Hoofdstuk 5

Nigel staarde met nietsziende ogen in de vlammen. Hij kon eenvoudig niet geloven dat de scène zojuist werkelijk had plaatsgevonden. Het leek hem ongelooflijk dat Julia zo tegen hem kon hebben gesproken. Het meisje dat die bittere dingen had gezegd, was niet degene van wie hij was gaan houden, niet de vrouw die nog maar een paar uur geleden zijn echtgenote was geworden.

De Julia die zo harteloos gesproken had, was niet de Julia waarmee hij getrouwd was. Ze was een ander persoontje – koel, berekenend en wreed. De ontdekking van haar ware identiteit zou een schok voor hem zijn geweest, maar zelfs als hij het voor hun huwelijk geweten had, zou het hem er niet van hebben kunnen weerhouden met haar te trouwen. Hij zou haar zelfs alle bittere dingen die ze zojuist had gezegd, kunnen vergeven. Maar wat hij niet kon vergeten, was de wetenschap dat zijn aanraking haar had tegengestaan, zijn kussen afstotelijk voor haar waren geweest. Hoe kon ze met zoveel overgave hebben gereageerd, zonder dat hij gemerkt had dat haar enige gevoelens die van haat en afschuw waren. Hij had met zijn hele reputatie durven instaan voor haar oprechtheid, en hij wist nu dat dit hem het meest kwetste; het feit dat hij zich door een lief gezichtje had laten verleiden verliefd te worden op een meisje dat niet bestond. De Julia waarmee hij getrouwd was, was lief, vriendelijk en oprecht geweest. Degene die nu zijn ring droeg, was iemand die haar eer had afgezworen om wraak op hem te nemen.

Hij schonk nog een borrel voor zichzelf in, in de hoop dat het brandende verlangen in zijn lichaam zou verminderen. Hij was gek dat hij zo naar haar verlangde. Op die manier verloochende hij zijn eigen integriteit, liet hij zich overmeesteren door hartstocht en vernietigde hij de logica waarop hij altijd zo trots was geweest.

‘Het is voorbij. Afgelopen. Ik hou niet van haar!’ zei hij hardop. Hij greep opnieuw de karaf en schonk zo bruusk in, dat de whisky over de rand van het glas liep.

Ruim een uur later hoorde Julia hem de trap naar zijn eigen kamer opstrompelen. Ze luisterde terwijl hij zich uitkleedde en hoorde het bed kraken toen hij zich er zwaar op liet vallen. Daarna bleef het stil en lag ze in het donker voor zich uit te staren. De triomf die ze eerder had gevoeld, was nu verdwenen, en alles wat ze voelde, was afkeer over hetgeen ze had gedaan.

Wanhopig hield ze zich voor dat wat ze gedaan had, gemotiveerd was geweest door de behoefte het lijden van haar vader te wreken. Maar in plaats daarvan was ze zich er op een akelige manier van bewust dat hij haar gedrag alleen maar zou hebben afgekeurd. Een ware dochter van hem zou nooit op die manier hebben gehandeld. Het was niet de plicht van de een om wraak te nemen op de ander. En door haar handelwijze – hoe gerechtvaardigd de reden ook was – deed ze evenzeer verkeerd als Nigel had gedaan toen hij haar vader te gronde richtte.

De vrede die ze gehoopt had te vinden wanneer ze hem haar ware gevoelens zou vertellen, was alleen maar een illusie geweest. Alles wat ze gedaan had, was haar eigen zelfrespect vernietigen. Morgenochtend zou ze haar excuus aanbieden, proberen haar gedrag te rechtvaardigen en hem vertellen dat ze bereid was zijn huis te verlaten.

Die beslissing schonk haar voldoende rust om te kunnen slapen, en toen ze wakker werd, stroomde het zonlicht door het raam haar kamer binnen. Haar eerste gedachte ging naar het gesprek dat haar wachtte. En omdat ze wist dat het steeds moeilijker zou worden naarmate ze het uitstelde, kleedde ze zich vlug aan en ging naar beneden.

Ze hoorde stemmen uit de eetkamer komen. Ze liep erheen, deed met trillende handen de deur open en ging naar binnen. Nigel zat aan tafel, en een in het bruin gekleed meisje met een wit schortje voor zette juist een pot koffie naast hem neer. Toen Julia binnenkwam, draaide ze zich om.

‘Goedemorgen, madam. Ik ben Hilda.’

Julia glimlachte, maar haar hart klopte zo snel dat ze niets kon zeggen, en zwijgend ging ze tegenover Nigel zitten.

‘Wilt u koffie of hebt u liever thee, madam?’

‘Koffie graag,’ zei Julia hees. ‘Je – je hoeft me niet te bedienen.’

Hilda verliet het vertrek en Julia keek naar Nigel. Zijn ogen waren met bloed doorlopen, en zijn mond was zo strak dat hij herinneringen in haar opriep die ze liever vergat. ‘Ik – ik wil met je praten. Nigel.’

‘Na het ontbijt,’ zei hij ijzig. ‘Dan ben ik in de bibliotheek.’

‘Ik ben nu gereed.’

Hij liet haar voorgaan naar de bibliotheek en beduidde dat ze moest gaan zitten.

‘Over wat er gisteravond is voorgevallen, praat ik liever niet,’ zei hij voordat ze kon beginnen. ‘Ik wil er alleen dit over zeggen: als het geen schandaal zou veroorzaken, zou ik liefst vandaag nog ons huwelijk nietig laten verklaren. Maar wat dat betreft zal ik later wel een beslissing nemen.’

Ze kreeg een kleur van ergernis, omdat hij haar voor was geweest. ‘Je kunt het alleen nietig laten verklaren wanneer je kunt bewijzen dat ik weiger gemeenschap met je te hebben.’

‘O ja? Wil dat zeggen dat je sinds gisteravond van gedachten veranderd bent?’ vroeg hij sarcastisch. ‘Walg je niet meer van me? Dat stelt de zaak in een heel ander licht, Julia.’ Hij keek haar onderzoekend aan. ‘Je wilt dus ontkennen dat je – zoals je het zo charmant hebt gesteld -geweigerd hebt mijn rechten te laten gelden? Wel, wel. Als ik me zelf ertoe kon brengen de minachting te vergeten die ik voor je voel, dan zou ik je misschien aan je woord houden.’

‘Dat zou je niet durven!’

‘O nee?’ Zijn houding veranderde abrupt. ‘Laten we ophouden met die onzin. De afkeer die we voor elkaar voelen, is wederzijds. Het feit dat je van plan bent voor het hof meineed te plegen, verwondert me niet in het minst. Per slot van rekening ben je een dochter van je vader.’

Ze knipperde met haar ogen, alsof hij haar had geslagen. ‘Ben je klaar? Of denk je soms dat je een van je getuigen aan het afbreken bent?’

Hij negeerde de opmerking. ‘We zullen ons huwelijk voortzetten zolang dat mij uitkomt. Tot nu toe heb jij de eerste viool gespeeld. Nu is het mijn beurt. Zoals je gisteravond zelf hebt voorgesteld, zullen we ons huwelijk zó lang als een mooie lege schaal in stand houden, als ik daar behoefte aan heb. Wanneer ik je niet langer om me heen wens, vertel ik je dat wel.’ Hij keek op zijn horloge. ‘Ik denk dat ik maar naar de rechtbank ga. Ik was van plan de eerstkomende dagen vrij te nemen, maar dat is nu niet meer nodig. In elk geval zal de extra tijd me helpen bij het voorbereiden van mijn instructie, zodat ik er dubbel zeker van kan zijn dat de onschuldige misdadiger naar het gevang gaat!’

Hij liep rustig het vertrek uit, en Julia leunde achteruit en sloot haar ogen. Ze had geweten dat Nigel een onbuigzame wil bezat, maar tot op dit ogenblik had ze nooit de werkelijke kracht ervan beseft, en ondanks alles voelde ze iets van bewondering voor hem.

Ze waren vier weken getrouwd, toen Mrs. Cooper haar een luchtpostbrief toezond. Hij was afkomstig van Conrad Winster. Toen ze hem ’s morgens naast haar bord zag liggen, bezorgde hij haar een schok, want in de maanden sinds zijn vertrek was ze te veel met Nigel bezig geweest om aan hem te denken. Nu kwam hij plotseling terug in haar gedachten en ze wist dat hij niet alleen gekwetst zou zijn wanneer hij hoorde dat ze getrouwd was, maar verbaasd – zelfs verontwaardigd – wanneer hij de naam van haar man te weten kwam.

Hij schreef in zijn brief dat hij over een dag of tien terugkwam en ernaar verlangde haar onmiddellijk te zien. Toen ze naar de datum keek, zag ze dat de brief vanwege het doorzenden een paar dagen vertraging had gehad en een beetje verward drong het tot haar door dat hij ieder ogenblik contact met haar zou kunnen opnemen. Ze schreef hem dus vlug een kort briefje waarin ze zonder meer verklaarde dat ze getrouwd was en met wie. Ze adresseerde het aan zijn Londense flat en deed hem tijdens haar gebruikelijke ochtendwandelingetje op de bus.

Drie dagen later had ze juist ontbeten toen Hilda haar kwam vertellen dat er een zekere Mr. Winster aan de telefoon was. Zijn stem klonk bruusk toen hij tegen haar sprak en hij viel haar in de rede toen ze naar zijn reis informeerde.

‘Dit is geen ogenblik voor beleefdheidsfrasen, Julia. We hebben belangrijker dingen om over te praten. Wanneer kan ik je spreken?’

‘Ben je vanmiddag vrij?’ Hoe eerder het achter de rug was, hoe beter ze zich zou voelen. ‘Waarom kom je hier niet thee drinken? Nigel komt niet voor zevenen thuis, zodat we alleen zullen zijn.’

‘Goed. Ik zal zorgen dat ik om drie uur bij je ben.’

Hij arriveerde stipt op tijd. Ze had dezelfde ijzige houding verwacht die ze van Nigel had ontvangen, maar hij straalde zijn gewoonlijke warmte uit, en de uitdrukking op zijn gezicht was zo hartelijk, dat ze plotseling een golf van genegenheid in zich voelde opkomen.

‘O, Conrad, wat fijn je weer te zien! Het is zo lang geleden.’

‘Veel te lang,’ zei hij abrupt. ‘Waarom moest je zo nodig met die Farnham trouwen? Ik kon m’n ogen niet geloven toen ik je brief las. Ik weet dat je niet zeker was van je gevoelens ten opzichte van mij, en ik neem het je ook niet kwalijk. Maar dat je nu uitgerekend met een man moest trouwen die…’ Hij maakte een breed gebaar met zijn armen om aan te geven dat hij er niets van begreep. ‘Werd je zo hevig verliefd op hem dat je helemaal niet meer aan je vader dacht?’

‘Nee!’ riep ze zo nadrukkelijk uit, dat hij naar haar keek. En wat hij zag, was voldoende om zijn woede op slag te laten verdwijnen.

‘Wat steekt erachter, Julia? Ik wil de waarheid weten.’

Ze gingen samen op de bank zitten, en langzaam begon ze hem te vertellen hoe Nigel haar achterna had gelopen, over haar weigering met hem uit te gaan en, nadat hij was blijven aandringen, het idee dat zich in haar geest had gevormd.

Winster luisterde verbaasd. Daar hij zelf een meedogenloos man was, kon hij haar gedrag alleen maar bewonderen. Tegelijkertijd nam hij het zichzelf echter kwalijk dat hij niet voorzien had welke gevolgen het aanwakkeren van haar afkeer van Farnham zouden kunnen hebben.

Terwijl hij naar haar keek, besefte hij dat zijn verlangen haar te bezitten sterker was dan ooit. In de paar maanden van zijn afwezigheid was ze magerder geworden. Haar jukbeenderen staken meer naar voren en haar ogen waren groter. Dit gaf haar een breekbaarheid die haar nog veel aantrekkelijker maakte, en hij vervloekte het feit dat hij juist in zo’n kritieke periode van haar leven in het buitenland was geweest. Maar ofschoon er van zijn dromen over een onmiddellijke toekomst met haar niets meer terecht kwam, was hij nog steeds vastbesloten haar uiteindelijk tot zijn vrouw te maken.

‘Je bent nu zeker vreselijk boos op me, hè?’ zei ze tenslotte.

‘Alleen omdat je zo dom hebt gehandeld. Je mag Farnham dan gekwetst hebben, maar je hebt jezelf eveneens gekwetst. Je kunt me niet wijsmaken dat je de positie waarin je jezelf gebracht hebt, prettig vindt.’

‘O nee, ik vind het afschuwelijk zelfs! Maar ik zag geen andere mogelijkheid. Het kan me niet schelen hoe ongelukkig ik ben, zolang hij ook lijdt.’

Conrad zuchtte, ‘Hoelang denk je dit nog vol te houden? Je hebt niet alleen jezelf pijn gedaan, weet je – maar mij eveneens. Of telt dat niet mee?’

‘Natuurlijk wel!’ Ze legde impulsief haar hand op de zijne. ‘Toen dat idee zich eenmaal in mij had vastgezet, kon ik nergens anders meer aan denken. Als jij hier was geweest en met me getrouwd was, zou het misschien anders zijn gelopen.’

‘Je hebt het zover laten komen dat hij een obsessie voor je werd,’ zei hij effen.

‘Je hebt altijd geweten dat ik hem haatte.’

‘Ik heb nooit kunnen veronderstellen dat die haat zo diep was, dat je er je leven door zou laten ruïneren. Dat is geen wraak, Julia, dat is waanzin!’

Ze zuchtte. ‘Ik wilde hem kwetsen, en dat heb ik gedaan. Als ik daardoor ook moet lijden, dan is het dat waard.’

Conrad stak een sigaret op, en door de rook heen keek hij haar aan. ‘Hoelang denk je met deze onzin door te gaan?’

‘Ik weet het niet. Het enige dat van belang is, is dat hij gekwetst wordt.’

‘En hoelang zul je dat nog kunnen doen? Ik betwijfel of Farnham het soort man is dat met een vrouw blijft leven die hem vernederd heeft.’

Ze wist dat hij gelijk had, maar het was moeilijk om dat toe te geven. ‘Op de lange duur zal hetgeen je zegt wel waar zijn. Maar op het ogenblik weet ik zeker dat hij het zich enorm aantrekt… Hij hield namelijk ontzettend veel van me,’ zei ze hees. ‘Hij had met een meisje uit betere kringen kunnen trouwen, die hem vooruit had geholpen – maar hij koos mij. Dat wil toch wel iets zeggen.’

‘Oké, maar wanneer denk je van hem verlost te zijn?’

‘Dat hangt van Nigel af,’ zei ze onzeker. ‘Hij wil op dit moment geen schandaal.’

‘Dat wil een jurist nooit,’ klonk het droge antwoord. ‘Of heeft hij een speciale reden?’

‘Ja. Maar ik weet niet welke.’

‘Zorg er dan maar voor dat jij niet degene bent die aan het kortste eind trekt.’

‘Wat bedoel je?’

‘Alleen dat hij niet gek is. Hij weet dat jij even ongelukkig bent als hij, en door jou gebonden te houden, betaalt hij je met gelijke munt terug.’

‘Dat geloof ik niet. Hij is echt wel iets van plan. Hij werkt hard en -’

‘Dat doe ik ook!’ antwoordde Conrad. ‘En nog wel iets harder dan Farnham ook. Toen ik begon, stond ik er bovendien heel wat onvoordeliger voor dan hij. Ik had geen geld of familie om me te helpen. Ik heb me als het ware aan m’n schoenveters omhoog getrokken. Toen ik jou ontmoette, Julia, en verliefd op je werd, hoopte ik dat de rest van m’n leven gelukkiger zou zijn. Ik kon nooit dromen…’ Hij zweeg even en voegde er toen aan toe: ‘Jij zou me heel gelukkig kunnen maken, Julia.’

Te bewogen om antwoord te geven, liep ze naar de open haard en belde om de thee. Ze sprak pas weer tegen hem toen ze haar rug naar hem toe had gekeerd. ‘Het spijt me, Conrad. Heus. Maar ik kan nu niet aan de toekomst denken.’

‘Dat begrijp ik. Ik wilde je alleen maar laten weten dat ik nog steeds van jou houd.’

Hilda kwam binnen met de thee. Toen ze weer verdwenen was, wilden ze geen van beiden meer naar het oude onderwerp terugkeren, en terwijl hij een paar warme broodjes at, begon Conrad haar zo levendig over New York te vertellen, dat ze al haar trieste gedachten vergat.

De tijd vloog om, en pas toen Hilda het lege blad kwam halen en de gordijnen dichttrok, besefte ze dat het al zes uur was.

Zou het wel verstandig zijn om Conrad aan Nigel voor te stellen, vroeg ze zich af, of was het beter om dat uit te stellen tot er andere mensen bij waren? De beslissing werd haar ontnomen door het geluid van een sleutel, die in het slot werd omgedraaid. Er klonken voetstappen in de hal, en het volgende ogenblik kwam Nigel de kamer binnen. Hij bleef met een ruk staan toen hij zag dat Julia een gast had, en ze zag hoe er onmiddellijk een conventionele uitdrukking op zijn gezicht verscheen.

Ze stond haastig op. ‘Nigel, ik denk niet dat je Conrad Winster al eens hebt ontmoet. Hij is een vriend van me – ook – ook van mijn ouders.’

De mannen knikten elkaar koeltjes toe. Nigel gaf Conrad een hand en Julia was zich bewust van het verschil tussen de twee mannen. Conrad straalde warmte en sympathie uit, Nigels precieze houding leek daarbij ouderwets en koel. Maar Conrad was niet iemand die zich makkelijk uit het veld liet slaan, en hij praatte alsof er helemaal niets aan de hand was.

‘Het spijt me dat ik Julia’s trouwdag heb gemist. Ik had er geen idee van dat ze al zo gauw in het huwelijksbootje zou stappen. Maar ja,’ hij wierp een blik op Julia, ‘de liefde kennende, veronderstel ik niet dat u er heil in zag te wachten.’

Nigel verstijfde, maar Conrads glimlach was zo ontwapenend, dat hij niet geloofde dat de ander iets dubbelzinnigs had bedoeld.

‘Kent u mijn vrouw al lang, Mr. Winster?’

‘Verscheidene jaren.’

‘O.’ Nigels toon was onverschillig, maar zijn gedachten waren dat niet. Deze man was, zoals Julia had gezegd, een vriend van haar ouders geweest, dus moest hij ook in Hugo Traffords onschuld hebben geloofd. Het feit dat Julia de man nog steeds als een vriend beschouwde, bevestigde dat. Toch leek het hem geen man om banden te hebben met een familie als de Traffords, en daarom zou hij graag willen weten hoe hij ze had ontmoet. Het was duidelijk dat de man wist dat hij in de zaak de aanklager was geweest en hij vroeg zich af of Julia hem de waarheid over hun huwelijk had verteld. Maar uit haar gezicht kon hij niets opmaken, en plotseling voelde hij zich geërgerd. Hij ging met opzet op de armleuning van haar stoel zitten en legde met een warm, vertrouwd gebaar zijn hand op haar schouder. Hij voelde haar verstrakken, maar lette daar niet op. ‘Lieveling, misschien wil Mr. Winster een aperitief blijven drinken?’ zei hij, terwijl hij haar hand streelde.

‘Een uitstekend idee,’ zei Conrad. ‘Maar niet te lang, want ik heb een afspraak voor het diner.’

Nigel liep naar de kast. ‘Whisky? Of liever iets anders?’

‘Whisky, graag. Puur en zonder ijs.’

Nigel schonk twee whisky’s in en een sherry voor Julia. ‘U bent de eerste gast die we hier ontvangen. Julia en ik zijn nog niet uit geweest. We geven nog steeds de voorkeur aan elkaars gezelschap. Niet waar, lieveling?’

Julia kreeg een kleur, zich bewust van Conrads verwonderde blik. ‘Breng Conrad niet in verlegenheid, lieveling,’ zei ze zo lief mogelijk. ‘Je weet hoe jaloers vrijgezellen op hun getrouwde soortgenoten zijn!’

Nigel draaide zich om, en Julia wist dat zij de eerste ronde gewonnen had. Maar alleen op punten. Ze zou Nigel scherp in de gaten moeten houden wanneer Conrad hier was. Hij had het blijkbaar door dat Conrad verliefd op haar was.

Nigel hief zijn glas op. ‘Cheers.’

‘Cheers,’ antwoordde Conrad. ‘In de hoop dat jullie allebei krijgen wat je verdient!’

Julia verslikte zich bijna. Ze wierp hem een waarschuwende blik toe en hij gaf haar een knipoogje. Toen dronk hij zijn glas leeg en zette het op de tafel.

‘Ik moet nu echt gaan. Ik hoop dat we elkaar spoedig nog eens zullen ontmoeten. Ik zou het erg leuk vinden als u en Julia eens met me wilden gaan eten.’ Toen tegen Julia: ‘Morgen bel ik je nog wel, lieve.’

‘Afgesproken. Wacht, dan laat ik je even uit.’

Ze liepen samen naar de hal, maar Julia liet met opzet de deur van de salon open, zodat Conrad geen kans zou krijgen nog iets te zeggen. Ze wachtte tot hij was weggereden en liep toen terug.

‘Dat was wel een heel attente vriend van je,’ teemde Nigel. ‘Ik heb je nooit over hem horen praten!’

‘Daar had ik ook geen reden toe. Mijn verleden heeft niets met jou te maken.’

‘Integendeel. Jouw verleden heeft mijn toekomst aangetast!’

Er klonk zo’n onverwachte bitterheid in zijn stem, dat ze de neiging in zich voelde opkomen een soort wapenstilstand tussen hen te sluiten.

‘Er is iets dat ik je wil vertellen,’ zei ze vlug.

‘Heb je niet al genoeg gezegd?’

‘Dit is belangrijk. Aangezien je wilt dat we voorlopig met elkaar getrouwd blijven, kunnen we ons dan niet op een beschaafde manier tegenover elkaar gedragen?’

‘Wraak kun je moeilijk als beschaafd beschouwen!’

Ze kreeg een kleur als vuur, maar weigerde zich uit het veld te laten slaan. ‘Je kunt me verwijten zoveel je wilt, want je zult nooit m’n handelwijze begrijpen – evenmin als ik ooit de jouwe zal begrijpen Maar laten we het tenminste niet erger maken.’

Hij staarde met een ernstig gezicht naar de borrel die hij in zijn hand had. ‘Goed,’ zei hij tenslotte, ‘ik ben het met je eens dat voortdurend ruzie maken erg vervelend kan worden. Bovendien is het een verspilling van mijn energie. En die heb ik hard nodig voor mijn werk en m’n toekomstplannen…’ Hij zweeg. ‘Van nu af dus een beschaafd gedrag, Julia.’

‘Dank je.’ Ze wendde zich van hem af om de lege glazen op een dienblaadje te zetten. En toen ze weer opkeek, was ze alleen in het vertrek.

Ondanks het feit dat Nigel had toegestemd in een wapenstilstand tussen hen, was er weinig verandering gekomen in zijn houding ten opzichte van Julia, want hij bleef even koel-beleefd als altijd en er waren dagen dat ze hem helemaal niet zag.

Op een middag aan het eind van oktober, toen ze twee maanden met Nigel getrouwd was, zat bij haar thuiskomst Mrs. Arundale in de salon op haar te wachten.

‘Mrs. Farnham? O, wat ben ik blij dat ik eindelijk kennis met u maak. Ik ben Sylvia Arundale.’ De vrouw stak haar hand uit. ‘Ik weet niet of Nigel al iets over me heeft verteld?’

‘Nee, helaas niet,’ antwoordde Julia beleefd.

‘O, dat dacht ik al. Ik ben zijn nicht – dat wil zeggen, zijn aangetrouwde nicht.’

‘O ja?’

‘Toen jullie trouwden was ik in Zuid-Afrika, zodat ik de plechtigheid heb gemist. Ik ben nog maar een paar dagen terug, maar zodra ik had uitgevist waar jullie woonden, moest ik eenvoudig even aanwippen om kennis te maken. Nigel en ik staan elkaar zo na, dat ik brandde van verlangen om het meisje waarmee hij getrouwd was, te leren kennen. Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt dat ik niet eerst heb opgebeld, maar ik was in de buurt en kon de verleiding eenvoudig niet weerstaan.’

‘O, dat is wel goed.’ Julia ging zitten en bestudeerde haar bezoekster onopvallend toen deze een poederdoos te voorschijn haalde en haar neus wat begon bij te werken. De vrouw was achter in de twintig, hooguit dertig, met zulk licht haar dat het bijna kleurloos was. Het accentueerde de gaafheid van haar lichtroze huid en de van zware leden voorziene blauwe ogen die, naar Julia merkte, onder het spreken wijd opengingen; een aanwensel dat zelfs haar onbenulligste opmerkingen belangrijk deed lijken.

Mrs. Arundale stopte haar poederdoos weg en glimlachte. ‘Leuk huis hebben jullie hier. Vooral deze kamer is ontzettend aardig. Mag ik de schilderijen eens bekijken?’

Zonder op toestemming te wachten, liep ze van de ene muur naar de andere. Nu ze niet meer zat, zag Julie dat ze buitengewoon klein was, met fijngetekende rondingen die goed tot hun recht kwamen in het crèmekleurige mantelpakje dat ze droeg.

‘Hebt u alles uitgekozen, of Nigel?’

‘We hebben het samen gedaan.’

‘O… zo iets is helemaal niets voor Nigel!’ Mrs. Arundale keerde terug naar de bank. ‘Ik brand van nieuwsgierigheid alles over jullie romance te horen. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet? U kunt hem nooit lang hebben gekend, want ik ben maar zes maanden weg geweest, en ik weet dat hij u nog niet had ontmoet toen ik vertrok.’

‘Ik ben mannequin geweest bij Despoir. Daar hebben we elkaar leren kennen.’

Deze keer verwijdden de lichte ogen zich spontaan. ‘Mannequin? O, wat grappig! Hebt u het voor uw plezier gedaan?’

‘Uit noodzaak.’ Julia begon een hekel aan haar te krijgen.

‘O,’ zei Mrs. Arundale. ‘Maar wat deed Nigel in vredesnaam bij Despoir? Een dergelijke gelegenheid is helemaal niets voor hem.’

‘Hij ging daarheen met Liz. Ze moest haar uitzet kiezen.’

‘Die goeie Liz!’ Haar stem toonde duidelijk aan dat ze er niets van meende. ‘Ze is zo’n lief meisje. Nou, ik ben althans op tijd terug voor haar trouwdag. Je krijgt het gevoel er niet meer bij te horen als je dergelijke gelegenheden mist. Ik probeer altijd zoveel mogelijk contact met de familie te houden, weet u, zelfs al is mijn man verscheidene jaren geleden gestorven.’

‘O, wat erg,’ mompelde Julia beleefd. ‘Wat was hij eigenlijk van Nigel?’

‘Een achterneef. Na zijn dood – het gebeurde bij een auto-ongeluk – ben ik teruggekeerd naar Engeland. In die tijd is er tussen Nigel en mij een sterke band gegroeid. Hij was zo aardig en begrijpend…’ Haar stem stierf weg, maar toen ze weer sprak was hij vaster. ‘Ik moest naar Afrika om maatregelen te treffen voor het landgoed en toen ik terugkwam, hoorde ik dat hij getrouwd was. Dat was een geweldige verrassing voor me!’

Julia was nu op haar hoede voor de vrouw, want ze was ervan overtuigd dat haar gebabbel niet zo onschuldig was als ze het liet voorkomen.

Ze was blij toen Hilda binnenkwam met de thee.

‘Kom je uit Londen, Julia – ik mag je toch wel Julia noemen, hè?’

Julia knikte. ‘Ik heb op het platteland gewoond tot ik ging werken.’

‘Wonen je ouders daar nog steeds?’

‘Die zijn dood.’

‘O, neem me niet kwalijk.’ Mrs. Arundale maakte een breed handgebaar. ‘Dit hier moet wel een verandering voor je zijn.’

‘Hoezo?’

De blauwe ogen gingen opnieuw wijd open. ‘Nou, als je eerst gewerkt hebt, natuurlijk. De meeste werkende meisjes zouden dol zijn op een huis als dit.’

Julia onderdrukte een sarcastisch antwoord. In plaats daarvan glimlachte ze zo sympathiek mogelijk. ‘Daarom is Nigel zo aardig voor me. Hij zegt dat hij het enorm fijn vindt me dingen te geven die ik nooit heb gehad.’

Na deze zet legde de bezoekster zich erop toe zoveel mogelijk over Julia te weten te komen. Toen ze merkte dat dit niet erg lukte, begon ze hoog op te geven over haar vriendschap met Nigel.

Julia was blij toen de vrouw tenslotte vertrok, en toen ze het gesprek analyseerde, kwam ze tot de slotsom dat Mrs. Arundale tot de voor haar onprettige conclusie moest zijn gekomen dat Julia geen doetje was. Dat ze overrompeld was geweest door het huwelijk, was duidelijk, want ze had onder bedekte termen te verstaan gegeven dat Nigel nooit getrouwd zou zijn als ze hem niet alleen had gelaten.

De gedachte dat Nigel belangstelling kon koesteren voor zo’n vrouw was belachelijk, want Julia veronderstelde dat iemand die zo kritisch was als haar man, weinig in een dergelijke vrouw zou zien.

Toen ze die avond na het diner over het bezoek van Mrs. Arundale vertelde, merkte ze echter tot haar ongenoegen dat het Nigel oprecht scheen te spijten dat hij haar niet had ontmoet.

‘Is Sylvia lang gebleven?’ vroeg hij.

‘Lang genoeg om me duidelijk te maken hoe lief jullie voor elkaar zijn geweest.’

‘Je moet haar verkeerd begrepen hebben,’ zei hij koel. ‘Toen Gerald stierf bleef ze alleen achter, en had ik medelijden met haar. Meer was er werkelijk niet aan de hand.’

‘Mrs. Arundale liet het echter anders overkomen,’ vertelde Julia hem.

‘Dan moet je haar echt verkeerd begrepen hebben. Sylvia praat een heleboel, maar dat is dan ook alles. Ze is erg sympathiek, maar tevens erg kinderlijk!’

‘Ik zou haar nauwelijks met die bewoordingen kunnen beschrijven, Nigel. Maar ja,’ voegde ze er liefjes aan toe, ‘jij zult haar wel beter kennen dan ik.’

Als ze een sarcastisch antwoord had verwacht, dan vergiste ze zich. ‘Ik weet zeker dat je goed met haar zult kunnen opschieten wanneer jullie elkaar wat beter leren kennen. Ze zal je op een heleboel manieren kunnen helpen.’ Hij zweeg een ogenblik peinzend. ‘Het is in feite goed dat ze terug is. We zouden eens wat meer op visite moeten gaan en ook wat meer mensen moeten ontvangen.’

Hierna bleef het stil. Nigel verschool zich achter het avondblad, en Julia ging verder met haar borduurwerk.

Nigel hield woord, want Julia zag hem weinig. De telefoon rinkelde voortdurend voor hem, en op de vreemdste uren werd hij gehaald of thuisgebracht door goedgeklede, welvarend uitziende heren.

Hij vertelde Julia niet waar het allemaal over ging, en ofschoon ze barstte van nieuwsgierigheid, belette haar trots haar ernaar te vragen. Ze zou er misschien pas veel later achter zijn gekomen, als haar schoonmoeder niet op bezoek was gekomen.

‘Het spijt me dat Nigel er niet is, moeder,’ zei Julia, ‘maar hij heeft het de laatste weken zo druk, dat ik hem zelf nauwelijks zie.’ Ze gaf Mrs. Farnham een kus en liep met haar naar de zitkamer.

‘O, dat hindert niet, lieverd, ik kom met jou lunchen, niet met Nigel. Met al het werk dat hij aan zijn verkiezingscampagne heeft, verwachtte ik hem echt niet thuis aan te treffen.’

Julia keek haar verbaasd aan. Het was geen ogenblik bij haar opgekomen dat Nigel zich kandidaat zou stellen voor het parlement.

‘Ik veronderstel dat je wel blij zult zijn wanneer hij weer wat meer tijd voor je heeft,’ vervolgde haar schoonmoeder opgewekt. ‘Nog een paar dagen, dan is het achter de rug. Volgende week om deze tijd zullen we de uitslag weten.’ Ze nam de sherry aan, die Julia voor haar had ingeschonken, en hief het glas op. ‘Laten we drinken op zijn succes.’

Pas later, toen ze onder het genot van een kopje koffie in de salon zaten, noemde Mrs. Farnham de naam van Sylvia Arundale, en ze begon te giechelen toen Julia enkele details van haar bezoek vertelde.

‘Ik veronderstel dat ze zich helemaal niet prettig voelde toen ze jou zag – Sylvia heeft zich namelijk een hele poos verbeeld dat ze Nigels vrouw zou worden.’

‘Hij stak de draak met het idee toen ik er met hem over begon.’

‘Mannen doen vaak stompzinnig wanneer het vrouwen betreft. Hoe knap ze in hun beroep ook mogen zijn, ze laten zich toch vaak misleiden door een knap gezichtje en lieve maniertjes – en Sylvia wist van allebei ten volle gebruik te maken. Maar je hoeft echt niet jaloers op haar te zijn. Nigel heeft vóór hij jou ontmoette, nooit aan trouwen gedacht.’ Ze ging in een wat makkelijker houding zitten. ‘Neem me niet kwalijk dat ik het zeg, maar je boft dat je hem als man hebt. Wanneer Nigel eenmaal zijn liefde schenkt, is dat voor altijd.’

Julia voelde zich niet op haar gemak. ‘Ik veronderstel dat hij even intens kan haten als liefhebben.’

‘Het gebeurt maar zelden dat hij iemand haat,’ protesteerde Mrs. Farnham verbaasd. ‘Hij is veel te logisch om zijn tijd en zijn, gevoelens te verkwisten aan iets dat zo vernietigend voor jezelf is als haat.’

‘Is dat dan zo vernietigend voor een mens?’ vroeg Julia.

‘Natuurlijk! Om te haten, moet je je geest voor al het andere afsluiten. En dan kun je net zo goed in een cocon leven.’

‘Cocons kunnen erg knus zijn,’ antwoordde Julia.

‘Maar insekten werken zich eruit! Ze zouden wegkwijnen als ze er altijd in bleven zitten.’

Julia huiverde, en toen ze dit zag, zei Mrs. Farnham snel: ‘Laten we over iets gezelligers praten dan wegkwijnen! Vertel me liever wat je zo de hele dag doet.’

‘Erg weinig,’ zei Julia met een zucht. ‘Ik mis m’n werk.’

‘Als je een baby hebt, zal de tijd wel vlugger omgaan!’

Julia kreeg een kleur en toen haar schoonmoeder het zag, verscheen er een sympathieke uitdrukking op haar gezicht.

‘De eerste maanden van een huwelijk zijn nooit makkelijk, weet je. Hoe meer een pasgetrouwd stel van elkaar houdt, hoe langer het kan duren voor ze aan hun nieuwe Staat gewend raken. De mensen verwachten een heleboel van hun huwelijk, maar vaak vergeten ze dat ze erg veel moeten geven. En gevoelige paartjes blijken het vaak moeilijk te vinden om zich aan elkaar aan te passen. Toen ik trouwde, praatte mijn schoonmoeder net zo tegen mij als ik nu tegen jou, en ze zei één ding dat ik altijd heb onthouden: een goed huwelijk komt niet vanzelf – je moet er iets voor doen. En geloof me, Julia, het is de moeite waard er heel veel voor te doen.’

Julia staarde triest in het haardvuur. Wat lichtvaardig had ze haar eigen huwelijk aangegaan en wat weinig aandacht had ze aan de woorden van de geestelijke geschonken. Ze was zo vergiftigd geweest door wraakgevoelens, dat ze er geen moment bij had stilgestaan dat ze tijdens de uitvoering van haar plan afbreuk deed aan het geloof waarin ze was grootgebracht.

Ze slaakte een diepe zucht. ‘Je hebt me zoveel laten beseffen, moeder. Het is zo makkelijk om je perspectief kwijt te raken – ik geloof niet eens dat ik het mijne zelfs al gevonden heb.’

‘We kunnen niet altijd zien wat het beste voor ons is.’ Op een andere toon vervolgde Mrs. Farnham: ‘Goed, zo is het voor één dag wel genoeg! Als ik weer begin te preken, mag je gerust weglopen!’

Het gesprek werd hierna meer van algemene aard. Het begon op deze kille, vochtige novemberavond al vroeg te schemeren. De twee vrouwen zaten bij de gloed van de brandende haard, in een kamer die alleen verlicht werd door het schijnsel van de straatlantaarns op het plein.

‘Deze tijd van de dag vind ik het prettigst,’ zei Julia. ‘Al het nare schijnt te verdwijnen, terwijl alleen de prettige dingen overblijven.’

‘Die opmerking getuigt van een romantische aard!’

‘Die heb ik ook gehad,’ bekende Julia, ‘maar het leven vernietigt de idealen die een mens heeft.’

‘Dat vind ik uit jouw mond wel een beetje al te cynisch klinken.’

‘Ik ben ook cynisch. De omstandigheden hebben me zo gemaakt.’

‘De omstandigheden kunnen je persoonlijkheid niet veranderen – althans niet blijvend.’

‘Dat ben ik niet met je eens. Ik zal nooit meer het onschuldige meisje zijn dat ik ben geweest.’

‘Niet onschuldig,’ gaf Mrs. Farnham toe, ‘maar welwillend om met meer begrip tegenover menselijke tekortkomingen te staan. We maken allemaal fouten, Julia. Zodra je dat gaat inzien, begin je te rijpen.’

Er klonken voetstappen in de hal, de deur ging open en Nigel kwam binnen.

‘Waarom zitten jullie in het donker?’ Hij deed het licht aan, en de twee vrouwen knipperden met hun ogen.

‘Een heleboel vrouwen houden van de schemering,’ vermaande zijn moeder hem.

‘Sorry, lieverd.’ Hij liep op haar toe en kuste haar. ‘Ik heb mijn best gedaan om voor de lunch terug te zijn, maar dat lukte niet. Je gaat toch zeker nog niet weg? Ik zal je wel met de auto thuisbrengen.’

‘Daar komt niets van in. In de komende weken zul je nog genoeg van huis zijn. Ik heb voor zes uur een taxi besteld.’

‘O, maar je moet blijven eten!’ zei Julia.

‘Een ander keertje, lieverd.’ De vrouw keek naar haar zoon. ‘Wanneer is de verkiezing?’

Hij kreeg een kleur en vermeed Julia’s blik. ‘Overmorgen, moeder.’

‘Zo gauw al? Ik dacht dat het veel later zou zijn. Je laat me wel onmiddellijk de uitslag weten, hè? Ik brand van nieuwsgierigheid.’

‘Natuurlijk. Zodra ik het weet, zal ik je bellen.’

‘Als je gekozen wordt,’ zei Julia opgewekt, ‘moeten we een feestje geven om het te vieren.’

Nigel draaide zich langzaam naar haar toe. ‘Die avond zal ik te moe zijn om te feesten.’

‘Het hoeft geen groot feest te zijn, lieveling,’ hield Julia vol. ‘Alleen maar iets intiems voor vrienden zoals Liz en Tony, Conrad Winster en – en natuurlijk Mrs. Arundale. Kom je ook, moeder?’

‘Ik denk van niet – één rit naar de stad is voor mij in een week genoeg.’

Op de een of andere manier was Julia ervan overtuigd dat Nigel gekozen zou worden. Door zijn flair en dynamisch optreden was hij volgens haar de ideale kandidaat. Zijn donkere uiterlijk zou hem helpen de stemmen van de vrouwen te krijgen, en zijn intelligentie bij het overtuigen van de mannen.

Ze was dan ook niet verbaasd toen ze hoorde dat hij inderdaad gekozen was, en onmiddellijk begon ze aan het voorbereiden van een feestje. Het zou het eerste zijn dat ze gaf, en ondanks alles verheugde ze zich erop. Ze stuurde uitnodigingen naar alle mensen op het lijstje dat Nigel haar gaf. Toen ze zag dat Sylvia Arundale erbij stond, besloot ze ook Conrad te inviteren.

Ze hield persoonlijk toezicht op het menu, en op de middag van de party schikte ze zelf de bloemen op de lange tafel in de eetkamer. Juist toen ze het resultaat van haar werk stond te bekijken, hoorde ze Nigel zijn kamer binnenkomen. Vlug ging ze zich verkleden. Van het ogenblik af waarop het idee voor het feestje in haar was opgekomen, had ze geweten wat ze deze avond zou dragen. Ze kon echter niet zeggen of het voortkwam uit een onbewust verlangen om Nigel te herinneren aan hun eerste huwelijksavond, of uit de wens herinneringen wakker te roepen aan zijn liefde, maar de japon was even verblindend wit als die welke ze op de eerste avond van hun huwelijk had gedragen. Het was eveneens een cadeau van Despoir, maar ze had tot nu toe nog geen gelegenheid gehad deze creatie te dragen.

Er werd op de verbindingsdeur tussen de twee kamers geklopt en Nigel kwam binnen.

Voor het eerst sinds hun huwelijk kwam hij haar slaapkamer binnen en op dat ogenblik werd ze zich ervan bewust hoe deze paar maanden hem hadden veranderd. Zijn gezicht was magerder dan ooit en ook zijn kaaklijn en neus leken scherper, wat hem een enigszins satanische uitdrukking gaf. Hij nam haar van top tot teen op, voordat zijn blik op haar lieve, vragende gezichtje bleef rusten.

‘Ik heb deze voor je meegebracht,’ zei hij abrupt, en hij hield haar een leren etui voor. ‘Ze zijn van mijn oudtante geweest. Toen ze stierf, liet ze ze na voor mijn toekomstige vrouw.’

Julia nam het etui van hem aan en opende het. Op een bed van donker fluweel lag een prachtig halssnoer van saffieren en diamanten, met bijpassende lange oorringen.

‘O, wat mooi!’ riep ze uit. ‘Prachtig… Maar ik kan ze niet dragen. Dat gaat toch niet?’

‘Ze zijn me nagelaten om gedragen te worden door mijn vrouw,’ zei hij bruusk, ‘en dat ben jij — althans volgens de wet. Bovendien heb je op je huwelijksavond beloofd dat je voor de buitenwereld de schijn zou ophouden.’

‘Herinner je je alles wat ik die avond heb gezegd?’

‘Denk je dat ik dat ooit zal kunnen vergeten?’

Hun ogen ontmoetten elkaar en hielden elkaar vast; zij was de eerste die haar blik afwendde. Nadat ze het etui op de toilettafel had gelegd, haalde ze er het halssnoer uit en hing het om haar hals. Vervolgens deed ze de oorringen in.

‘Zo,’ zei ze, terwijl ze zich naar hem toe wendde. ‘Tot je genoegen?’ Opnieuw was ze zich bewust van zijn intense blik. En ofschoon ze zag dat hij zijn vuisten balde, was zijn stem even beheerst als altijd, toen hij antwoordde: ‘Ze staan je uitstekend. Als je weer trouwt, Julia, moet je maar een miljonair kiezen. Vooral diamanten passen voortreffelijk bij je. Zij zijn, meen ik, de hardste stenen die bestaan!’ Hij draaide zich met een ruk om en verliet de kamer. Geschokt liet Julia zich in een stoel zakken. Vreemd genoeg voelde ze een onverwachte afkeer van zichzelf.

Toen ze tenslotte naar de salon ging, arriveerden juist de eerste gasten, zodat ze geen kans meer had Nigel alleen te spreken. Het grootste gedeelte van de mensen waren vreemden voor haar, en ze schenen voornamelijk te bestaan uit collega’s van Nigel — charmante, gecultiveerde mannen met hun goedgeklede vrouwen. Liz en Tony behoorden tot de eersten die arriveerden. Het meisje nam Julia’s handen in de hare toen ze haar begroette. ‘Je ziet er geweldig uit!’ riep ze bewonderend uit. ‘En je draagt de familiesaffieren – nu ben je eindelijk een echte Farnham.’

Julia ondervond een diepe schok bij deze woorden. Eindelijk een echte Farnham! Julia Trafford – dochter van een man die gestorven was in de gevangenis, daartoe veroordeeld door degene wiens ring ze nu droeg – werd zelf als een Farnham beschouwd. Het was een bittere situatie waarin ze verkeerde, en tevens een waarin ze, wist ze plotseling, nooit terecht had willen komen.

Wraak was verkeerd. Ze voelde het zo scherp, dat ze van zichzelf walgde omdat ze daar eerst anders over had gedacht.

Liz onderbrak Julia’s gedachten door te vragen: ‘Komen er behalve Nigels saaie vrienden ook nog anderen?’

‘Ze zijn heus niet allemaal saai,’ protesteerde Julia. ‘Maar er komt nog wel iemand anders, een vriend van mij – Conrad Winster. Ik denk wel dat je hem zult mogen. Verder je nicht Sylvia.’

‘De weduwe van Gerald?’ riep Liz uit. ‘Waarom heb je die in vredesnaam gevraagd?’

Julia begon te lachen. ‘Stil, anders horen ze je misschien. Ik heb haar uitgenodigd omdat Nigel het me vroeg.’

‘Heb je haar al eens ontmoet?’

‘Ja. Een paar weken geleden is ze kennis komen maken.’

‘Net iets voor haar! Zij barstte natuurlijk van nieuwsgierigheid naar het meisje waarmee Nigel getrouwd was.’

Op dat ogenblik arriveerden er meer gasten, zodat ze geen tijd meer hadden om verder te praten. Bijna meteen daarop kwam Conrad Winster binnen. Nigel en hij begroetten elkaar stijfjes. Winster hield Julia’s hand langer vast dan nodig was, maar daar hij besefte dat dit nog niet de gelegenheid was met haar te praten, maakte hij een oppervlakkig babbeltje met haar voordat hij wegliep om zich onder de andere gasten te begeven.

Tegen deze tijd was iedereen gearriveerd, met uitzondering van Mrs. Arundale. Julia ergerde zich aan het feit dat ze het diner moest uitstellen. Na tien minuten ging ze naar Nigel, die in gesprek was met een paar vrienden, en met een verontschuldigend glimlachje nam ze hem terzijde.

‘Ik zou het diner graag aankondigen,’ mompelde ze. ‘Iedereen is er, behalve Mrs. Arundale, maar we hebben al langer gewacht dan de bedoeling was.’

‘Wacht toch nog maar even,’ zei hij kort. ‘Het eten bederft toch zeker niet?’

Haar antwoord werd onderbroken door de dramatische entree van Sylvia Arundale. Terwijl ze, om effect te sorteren, op de drempel van de salon bleef staan, beschenen door de heldere lichten van de hal achter haar, vormde ze in haar zijden creatie een bijzonder lieftallig beeld. Ze wendde Nigel haar wang toe, en Julia kreeg een akelig gevoel in haar maag, toen ze zag hoe Nigel haar kuste.

‘Nigel, lieverd, wat heerlijk je weer te zien! Ik vond het afschuwelijk dat ik de kans niet heb gekregen bij je huwelijk aanwezig te zijn!’

Naar het Julia voorkwam, scheen Nigel het luchtige gebabbel van de vrouw wel op prijs te stellen. Hij antwoordde op dezelfde luchtige manier en ze moest toegeven dat ze werkelijk zulke goede vrienden schenen te zijn als Sylvia had gezegd.

‘Ik hoop dat u het niet erg vindt niet eerst een borrel te drinken,’ onderbrak Julia het gesprek, ‘maar onze gasten zullen wel honger hebben.’

‘Het was afschuwelijk van me zo laat te komen,’ verontschuldigde Sylvia zich, ‘maar ik had een taxi besteld en die kwam maar niet opdagen.’

‘Had mij maar gebeld,’ zei Nigel, ‘dan zou ik Bates hebben gestuurd om je te halen.’

‘Ach, dat wilde ik niet,’ klonk het zachte antwoord, ‘nu je getrouwd bent…’

‘Doe niet zo dwaas!’ Nigel keek glimlachend in haar bleke gezicht. ‘Mijn huwelijk heeft niets te maken met mijn chauffeur!’

Geërgerd door het oppervlakkige gesprek, wenkte Julia Hilda. Bates, die als butler fungeerde, kondigde met bulderende stem het diner aan.

Toen ze na afloop weer terugkeerden naar de salon, zei Nigel tegen Julia: ‘Het was voortreffelijk. De hemel zij dank dat ze te vol zullen zijn om veel te willen praten!’

Bij het horen van dit compliment kreeg Julia onwillekeurig een kleur.

In de salon verdeelden de gasten zich in groepjes. Met zijn koffiekopje in zijn hand kwam Conrad Winster naast Julia zitten. ‘Je hebt jezelf overtroffen, lieveling. Het spijt me alleen dat dit niet bij mij thuis plaatsvindt.’

Verlegen keek ze een andere kant uit. ‘Ik heb er spijt van, Conrad.’

‘Werkelijk?’

‘Ja. Ik had het nooit moeten doen.’

‘Aha,’ zei hij en er klonk voldoening in zijn stem. ‘Het inzien van een vergissing is de eerste stap naar het ongedaan maken ervan.’

‘Kon ik dat maar!’

‘Dat komt nog wel, maak je maar niet ongerust.’ Toen hij haar opwinding zag, veranderde hij van onderwerp. ‘Wie is de lieftallige dame die zoveel aandacht aan onze knappe gastheer besteedt?’

‘Sylvia Arundale,’ antwoordde Julia stijfjes. ‘Ze is getrouwd geweest met Nigels neef.’

‘Geweest?’

‘Hij is dood.’

‘O, nu begrijp ik het.’

Ze keek hem scherp aan. ‘Wat begrijp je?’

‘Niet meer dan jij, lieverd,’ zei hij kort.

Samen keken ze naar Nigel en Sylvia. Hij had zich naar voren gebogen om te horen wat ze zei, en één van haar kleine witte handen rustte op zijn arm. Ze schenen er geen erg in te hebben dat ze werden gadegeslagen, en Julia was woedend om het bezitterige air van intimiteit dat de vrouw aannam.

‘Ze schijnen elkaar nogal te mogen,’ merkte Conrad op.

‘Ze kennen elkaar al een hele tijd.’

‘Ik ken jou ook al een hele tijd, maar jij hebt nog nooit zo naar me gekeken als Mrs. Arundale naar Farnham kijkt.’

Julia maakte een ongeduldig gebaar. ‘Probeer je me soms zover te krijgen dat ik ruzie met ze ga maken, Conrad?’

Hij keek haar aan en begon te grinniken. ‘Je krijgt je zin! Ik zal naar ze toe gaan en er een eind voor je aan maken.’

Hij zette zijn kopje neer en slenterde het vertrek door. Julia zag hoe Nigel zich bij zijn nadering oprichtte en hem toen met tegenzin voorstelde aan de vrouw naast hem. Conrad ging zitten en begon een demonstratie te geven van zijn charmes, met het gevolg dat Nigel zich niet lang daarna verontschuldigde en hen alleen het.

Julia kreeg die avond geen kans meer nog eens met Conrad te praten, want toen hij afscheid nam, waren er andere gasten om hen heen. Sylvia Arundale kneep haar bij het afscheid vertrouwelijk in haar hand en zei dat ze hoopte Julia in de toekomst nog veel vaker te zullen zien.

‘Ik zal een heleboel met Nigel te maken krijgen,’ verklaarde Sylvia. ‘Hij heeft beloofd me te zullen helpen bij alles wat met Geralds landgoed te maken heeft. Ik ben er daarom van overtuigd dat wij elkaar dan ook wel meer zullen zien.’

Nadat ze de druk van de kleine hand zonder warmte beantwoord had, mompelde Julia een oppervlakkig antwoord en hoopte in stilte dat Sylvia haar niet al te vaak onder ogen zou komen.

Het was al een flink eind na middernacht voordat de laatste gast vertrok. Tegen die tijd had Julia een barstende hoofdpijn. Het bezighouden van mensen die ze nog nooit eerder had gezien, plus het feit dat het al lang geleden was sinds ze zo’n groot diner had geregeld, had meer van haar gevergd dan ze had vermoed. En ofschoon ze het niet graag toegaf, had haar toenemende afkeer van Sylvia Arundale haar spanning nog verhoogd.

Nigel schonk een slaapmutsje voor zich in, terwijl hij daarbij een snerpend toonloos deuntje floot.

‘Moet je zo’n lawaai maken?’ vroeg ze geërgerd.

Hij keek haar verbaasd aan, maar toen hij haar gezicht zag, hield hij het antwoord in dat hem al op de lippen had gelegen. ‘Ga zitten,’ zei hij kalm. ‘Je ziet er moe uit. Ik zal je een cognacje geven.’

‘Nee, dank je wel,’ zei ze gemelijk. ‘Ik heb een barstende hoofdpijn, en door een borrel zou het alleen maar erger worden.’ Ze zakte neer op de bank en liet haar hoofd tegen een kussen rusten.

Toen ze haar ogen gesloten had, zag Nigel de donkere schaduwen eronder en hij wist dat de afgelopen maanden haar net zoveel hadden gedaan als hemzelf. Het was de eerste keer dat zijn onverzoenlijke woede ten opzichte van haar verzachtte, en hij aanvaardde het feit dat haar pogingen zijn geluk te vernietigen, ten koste van haarzelf waren gegaan. Wat bitter kon een leven zijn wanneer het gebaseerd was op onverzoenlijke haat!

Hij verliet zachtjes de kamer en keerde terug met een glas water en wat aspirientjes. ‘Hier, neem deze in, dan ga je je misschien wat beter voelen.’

Ze opende haar ogen en nam de tabletten zwijgend aan. Hij wachtte tot ze ze met water had ingenomen en zette toen het lege glas op een vlakbij staand tafeltje, voordat hij zelf met zijn borrel op de bank ging zitten. Geen van hen sprak totdat Julia na een paar minuten rechtop ging zitten.

‘Ik voel me nu een beetje beter. Het is verbazend hoe een paar doodgewoon uitziende witte pilletjes iemand van een beestachtige hoofdpijn kunnen verlossen.’

Zij stond op en begon langzaam door de kamer te lopen om de lichten uit te draaien.

‘Laat mij je helpen,’ zei Nigel.

Een voor een werden de lampen gedoofd, tot er nog maar één schemerlamp brandde. Gelijktijdig liepen ze er naar toe om hem uit te knippen. Hun vingers raakten elkaar en het was alsof er een vonk tussen hen oversloeg. Er ging een huivering door Julia heen en het was alsof Nigels opgekropte emoties hierdoor werden ontladen. Hij nam haar met een kreet in zijn armen en perste zijn mond hongerig op de hare. Haar lippen trilden, waren stil en reageerden toen op de zijne, terwijl ze haar armen om zijn hals sloeg en zijn donkere hoofd streelde. Toen hij de warmte van haar lichaam voelde, bewogen zijn handen over haar rug en dijen. Zijn kus werd heftiger en wekte in haar een adembenemende begeerte op. Hier was de man naar wie ze verlangde… de man aan wie ze zich kon overgeven.

Met een onderdrukte zucht liet Nigels mond de hare los en gleed langs de lijn van haar hals en schouders, tot hij tenslotte tot rust kwam op de welving van haar keel.

‘Julia,’ fluisterde hij, ‘ik verlang naar je… ik heb je nodig.’ De woorden flitsten met daverend geweld door haar bewustzijn, herinnerden haar plotseling weer aan haar verantwoordelijkheid en positie.

‘Nee!’ hijgde ze en met al haar kracht duwde ze hem van zich af. ‘Nee, Nigel – ik kan het niet!’

Snikkend holde ze de kamer uit en de trap op, tot de scherpe klik van een sleutel hem vertelde dat ze zich had opgesloten in haar slaapkamer.