenkt en een beetje boos op de overste. Zoals wel vaker gebeurde, had het tikje boosheid tot gevolg dat Canfield zich weer concentreerde, en het verjoeg, althans tijdelijk, zijn claustrofobie toen hij op zijn horloge keek, zich omdraaide en zich
benedendeks naar zijn post in de bomvolle commandocentrale haastte.
De radaroperator, korporaal Fred Baum zat naar achteren geleund
een Cola-light te drinken. Sinds gisteren was er op het scherm niets
anders te zien geweest dan de Empress. De Crowe was in verhoogde paraatheid en de opwinding van de jacht die Canfields manschappen bijna het hele afgelopen etmaal in de greep had gehouden, was geweken. Nu moesten ze weer een dag onder ogen zien met
slechts een kleine echo op het radarscherm, of, als ze aan dek waren, een silhouet in de verte. De verveling dreigde. Canfield besloot ze op een versie van de preek van de commandant
te trakteren. 'Oké, lui, laten we het nog eens doornemen. De
kapitein van de Empress kan ieder moment iets doen. Trek geen
overhaaste conclusies over de bewegingen van een ander schip. Het
mag er dan allemaal routineus uitzien, maar hij kan het ieder moment op ons voorzien hebben. We weten niet precies wat de Chinees aan boord heeft of wat ze in hun schild voeren. Misschien beschikken ze ook wel over zwaar geschut of raketten. Vergeet geen moment wat zich in het hoofd van de vijandelijke kapitein kan afspelen.'
'Begrepen, meneer.'
'Sorry, meneer, u hebt gelijk.'
'Ik wou dat ze verdomme iets deden.'
'Dat kun je wel zeggen.'
'Ik bedoel...'
'Ho!'
De uitroep kwam van korporaal Baum achter de radar. Een paar seconden reageerde niemand. Eerst leek de waarschuwing niets anders 222
dan het zoveelste commentaar in de stroom van landerig gezeur over
het gebrek aan actie.
Bijna als één man draaiden ze zich om.
'Wat is de situatie, korporaal?' snauwde Canfield.
'Ik zie iets!' Te opgewonden om 'meneer' tegen Canfield te zeggen,
vervolgde hij: 'Ik denk een nieuw ongeïdentificeerd contact!'
'Kalm aan, Baum.' Canfield boog zich over zijn schouder. 'Je dénkt
het?'
Baum wees op een kleine echo die aan de rand van het scherm verscheen en verdween, achter de Crowe. 'Hij zit verrekte laag op het water, meneer. Je ziet hem amper.'
'Waar?'
'Pal achter ons.'
'Hoe ver?'
'Zo'n vijftien mijl.'
Canfield keek over zijn schouder. 'Radio?'
'Niets, meneer.'
Canfield bukte zich weer. Het stipje was weg. 'Waar is hij?'
'Hij is er nog, meneer. Zoals ik zei, is hij klein, dus wordt hij door
de deining aan het oog onttrokken. Maar neemt u maar van mij aan
dat hij inloopt.'
Canfield had door het draaien van de radarbundel moeite het contact te zien. 'Weet je zeker dat het geen valse echo is? Misschien een grondgolf?'
'Nee, meneer, ik weet het zeker.' Toch keek Baum ingespannen naar
zijn scherm. Hij was minder zeker van zichzelf dan hij beweerde.
'Hij is gewoon verrekte klein.'
'Maar hij loopt in?'
'Ja, meneer. Ik bedoel, wij gaan niet hard: even snel als die schuit
voor ons.'
Canfield wist dat de Empress maximaal vijftien knopen haalde en
dat was nog veel.
'Godver!' Baum tuurde naar het gedraai op zijn scherm. 'Nu is hij
weer weg.' Hij keek cco Canfield aan. 'Maar ik heb hem gezien,
meneer. Hij was er zonet, en hij lag niet stil.'
'Meneer!' riep sergeant Matthew Hastings.
'Ja, Hastings?'
'Ik heb hem ook, recht achter ons!' Hastings hield zijn koptelefoon
omhoog.
Canfield drukte een schelp tegen zijn oor. 'Hoe ver achter?'
'Precies waar Freddy's ongeïdentificeerde contact was.'
223
Canfield draaide zich om. 'Baum?'
'Nog steeds niets op de radar, meneer.'
Canfield keek nijdig naar Hastings. 'Hoe snel?'
'Twintig knopen, misschien tweeëntwintig.'
'Een walvis?' Dat was niet onmogelijk. Een grote walvis, dicht aan
de oppervlakte.
Hastings haalde zijn schouders op. 'Kan. Maar die zwemmen meestal niet zo hard, behalve als ze bang zijn. Wacht!' De sonaroperator hield zijn hoofd schuin alsof hij zo beter kon horen. 'Eén schroef,
meneer. Hij heeft een motor.'
'Zeker weten?' vroeg Canfield met stemverheffing.
'Shit, meneer, het is een onderzeeër. En ze lopen op ons in!'
Er viel een stilte alsof iemand het geluid op de tv had uitgezet. Je
kon een speld in de commandocentrale horen vallen. Canfield aarzelde. Het moest hetzelfde zijn als wat Baum op de radar had gezien: een onderzeeër die alleen met zijn commandotoren boven water voer. Nu was hij van de radar verdwenen omdat hij onder water was gegaan. Zou hij zijn gedoken als hij niet van plan was aan te
vallen? De woorden van overste Chervenko weergalmden in zijn
hoofd. Zeker van je zaak zijn alvorens je iets onderneemt. Heel ze-
ker.
'Kun je de onderzeeër identificeren, sergeant?'
'Nee, meneer,' zei sergeant Hastings. 'Een enkele schroef, dat weet
ik zeker. Hij is stil, maar ongelijkmatig. Ik krijg een signatuur dat ik
nog nooit heb gehoord.' Hij luisterde een tijdje. 'Het is er niet een
van ons. Dat weet ik zeker.'
'Conventioneel of nucleair?'
'Nucleair, dat zeker, maar geen Sovjet, ik bedoel geen Rus. Ik weet
hoe die sigaren klinken. Een kleine onderzeeër, aanvalstype, nucle-air.'
'Kan het een Brit zijn?'
Hastings schudde zijn hoofd. 'Te klein. Zo klinkt hij niet.' Hij wierp
weer een blik op de officier. 'Als ik een gok moest doen op grond
van wat ik heb geleerd, zou ik zeggen dat het er een van de oude,
Chinese Han-klasse is. Ze werken aan nieuwe, maar ik heb nog niet
gehoord dat ze er al een te water hebben gelaten. Bovendien heeft
hij dat brommende geluid van het oude type.'
De stilte werd beklemmender toen Hastings bleef luisteren. 'Hij komt
dichterbij, meneer.'
'Hoe ver?'
'Tien mijl.'
224
Canfield knikte. Hij voelde zich benauwd worden. Toch riep hij:
'Verbindelaar? Roep de brug op! En vlug een beetje!'
Op de brug zei overste Chervenko kalmpjes tegen eerste officier Bienas: 'Jij hebt de boot, Frank. Bereid je maar voor op actie. Iedereen op zijn post. Ik ga naar beneden.'
'Begrepen, commandant.'
Chervenko glipte het trapje af, betrad de commandocentrale en knikte naar luitenant Canfield. 'Zeg het maar, Mose.'
Canfield rapporteerde alles wat er was voorgevallen vanaf het moment dat korporaal Baum de echo op zijn radarscherm had gezien.
'Goed. Weten we zeker dat het een Chinees is?'
'Hastings kan er tot nu toe niets anders van maken.'
'Ik heb wat ervaring met de Han-klasse. Misschien...'
Sonaroperator Hastings keek op. 'Commandant! Hij mindert vaart!'
Chervenko ging bij de sonaroperator staan. 'Hoe ver achter, Hastings?'
'Vijf a zes mijl, commandant.' De blik van de sergeant stond op oneindig omdat hij zich geheel op zijn gehoor concentreerde. 'Ja, hij mindert beslist vaart, commandant.'
'Hoor je iets van activiteit?'
Hastings luisterde ingespannen. 'Nee, commandant. Alleen de
schroef. Die gaat veel langzamer.'
'Regelen ze hun snelheid af op de onze?'
Hij keek op, onder de indruk van de accurate voorspelling van de
commandant. 'Ja, commandant. Ik zou zeggen dat dit precies is wat
hij doet.'
Chervenko knikte. 'Ze schaduwen de schaduw.'
Beklemd keken de operators elkaar aan.
Chervenko wendde zich tot Canfield. 'Oren en ogen wagenwijd
openhouden, Mose. ledere verandering, hoe gering ook, rapporteren. Ik wil het zelfs weten als iemand daar de hik krijgt.'
'Begrepen, commandant.'
'Ik ben in mijn hut. Geef het maar door aan Frank op de brug.'
Chervenko verliet de met elektronica volgestouwde ruimte en repte
zich naar zijn hut. Daar toetste hij weer een nummer op zijn beveiligde telefoon in.
'Brose,' baste de zware stem aan de andere kant van de lijn.
'Kapitein-luitenant-ter-zee Chervenko van de Crowe, admiraal. We
hebben gezelschap gekregen. U zult het niet leuk vinden.' 225
Hongkong
Jon besefte hoezeer zijn leven de afgelopen paar jaar was veranderd
sinds zijn verloofde was overleden aan het Hadesvirus, dat bijna voor
een wereldomvattende pandemie had gezorgd en sindsdien was haar
zus Randi Russell een van de weinige prettige constanten in zijn bestaan geweest. Hoewel hij Randi zelden zag omdat ze meestal voor haar werk over de grens was, troffen ze elkaar wel eens in of in de
buurt van Washington. Ze hadden een permanente afspraak om een
boodschap op eikaars antwoordapparaat in te spreken en als ze elkaar ontmoetten, gingen ze wat drinken, eten en dansen, hoewel de dans meestal verbaal was omdat geen van tweeën iets over zijn of
haar spionageactiviteiten kon loslaten.
Covert-One was zo'n supergeheime organisatie, dat hij de naam niet
eens mocht noemen, laat staan het feit dat zij bestond. Tegelijkertijd
mocht zij doorgaans niets over haar activiteiten voor Langley vertellen, die haar de hele wereld over voerden. Af en toe bevonden ze zich in een en dezelfde operatie, zoals toen Jon haar, Peter Howell
en Marty Zellerbach had overtuigd om hem te helpen een stokje te
steken voor de huiveringwekkende, geopolitieke bedreiging door de
futuristische DNA-computer van Émil Chambord.
In plaats van terug te gaan naar de gang waar daarnet zo veel was
geschoten, deed Randi een zijdeur van het kantoor open. Ze holden
door een opslagruimte naar een tweede deur die toegang gaf tot een
andere gang. Het voornaamste was dat ze voor de komst van de politie weg waren. De sirenes in de verte klonken luider en kwamen snel dichterbij.
'Bedankt voor die afleidingsmanoeuvre,' zei hij. 'Ze hadden me bijna.'
'Graag tot je dienst, makker.' De Amerikaanse stem uit dat Chinese gezicht was onthutsend. De CIA had een waar kunststukje geleverd door een stadse, westerse blondine in een zwartharige Chinese boerin om te toveren.
'Waar zijn we?'
'Zelfde gebouw,' zei ze, 'maar een andere vleugel. Dat is de oude Engelse stijl van kantoor bouwen. Zo voorkwamen ze dat liften en gangen te druk werden.'
Ook in de vleugel was het na sluitingstijd rustig. Ze sprongen in een
lift en daalden naar de parterre, en vervolgens nog een etage dieper
naar de kelder.
Terwijl de lift ratelend zakte, zei Jon: 'Ik sta er versteld van hoe goed
je dit gebouw kent.'
226
Ze keek hem even aan. 'Goed voorbereid.'
'Dus mijn probleempje boven reed jouw operatie in de wielen.'
Onschuldig zei ze: 'Ralph McDermid houdt niet alleen van acupunctuur, hij geilt ook op het meisje dat de shiatsumassage doet. Maar deze keer leek hij wel meer dan naalden en flirten in zijn agenda te hebben. Je moet hem op de een of andere manier aan het schrikken hebben gemaakt. Is er misschien iets met de Chinese dochteronderneming van de Altman Group wat niet helemaal koosjer is?'
'Hoe weet je dat die schutters het op mij voorzien hadden? Misschien ben ik wel in een val gelopen die ze voor jou hadden gezet. Je schaduwt Amerikaanse staatsburgers niet voor de lol. Langley
moet McDermid van iets verdenken wat niet in ons belang is.'
De dans was begonnen. Ze keken allebei een andere kant op toen
de lift stopte en de deur openging. Ze waren in een opslagkelder met
de daarbij behorende bedompte stank en het geritsel van weghollende ratten.
'Waarom heb je McDermid in hemelsnaam geschaduwd?' Ze klonk
half geërgerd, half berustend. Haar volmaakte Chinese masker bleef
onbewogen.
Iets over zijn onderzoek naar de Empress vertellen zou brandstof
voor haar vermoedens over zijn Covert-One-activiteiten zijn. Hij
moest haar iets geloofwaardigs opdissen. Misschien dat ze hem niet
zou geloven, maar ze zou hem niet van leugens kunnen betichten.
Hij besloot dat ze het moest doen met hetzelfde verhaal dat hij Charles-Marie Cruyff had opgehangen. Toen ze hem voorging door de schemerige doolhof van de kelder-vertrekken, zei hij: 'Ik was op een biomedische conferentie in Taiwan voor Fort Detrick en daar kwam ik een knaap van Donk & LaPierres laboratorium in China tegen. Wat hij vertelde intrigeerde me, dus ben ik naar Hongkong gevlogen in de hoop toestemming te krijgen voor een blik op zijn werk. Cruyff, de baas van het bedrijf, stuurde me door naar McDermid, die volgens mij weer zijn baas is. Ik kon McDermid met geen mogelijkheid te pakken krijgen, dus ben
ik hem gevolgd en toevallig in dit wespennest beland.'
'Juist,' zei Randi hoofdschuddend. 'En ik ben in Hongkong voor de
bami.'
Hij meende haar te horen grinniken. Hij zei: 'Het is verre van een
nederige wetenschapper als ik om te informeren naar een operatie
van de CIA.'
'Hang je altijd rond op kantoorentresols in een hawaïhemd, strohoed en sportschoenen als je op een professionele, wetenschappelij227
ke gunst uit bent? Om die reden draag je waarschijnlijk ook een Beretta en extra munitie. O, hemeltje, ik durf te wedden dat je van plan was hun een pistool tegen het hoofd te zetten om ze tot medewerking te dwingen.'
Dus ze had hem ofwel opzettelijk gevolgd, of hun paden hadden elkaar gekruist omdat ze een soortgelijke opdracht hadden. 'Voor het geval je het nog niet in de gaten hebt,' zei hij opgewekt, 'het is bloedheet in Hongkong. Natuurlijk draag ik een hawaïhemd. En wat die Beretta betreft... je moet niet vergeten dat mijn eindbestemming het
Chinese vasteland is. Ik heb met het Pentagon geregeld dat ik een
wapen mag dragen omdat het laboratorium in een afgelegen gebied
staat waar het wemelt van de bandieten.'
Hij had haar argwaan met een onschuldig verhaaltje bezworen. Het
kon trouwens best waar zijn, allemaal. Maar hij kende haar goed;
ze zou het er niet bij laten zitten. Ze zou met hardere, indringendere vragen komen. Het was tijd voor een afleidingsmanoeuvre, en ze moesten het gebouw uit zien te komen.
Hij knikte naar een betonnen trap. 'Is die voor ons?'
'Slim van je.'
Ze ging hem opnieuw voor en bukte zich zodat haar grote hoed niet
tegen het lage plafond boven de trap zou stoten. Boven duwde ze
een hellend luik open en glipte ze naar buiten. Hij volgde haar gebukt en geruisloos. Ze liep al weg. Hij haalde haar in. Ze bevonden zich in een smallere steeg waar het naar urine en houtskool rook.
Het maanlicht bescheen de groezelige muren van bak-en natuursteen.
Vijf minuten later zaten ze in een taxi naar Central.
'Waar moet ik je afzetten?' vroeg Randi. Ze zette haar hoed af, schudde haar zwarte pruik en leunde naar achteren.
'Het Conrad International,' zei Jon. 'Luister, alles wat ik je heb verteld is waar, maar niet volledig...'
'Daar kijk ik van op, schat.'
Hij keek haar even aan. 'USAMRIID denkt dat er iets niet in de haak
is bij het Chinese lab van Donk & LaPierre. Misschien doen ze onderzoek en experimenten die in de Verenigde Staten illegaal zouden zijn en gebruiken ze overheidssubsidie die bedoeld is voor fundamenteel onderzoek voor de ontwikkeling van commerciële farmaceutische producten.'
'Zoiets dacht ik al. Dus je bent hier op onderzoek?'
Jon knikte. 'Ik zal je niet vragen waarom de CIA belangstelling voor
McDermid heeft, maar misschien kunnen we alles delen wat we te
228
weten komen en niet direct met onze eigen opdracht te maken heeft.'
Randi wendde het hoofd af en keek glimlachend door haar raampje. Ondanks alles wat er sinds de dood van haar zus tussen hen in lag, was ze zeer gesteld op Jon. Ze vond het prettig om met hem samen te werken. Ze keek hem aan en glimlachte nog steeds. 'Klinkt goed. Oké, strijdmakker. Ik zal je alles vertellen wat ik te weten kom
en niet kan gebruiken. En andersom.'
'Afgesproken.'
De taxi stopte voor zijn hotel in Queensway. Toen hij uitstapte, draaide hij zich om en vroeg: 'Hoe kan ik je bereiken?'
'Niet doen. Ik weet je te vinden. Als er iets verandert, laat je een
boodschap bij de receptie van je hotel achter, geadresseerd aan Joyce
Ray.'
Ondanks zijn aanbod aan haar wilde hij erg graag weten wat het
verband tussen de CIA en McDermid en de Altman Group was. Hij
zou Fred Klein vragen om uit te zoeken wat Langley in zijn schild
voerde, wat inhield dat hij Randi voorlopig haar eigen gang moest
laten gaan.
'Prima,' zei hij. 'Hou contact.'
Ze glimlachte nog steeds toen de taxi zich weer in het verkeer voegde.
2-4
Washington, D.C.
De president was in zijn slaapkamer nog bezig zijn overhemd dicht
te knopen toen Jeremy klopte en van achter de deur zei: 'Directeur
Debo, meneer. Ze zegt dat het dringend is. Wilt u haar telefoontje
nemen?'
Hij zat niet op een tweede noodsituatie te wachten. 'Natuurlijk. Verbind haar maar door.' Arlene Debo, directeur van de CIA, had haar post te danken aan de vorige regering en ondanks het feit dat ze tot
de oppositie hoorde, had hij haar aangehouden omdat hij vertrouwen in haar stelde. Ze deed haar werk voortreffelijk. Ze klonk net niet schel en dat was haar gewone stem. 'Meneer de
president, mijn mensen hebben een statistisch onderzoek naar de lekken uitgevoerd. De overgrote meerderheid heeft op de een of andere manier te maken met defensie en de strijdkrachten, wist u dat?'
'Ja, hoezo?'
Omdat ik mijn agenten opdracht heb gegeven zich grotendeels te 229
concentreren op en om de verenigde chefs van staven en dat was in
één klap raak.'
De president ging op de rand van zijn bed zitten. 'Wie?'
'De minister van de landmacht, Jasper Kott.'
'Kott? Kott zelf? Weet u dat zeker?' Hij was geschokt.
'Hij is voor een enigszins dubieuze legerkwestie naar Manila gegaan,
dus hebben we hem een agent meegegeven. En ja hoor, hij glipte weg
in burger en ging naar de stad voor iets wat op het eerste gezicht
een bezoek aan een bordeel leek, waar onze agent hem niet kon volgen. Maar gelukkig was ze zo vooruitziend geweest om contact op te nemen met het hoofd van ons bureau Manila en die heeft er spoorslags een mannetje naar toe gestuurd die er als klant naar binnen ging. Hij kwam erachter dat Kott het huis had beledigd door er niet
voor zijn "plezier" te komen. Hij had er met iemand afgesproken en deed verslag van uw recente militaire begrotingsvergadering.'
De president fronste. 'Wie was die man?'
'Ralph McDermid, president-directeur van de Altman Group.'
'McDérmid? Mijn god. Hij heeft hem over onze begrotingsvergadering verteld?'
'Inderdaad, meneer de president.'
'Handel met voorkennis?'
'Dat weten we nog niet, maar daar komen we wel achter. Onze agente en haar team schaduwen McDermid momenteel.'
'Hou me op de hoogte, Arlene. Dank je wel.'
'Het is mijn werk, meneer.'
Toen hij had opgehangen, kleedde hij zich verder aan en was in ge-dachten helemaal niet bij het ontbijt met de vice-president. In plaats daarvan vroeg hij zich af wat er achter het bedrog van minister Kott
en McDermids betrokkenheid kon zitten. Was het domweg een geval van hoogst brutale economische spionage ter wille van een zakelijk voordeel... of was het meer?
Maar weinig mensen wisten dat het Witte Huis twee eetkamers had:
een in de noordwesthoek van de parterre en de andere met een keukentje boven in de privéresidentie, die oorspronkelijk was geïnstalleerd voor Jack en Jackie Kennedy. Net als Jack Kennedy gaf Sam Castilla er de voorkeur aan om de eetkamer boven exclusief voor
hem en zijn familie te reserveren. Hij en Cassie konden daar met ongekamde haren in hun ochtendjas koffie zitten drinken en de zondagskranten lezen zonder zich zorgen te hoeven maken dat ze gestoord zouden worden, behalve in uiterst zeldzame noodgevallen. 230
Toch was hij ook gesteld op de eetkamer op de parterre. Hoewel die
was voorzien van een gewelfd plafond en ingericht met serieuze meubels van Hepplewhite en Sheraton, was hij nog klein vergeleken met de andere vertrekken in het Witte Huis, en de ruimte had met zijn
open haard en gele muren een warme en intieme sfeer. Vanmorgen
rook het er sterk naar chili en kaas. Hij had vice-president Brandon
Erikson voor het ontbijt uitgenodigd om diens aanstaande reis naar
Azië te bespreken.
De vice-president nam een hap roerei a la New Mexico en knikte
waarderend. 'Hoe heet dit, meneer?'
'Huevos jalapenos, een van Celedono's lekkerste recepten,' zei president Castilla. 'En je hoeft hier niet zo verrekte formeel te doen, Brandon. Dit heet samen ontbijten zodat we het over je reis naar
het Oosten kunnen hebben, niet de een of andere officiële vergadering.'
'In het Witte Huis vertoeven maakt de dingen nu eenmaal een beetje formeel.' De vice-president had een vlotte glimlach en een minzame stem.
'Dat is wat de mensen denken en nog erger. Ik herinner me dat Harry Truman het de grote witte gevangenis noemde, en William Howard Taft vond het de eenzaamste plek op aarde. Maar ik ben het meer eens met Jerry Ford. Hij beweerde dat het de beste woningwetwoning was die hij ooit had gezien. Dat beviel me wel.'
'Het huis boezemt wel ontzag in.'
De president bestudeerde de knappe trekken van de vice-president:
zijn volmaakt geschoren wangen en het dikke zwarte haar dat hem
zeker tien jaar jonger deed lijken dan zijn veertig jaren. Hij had het
soort mannelijke Hollywood-voorkomen dat vrouwen aantrok en
het vertrouwen van mannen wekte. Een waardevolle politieke combinatie.
Omdat het Castilla's laatste ambtstermijn was en de partij zich steeds
meer op Erikson richtte als haar volgende presidentskandidaat, besloot hij een grapje te maken. 'Ben je ook van plan hier te gaan wonen, Brandon?'
Erikson kauwde met zijn ogen dicht. Toen hij ze opendeed, zuchtte
hij waarderend. 'Dit zijn heerlijke eieren. Geef alstublieft mijn complimenten aan Celedono. Natuurlijk, Sam, ik zou wel gek zijn om me het lazarus te werken als ik niet een paar ideeën koesterde. Het
zou wel eens aangenaam kunnen zijn om te zien wat ik voor elkaar
kan krijgen.'
Je hebt al heel wat gepresteerd bij de Congresverkiezingen. Je was 231
overal tegelijk. Dat hebben we erg op prijs gesteld. Je kunt heel wat
schuldbekentenissen innen.'
Eriksons glimlach werd breder. 'Vooral omdat zoveel kandidaten van
ons gewonnen hebben. Daar ben ik trots op.'
Brandon Erikson was een doorgewinterde politicus. Het was een van
de voornaamste redenen dat Castilla hem als bijrijder had gewild.
Nu was het Eriksons kans en Castilla vond dat hij het verdiende.
'Heb je voldoende geld? Je weet dat de oppositie al acht jaar bezig
is haar oorlogsfonds te spekken, dus die zitten gewoon te popelen
om een spectaculaire comeback te maken. Ze zullen je met alles bekogelen, inclusief de New Yorkse stoeptegels. En als ik gelijk krijg met mijn gok wie je tegenstander gaat worden, krijg je een van de
grootste familiefortuinen van het land tegenover je.'
Voor het eerst liet de vice-president iets van onzekerheid blijken. De
kosten van niet alleen het voeren maar ook het winnen van een nationale campagne waren waanzinnig hoog geworden. Kandidaten brachten meer dan de helft van de tijd door aan de telefoon of op
fondswervingmanifestaties om donors te overtuigen hun zakken te
legen in plaats van zich met politieke thema's bezig te houden.
'Ik ben er klaar voor,' zwoer de vice-president. Even viel er een verterende ambitie van zijn voorhoofd te lezen en toen was die weer weg.
Sam Castilla moest aan het verleden terugdenken, aan zijn begintijd
als jonge afgevaardigde van New Mexico, zonder geld of connecties. Serge Castilla had gezegd: 'Wees voorzichtig met je dromen, jongen. Je zult niets voor niets krijgen. En als je dure dromen koestert moet je je erop voorbereiden dat je die zelf moet betalen.'
Hij zag Serge - de man die hij altijd pa had genoemd - wetend glimlachen. Zijn door de woestijn gebleekte ogen stonden geamuseerd en zijn donkere huid was een labyrint van rimpels. Serge had hem
goed ingeschat. Hij vroeg zich af wat voor advies hij van David Thayer zou hebben gekregen. Of die wijs en aardig was. Wat voor man hij op hoge leeftijd was geworden. Heel even was hij woedend omdat het lot hem van zijn biologische vader had beroofd en vervolgens werd hij zich bewust van de diepe treurigheid die David Thayer moest voelen. Om een halve eeuw gevangengehouden te zijn geweest, verstoken van contact met iedereen die en alles wat hem
dierbaar was, beroofd van zijn eigen dromen en ambitie... Wat voor
privéhel had Thayer doorgemaakt?
Hij bracht zichzelf weer terug naar het heden. 'Je weet dat ik helemaal achter je sta, Brandon. Nu wil ik graag jouw ideeën horen. Als 232
ik het me goed herinner, ga je naar Afghanistan, Pakistan en India.'
'We proberen het natuurlijk flexibel te houden. De politieke situatie
in die gebieden is zo labiel dat ik misschien ook naar Hongkong en
Saoedi-Arabië ga. Met al die terroristische dreigingen is Buitenlandse
Zaken van plan de duimschroeven wat aan te draaien.'
'Klinkt goed. We moeten hier op alle fronten aan werken.'
'Precies...'
De deur van de eetkamer ging open en Jeremy stak zijn hoofd naar
binnen. De persoonlijke assistent van de president zou nooit een ontbijt met de vice-president hebben gestoord als het niet om iets dringends ging. 'Admiraal Brose, meneer. Hij moet u direct spreken.'
Castilla wierp de vice-president een spijtige blik toe. 'Goed, Jeremy,
laat hem maar binnenkomen.'
De vice-president nam een laatste hap roerei. 'Als je er geen bezwaar
tegen hebt, wil ik graag blijven, Sam. Om mezelf op de hoogte te
houden, al weet ik zeker dat je me niet nodig hebt.'
Castilla aarzelde. Een deel van hem wilde de kwestie nog steeds geheimhouden. Hij knikte. 'Tactvol en correct. Blijf zitten en neem nog maar een kop koffie.'
De deur ging helemaal open en ditmaal om de imposante gestalte
van admiraal Stevens Brose in vol ornaat binnen te laten. Hij zag de
vice-president en bleef staan.
'Het is goed, Stevens. De vice-president weet toch al van de hoed en
de rand. Ik neem aan dat de situatie met de Empress je zo vroeg op pad heeft gebracht.'
'Dat is juist, meneer de president. Ik ben bang...'
Castilla gebaarde naar een stoel aan de tafel. 'Ga zitten. Neem eerst
een kop koffie voordat we in die beerput duiken.'
'Dank u wel, meneer.' De stoel kraakte toen de buitenmaatse chefdefensiestaf plaatsnam en een slok koffie nam. Toen zei hij: 'De Crowe heeft een Chinese duikboot aan zijn staart hangen.'
'Godallejezus!' stiet de vice-president uit.
De president knikte slechts. 'Zoiets hadden we al verwacht, Stevens.'
'Ja, meneer. Inderdaad. Maar dit is brutaler dan ik verwachtte na
uw onderhoud met de ambassadeur.'
'Mee eens,' zei Castilla. 'Een duikboot die een fregat bedreigt dat
een vrachtschip bedreigt, laat niemand veel speelruimte.'
Erikson vroeg: 'Hoe sterk is een Chinese duikboot, admiraal?'
Broses voorhoofd rimpelde. 'Dat hangt af van de klasse. Overste
Chervenko van de Crowe heeft wat ervaring met Chinese onderzeeërs uit de periode waarin hij in Task Force 75 van de Zevende 233
Vloot in de buurt van de Straat van Taiwan diende. Hij en zijn sonaroperator denken dat de duikboot er een van de oude Han-klasse is. Dat zou logisch zijn, omdat de meerderheid van hun operationele duikboten Hans zijn. Maar het kan ook de sterkere Xia zijn die weer in de vaart is. Die zou vrijwel zeker zijn aangepast en gemoderniseerd... Of zelfs een nieuwe klasse die ze in het geheim te water hebben gelaten. We weten dat ze al jaren aan een betere boot
werken.'
Erikson drong aan: 'Maar hoe sterk zijn ze?'
'De Crowe zou in staat moeten zijn op eigen houtje met een Han af te rekenen, hoewel je nooit weet in hoeverre ze zijn gemoderniseerd.
Met de Xia is het moeilijk te zeggen. We weten er maar weinig van,
behalve dat er problemen met het ontwerp waren en dat hij beslist
sterker is dan de Han-klasse. Als het een nieuwe klasse is, ziet het
er slecht voor de Crowe uit, dan spelen ze Russisch roulette.'
Eriksons gezicht stond zorgelijk en de president vroeg de admiraal:
'Heb je enig idee waarom de Chinezen zo heftig reageren?'
'Afgezien van spierballen laten zien voor intern gebruik niet, meneer.
Misschien willen ze ons laten zien dat ze tegenwoordig sterker zijn
dan in de tijd van de Yinhe en zijn ze maar al te bereid om de handschoen in de internationale arena op te nemen.'
De president fronste. 'Respect afdwingen, zou je zeggen.'
'Juist, meneer,' zei Brose. 'Misschien is het ook een signaal naar onze bondgenoten om eveneens op hun tellen te passen.'
'Waarschijnlijk een succesvol signaal,' voegde de president er grim-mig aan toe. Hij nam een slok koffie. 'Natuurlijk kan het zijn dat er iemand aan die kant overdreven reageert.'
'Een vergissing?' vroeg Erikson zich peinzend af. 'Dat is echt angstaanjagend, Sam.'
'En gesteld dat er opzet achter zit? Stel dat het de een of andere havik in het Permanente Comité is die zijn eigen mensen de stuipen op het lijf wil jagen door de confrontatie te laten escaleren?'
Brose zuchtte. 'Dat zou betekenen dat er een machtsstrijd in Zhongnanhai aan de gang is.'
De president knikte. 'Als dat zo is, kan de Empress de streep in het zand tussen de verschillende facties worden. Met ons daar ook tussen, kan de situatie op een catastrofe uitdraaien.'
'Als de vingers aan de knop zitten, zou de hele wereld de pineut zijn.'
Zorgelijk schudde Brandon Erikson zijn hoofd. 'Weten jullie nog:
bij de Cubaanse raketcrisis stuurden de Sovjets duikboten om onze
blokkadeschepen te schaduwen. Een van hun gezagvoerders was zo
234
kwaad dat hij opdracht gaf tot de voorbereidingen van een torpedolancering. De andere Sovjetcommandanten moesten het hem uit zijn hoofd praten. Dat was veel te riskant voor alle partijen aan beide kanten van de Koude Oorlog.'
'Het kan gebeuren,' gaf Brose toe. 'Chervenko is een uitgebalanceerde persoonlijkheid, maar je weet maar nooit waar de spanning toe kan leiden. Eerlijk gezegd zit ik meer in over de commandant
van de Chinese onderzeeër. De hemel mag weten wat er door hem
heen gaat.'
Het trio verviel in zorgelijk stilzwijgen.
Ten slotte gromde Brose met een diepe zucht. 'Wat wilt u gaan doen,
meneer de president?'
'Gedraagt de Chinese onderzeeër zich agressief?'
'Chervenko zegt van niet.'
'Er is nog maar heel weinig tijd, meneer.'
'Ik weet het.'
Vice-president Erikson zei: 'We zitten bijna op het randje, Sam.
Wordt het niet tijd om het land in te lichten? Het kabinet? Het Congres? Het volk? Die moeten weten wat we tegenover ons hebben. We moeten ons op het ergste voorbereiden. En we moeten hen voorbereiden.'
De vice-president en de admiraal keken naar de president. Hij zat
aan tafel en zijn ogen staarden naar iets wat zij niet zagen.
Uiteindelijk knikte hij somber. 'Waarschijnlijk heb je gelijk, maar we
lichten voorlopig alleen de ministerraad en het Congres in. Brandon,
jij neemt onze sleutelfiguren op de Hill voor je rekening. Ik roep het
kabinet bijeen. Als het tijd wordt om het wereldkundig te maken,
laat ik het je wel weten. Maar niet nu. Nog niet.'
De vice-president zei: 'Weet je wel zeker dat het verstandig is om het
volk erbuiten te houden? Als deze toestand plotseling escaleert, ziet
het er niet best voor je uit.'
'Er zal eerst sprake van verbaal geweld zijn voordat iemand met
scherp schiet.'
'En zo niet?' hield Erikson vol.
'Daarom word ik betaald om de hele nacht met buikpijn wakker te
liggen, Brandon. Om het risico te nemen. Ik ga geen moord en brand
schreeuwen voordat ik bloed zie. Dat is een gevaarlijk spelletje dat
mensen zat worden, zodat ze na een tijdje niet meer naar waarschuwingen luisteren. Als ik moord en brand schreeuw, zal dat zijn omdat ik echt een lijk zie drijven. Op die manier zullen mensen wel
naar me luisteren.' 235
Admiraal Brose knikte. 'Zo zou ik het ook spelen, meneer de president. We kunnen ons beter op feiten en harde bewijzen concentreren.'
Antwerpen, België
Het hoofdkantoor van Donk & LaPierre was een bakstenen gebouw
uit 161 o van vier etages met de gebruikelijke Vlaamse trapgevel.
Dianne Kerr besloot te voet naar haar afspraak met algemeen directeur Louis LaPierre te gaan, omdat het kantoor vlak bij haar appartement, even ten noorden van de Meir en op een steenworp van de Grote Markt, de Kathedraal en de Schelde lag. De receptioniste
stuurde haar direct naar de hoogste verdieping.
Daar haastte een opgewonden jongeman zich om haar te verwelkomen. 'Mademoiselle Kerr, wat een eer. Ik heb met grote belangstelling uw roman Marionette gelezen. Ik ben de privésecretaris van meneer LaPierre en hij wil u heel graag spreken. Gaat u maar mee, alstublieft.'
De gangen van het oude gebouw waren smal, maar de plafonds en
ramen hoog. Dat gold ook voor het privékantoor van Louis LaPierre.
Het was betrekkelijk klein - verwarming was een probleem in de zeventiende eeuw - maar had een hoog plafond, grote ramen, een prachtige open haard en uitzicht over het uitgestrekte Antwerpse ha-vengebied. De algemeen directeur zelf was klein en slank. Zijn kleding en manier van doen deden ouderwets elegant aan. 'Ha, mademoiselle Kerr,'
zei hij, en in heel precies Engels met slechts een tikje Frans accent:
'Ik heb uw boeken natuurlijk gelezen. Ze zijn, zeg maar, erg opwindend. Wat een avonturen, wat een intriges, wat een sluwheid en zo levendig! Vooral van The Monday Men heb ik genoten. Hoe weet
u zoveel over huurmoordenaars? U bent vast zelf geheim agente geweest.'
'Nee, monsieur de directeur,' zei Kerr bescheiden en totaal bezijden
de waarheid. Men sprak niet over Mi6. Dat credo was in de afgelopen jaren met voeten getreden, zelfs door mensen die ze vertrouwde. Gelukkig hielden de meesten zich nog steeds aan die code. Bovendien was het voor een thriller schrijf ster waarschijnlijk wel zo verstandig om geen speculaties over de mogelijke waarheid van haar
intriges uit te lokken.
LaPierre lachte. 'Dat betwijfel ik, mademoiselle Kerr, maar neemt u
alstublieft plaats en vertelt u mij het doel van uw komst.'
Kerr koos een Vlaamse stoel van hout en brokaat. Hij zat buiten236
gewoon ongemakkelijk. 'In één woord: research.'
'Research?' LaPierre trok een wenkbrauw op. 'Bent u van plan een
thriller over Donk & LaPierre te schrijven?'
'Een avonturenroman over de handel op China in de achttiende en
negentiende eeuw. Het leek me interessant om voor de verandering
iets historisch te doen. Uw onderneming geniet natuurlijk grote faam.
Als ik het wel heb, is het oorspronkelijke importbedrijf van Jan Donk
al eerder begonnen, is dat juist?'
'Dat klopt. Dus u wilt ons archief bestuderen?'
'Met uw welnemen.'
'Natuurlijk, natuurlijk. Onze directie stelt de juiste soort publiciteit
wel op prijs. Ze zullen verrukt zijn.' LaPierre glimlachte, maar opeens leek hem iets te binnen te schieten wat hem zorgen baarde.
'Maar wist u dat ons archief zich in dit gebouw bevindt? Ik bedoel
het hele archief tot en met de dag van vandaag?'
Kerr deed alsof ze ervan opkeek en loog moeiteloos: 'Nee, dat wist
ik niet. Bedoelt u... dat ze nog steeds actief zijn? Allemaal, tot in de
zestiende eeuw?'
LaPierre knikte. 'Natuurlijk zijn er maar weinig stukken uit de begintijd en was de handel in die tijd veel eenvoudiger. Die van de twintigste eeuw tot vijf jaar geleden staan op microfilm.'
Kerr fronste. 'Dat betekent een probleempje. Ik bedoel, u zit natuurlijk niet te wachten op iemand die gedurende werktijd in uw archief neust, of wel?'
'In feite is het archief geautomatiseerd, dus dat is de moeilijkheid niet.
Nee, de problemen zijn van andere aard. We laten geen onafhankelijke onderzoekers meer toe. De laatste keer dat we dat officieel deden, was tien jaar geleden en natuurlijk had de man ons voorgelogen. In werkelijkheid zocht hij naar bewijs van bedrij f scollaboratie met de nazi's...'
'En dat was er natuurlijk niet,' zei Kerr. 'Geen spatje bewijs.'
'Precies. Maar zodra de buitenwereld erachter kwam dat hij vermoedde van wel...' Hij maakte zijn zin niet af.
'Dat moet erg slecht voor de zaken zijn geweest. Dus de moeilijkheid is dat u mij wel mijn onderzoek wilt laten doen, maar liever zou zien dat niemand ervan weet totdat ik de onderneming uitvoerig kan bedanken in het boek?'
'Ja, inderdaad. Ik ben blij dat u het begrijpt. In het verleden hebben
we succes gehad door een paar selecte onderzoekers toe te laten die
's avonds na kantooruren hun werk deden. Zou u daar bezwaar tegen hebben?'
237
'Nou...' peinsde Kerr. 'Waarschijnlijk kan ik mijn schema wel a
passen. Ik bén nu eenmaal zeer geïnteresseerd in de vroegste
schiedenis van Donk & LaPierre.'
'Uitstekend. Dan is het voor elkaar. Ik zal onze bewakingsdienst
de hoogte brengen. Ikzelf werk dikwijls laat over. Maar u mag g
documenten uit het gebouw meenemen. Onze archivaris zal u w
wijs maken zodat u zich kunt oriënteren en kunt leren om op de j
te wijze met de oudste documenten om te gaan.'
Kerr glimlachte. 'Dat is heel vriendelijk van u. Wat kan ik anc
dan uw aanbod met beide handen aangrijpen?'
'Wanneer wilt u beginnen?'
'Zou vanavond te vlug zijn?'
'Vanavond?' Even gleed er een zweem van twijfel over LaPierres
zicht. 'Natuurlijk. Ik zal mijn assistent opdracht geven u een in
ductiebrief en een badge te geven. Hij zal u ook aan de archiv
voorstellen.'
Dianne Kerr stond op. 'U bent erg vriendelijk. Ik beloof dat ik u
in de weg zal lopen.'
'Ik heb er alle vertrouwen in.'
2-5
Dianne Kerr maakte precies om 20.00 uur haar opwachting bi
afgesloten voordeur van Donk & LaPierre. Ze was nonchalant
kleed in een zwarte spijkerbroek met een zwarte coltrui, zwarte
toenen sokken, donkerblauwe loopschoenen en een bruinieren j;
Ze droeg een attachékoffertje.
De portier knikte. 'Goeienavond. Mevrouw Kerr, nietwaar?'
sprak Engels met een zwaar Nederlands accent.
'Inderdaad.' Ze liet de brief en haar badge zien.
'U moet de badge om uw hals hangen en wilt u uw koffertje e
openmaken, alstublieft?'
Ze maakte hem open en er zat niets anders in dan gele blocnc
Post-it-plakkers, een Frans woordenboek, een Nederlands w<
denboek, een recente wereldalmanak en balpennen.
De portier knikte. 'Schrijfgereedschap, hè?'
'Dat verandert nooit,' glimlachte Kerr.
Toen ze binnen was, beklom ze de trap naar de hoogste etage v
het archief was. Op het kantoor van de directeur na was er niets
ders op die verdieping. Het was een grote, donkere ruimte vol
238
chiefkasten, die een beetje antiseptisch rook. Op de achtergrond
klonk het zachte zoemen van een ventilatie-en klimaatbeheersingssysteem. Volgens de archivaris was het systeem eigenlijk te groot en bevatte het speciale filters om de lucht schoon te houden, wat van
belang was voor het behoud van de documenten.
Kerr haalde een gele blocnote te voorschijn en bracht de eerste met
de hand geschreven map van het importbedrijf Jan Donk naar een
smalle tafel met een hele rij hoge houten stoelen. De documenten
waren verschoten en broos. Voorzichtig bladerend las ze ze en maak-te ze aantekeningen. Vier uur later was monsieur LaPierre eindelijk naar huis, had de bewaking zijn middernachtelijke ronde erop zitten en was het gebouw zo stil als een kluis. Kerr maakte haar koffertje weer open en drukte op een koperen rand. Er ging een geheim vakje open, waar ze een minicamera en een paar dunne rubberhandschoenen uithaalde. Ze
trok de handschoenen aan en ging naar de andere kant van het archief, waar de laatste archiefkast met de huidige correspondentie en rapporten van de firma stond.
Die was afgesloten met een cijferslot.
Kerr drukte haar oor tegen het slot en draaide aan de schijf. Ze voelde het binnenwerk door haar vingers... De vage klik als er een tuimelaar viel, en toen nog een en weer een. Haar hart ging sneller kloppen toen het openging. Ze bladerde door de documenten tot ze haar doel had bereikt: Flying Dragon Enterprises, Shanghai. Ze keek vlug
om zich heen en haalde de map te voorschijn. Bij de bestudering van
de inhoud spitste ze de oren bij ieder geluidje in het oude gebouw.
Toen ze het juiste document - een scheepsvrachtbrief - had gevonden, stond ze zichzelf een glimlachje van opluchting toe. Ze had geen idee waarom men op die lijst uit was, maar dikwijls slaagde ze er
uiteindelijk wel in om achter de redenen van haar opdrachten te komen. Misschien zou deze haar een idee voor een nieuwe thriller opleveren. Ze fotografeerde hem, deed hem weer terug op zijn precieze plaats in de map, bracht die naar de kast terug en deed hem weer op slot. Ze trok haar handschoenen uit terwijl ze zich naar haar
koffertje terughaastte.
Ze pakte het snel in en wierp nog een laatste blik om zich heen om
zich ervan te vergewissen dat ze geen sporen had achtergelaten. Uiteindelijk draaide ze het licht uit en liep ze naar de deur. Op de parterre maakte ze voldoende kabaal om de dommelende bewaker te wekken.
'Bent u klaar, mevrouw Kerr?'
239
'Voor vanavond wel. Er zijn grenzen aan wat je kunt lezen en opschrijven.'
De bewaker grinnikte en kromde zijn vinger. Kerr maakte haar
koffertje open en hij bladerde door haar dikke pak aantekeningen
om te controleren of er geen oorspronkelijke documenten tussen zaten, knikte en deed de klep dicht. 'Gaat u nu naar huis?'
'Ik denk eerst een paar pilsjes en dan naar bed.'
'Ja, goedenacht.'
Buiten glimlachte Dianne Kerr. Ze zou natuurlijk nog twee keer te-rugkomen om ervoor te zorgen dat haar dekmantel geloofd werd. Die twee pilsjes sloeg ze over. In plaats daarvan ging ze direct naar
huis en haar donkere kamer, waar ze de microfilm ontwikkelde, een
afdruk van twintig bij vijfentwintig maakte en die naar Washington
faxte. Een fraaie nachtelijke prestatie voor een aan haar bureau gekluisterde romanschrijfster, uitermate goed betaald en zonder een spoor na te laten. En met morgen de kans op nog een avontuur, om
het eigenlijke document te stelen en een exacte kopie achter te laten
die zo moeilijk van het origineel te onderscheiden zou zijn dat ontdekking jaren op zich kon laten wachten. Washington, D.C.
Zoals gewoonlijk glipte Fred Klein de Westvleugel binnen door de
ingang van het keukenpersoneel, vanwaar de geheime dienst hem linea recta naar de residentie bracht. President Castilla zat op een divan in de Treaty Room somber naar
zijn koffie te staren. Zodra Fred Klein binnenkwam, keek hij op. 'Jij
ziet er net zo beroerd uit als ik me voel. Is die fax niet gekomen?'
Klein deed de deur achter zich dicht en op slot. 'Erger nog. Hij is
wel gekomen, maar niet wat we zoeken. Antwerpen heeft ook de
valse vrachtbrief in z'n archief.'
Castilla vloekte. 'Ik had zo gehoopt...' Hij schudde zijn hoofd. 'Dus
hebben we niets uit Bagdad, Basra noch Antwerpen.' Hij dacht even
na. 'Misschien is er een vergissing gemaakt. Waarom zou je agent
de moeite nemen de valse vrachtbrief te sturen? Wist hij niet dat hij
vals was?'
'Zij. Nee, meneer. Ik kon haar niet precies vertellen wat de inhoud
was, omdat ze een Europeaan is die in een Europese stad werkt. Als
er iets misging, als ze gepakt zou worden en iets los zou laten... Het
risico was te groot dat iemand iets over de Empress-crisis te weten zou komen. In Irak deed het er niet toe. Daar weten ze al waarom
we achter die vrachtbrief aan zitten, en zij zullen niet uit laten lek240
ken wat we in ons schild voeren, want zij moeten die chemicaliën
hebben.'
De president zuchtte. 'Er zijn van die dagen dat in bed blijven me
erg aantrekkelijk lijkt. Het nieuws lijkt wel steeds erger te worden.
Ga zitten en neem een kop koffie, Fred.'
Klein nam naast hem plaats. De president schonk in en reikte hem
een dampende kop aan. 'In Bethesda zeggen ze dat ik minder koffie
moet drinken. Zelfs Cassie zit me op de huid. Maar ze kunnen me
wat. Zij hebben deze baan niet.'
'Nee,' zei Klein, kauwend op het mondstuk van zijn lege pijp. 'U zei
dat er iets was gebeurd.' Hij haalde zijn pijp even uit zijn mond om
een slok te nemen.
Castilla nam een uitdagende teug. 'De Chinezen zijn een stap verder
gegaan. Deze keer hebben ze het niet bij woorden gelaten: een duikboot om jacht op de Crowe te maken.'
Klein trok zijn wenkbrauwen op boven het dunne, metalen montuur
van zijn bril. 'Maar ze zijn niet in de aanval gegaan?'
'Nee, en wij evenmin.'
Klein haalde de pijp uit zijn mond en speelde er wat mee. Hij vergat zijn koffie. 'Waar komt die duikboot zo gauw vandaan, meneer de president? Niet uit de Straat van Taiwan, of Hongkong of zelfs
maar het eiland Hainan. Dat is veel te ver van de Crowe. De onderzeeër moet op zijn post hebben gelegen in de Indische Oceaan, of nog waarschijnlijker, in de Arabische Zee.'
De president rechtte zijn rug en vloekte. 'Je hebt gelijk. Ze moeten
daar duikboten hebben die de Vijfde Vloot in de gaten houden.'
Klein knikte. 'En nu hebben ze er eentje gestuurd om ons te laten
weten dat iemand in Beijing uit is op een confrontatie en de dreiging
wil laten escaleren.'
'Mee eens. Ik denk dat er zich in Zhongnanhai een machtsstrijd afspeelt.'
'Dat lijkt me ook. Maar gaat het om het hele Permanente Comité?
Misschien zelfs het Politbureau?'
'Het zou mooi zijn als we dat wisten.'
'Geen enkel bericht van onze Covert-One-agenten of -contacten wijst
in die richting,' zei Klein. 'Natuurlijk houdt de Chinese regering de
zaak binnenskamers, net als wij. De naam van de Empress is nog
niet gevallen in hun media.'
'Dus raad je me aan om te prikken, kijken en wachten? Doorgaan
met de dreiging en doen alsof die van hen er niet is?'
'Voorlopig wel, ja. Later krijgt u het bewijs of mijn ontslagbrief.'
241
De ogen van de president werden koud. 'Dat is niet goed genoeg.
Fred. Hebben je mensen énige vooruitgang geboekt?'
'Het spijt me, meneer de president. Kennelijk word ik oud. Deze
zaak is slopend. Er is te veel mist.' Klein sloeg zijn armen over elkaar. De steel van zijn pijp stak uit zijn vuist. 'Eén: we weten zeker dat de Belgische mede-eigenaar van de Empress weet dat er smokkelwaar tussen de lading zit. Twee, waarschijnlijk nog belangrijker...'
Hij wachtte even om zich ervan te vergewissen dat de president zag
dat hij begreep hoe belangrijk dit was.'... De Belgische onderneming
is voor honderd procent eigendom van de Altman Group. Het ziet
ernaar uit dat de president-directeur Ralph McDermid met zijn tengels diep in deze affaire zit.'
'Alweer die Ralph McDermid?' vroeg de president met stemverheffing. 'McDermid is niet alleen president-directeur, hij is de Altman Group. Die heeft hij opgericht en uitgebouwd tot een van de grootste financiële imperia die de wereld ooit heeft gekend, en dat allemaal binnen twee decennia. Mijn god, een van mijn voorgangers werkt
voor hem, plus ministers van de vorige vier regeringen, voormalige
FBI-en ciA-directeuren, afgevaardigden, senatoren en een paar oudgouverneurs.'
Klein wist dat allemaal al. Hij onderdrukte zijn ongeduld tot de president was uitgesproken. 'Jawel, meneer. U zei daarnet "alweer". Is McDermid nog bij iets anders betrokken?'
De president zette zijn bril af en kneep in de brug van zijn neus alsof hij hoofdpijn wilde bezweren. 'De Witte Huis-lekken.' Hij herhaalde wat Arlene Debo had verteld over de geheime bijeenkomst in Manila tussen McDermid en de minister van de landmacht Jasper Kott. 'Denk je dat er een verband bestaat tussen de lekken en de E mpress-situsLtie ?'
'Daar moeten we achter zien te komen. Ik begrijp niet waarom McDermid zich met zoiets als de Empress-lading zou bemoeien. Hij maakt al een fortuin. Zijn onderneming is puissant rijk. Waarom
zou hij zoveel op het spel zetten voor één lading chemicaliën? Het
zal hem een schofterig hoge winst opleveren, maar dat is niets nieuws.
Ik snap er niets van.'
'Eén vracht smokkelwaar lijkt me amper de moeite waard,' beaamde de president. 'Misschien is McDermid al een tijdje bezig met allerlei illegale activiteiten. Hij kan zo'n type zijn dat altijd uit is
op nieuwe kicks en hoe illegaler, hoe groter de emotionele bevrediging.'
'Of misschien verkeert een van zijn ondernemingen in moeilijkhe242
den en heeft hij een manier gevonden om de schuld in te dammen
door illegale waagstukjes als de Empress. Hij hoeft er in elk geval geen belasting over te betalen.'
Verward vervielen ze tot stilzwijgen in een poging het antwoord te
vinden. Uiteindelijk besloot de president: 'Ik ken geen enkel bedrijf
dat Altmans succes met de grootscheepse transformatie van voormalige hoge regeringsfunctionarissen tot kolossale winstmakers benadert. Maar aan de andere kant zijn zaken en politiek altijd al hand in hand gegaan. Voeg daarbij het militaire apparaat, en doet dat je
dan niet denken aan Dwight Eisenhowers waarschuwing over het risico dat de strijdmachten amok zouden maken, als je het militair-industriële complex te veel invloed laat krijgen?'
'Daar doet me dat inderdaad aan denken, en ik word er niet vrolijk
van,' beaamde Klein. 'Een vroegere werknemer van Altman heeft
mijn onderzoeker eens verteld dat de bedrijfscode luidt: Als je zaken
en politiek in de juiste verhouding door elkaar roert, word je ruimschoots beloond.'
'Klinkt als een eufemisme. Maar misschien is dat het antwoord wel.
Dat kan zijn wat McDermid in zijn schild voert. Voor hem kent rijkdom geen plafond. Hij heeft nooit genoeg. Hij zal vlug zijn slag slaan met de Empress en zich vervolgens op zijn volgende verovering richten.'
Hongkong
Randi Russell gaf de taxichauffeur opdracht een blokje om te rijden
en toen ze weer voor de ingang van het Conrad International waren, zei ze in vlekkeloos Mandarijns: 'Hier stoppen.'
Jon had achteloos om zich heen gekeken om te zien of hij werd gevolgd of het hotel werd gesurveilleerd. Gerustgesteld dat er niemand was, maakte hij rechtsomkeert en liep hij de luxe hal van het hotel
in. Randi bleef de omgeving in de gaten houden tot ze een Chinese
straatverkoper in de gaten kreeg die in de schaduw achter zijn karretje stond en gejaagd iets in een mobiel zei, nadat ook hij Jon in het hotel had zien verdwijnen.
Net wat ze dacht. McDermids handlangers bleven Jon in de smiezen houden. Ze geloofde Jons verhaal voor geen meter, maar voor vanavond liep hij haar tenminste niet in de weg. Ze gaf de taxichauffeur opdracht haar naar het gebouw te brengen waar de kantoren van Altman waren gevestigd en toetste een nummer op haar mobiel in.
'Savage,' zei de stem aan de andere kant van de lijn.
243
'Heb je McDermid gevolgd?' vroeg ze met haar hand om het spreekgedeelte.
'Zeker weten. Helemaal door de rosse buurt en terug naar zijn kantoortoren. Hij is weer in zijn penthouse.'
'Onze mensen op hun post?'
'Ja.'
'Ik kom eraan.'
Op haar bestemming rekende ze af en liep naar een zwarte Buick
nadat ze haar conische hoed weer had opgezet. Ze maakte het portier open en plofte op de stoel naast de chauffeur. 'Ik neem het hier over, Allan. Ga jij maar naar binnen om het hoofd van McDermids
beveiliging in de gaten te houden. Als je hem ziet, volg je hem.'
Allan Savage was klein en gedrongen en daarmee het tegendeel van
wat je van een ciA-agent zou verwachten, maar dat werkte in zijn
voordeel. Hij knikte, stapte uit en stak over naar het kantoorgebouw.
Randi gleed achter het stuur om te wachten.
Haar mobiel ging. Het was Allan. 'Nu al?' vroeg ze.
'McDermid zal iets zijn vergeten. Hij komt weer naar buiten.'
Randi verbrak de verbinding en zag de president-directeur zich naar
buiten reppen. Hij was tegelijk met zijn zwarte limousine aan de
stoeprand. De chauffeur haastte zich naar de andere kant om het
achterportier open te houden. Toen de wagen wegreed, zorgde Randi ervoor dat zij hem met de Buick op de hielen zat. De limousine slingerde zich door de donkere heuvels omhoog in de
richting van Victoria Peak. Daar stonden grote, indrukwekkende
huizen die uitzagen op het glinsterende menuet van stadslichtjes van
de grote haven tot aan de eilanden in de verte en het oogverblindende schiereiland Kowloon. Verder naar het noorden werden de lichtjes in de Nieuwe Gebiedsdelen wat vager, maar ze zetten zich
voort tot het vasteland van China, waar Guangzhou aan de horizon
blonk.
De limousine stopte op de oprijlaan van een wat oudere villa in Chinese stijl die uitzag op Repulse Bay. Randi zag hoe McDermid de limousine wegstuurde en uit het huis kwam een slanke jonge vrouw gehold om hem te verwelkomen. Gearmd liepen ze naar binnen.
Randi toetste een nummer op haar mobiel. 'Het ziet ernaar uit dat
hij gaat pitten. Als we boffen hebben we een paar uur de tijd. Geef
me Berger. Heb jij de spullen, Ham?'
'In ons fraaie zwarte tasje,' zei elektronicadeskundige Hamilton Berger opgewekt. 'Zodra de assistente van de baas weg is, laten wij de luistervinkjes op de telefoons los.'
244
'Uitkijken. We hebben ditmaal niet met de een of andere onnozele
ambassade te maken.'
'Hij zal niets vinden.'
'Mooi. Ik blijf McDermid op z'n staart zitten. Hij is een druk baasje.'
'Ik bel je wel als de microfoontjes geplaatst en wij weg zijn.'
'Ik kan amper wachten.' Randi verbak de verbinding en haalde een
zeer Amerikaans broodje kalkoen met kaas uit haar kleding. Terwijl
de schaduwen een ballet van wellust uitvoerden achter McDermids
dichte gordijnen, vroeg ze zich al etend af wat Jon werkelijk van hem
moest.
Uit de gang van Donk &c LaPierre viel hel licht over het donkere, verlaten bureau in de hal, waar de exotische Chinese receptioniste
had gezeten. Jon deed de deur achter zich weer op slot en liep geruisloos langs het bureau naar de deur van de gang met kantoren. Toen hij aan de achterkant zijn hotel uit was geglipt, had hij een taxi
aangehouden die hem hier terug had gebracht. Hij had zijn zwarte
kleren weer aan en luisterde. Binnen klonk geen geluid en zag hij
geen licht. De kantoren bleken net zo verlaten als hij had gehoopt.
De deur zat niet op slot. Hij ging naar binnen, liep over het Delfts
blauwe tapijt en bleef met gespitste oren voor elke deur staan, tot
hij bij de ebbenhouten deur van directeur Charles-Marie Cruyff was.
Het heiligdom werd beschermd door twee zware sloten. Na vijf pogingen met verschillende slothaken had Jon ze eindelijk open en kon hij naar binnen.
Omhuld door een stille duisternis deed Jon zijn zaklantaarn aan.
Zijn blik gleed over de ultramoderne divan, Cruyffs mahoniehouten
bureau, de scheepsmodellen aan de wand en de wandkluis links van
het bureau. Vlug liep hij erheen. Cruyff had er onwillekeurig een
blik op geworpen toen Jon naar samenwerking met Chinese bedrijven had geïnformeerd. Hopelijk betekende dit dat er iets belangrijks over de Empress in zat. En met name de echte vrachtbrief.
Het was een compacte kluis met een eenvoudig combinatieslot, precies zoals hij het zich herinnerde. Klein had hem een kleine elektrische boor bezorgd. Hij maakte een laag, gelijkmatig zoemend geluid toen het hightechapparaat zich in het staal vrat. Toen hij vier gaatjes had geboord, duwde hij er kleine hoeveelheden semtex in en verbond ze via de knop van het slot met een mini-ontstekingsmechanisme. Hij werkte snel maar secuur, bedekte de kluis met een geluid absorberende bekleding, hurkte achter het bureau, wachtte even 245
en luisterde naar het bonzen van zijn hart.
Hij draaide aan de knop van zijn mini-ontstekingsmechanisme. De
ontploffing was gedempt maar toch hard genoeg om helemaal in de
receptie hoorbaar te zijn.
Met zijn Beretta in de aanslag spitste hij zijn oren. Na vijf minuten
stak hij het pistool in zijn holster en ging hij weer naar de kluis. De
deur stond op een kier. Hij trok hem wijd open, haalde alle paperassen eruit en bracht ze naar Cruyffs bureau, waar hij ze vlug bekeek. Bij de vijfde stopte hij. Het was de brief waarop hij het antwoord
in de kluis van Yu Yongfu in diens villa in Shanghai had gevonden.
Een brief, niet gericht aan Jan Donk, maar aan directeur Charles
Marie Cruyff in Hongkong. Hij was getekend door Yu Yongfu, president-directeur van Flying Dragon Enterprises. En wat belangrijker was: er was een kopie naar Ralph McDermid, president-directeur
van de Altman Group, gegaan.
Gefascineerd las hij hem van a tot z, maar er stond niets van belang
in... hoewel er een envelop aan de hoek geniet zat. Hij bekeek de envelop eens goed. Het was een bedrukte envelop van Donk & LaPierre waarop een met de hand geschreven aantekening stond: factuur-Basra
The Dowager Empress
Na al die tijd... en al die doden... Beet! Met vingers die beefden van
opwinding trok hij de envelop open, rukte er een enkel vel uit en
sloeg het open.
Er stond iets op in hetzelfde handschrift als voor op de envelop, maar
de vrachtbrief was het niet. Hij staarde naar het briefje en er trok
een scheut van razernij door hem heen:
Alle moeite voor niets, Smith. Je dacht toch niet echt dat
ik iets dermate belangrijks op een plek zou laten liggen
waar jij het zo makkelijk kon vinden? Ik heb de vracht-
brief vernietigd. Nu jij nog.
Hij was ondertekend met de initialen R.M. Ralph McDermid. De
arrogante eikel. Hij had het geweten. Hoe...?
Bij die gedachte verstijfde Jon en hij keek op. Nu jij nog.
'Goeienavond, overste Smith,' klonk een zachte stem uit de deuropening.
Het plafondlicht ging aan. Feng Dun stond net binnen de deurope246
ning en zijn mottige rode haar glansde in het licht. Hij keek grimmig,
maar er speelde een zelfvoldaan glimlachje om zijn mondhoeken. Hij
hield een mini-uzi op Jon gericht. Terwijl ze elkaar aanstaarden, ge-baarde Feng Dun achter zich. Vier gewapende mannen snelden langs hem om zich door het kantoor te verspreiden.
2.6
Zondag, 17 september
Beijing
De vage aanloop van de Big Ben-klok aan de muur voordat hij, het
halve uur sloeg weerklonk in de oren van Niu Jianxing. Zijn alerte
blik flitste om zich heen in zijn werkkamer in zijn huis met binnenplaats aan de rand van de oude wijk Xicheng en verried het tumult in zijn geest. Het sturen van de onderzeeër Zhou Enlai om het Amerikaanse fregat te bedreigen was zo oliedom, zo misdadig riskant, zo totaal tegen China's belangen en het hele bestaan van de Volksrepubliek, dat hij buiten zichzelf van weerzin en woede was. De vlammen in zijn ogen zouden zijn collega's gechoqueerd hebben,
want die had hij geleerd bij Partij-en kabinetsvergaderingen een slaperige Uil aan te treffen. Deze alerte, energieke man was een losgeslagen Niu. Als een tijger ijsbeerde hij door zijn werkkamer en worstelde hij met wat maar net tot hem door begon te dringen. Hoewel Wei Gaofan zichzelf goed had ingedekt, was er inmiddels weinig
twijfel meer bij Niu dat Wei achter het besluit zat om de duikboot
te sturen.
Die ondoordachte maatregel onthulde niet alleen tegenover de Amerikanen dat de Chinese marine hun Vijfde Vloot in de gaten hield, maar hij maakte het risico van een rampzalige confrontatie met de
Empress als inzet oneindig veel groter.
Toen majoor Pan voor het eerst zijn verdenkingen rond Jon Smith
had gemeld, had de connectie tussen Li Aorong en de Empress de
Uil doen vermoeden dat Wei Gaofan zich misschien aan corruptie
schuldig maakte, omdat Li de protégé van Wei was en geen stap zette zonder diens zegen. Kennelijk wilden beiden een klein fortuin aan de lading verdienen. Wei zou niet de eerste functionaris in Zhongnanhai zijn die aan privéhebzucht ten prooi viel. Maar de nieuwe opdracht van de Zhou Enlai had die veronderstelling op zijn kop gezet. Dat antwoord was te makkelijk en lag te zeer voor de hand.
247
Met zijn handen op de rug draaide de Uil zich om en liep weer door
zijn werkkamer. ledere voetstap weerspiegelde zijn woedende walging. Nu besefte hij dat die slang van een Wei zich tegen het mensenrechtenverdrag had gekeerd. Wei saboteerde het, en erger nog: dat was maar een deel van zijn trouweloosheid. In feite wilde Wei
een incident van zo'n omvang met de Verenigde Staten uitlokken dat
de klok weer naar de Koude Oorlog zou worden teruggedraaid...
Naar de ontwikkeling van nieuwe massavernietigingswapens... Naar
vormen van maatschappij beheersing die tot catastrofen als de Culturele Revolutie zouden leiden... Naar een geïsoleerd China dat verrotte in zijn eigen gerecyclede verbittering. Daar was Wei op uit, stelde de Uil vol weerzin en angst vast. Geen
zucht naar geld, maar naar macht.
Toen er op de privédeur aan de achterkant van zijn werkkamer werd
geklopt, haastte de Uil zich erheen met een enthousiasme dat in schril
contrast stond met zijn zestig jaren. Hij deed hem van het slot om
majoor Pan binnen te laten.
'Kom binnen, kom binnen.' Ongeduldig gebaarde hij naar de stoel
voor zijn bureau.
Zenuwachtig liet de majoor zijn mollige lichaam op de houten stoel
zakken, en hij bleef er zitten als een argwanende vogel die ieder moment weg kon vliegen. Pan werd altijd nerveus als hij in het holst van de nacht naar Beijing werd ontboden. Vooral door een lid van
het Permanente Comité.
Niu hervatte zijn geijsbeer. 'Bent u nog iets opgeschoten in de kwestie van de Amerikaanse agent en de The Dowager Empress^
'Niet zoveel, meester.' Pan moest zijn nek geweld aan doen om Niu's gang door de kamer te volgen. 'De storm is overgetrokken zonder veel sporen na te laten. We hebben Li Aorong moeten vrijlaten. Hij blijft volhouden dat hij niets van de zakelijke activiteiten van
zijn schoonzoon weet en evenmin waar hij en zijn schoondochter
zijn.'
Niu bleef staan en staarde hem aan. 'Móést u hem vrijlaten? Waarom? Als het om de een of andere juridische formaliteit gaat, kan ik...'
'Niet om een formaliteit.'
'Wat dan?'
Pan legde zijn woorden op een goudschaaltje. 'Ik geloof dat generaal Chu is gevraagd of het wel gepast was om Li vast te houden zonder hem te arresteren.'
'Zijn er vraagtekens gezet bij een routinekwestie die de nationale vei248
ligheid betrof? Absurd. Wie heeft die vraag gesteld?'
'Naar ik meen het Centraal Comité.'
Niu fronste. Generaal Chu had een aanvaring met het Centraal Comité gehad, wat geen pretje was. Niettemin had de generaal hem van dat bevel op de hoogte moeten brengen. Nu moest Niu ook de generaal scherp in het oog houden om te kijken waar het zwaartepunt van diens loyaliteit lag.
Niu richtte zijn aandacht weer op de majoor en onderdrukte zijn boze frustratie. Hij was even Pans aarzeling vergeten om iets te onthullen wat kon wijzen op een vastomlijnde opvatting over een onderwerp dat niet rechtsreeks met zijn officiële taakomschrijving te maken had. Pan hield zichzelf de hand boven het hoofd, wat een van
de redenen was dat hij zijn functie bij de Veiligheidsdienst zo lang
had weten te handhaven.
Maar Niu had geen tijd meer voor dat soort subtiliteit. De Empress
zou woensdagmorgen in Irakese wateren zijn. Het was al zondag na
middernacht. 'Bedoel je Wei Gaofan?' vroeg hij botweg. 'Ik ken mijn
collega's, Pan. Vertel op. Het blijft binnenskamers.'
Pan aarzelde. Uiteindelijk zei hij behoedzaam: 'Ik geloof dat dit inderdaad de naam was die generaal Chu noemde.' Er klonk een vermoeden van hoop in zijn stem toen hij vervolgde: 'Moet ik Li Aorong opnieuw arresteren, meneer? Ik kan hem onder huisarrest plaatsen. Dan zouden we in ieder geval weten waar hij zich bevindt.'
'Nee!' zei Niu onmiddellijk. Daarna, iets vriendelijker: 'Dat zou niets
uithalen.'
Het laatste wat Niu wilde was Wei lucht van zijn vermoedens te laten krijgen, of om Pan te laten merken dat hier meer aan de hand was dan een eenvoudig contraspionageonderzoek. 'Blijf hem voorlopig onder surveillance houden, majoor Pan. U houdt hem toch nog steeds in de gaten, nietwaar?'
Pan knikte langzaam en bleef Niu oplettend aankijken.
Het knikje was zo klein dat Niu de indruk kreeg dat de majoor hoopte dat het over het hoofd gezien zou worden. Niu concludeerde daaruit dat Wei Gaofan de duimschroeven bij generaal Chu harder had aangedraaid dan Pan had doen vermoeden, wat inhield dat Pan Li
Aorong op eigen initiatief was blijven volgen. Generaal Chu wilde
niet weten wat Pan uitspookte, maar tegelijkertijd dat die vooruitgang boekte. Niu had al jaren de indruk dat Pan zo te werk ging en dat dit de reden was dat hij zo buitengewoon succesvol was. Hij keek er wel voor uit dat hij bevelen niet echt met voeten trad, maar hij boog ze wel 249
zo dat hij resultaat boekte. Dat was precies wat Niu nu nodig had,
en een van de redenen waarom Pan zo waardevol was.
'Mooi,' zei hij terwijl hij zijn geijsbeer hervatte. 'Gewoon doorgaan
met wat je doet.'
'Ja, meneer,' knikte majoor Pan wijselijk, want hij was zich er maar
al te zeer van bewust dat Niu hem opdracht gaf ook zijn naam erbuiten te laten.
'Wat heb je nog meer voor me?' vroeg Niu.
'We hebben Yu Yongfu's zakelijke activiteiten onder de loep genomen, maar daar lijkt niets onthullends over Smith te vinden.'
'En hoe staat het met Yu en zijn filmster? Al aanknopingspunten?'
'Nog niet.'
Niu liep weer naar zijn bureaustoel en nam plaats. 'Ik heb een paar
keer het genoegen gehad om Li Kuonyi te mogen ontmoeten. Ze is
een intelligente vrouw en een goede moeder. Als ze niet gevonden
wordt, zou ik denken dat ze misschien niet gevonden wïl worden.
Wat zou betekenen dat zij en haar man, hoe zeg je dat... op de vlucht
zijn?'
'Die gedachte heeft zich ook aan mij opgedrongen,' beaamde Pan.
'Zo niet, kan haar vader haar dan hebben laten onderduiken zodat
ze niets over de zaken van haar man kan loslaten?'
'Ook dat, meester.'
'Of wordt ze misschien verborgen gehouden door een hogere macht?'
Pan wilde het daar niet over hebben, maar die mogelijkheid evenmin uitsluiten.
'Hebt u nog bewijs gevonden dat er iemand anders bij de Empress-
affaire betrokken is?'
'Alleen de Belgische firma die ik noemde, Donk 8c LaPierre.'
'Verder niets?'
'Nee.'
'Maar zou u het niet uitsluiten, majoor?'
'Bij een onderzoek sluit ik niets uit.'
'Een prijzenswaardig trekje voor een agent van de contraspionage,'
zei Niu.
Vanaf het ogenbik dat Pan Niu's kantoor had betreden, had de laatste geprobeerd de positie van de spionnenvanger in alles wat ze bespraken te peilen. Maar hij had zoals gewoonlijk vrijwel onmogelijk zekerheid kunnen krijgen. Zijn blik bleef onbewogen en zijn weke gezicht neutraal en ernstig. Toch had Niu geen andere keus dan Pan
te gebruiken, als hij de onderste steen boven wilde krijgen.
'Zet uw onderzoek voort zoals het u goeddunkt, maar in het ver-250
volg brengt u eerst verslag aan mij uit. Ik moet alles weten wat er
te vinden is over de reis van de Empress, vooral over de lading en iedereen die bij de transactie betrokken is. In dit land en over de
grens.'
'Maar mag ik dat eerst zwart op wit, voor het geval generaal Chu
vroeg of laat nieuwsgierig wordt?'
Daar had je het. De agent dekte zich in. Niu moest bijna glimlachen.
Aan de andere kant had het Pan in staat gesteld te overleven in een
functie die om allerlei redenen riskant was, en die van alle kanten
onder vuur lag. Het verschil tussen een uitnemende technicus als Pan
en een leider was nou precies de bereidheid om grotere risico's te nemen. Pan was geen gokker. Tegelijkertijd begon de Uil te geloven dat zijn levenslange werk voor
China... zijn hardnekkige toewijding aan de transformatie van zijn
land tot een belangrijke en goedaardige wereldmacht... op het spel
stond. Om zowel zijn visioen als zijn land te redden moest hij alles
riskeren.
'Natuurlijk, majoor,' zei Niu vriendelijk, 'maar u mag dat document
pas in uiterste nood onthullen. Is dat duidelijk?'
'Helemaal, meneer.'
Zonder nog iets te zeggen schreef Niu een brief waarin hij majoor
Pan Aitu tot zijn persoonlijke agent uitriep die eerst aan hem en aan
geen ander verantwoording schuldig was.
Met een gevoel van onderdrukte opwinding en een moment van nervositeit keek de contraspion toe. Zodra hij het document had en in zijn zak had gestopt, glipte hij weg zoals hij was gekomen, door de
achterdeur.
Het was één uur geweest. In het donker bleef hij even staan en huiverde. De eerste kille vingers van de winter begonnen Beijing te beroeren. Hij was verwonderd. Om de een of andere reden verdacht Niu Jianxing Wei Gaofan van op zijn minst corruptie... en misschien
nog wel meer. Hijzelf verdacht Wei Gaofan ervan dat hij iets met de
Empress te maken had en was opgelucht dat hij uiteindelijk rechtstreeks onder bevel van Niu Jianxing stond. Maar ook weer niet te veel gebonden.
Pan repte zich naar zijn auto. Hij moest snel naar Shanghai terug.
Er was een heleboel werk aan de winkel.
Hongkong
Zijn ogen gingen met een ruk open. De kamer was aardedonker. Het
stonk er naar uitwerpselen en aarde. Ergens scharrelde een rat. On251
willekeurig huiverde Jon en hij luisterde of hij het snerpende gepiep
en getrippel van scherpe klauwtjes van de horde ratten die hij zich
in het donker om hem heen verbeeldde kon horen. Maar er was geen
geluid. Geen ratten, stemmen, verkeer of kreten van nachtvogels...
Voor hem verscheen een heel klein lichtstipje. Hij moest opkijken
om het minuscule bundeltje te zien. Het voelde warm op zijn gezicht, heet zelfs, maar hij wist dat het een illusie was die op hoop was gebaseerd. Een illusoir, ruimtelijk gezichtsbedrog, veroorzaakt
door de absolute duisternis zonder referentiepunt of gevoel voor dimensie, omdat alles vlak en zwart was. Alleen was het minuscule lichtbundeltje wel echt, en door zich er hard genoeg op te concentreren, zijn hoofd wat te bewegen en zijn ogen open en dicht te doen, bracht hij het lichtpunt en de ruimte uiteindelijk in beeld.
Hij zat op een stoel en zijn benen waren bij de enkels vastgebonden.
Iemand was bezig zijn handen op zijn rug te binden. Nylontouw
brandde in zijn huid. Het lichtpunt was geen scheur in de muur of
het plafond, maar een reflectie van de hoek van een zilverkleurig metalen kastje dat hoog aan de muur was bevestigd. Een weerkaatsing van licht van om de hoek, links voor Jon. Het was een L-vormige
kamer, en Jon zat achter in de lange poot van de L aan de stoel gekluisterd. Hij voelde zich wat beter nu hij zich weer kon oriënteren. Hij werd
overspoeld door iets wat op euforie leek, omdat hij weer vaste grond
onder de voeten had en deel van de wereld uitmaakte. En vervolgens kwam alles weer terug... De opwinding omdat hij eindelijk de vrachtbrief had gevonden, het briefje van 'RM' dat niet alleen duidelijk maakte dat de vrachtbrief weg was, maar ook de gevaarlijke arrogantie van de oprichter van Altman verried... De lichten die aangingen... Feng Dun en zijn moordzuchtige handlangers... Hij had zich schuldig gemaakt aan een van de oudste vergissingen
ter wereld: hij was zo in zijn werk opgegaan, dat hij alle voorzichtigheid uit het oog had verloren. Nu zat de wetenschap dat hij waarschijnlijk dood zou gaan hem niet zozeer dwars, want dat risico liep hij in dit ondergrondse werk altijd. Je wist dat het kon gebeuren. Je
hield jezelf natuurlijk voor dat het niet zou gebeuren, maar het kon.
Wat hem van zijn stuk bracht was de mislukking. De president moest
nu een dodelijke confrontatie zonder aanvaardbaar alternatief onder ogen zien. Jon hoorde de deur om de hoek van de L nauwelijks opengaan. Bo-ven zijn hoofd ging een licht aan dat hem even verblindde. Iemand ging weg en iemand anders kwam binnen. Toen zijn ogen aan het 252
licht gewend waren, stond Feng Dun fronsend voor hem.
'Je hebt voor een heleboel moeilijkheden gezorgd, overste Smith. Ik
hou niet van mensen die moeilijkheden veroorzaken.' Zijn fluisterstem klonk afgemeten en hij leek alle tijd te hebben. Hij kwam met een vloeiende beweging dichterbij.
'Dat is vreemd haar,' zei Jon. 'Vooral voor een Han. Het wit maakt
het nog vreemder.'
De dreun trof hem midden in zijn gezicht en hij tuimelde met stoel
en al achterover en zijn hoofd sloeg tegen de grond. In de fractie van
een seconde tussen de klap en de pijn besefte hij dat Feng zo snel
was geweest dat hij zijn hand niet eens had zien bewegen. Daarna
werd hij overweldigd door een hevige pijn en voelde hij het bloed
warm en kleverig over zijn gezicht lopen. Een paar duizelige seconden was het alsof hij de kamer uit zweefde. Toen hij weer iets kon zien en de pijn afnam, zetten twee mannen
die hij niet had gezien de stoel weer rechtop. Feng Duns gezicht was
vlak bij het zijne en staarde hem aan. Zijn irissen waren zo lichtbruin dat het wel lege gaten leken. Feng zei: 'Dat vriendelijke klapje was om je aandacht te richten,
overste. Je bent geoefend en slim te werk gegaan. Nu geen domme
dingen doen. We gaan geen tijd verdoen met discussiëren over wie
je al of niet bent. De vraag die mij momenteel bezighoudt is voor
wie je werkt.'
Jon slikte. 'Luitenant-kolonel Jon Smith, M.D., United States Army
Medical Research Institute...'
De klap was ditmaal niet meer dan een pets, maar bracht wel bloed
te voorschijn. Zijn hoofd klapte opzij en zijn oren suisden.
'Je naam is op geen enkele Amerikaanse inlichtingenrol te vinden.
Waarom is dat? De een of andere geheime afdeling van de CIA? De
NSA? Of misschien de NRO?'
Zijn lippen waren bezig op te zwellen waardoor zijn stem dik klonk.
'Kies maar uit.'
De hand ramde tegen de andere kant van zijn gezicht, de kamer verdween weer, maar de stoel bewoog niet. Vaag besefte hij dat de andere twee opdracht hadden hem overeind te houden als Feng hem sloeg.
'Je bent geen conventionele agent,' zei Feng. 'Wie is je baas?'
Hij voelde zijn lippen niet bewegen en herkende zijn eigen stem niet.
'Wie ben jij? Je bent niet van de Veiligheidsdienst. Wie zegt dat ik
niet van de CIA of de NSA ben? McDermid? Een insider?'
Twee vuisten raakten hem met maar een paar seconden ertussen. Het
253
was een perfecte combinatie en terwijl hij werd overspoeld door een
schroeiende, aanzwellende pijn en wegzakte in een genadige duisternis, zei z'n brein dat de man profbokser was geweest en veel te hard sloeg... veel te hard... hard...
Ralph McDermid kwam achter Feng Dun staan. 'Godsamme, Feng,
hij gaat ons niets vertellen als hij bewusteloos is, hè?'
'Hij is sterk. Een grote kerel. Hij vertelt ons niets als we hem geen
pijn doen en hem niet alleen bang voor pijn en de dood maken, maar
ook voor mij.'
'We krijgen er niets uit als hij dood is.'
Feng glimlachte zijn blikken glimlach. 'Dat zijn de kleine lettertjes,
taipan. Als hij niet gelooft dat we hem doodmaken, zegt hij niets. Maar als hij dood is, kan hij helemaal niets zeggen. We moeten een
balans zien te vinden. Mijn taak is hem ervan te overtuigen dat ik
zo'n wrede woesteling ben dat ik hem per ongeluk om kan brengen
omdat ik mijn eigen wreedheid niet ken en me laat meeslepen door
de euforie van het pijn doen. Niet dan?'
McDermid kromp ineen, alsof hij opeens zelf bang voor Feng was.
'Jij bent de expert.'
Feng was de angst niet ontgaan en glimlachte weer. 'Ziet u wel? Die
reactie moet ik ook van hem krijgen. We komen niets te weten voordat hij zijn mond amper kan bewegen om iets te zeggen. Net voldoende pijn zodat hij amper kan denken, maar weer niet zoveel dat hij niet kan denken.'
'Misschien met minder lichamelijke methoden?' zei McDermid die
slecht op z'n gemak was.
'O, die zullen er ook bij zijn, maakt u zich geen zorgen. Ik maak
hem niet meteen dood en hij gaat ons alles vertellen wat u wilt weten.'
McDermid knikte. Hij was niet alleen een tikje benauwd voor Fengs
onvoorspelbaarheid, maar maakte zich ook in andere opzichten zorgen. Hij had de indruk dat de grote ex-soldaat op hem neerkeek zoals hij ook op zijn andere werkgever Yu Yongfu had neergekeken. Indertijd waren Fengs beledigingen niet van belang geweest omdat
hij Yu voor McDermid in de gaten hield. Maar toen Feng later blijk
gaf van de nodige invloed om een onderzeeboot op pad te laten sturen om de uss John Crowe te schaduwen, begon McDermid zich zorgen te maken.
Wat tot dan toe vaag was geweest, werd glashelder: Feng beschikte
over belangrijke connecties in militaire of regeringskringen, contac254
ten die veel hoger waren dan je door Fengs positie zou veronderstellen. Zo lang die bronnen deden wat McDermid van ze verlangde, was hij maar al te bereid om Feng een fortuin te betalen en zijn onbeschoftheid door de vingers te zien. Toch was McDermid niet
opgeklommen tot een van de meest invloedrijke financiers ter wereld door voor de hand liggende zaken over het hoofd te zien. Feng had connecties. Feng was gevaarlijk. McDermid had hem nog in zijn
zak, maar voor hoe lang? En wat zou de tol zijn om hem daar te
houden?
2-7
Zaterdag, 16 september
Washington, D.C.
De kabinetsvergadering was geweest en het Congres was op de hoogte gebracht van de gistende crisis met China. Met een kop koffie in zijn hand ging de president opnieuw aan het hoofd van de lange tafel in het vensterloze crisiscentrum zitten. De verenigde chefs en zijn hoogste burgeradviseurs hadden al plaatsgenomen, rangschikten hun
paperassen en converseerden gedempt met hun adjudanten.
De president merkte hun aanwezigheid nauwelijks. In plaats daarvan dacht hij aan de miljoenen mensen in het hele land die zich van geen kwaad bewust waren en die, als de nieuwe situatie uitlekte, van
een mogelijke oorlog met China zouden horen. Het zou geen sportief uitje worden dat ze op tv konden volgen. Het zou geen geheime oorlog tegen terroristen of een kleine krachtmeting in een nietig land
worden, waarbij minder Amerikanen het leven zouden laten dan in
een doorsneeweekeinde in het verkeer. Niet zomaar de eerste de beste oorlog. Een echte oorlog... Een grootscheepse oorlog... Een oorlog die zou uitbarsten als een vulkaan en dag in dag uit, vierentwintig uur per etmaal, zou woeden. De doden zouden hun zoons en dochters zijn, of hun buren, of zijzelf. Ze zouden allemaal in lijkenzakken huiswaarts keren. China.
'Meneer?' zei Charlie Ouray.
De president knipperde met zijn ogen en keek naar alle sombere en
ernstige, of boze en zorgelijke gezichten aan beide kanten van de lange tafel. Ze keken naar hem.
'Sorry,' zei hij tegen de aanwezigen. 'Ik zag de spookbeelden van
voorbije en toekomstige oorlogen. Ik zag geen huidige oorlog. Een
van u soms wel?'
255
De gezichten reageerden stuk voor stuk volgens hun eigen functie en
emoties. Geschokt dat hij, hun opperbevelhebber, zo defaitistisch
was. Angst voor de dingen die komen gingen. Vastbeslotenheid...
Bang noch strijdlustig, maar kalm en vastberaden. Ernst vanwege de
omvang van het onbekende, dichtbij en ver weg. Een paar met de
schittering in de ogen van 'grootse' zaken, van eer, onderscheidingen en een plaats in de geschiedenisboekjes.
'Nee, meneer, niet echt,' zei admiraal Brose kalmpjes. 'Dat kan niemand en ik hoop dat niemand dat ooit hoeft te doen.'
'Amen,' zei minister Stanton van Defensie. Daarna glinsterden zijn
ogen. 'Dat gezegd hebbende, moeten we ons nu voorbereiden. Oorlog met China, mensen. Zijn we er klaar voor?'
De oorverdovende stilte was een antwoord dat niemand in de zaal
verkeerd kon uitleggen. De president keek naar zijn koffie en had er
geen trek in.
'Als ik namens mijn collega's van de marine en de luchtmacht mag
spreken,' zei de chef-staf van het leger luitenant-generaal Tomas
Guerrero, 'luidt het antwoord: niet echt. We hebben onze planning,
training en voorbereidingen precies op het tegenovergestelde gericht.
We moeten...'
Generaal Bruce Kelly, opperbevelhebber van de luchtmacht, viel hem
in de rede. 'Met alle respect, maar ik ben het daar niet mee eens. Op
een enkele uitzondering na is de vloot bommenwerpers voorbereid
op wat voor oorlog ook. We moeten wel onze vloot moderne straaljagers heroverwegen, maar voor de nabije toekomst zie ik weinig problemen.'
'Nou, wij zijn niet klaar, verdomme,' wierp Guerrero tegen. 'Ik heb
het al eerder gezegd en ik zeg het nu nog een keer: het leger is ontdaan van de botten en spieren die nodig zijn voor een lange, harde oorlog van man tegen man in een uitgestrekt gebied tegen een reusachtig volk, een mammoetleger en een nationale wil om te vechten.'
'De marine...' begon admiraal Brose.
'Heren!' protesteerde National Security Adviser Powell-Hill van haar
stoel tegenover de president aan het andere eind van de tafel. 'Dit is
niet het moment om over details te kibbelen. Het eerste wat ons te
doen staat is de volledige paraatheid voorbereiden van wat we wél
hebben. Het tweede is om als een bezetene aan de slag te gaan met
wat we nodig hebben.'
'Het eerste wat ons te doen staat,' klonk de ernstige stem van de president die op slag een stilte deed vallen, 'is deze confrontatie hoe dan 256
ook voorkomen.' Hij richtte zijn onvermurwbare blik op ieder gezicht afzonderlijk tot hij de hele tafel rond was gegaan.
'Er komt geen oorlog. Punt uit. Geen enkele. Dat is de crux. We nemen de wapens niét op tegen China. Ik ben ervan overtuigd dat de koelere koppen daar ook geen oorlog willen. Ik weet dat wij die niet
willen en we moeten die koelere koppen een kans geven.'
Hij liet zijn blik in de tegenovergestelde richting gaan alsof hij ze
stuk voor stuk duidelijk wilde maken dat hij verdomd goed wist dat
een aantal van hen - plus een groot deel van hun dik betalende kiezers - niets liever zou zien dan een kostbare, opwindende oorlog, en ze hierbij onder de neus wreef dat ze die wel konden vergeten.
'Deze confrontatie heeft een oplossing.' Zijn toon liet geen ruimte
voor discussie. 'Welnu, wat zijn uw ideeën over een mogelijke oplossing?'
De wezenloze gezichten voor hem deden hem denken aan een kamer vol grootgrondbezitters in New Mexico, wie zojuist was verteld een manier te vinden om de watertoewijzing voor de Navajo-en Hopi-reservaten te verdubbelen.
'Misschien,' suggereerde minister van buitenlandse zaken Padgett,
'kunnen we een geheime top verzoeken om de kwestie persoonlijk
te bespreken.'
De president schudde zijn hoofd. 'Een top met wie, Abner? De regeringsleiders van Zhongnanhai zullen waarschijnlijk niet de indruk willen wekken dat er iets te bespreken valt. Niet zonder het voltallige Centraal Comité bijeen te roepen om vervolgens op zijn minst een meerderheid van acht tegen een van het Permanente Comité te
verlangen om zo'n top goed te keuren.'
'Stuur ze dan een boodschap die ze niet kunnen misverstaan,' stelde Guerrero voor. 'Keur de besteding voor de nieuwe straaljager, een grotere en langeafstandsbommenwerper met een grotere radius van
de luchtmacht en voor het Protector artilleriesysteem van de landmacht goed. Dat zal hun onverdeelde aandacht trekken. Het zal ze waarschijnlijk de stuipen op het lijf jagen en ze ook tot die top overhalen. Ik denk zelfs dat ze met dat zwaard van Damocles boven het hoofd in een nanoseconde voor een top zullen beslissen.'
Er ging een goedkeurend geroezemoes door de kamer. Zelfs minis-ter Stanton had er niets tegen in te brengen. Hij zag er zorgelijk en asgrauw uit, alsof zijn vaste voornemen om een kleinere, snellere
strijdmacht te ontwikkelen ernstig op losse schroeven was komen te
staan.
Vice-president Erikson stribbelde tegen. 'Ik weet niet of dat wel de
257
juiste boodschap is, generaal. Het kan de zaak net zo goed laten escaleren als sussen.'
Stanton herwon iets van zijn zelfvertrouwen. 'Wat we ook doen, het
zal het probleem naar alle waarschijnlijkheid toespitsen, Brandon,
ook al doen we niets. Te weinig kan als zwakte worden uitgelegd;
te veel als bedreigend. Volgens mij kan enig vertoon van macht, vastberadenheid en paraatheid ze doen aarzelen om te ver te gaan.'
Erikson knikte met tegenzin. 'Misschien heb je gelijk, Harry. Misschien zou een eenvoudige goedkeuring van reeds bestaande wapensystemen niet zo sterk zijn.'
'Willen we nou echt teruggrijpen naar de strategie van wederzijdse
afschrikking?' vroeg de president. 'Dat China met dreigende raketten achter de Chinese Muur wegkruipt, net nu we vooruitgang boeken?'
De stem van admiraal Brose baste boven het geopolitieke debat uit.
'Wat de president volgens mij wellicht het effectiefst zou vinden is
een kleinere oplossing voor het directe strategische probleem dat
voor ons ligt. Hoe bewijzen we wat de Empress vervoert?'
De wezenloze blik verscheen weer op het gezicht van de verzamelde militaire en burgerlijke breinen.
'Dat zou mooi zijn,' beaamde president Castilla vriendelijk. 'Heb je
een idee hoe je dat voor elkaar kunt krijgen, Stevens?'
'Een eliteploeg SEALS van de Crowe sturen voor een clandestiene verkenning van de lading van de Empress.'
'Kan dat?' wilde vice-president Erikson weten. 'Op volle zee? Van
en naar varende schepen?'
'Jawel,' verzekerde Brose. 'We beschikken over speciale uitrusting
en geoefend personeel.'
'Veilig?' vroeg minister Stanton bezorgd.
'Er is natuurlijk een risico aan verbonden.'
'Van mislukking? Met dodelijke slachtoffers?' vroeg Abner Padgett.
'Ja.'
'Van ontdekking?' hield Erikson aan.
'Ja.'
Minister van buitenlandse zaken Padgett schudde heftig zijn hoofd.
'Een onverbloemde invasie van Chinees gebied op volle zee? Een
daad van agressie zelfs? Dat is een recept voor oorlog.'
Iedereen knikte instemmend, sommigen ernstig, anderen heftig. De
president zette zijn bril af en kneep in de brug van zijn neus. 'Hoe
groot is het risico van ontdekking, admiraal?'
'Minimaal, zou ik zeggen. Met het juiste team onder de juiste leider
258
die inziet dat zijn mensen onder geen beding mogen worden ontdekt. Dat hij het dan beter kan opgeven, ongeacht het gevaar voor zijn team.'
De president bleef zwijgend zitten met de blik op oneindig, denkend
aan de miljoenen Amerikanen die eerdaags misschien nerveus tv zouden kijken of naar de radio zouden luisteren, half op scherp tijdens hun dagelijkse bezigheden, en die terecht weinig trek hadden om die
aan een onnodige oorlog op te offeren.
Zijn militaire en burgeradviseurs richtten als één man hun blik op
chef-staf Charlie Ouray alsof hij kon aflezen wat er zich afspeelde
in het hoofd van president Castilla.
'Meneer?' zei Ouray.
Castilla gaf een knikje, meer voor zichzelf dan iemand anders. 'Ik
zal het in overweging nemen, Stevens. Het biedt een mogelijke oplossing. Ondertussen moet ik u allemaal vertellen dat we sinds een aantal dagen een inlichtingenoperatie uitvoeren die een oplossing
kan bieden voor de hele situatie.' Hij stond op. 'Ik dank u allen. Binnenkort komen we weer bijeen. Voor die tijd wil ik dat iedereen zijn sector in paraatheid brengt. Ik wil een rapport over hoe u zich voorstelt dat we tegen China optreden en over de wijze waarop en wanneer u volledig gereed bent voor een grootschalig conflict.'
Zondag, 17 september
Shanghai
In het passagiersgedeelte van zijn particuliere Mercedes limousine
genoot Wei Gaofan zowel van zijn Cubaanse Cohiba als van zijn recente overwinning op Niu Jianxing. Nu de Zhou Enlai zijn torpedo's richtte en het Amerikaanse fregat Crowe zijn raketten poetste, zou hervormer Niu bij weinig leden van het Centraal Comité gehoor
vinden voor zijn vernederende 'mensenrechtenverdrag' noch in ultieme zin voor de rampzalige richting die China volgens Niu moest inslaan. 'Hervormer' was volgens Wei hetzelfde als 'verzoener, revisionist en kapitalist'. De Mercedes stond geparkeerd in een zij straatje van de wijk Changning. Door kogelvrij glas gescheiden van zijn lijfwacht voorin, bestudeerde Wei de omgeving, waar het licht achter de ramen de enige straatverlichting was. Hij wachtte tot zijn chauffeur en tweede lijfwacht terug was van zijn opdracht.
Wei hield niet van onafgemaakte zaken of onopgeloste problemen.
Li Aorong en zijn dochter belichaamden die allebei en moesten opgeruimd worden en verdwijnen. Voor die tijd kon hij zich niet vei259
lig voelen. Zijn plan was riskant en hoewel Niu Jianxing veel vertegenwoordigde waar Wei een hekel aan had, was hij niet op zijn achterhoofd gevallen. Als de Uil eenmaal de mond was gesnoerd, konden de andere leden
van het Permanente Comité weer bij zinnen worden gebracht.
Opeens ging hij rechtop zitten. Er kwamen voetstappen in het donker naderbij. Het voorportier van de Mercedes ging open en de chauffeur en hoofd van zijn lijfwacht kroop achter het stuur naast
de andere lijfwacht. Wei zag hem de intercom pakken.
Zijn stem klonk helder uit de luidspreker toen hij verslag uitbracht:
'Meneer Li is in zijn huis, zoals hij had gezegd, maar er was geen teken dat zijn dochter daar onlangs nog is geweest, meester. Haar kinderen sliepen in een apart huisje bij een kindermeisje.'
'Heb je overal gekeken?'
'Het drankje heeft de oude man in een diepe slaap gebracht. De kinderen en de vrouw sliepen al. Verder was er niemand op het hele terrein of in de gebouwen. Ik kon een grondig onderzoek uitvoeren, zoals u had opgedragen.' De chauffeur draaide zijn hoofd naar het
spiegelende glas alsof hij Wei kon zien. Fronsend zei hij: 'Er is nog
iets.'
'Wat?' Wei verstrakte.
'Mensen van de Veiligheidsdienst. Majoor Pan in eigen persoon met
een team.'
'Waar?'
'Buiten, verdekt opgesteld. Een paar in auto's. Heel discreet.'
'Hielden ze het huis in de gaten?'
'Of Li Aorong.'
Waarschijnlijk allebei, dacht Wei Gaofan. Hij ging nerveus verzitten. Pan zou nooit tegen zijn eigen belangen in durven handelen... tenzij iemand anders hem steunde. Niu? Het kon zijn dat Niu had
ontdekt dat Wei de Veiligheidsdienst onder druk had gezet om Li
Aorong vrij te laten. Ja, dat riekte naar verder gaande bemoeizucht
van de gevaarlijk liberale Niu.
Zijn mobiel ging zo luidruchtig over dat hij even zijn kogelvrije veiligheid vergat en onder het raampje dook alsof er op hem werd geschoten. Hij herstelde zich direct en ging weer rechtop zitten, nijdig omdat hij zo gespannen was.
Hij drukte hard op het knopje van zijn mobiel en kefte: 'Wei.'
'We hebben Jon Smith,' zei Feng Dun.
Wei's woede bekoelde. 'Waar?'
'In Hongkong.'
260
'Voor wie werkt hij?'
'Dat heeft hij niet losgelaten. Nog niet, althans.'
'Heeft hij bewijs van de lading gevonden en naar Washington gestuurd?'
'Er zijn geen bewijzen meer, dus kon er ook niets gestuurd worden.'
Feng beschreef de gevangenneming van de Amerikaan en het briefje dat McDermid in de bewuste envelop in de kluis had gedaan nadat hij de vrachtbrief had vernietigd. Wei's humeur verbeterde drastisch. Hij keurde McDermid's theatrale belediging niet goed, maar die kon Wei niet deren. 'Wees snel met je verhoor. Zoek uit wat de Amerikanen weten en dan breng je hem
om.'
'Natuurlijk.'
Wei zag Feng voor zijn geestesoog glimlachen. Het was geen menselijke glimlach, maar iets wat je op een houten pop schilderde. Feng was zijn rechterhand. Niettemin moest hij een rilling onderdrukken.
Hij verbrak de verbinding en leunde naar achteren om over de nieuwe informatie na te denken. Nu had Niu Jianxing geen bewijs van de lading van de Empress. Niu's samenwerking met de Amerikanen
was onmogelijk geworden en hij had niets om aan het Permanente
Comité te overleggen.
Jawel, de Empress zou doorvaren ten gunste van Wei's bankrekening, net zoals andere schepen met een illegale lading al eerder hadden gedaan... Of de situatie kon alsnog exploderen, en dan zou hij nog meer verdienen. Hij sloeg zijn handen voor zijn buik ineen en voelde zich
zeer tevreden, alsof hij net fazant met honing had gegeten.
Zaterdag, 16 september
Washington, D.C.
De deur van de Treaty Room boven zat op slot en de president stond
samen met Fred Klein voor het raam naar de tuin van het Witte Huis
te staren. De president beschreef de vergadering van die dag met zijn
militaire en burgeradviseurs.
Klein zei: 'Misschien moet u admiraal Broses suggestie voor een verkenningsmissie van de SEALS overnemen.'
De president wierp een blik opzij naar zijn Covert-One-directeur. Er
leek wel een grote zwarte wolk boven hem te hangen, als onweer
boven White Sands. 'Wat is er gebeurd?' Zijn woorden klonken loodzwaar van de uitputting die het hele gewicht van de afgelopen vier dagen torste. Berustend. Alsof hij zich op het ergste voorbereidde.
'We zijn Smith misschien kwijt.'
261
'Nee.' De ademhaling van de president stokte. 'Hoe?'
'Ik heb nog geen idee. De laatste keer dat we elkaar spraken, stond
hij op het punt in te breken bij Donk & LaPierre in Hongkong.'
Klein deed verslag van Jons eerdere activiteiten toen hij McDermid
schaduwde, nadat die de metro naar de wijk Wanchai had genomen,
de val in het kantoor en Jons ontsnapping met Randi Russell.
'Agent Russell?'
'Ja, u weet wel. Arlene had haar aangewezen om Kott naar Manila
te volgen, waar hij die clandestiene vergadering met Ralph McDermid had.'
'Natuurlijk. En toen?'
'Jon heeft om extra voorraden en uitrusting gevraagd voor zijn speurtocht in het kantoor van Donk & LaPierre. De hele operatie daar had nog geen uur mogen duren. Negentig minuten maximaal. En nu
is hij weg.'
'Als er een laatste kopie van de vrachtbrief bij Donk & LaPierre
was... Zou die nu weg zijn?'
'Als ze Jon gepakt hebben, hebben ze de vrachtbrief ook.'
De president keek op zijn horloge. 'Hoeveel tijd geef je hem nog?'
'Er zijn plaatselijke Covert-One-mensen naar hem op zoek. Twee,
drie uur, dan stuur ik een vangnet. De mogelijkheid bestaat altijd
dat ze hem gevangengenomen hebben, en dat hij wordt verhoord.
Dat hij niet doorslaat. Dat de plaatselijke mensen hem vinden en bevrijden. Maar...'
'De vrachtbrief is misschien toch verdwenen.'
'Ja, Sam. Die is waarschijnlijk verloren.'
'En Smith is misschien dood.'
Klein keek naar zijn schoenen. Hij klonk beklemd: 'Ja. Mijn god, ik
hoop het niet. Maar inderdaad.'
De president knikte. Hij slaakte een zucht. 'Goed. We vinden er wel
iets op. Er is altijd een uitweg, Fred.'
'Ja, natuurlijk.'
Geen van beiden zei nog iets en de stilte loochende hun optimisme.
Uiteindelijk zei Klein: 'Ik wil graag alles weten wat de CIA van agent
Russell en haar mensen te weten is gekomen.'
'Ik zal Arlene bellen.'
Klein knikte, bijna tegen zichzelf. 'Misschien wórdt het wel tijd om
die SEAL-operatie te proberen. Als die slaagt... Als ze de chemicaliën
vinden, het schip overnemen, de hele troep overboord zetten zonder
dat die duikboot het merkt... Dat zou het hele probleem oplossen en
dan maakt het niet uit...'
262
'Dat de vrachtbrief weg is en Smith dood? Gebeurt dat met alle mensen die voor jou werken?'
Klein leek wat in elkaar te krimpen. Daarna hief hij zijn hoofd op
en keek hij de president recht aan. 'Ik dacht aan het volledige verlies van de vrachtbrief, meneer de president, niet aan Jons dood. Maar inderdaad, ik verwacht dat het vroeg of laat een ieder van ons
overkomt.'
'Spionnenbazen,' zei de president zacht. 'Dat moet verschrikkelijk
zijn.'
'Ik heb je vreselijk nieuws gebracht. Het spijt me, Sam.'
'Mij ook. Mij ook. Dank je wel, ouwe makker. Tot ziens.'
Toen Klein was vertrokken, bleef de president zwijgend staan. Hij
wist wat hem te doen stond, maar hij wilde het eigenlijk niet en het
zat hem ook niet lekker. Hij had het nooit makkelijk gevonden om
mensen opdracht te geven hun leven voor hun land op het spel te
zetten, ook al besefte hij dat ze dat verwachtten, dat ze ervoor had-den getekend en dat hij dat ook had gedaan toen het lang geleden zijn beurt was geweest. Hij had in zijn eigen oorlog gevochten en
wist dat niemand voor dienst tekende om te sterven.
Zijn zucht had meer weg van een diepe ademtocht. Hij nam de hoorn
weer van de haak. 'Mevrouw Pike? Admiraal Brose graag.'
Even later ging zijn telefoon over.
In zijn oor klonk de zware stem van de admiraal. 'Jawel, meneer de
president.'
'Hoe snel kun je dat SEAL-team op de Crowe hebben?'
'Ze zijn al op de Crowe, meneer. Ik ben maar zo vrij geweest.'
'O ja? Nou ja, je zult niet de eerste bevelhebber zijn die dat uithaalt
bij een besluiteloze president.'
'Nee, meneer, dat denk ik ook. Mag ik vragen óf u een beslissing
hebt genomen?'
'Daarom bel ik je.'
'Gaan we ertegenaan, meneer?
'Jawel.'
'Ik zal het bevel geven.'
'Wil je niet weten waarom, Stevens?'
'Dat is mijn opdracht niet, meneer de president.'
De president aarzelde. 'Je hebt alweer gelijk, admiraal. Hou me op
de hoogte.'
'Wat ik hoor, hoort u ook.'
Toen de president ophing, moest hij denken aan een citaat dat hij
jaren geleden in een biografie van Otto von Bismarck had gelezen.
263
Iets in de geest van... iemands morele waarde begint pas op het mo-
ment dat bij bereid is voor zijn principes te sterven. Hij riskeerde niet zijn leven voor zijn principes, maar wel zijn toekomst, wat niet
zoveel gewicht in de schaal legde, en de toekomst van zijn land, wat
wel belangrijk was. Misschien was dat geen volledige toewijding in
de ogen van die zwaarwichtige en veeleisende oude Pruisische landjonkers, maar het rustte zwaar genoeg op zijn schouders. Zondag, 17 september
De Arabische Zee
De spanning liet zich gelden bij het kleine kader van officieren op
de uss John Croive. Dit was een allesbehalve gewone militaire noodsituatie, die dikwijls niet meer bleek dan een vals onbekend object, een zoekgeraakt vaartuig, of een mechanische storing. Eén vergis-sing en ze riskeerden niet alleen hun eigen dood, maar oorlog. In de commandocentrale verbrak de bedaarde overste James Chervenko de verbinding met admiraal Brose in Washington. Zijn ogen, samengeknepen door decennia op zee, waren spleetjes van laserachtige intensiteit geworden toen hij naar de bevelen van Brose luisterde. Hij zette zijn koptelefoon af en wendde zich tot luitenant-ter-zee der
eerste klasse Gary Kozloff. 'Eropaf.'
'Goed,' zei Kozloff. Hij keek er niet van op. Hij had het al geraden.
'Helikopter klaar?' Kozloff was een van die buitengewone SEALS die
voornamelijk uit spieren en hersens bestaan. Hij was lang, slank en
even trots op zijn werk als vastberaden. Zijn aanwezigheid leek de
hele commandocentrale te vullen en stelde alle aanwezigen een ogenblik gerust.
'Tien minuten.'
'Dan staan we klaar.'
Chervenko knikte alsof hij niets anders verwachtte. 'Niet vergeten:
het allerbelangrijkste operatieprotocol is volledige geheimhouding,
meneer. U bent er nooit geweest. Bij het eerste teken van mogelijke
ontdekking bent u weg.'
'Jawel, meneer.'
'Wij houden de onderzeeër en de Empress goed in de gaten. Als er
ook maar iets mis dreigt te lopen, blaas ik de operatie af. Hou te allen tijde radiocontact.'
264
'Komt in orde, meneer.'
'Succes, Gary.'
'Bedankt, Jim.' Gary Kozloff glimlachte even. 'Mooie nacht om te
zwemmen.'
Op het duistere dek zat Kozloff s vierkoppige SEAL-team in volle uitrusting paraat en op een bevel te wachten. Toen Kozloff weer terugkwam, sprongen ze nieuwsgierig overeind. Hij knikte en ze voerden een laatste controle van hun uitrusting uit.
'Hebben jullie je magnetische klimapparatuur?' Die zou vanavond
van doorslaggevend belang zijn. Toen er een algemeen 'Jawel, meneer' klonk, zei hij: 'Naar de helikopter.'
Ze liepen naar de SH-6o Seahawk op de achtersteven. Hij stak zwart
af tegen de sterrenhemel boven de horizon en zag eruit als een reus-achtige, dreigende vogel. Er stond een lichte bries die de geur van diesel en zout water met zich meevoerde. In de Seahawk was een
Combat Rubber Raiding Craft-Zodiac (CRRC) aan de lier bevestigd.
Het vaartuig was al toegerust voor de operatie.
De vijf SEALS gingen aan boord van de helikopter, de rotors gingen
op volle kracht draaien en het grote toestel verhief zich in de nacht
en zwenkte schuin naar bakboord. Omdat het geen lichten voerde,
werd het snel door de duisternis verzwolgen toen het in een boog
naar de Empress tien mijl verderop vloog.
Luitenant Kozloff staarde naar de weerspiegeling van de maan en
de sterren op de rimpels van het water beneden terwijl zijn oren aan
het kabaal wenden. Hij maakte zich zorgen, en dat was niets voor
hem. Als je je naar behoren voorbereidde, wist je dat jij en je team
naar behoren zouden functioneren. Dat was de enige garantie die je
kon geven. Maar ditmaal gebruikten ze de nieuwe, kleine Zodiac en
nieuwe klimuitrusting die speciaal waren ontwikkeld voor een clandestiene enteringoperatie met gebruikmaking van een helikopter, op een schip dat zich met kruissnelheid op volle zee voortbewoog. Ze
kenden hun uitrusting wel, maar hadden geen tijd gehad om de gebruikelijke uiteenlopende en ingewikkelde scenario's te oefenen. Hij had het volste vertrouwen in zichzelf en zijn mensen. Anders kon
je geen SEAL zijn. Maar toch...
Abrupt concentreerde Kozloff zich weer op het tafereel beneden. Ze
hadden de Empress bereikt en bleven er zoals gepland boven hangen. Het vrachtschip liep ongeveer tien knopen. Kozloff zag lading, een gedeeltelijk verlicht dek en de gewone touwen, toestellen en ruimluiken. Op de open brug stonden drie Chinese zeelieden. Op zo'n 265
koopvaardij schip was het niet te zien of er officieren bij waren. Het
trio keek nerveus omhoog naar de helikopter en hij maakte zich weer
bezorgd. Zouden ze wegduiken als er op hen werd geschoten?
Het plan was om de indruk te wekken dat de helikopter op verkenning was om het schip vervolgens van nabij te bestuderen. Onschuldig, niets ernstigs. Hij wachtte en was zich ervan bewust dat zijn manschappen ook naar de brug beneden keken en bezorgd waren hoe de Chinezen zouden reageren. Twee bleven er boos omhoogkijken en de derde pakte een telefoon.
In reactie zwaaide de helikopter naar links en naar rechts alsof hij
wuifde... of een nautische lange neus trok. De Chinese zeeman verbrak zijn verbinding, wierp het hoofd weer in de nek, stiet vermoedelijk een stroom van obsceniteiten uit en zwaaide met zijn vuist naar de helikopter.
Dat beviel Kozloff wel. De Chinezen waren in de surveillancelist gelopen en verwachtten niets gevaarlijkers van de Seahawk. Zijn SEALS grinnikten en hij vatte weer moed. De Seahawk gaf vol gas en
vloog in zo'n wijde boog weg dat ze het vrachtschip uit het oog verloren.
'Klaar?' riep de piloot in Kozloff s oortelefoon.
Kozloff keek naar zijn mannen. Ze staken hun duim op. Hij blafte
in zijn microfoontje: 'Klaar. Zet ons maar af.'
De Seahawk daalde laag boven de deining en bleef sidderend hangen. De SEALS duwden de Zodiac uit het zijluik en de lieroperator liet hem op het water zakken. De SEALS haakten zich aan de kabel
en lieten zich een voor een over de rand in het water vallen. Kozloff
voelde de gebruikelijke tweevoudige reactie: de schok van de opwaartse druk van het water en de opluchting dat hij zich zo in zijn element bevond.
Kozloff crawlde snel naar de Zodiac die een meter of zeven verderop op de deining danste. Het water was gitzwart en ondoorzichtig, maar hij had er geen erg in. Geconcentreerd op de operatie klauterde hij aan boord en de anderen volgden zijn voorbeeld. Hij startte de elektrische buitenboordmotor en weldra snelden ze de Empress
tegemoet. Dat was de veiligste richting om het schip te benaderen
omdat ze zo minder risico liepen door het schip onder water gezogen te worden. Het was ook sneller omdat de Empress recht hun kant op kwam.
Toen het schip in beeld kwam, dook de helikopter er weer overheen
bij wijze van luidruchtige afleidingsmanoeuvre. Kozloff bekeek het
vrachtschip goed, maakte een berekening en paste de koers van de
266
Zodiac zo aan dat de Empress langszij zou komen en niet neus aan
neus. Precies op het juiste moment zou hij scherp naar rechts zwenken. Onder dekking van de duisternis en de belediging vanuit de lucht door de helikopter, zou hij de Zodiac langszij manoeuvreren,
waar zijn mensen de rubberboot geruisloos aan de romp zouden
hechten met hun magnetische anker. Als alles goed zou gaan, zouden ze hun magnetische klimuitrusting gebruiken om naar het donkere voordek te klauteren, waar ze met hun kritische speurtocht zouden beginnen. Op de uss John Crowe sloeg overste Chervenko de Seahawk gade
die een perfecte landing op het heliplatform maakte. Hij dook onder de nog draaiende rotors en holde naar de deur. 'Alles goed gegaan?' riep hij naar de piloot.
'Geweldig, commandant! Ze zijn er.'
Chervenko knikte en haastte zich weer terug naar de commandocentrale. Toen hij binnenkwam, ging zijn blik meteen naar korporaal Baum die zich op het radarscherm concentreerde. 'Zie je de Zodiac, Baum?'
'Nee, commandant. Veel te klein.'
'Hastings? Hoor je iets?'
'Alleen de schroeven van de Empress en van de duikboot die ons op de hielen zit, commandant,' zei sonaroperator Matthew Hastings.
'Niemand kan die elektrische motor door het lawaai van dat vrachtschip horen.'
Chervenko tuitte tevreden zijn lippen. 'Mooi. Misschien lukt het onze jongens wel.' Hij maakte aanstalten om weg te gaan, maar bedacht zich. 'Waakzaam blijven. Goed kijken of de Empress iets raars doet, en...'
'Commandant?' Hastings bij de sonar zat ingespannen te luisteren.
Met stemverheffing zei hij: 'De onderzeeër. Die Chinese duikboot
loopt snel in. Héél snel! Ze halen ons in!'
Chervenko greep een koptelefoon en luisterde. Er was geen twijfel
mogelijk, de onderzeeër kwam op volle snelheid dichterbij. 'Iemand
anders nog iets?'
Een andere operator riep: 'Ze ontgrendelen de torpedo's, meneer!
Ze willen ze lanceren!'
Chervenko draaide zich met een ruk naar de radio-operator. 'Operatie afbreken! Afbreken!'
De radio-operator boog zich over zijn microfoon en riep: 'Afbreken!
Afbreken! Afbreken!'
267
De Zodiac planeerde door de zee op een steenworp van de torenhoge stalen romp van de Empress. Toen de SEALS dichterbij kwamen en ze hun best moesten doen om niet omlaag gezogen te worden, in de
maalstroom terecht te komen of tegen de flank geslagen te worden,
was het net alsof ze tegen een wolkenkrabber opkeken, alleen was
het een wolkenkrabber die zich met een vaartje voortbewoog. Desoriëntatie en onverwachte grillen van de zee hadden al heel wat levens geëist. Maar Kozloff was gewend aan desoriëntatie en hij was getraind om precies te berekenen hoe hij het kolossale vrachtschip
het veiligst moest benaderen zonder ertegen te pletter te slaan.
Hij bracht de Zodiac voorzichtig dichterbij. Koud water sproeide in
zijn gezicht. De stank van olie en metaal was overweldigend. Zonder
een bevel nodig te hebben boog de verantwoordelijke SEAL zich ver
over de rand om het magnetische anker in één keer aan de Empress
te plakken. Het water golfde over de zijkant van de Zodiac en ze werden doornat. Tegelijkertijd activeerde de eerste SEAL zijn magnetische klimuitrusting en begon als een spin langs de steile wand omhoog te
klimmen. Weldra volgde de tweede SEAL en daarna nummer drie.
Kozloff keek ze trots na. De dekking van de duisternis... De afleidingsmanoeuvre van de helikopter... De vrijwel perfecte verankering... Alles wees erop dat deze cruciale operatie ging slagen. Hij veroorloofde zich een glimlachje bij het activeren van zijn magnetische klimuitrusting en hechtte die aan de romp. Hij voelde de trekkracht onmiddellijk. Het was een veilig gevoel. Die verrekte dingen werkten echt. Net toen de eerste SEAL over de reling klom begon hij aan zijn klim. Plotseling schreeuwde zijn oortelefoontje 'Afbreken! Afbreken! Afbreken!'
Zijn maag kromp maar hij weerstond de neiging om toch door te
gaan. Hij moest zichzelf met geweld van het onbegrijpelijke overtuigen: slagen was de aftocht blazen. Hij zette een schakelaar over om verbinding met zijn manschappen
te maken. 'Afblazen! Terug. Afblazen, verdomme! Afblazen! Als de
sodemieter weer naar beneden!'
De mannen zakten razendsnel langs de stalen wand omlaag door de
magnetische trekkracht in hand-en voetelementen terug te brengen.
Hij maakte zich zorgen om nummer een die al aan dek was. Hij
staarde loodrecht omhoog uit de Zodiac en hield onbewust de adem
in. Waar was zijn spits?
Toen de bewuste SEAL verscheen, daalde hij langs de romp omlaag
als een brandweerman aan een vette glijpaal. Hij keek nijdig, maar
268
probeerde het te camoufleren. Zodra zijn voeten de flank van de Zodiac raakten, rukte een SEAL hem aan boord en een ander maakte het magnetische anker los. Kozloff wendde de steven weg van de
Empress, worstelend met de golven en de sleurkracht van de zee die de Zodiac in het zog van het vrachtschip wilde zuigen.
Zijn manschappen sloegen de Empress zonder iets te zeggen gade.
Ze konden nog opgemerkt worden. Toen er geen zoeklicht aanging,
slaakte Kozloff een zucht van verlichting. Wat hem betrof was het
enige lichtpuntje dat hun operatie althans ten dele was geslaagd: The
Dowager Empress had ze niet gezien.
Terwijl hij volgas terugkeerde naar de Crowe, denderde de Empress verder en liet de Zodiac dansend als een dobber achter in zijn zog.
Nu ze in veiligheid waren, begonnen zijn mannen te mopperen.
'Wat is er in godsnaam gebeurd?' vroeg nummer een.
'We hadden het kunnen flikken!' klaagde de ankerman.
Kozloff was het er in stilte mee eens, maar hij was ook bevelhebber.
'Bevelen, lui,' zei hij streng. 'We hadden bevel om de operatie af te
blazen. Bevel is bevel.'
Overste Chervenko stond over de schouder van Hastings gebogen
mee te luisteren naar de duikboot. Hij verstrakte toen hij het vijandige vaartuig vaart hoorde minderen. Hoorde hij het goed?
Hastings slikte. 'De boot mindert vaart, commandant. De afstand
wordt groter.'
De radio-operator riep: 'Volgens de brug is de Zodiac weer terug.
Hij geeft aan dat hij aan stuurboord naast de boeg is. Meneer Bienas zegt dat hij vaart mindert om de SEALS op te pikken.'
Hastings voegde er opgelucht aan toe: 'Het lijkt erop dat de onderzeeër zijn oorspronkelijke positie achter ons weer inneemt, commandant.'
Chervenko herademde. Het was de enige emotie die hij zich tegenover zijn manschappen veroorloofde. De afgelopen uren hadden hem afgemat. Toen hij naar de strakke gezichten om hem heen keek, besefte hij dat het voor hen nog erger was. Hij kon tenminste op jarenlange ervaring steunen. 'Goed, laten we nu eens zien uit te vogelen hoe die verrekte duikboot wist dat ze ons moesten bedreigen op het moment dat onze SEALS aanstalten maakten om de Empress te
enteren. Hastings?'
'Het is uitgesloten dat ze de Zodiac of de Seahawk op de sonar hebben opgepikt, commandant.'
'De Empress heeft de Seahawk zien hangen,' suggereerde korporaal
269
Fred Baum. 'Ze hebben een en een bij elkaar opgeteld.'
'Dat kan het zijn,' beaamde Chervenko. 'Goed werk, mensen. Ogen
en oren openhouden. Laat me weten als er iets is.'
Toen Chervenko zich naar zijn hut beneden haastte om rapport aan
Washington uit te brengen, wist hij dat de The Dowager Empress
met geen mogelijkheid het uitladen van de SEALS zo'n eind verderop in de oceaan in de gaten had kunnen krijgen. De Empress wist dat het lastig werd gevallen door de Seahawk, meer niet. De enige
reden dat de Chinese duikboot had kunnen weten dat hij op moest
stomen om de Crowe te bedreigen, zodat de SEAL-operatie werd afgeblazen, was dat hij van tevoren was gewaarschuwd. Iemand had de Chinese duikboot gewaarschuwd. Iemand in Washington.
Zaterdag 16 september
Washington, D.C.
De president stond voor het raam van het Oval Office uit te kijken
over de Rose Garden, met zijn rug naar admiraal Brose, die danig
van zijn stuk was. 'Mislukt?'
'De Chinese duikboot stoomde op.' Brose klonk apathisch. 'Hij
maakte zijn torpedo's klaar voor lancering. Overste Chervenko denkt
dat ze wisten dat de overval stond te gebeuren, en dat de overvliegende helikopter het sein was.'
'Heeft iemand hier ze gewaarschuwd?'
'Daar lijkt het wel op.' De opmerking van de admiraal liet doorschemeren dat de president misschien meer wist dan hij. De admiraal was niet op de hoogte van de recente informatie over het lek. Alleen de directeur van de CIA en Fred Klein wisten ervan.
'Goed, dank je wel, Stevens.'
De admiraal stond op, maar ging nog niet weg. 'Wat nu, meneer?'
De president draaide zich om met de handen op de rug, zijn grote
postuur omlijst door het raam. 'We gaan door zoals tevoren. Zorg
ervoor dat alle onderdelen van de strijdmacht paraat zijn en dat we
een krachtige aanwezigheid op voet van oorlog in de Aziatische wateren hebben.'
'En dan, meneer de president?'
'Dan wachten we af wat China doet.'
'De Empress zal maandagavond onze tijd in Irakese wateren zijn.
Dinsdagmorgen plaatselijke tijd.' Brose keek de president hard aan.
'Vandaag is het zaterdag, dus we hebben nog een dag, misschien anderhalve. En de zaak was al erg genoeg toen we nog bijna een hele week hadden.'
270
'Ik weet het, admiraal. Ik weet het.'
De admiraal hoorde de onuitgesproken kritiek en knikte langzaam.
'Mijn verontschuldigingen, meneer de president.'
'Die zijn niet nodig, Stevens. Zorg er maar voor dat je mensen goed
opgevangen worden. Zijn er gewonden?'
'Dat weten we nog niet. Toen ik Chervenko sprak, had de Crowe ze
nog niet opgepikt. Ik dacht dat u zo gauw mogelijk over het afbreken van de operatie wilde weten.'
'Ja. Dat is zo. Dank je wel.'
Toen de admiraal het vertrek verliet, bleef president Castilla staan.
Uiteindelijk slaakte hij een gekwelde zucht. Hij pakte de hoorn van
de blauwe telefoon, de rechtstreekse, vervormde verbinding met het
hoofdkwartier van Covert-One.
Fred Klein nam meteen op. 'Jawel, meneer de president?'
'De SEALS moesten zich terugtrekken.' De president herhaalde wat
Brose had verteld. 'De Chinezen wisten ervan. Overste Chervenko
weet het zeker.'
'Was het minister Kott?'
'Nee. Die heb ik met een speciale opdracht naar Mexico gestuurd
om hem uit Washington te houden. Hij weet nergens van en bovendien houdt de CIA hem voor de zekerheid in de gaten.'
De president dacht even na. Hij werd zich opnieuw bewust van zijn
briesende verontwaardiging over Kotts machtsmisbruik. Zijn lekken
hadden voor enorme schade gezorgd en de president was van plan
hem ter verantwoording te roepen. Maar nu nog niet. Het was te
vroeg om de kaarten op tafel te leggen.
Hij vervolgde: 'Ik zal Arlene zeggen dat een lek hier in Washington
verantwoordelijk kan zijn voor het agressieve optreden van de duikboot jegens de Crowe. Dat kunnen we Kott natuurlijk niet aanwrijven. Al iets van Jon Smith gehoord?'
'Ben bang van niet,' zei Klein. 'Nog een uur en ik schakel mijn mensen in.'
'We kunnen maar beter een schietgebedje doen dat ze hem en de
vrachtbrief vinden. Hij is onze laatste strohalm.'
'Wat zegt Arlene over McDermid? Nog nieuws van agent Russell?'
'Nog meer slecht nieuws. Russell wordt ook vermist.'
271