Hoofdstuk 3
Julia had het zo druk met haar werk, dat ze geen tijd had om Winster te missen en er nog maar net op tijd aan dacht om hem een briefje te sturen waarin ze hem goede reis wenste.
Iedereen in de salon was in een staat van hysterie, en ofschoon ze er niet in dezelfde mate door was aangegrepen, reageerde ze toch wel op de zenuwachtigheid om zich heen. Het was een nervositeit die toenam naarmate de openingsdag naderde, en tegen de tijd dat het zover was, merkte ze dat ze volkomen was meegesleept door de houding van de anderen.
De eerste show van de collectie was vastgesteld op vijf uur in de middag, maar rond halfvijf was de zaal gevuld met een menigte mannen en vrouwen, wier manieren niet altijd even elegant waren als hun kleren. In de salon zelf was geen stoel onbezet. Een geroezemoes van stemmen daalde en rees in de zwaar geparfumeerde lucht, en de glinsterende kroonluchters weerspiegelden het geflonker van juwelen.
Om tien over vijf weken de grijze satijnen gordijnen uiteen en begon Despoirs voorjaarsshow. Julia maakte als eerste haar entree, en ze werd begroet met een enthousiast applaus, dat bijna verloren ging in het plotseling weer oplaaiende geroezemoes van stemmen toen ze weer verdween.
‘Dus Despoir gebruikt haar nog steeds als zijn kapstok… Als zijn creaties mij even goed stonden als haar… Wat een prachtig schepseltje is het toch! Waar zou hij haar op de kop hebben getikt?… Denk je dat er iets tussen die twee is? – ze zeggen dat hij haar in de gaten houdt als een waakhond!’
De man op de voorste rij, die dit gesprek tussen de twee vrouwen aanhoorde, draaide zich half om en keek naar zijn nicht, een knappe, vrij gevulde blondine, en hij vroeg haar waarom er zoveel drukte moest worden gemaakt om één speciaal meisje.
‘Omdat ze fantastisch is! Heb jij dan geen ogen in je hoofd?’
‘Het is niet moeilijk om er goed uit te zien als je zo’n dure creatie kunt dragen!’
‘O nee?’ zei zijn nicht met nadruk. ‘Kijk dan maar eens om je heen en vertel me of er hier iemand aanwezig is die aan Juliette kan tippen.’
‘O nee,’ kreunde hij, ‘geen Juliette! Ik geloof niet dat dat haar werkelijke naam is.’
‘Wie kan dat nu iets schelen? Ze is het meest geweldige dat ik ooit heb gezien. Bekijk haar de volgende keer maar eens goed.’
De man deed wat van hem verlangd werd, en hij moest toegeven dat dit lange, fijngebouwde schepseltje met haar langzame, wiegende gang inderdaad de moeite van het bekijken waard was.
Naarmate de show zijn einde naderde, werd de opwinding groter, en toen Juliette in een beeld van een bruidsjapon verscheen, klonken er van alle kanten onderdrukte kreten van bewondering.
De man die zat toe te kijken, kon de verandering in haar nauwelijks begrijpen. Verdwenen was de exotische schoonheid van de afgelopen twee uur. Daarvoor in de plaats was een verlegen, bijna breekbaar meisje gekomen, wier weerloosheid als het ware om bescherming vroeg.
Julia was zich terdege bewust van de blikken die hij haar toewierp, en ofschoon ze gewend was om uitdagend en vaak zelfs wellustig bekeken te worden, had ze nog nooit zo’n doordringende blik ontmoet als de zijne.
Toch had ze niet verwacht dat hij een paar dagen later opnieuw zou verschijnen. Terwijl ze tijdens een van de pauzes achter de gordijnen stond te gluren, ontdekte ze hem. Hij zat ongeïnteresseerd tussen een groepje dames. Hij paste totaal niet in deze broeikasatmosfeer!
Ofschoon niet knap in de gebruikelijke betekenis van het woord – daar was hij te lang en te mager voor – had hij niettemin iets waardoor hij opviel onder de andere aanwezige mannen. Zijn gezicht was hoekig, met hoge jukbeenderen; smalle, gewelfde lippen en een vastberaden kin. Zijn donkere, dikke haar was recht naar achteren geborsteld, ofschoon een weerbarstig lokje over zijn hoge voorhoofd hing, wat hem een zwierig en wat arrogant uiterlijk gaf. Er was iets aan hem dat een snaar in haar herinnering raakte, ofschoon ze er zeker van was dat ze hem nog nooit had ontmoet.
De volgende dag werd er voor Julia in de lunchpauze een lange cellofaandoos met fresia’s bezorgd. Ze liep ermee naar haar kleedkamer en haalde het deksel van de doos. Tussen de bloemen lag een kaartje, en toen ze het omdraaide, las ze er de volgende tekst op:
Had ik die bruidsjapon niet gezien, dan zou ik u orchideeën of tijgerlelies hebben gestuurd. Maar ik geloof dat deze bloemen beter bij u passen. Wilt u morgenavond met me dineren? Ik bel nog wel voor uw antwoord.
Toen ze de handtekening zag, trok alle kleur weg uit haar gezicht, en op hetzelfde ogenblik zag ze in gedachten de man voor zich zoals ze hem de eerste keer had gezien. Maar toen had hij een pruik en een zwarte toga gedragen, terwijl zijn ene hand dreigend naar de man in de beklaagdenbank had gewezen. Ze begroef haar hoofd in haar handen. Nigel Farnham! De man die ze meer haatte dan wie ook. Het was ongelooflijk dat juist hij haar zo smekend schreef om met haar te mogen dineren.
Die dag was Julia zich nauwelijks bewust van wat ze deed. Herinneringen die ze allang dood had gewaand, keerden zo levendig terug dat het heden geen werkelijkheid meer voor haar bezat. Opnieuw was ze in de rechtszaal, zag ze haar vader in de beklaagdenbank en hoorde ze Nigel Farnham hem beschuldigen van oplichterij. En nu vroeg deze zelfde man, die er verantwoordelijk voor was dat haar vader in de gevangenis was gestorven, haar of ze met hem wilde gaan dineren! De ironie hiervan was toch wel wat al te bitter.
Ze wilde juist naar huis gaan, toen zijn telefoontje doorkwam. Ze kon onmogelijk met hem spreken – ze zou of in tranen zijn uitgebarsten of haar zelfbeheersing hebben verloren – daarom vroeg ze Jackie of zij hem te woord wilde staan.
‘Wat moet ik tegen hem zeggen?’
‘Maak hem maar duidelijk dat ik hem niet wens te zien.’
Nigel Farnham was door de weigering uit het veld geslagen, en hij wilde dan ook graag de reden weten.
‘Juliette gaat zelden uit met – met – eh – mannen die ze niet kent,’ hakkelde Jackie.
‘Ze had me op z’n minst te woord kunnen staan,’ klonk het gepikeerde antwoord.
‘Ze is bezig met een cliënte.’
‘O.’ Even bleef het stil. ‘Is ze getrouwd?’
‘O nee.’ Jackie probeerde de klap te verzachten. ‘Ze was erg blij met de bloemen die u hebt gestuurd.’
‘Dat doet me plezier,’ klonk het droge antwoord. ‘Bedankt voor de moeite die u genomen hebt om met me te praten. U hebt veel betere manieren dan uw collegaatje.’
Hij hing abrupt op en Jackie trok een gezicht tegen de hoorn. Ze had Julia wel kunnen slaan om haar domme gedrag. Wie weigerde nu in vredesnaam uit te gaan met een man als Nigel Farnham?
Ofschoon hij het gesprek nogal bruusk beëindigd had, kon Nigel Farnham Juliette niet uit zijn geest bannen, en hij was in gedachten nog druk met haar bezig toen hij de volgende ochtend op weg naar zijn kantoor zijn naam hoorde roepen. Hij draaide zich met een ruk om en zag zijn nicht, die ademloos achter hem aan kwam hollen.
‘Ik dacht al dat jij het was,’ hijgde ze toen ze hem had ingehaald.
‘Wat voer jij hier uit – wil je soms advies hebben over de rechten van de getrouwde vrouw?’
‘Doe niet zo vervelend! Ik was op weg naar Tony en wilde binnendoor gaan, maar ik raakte prompt de weg kwijt.’ Ze hief haar hoofd op en keek hem vragend aan. ‘Je hebt zeker geen tijd om met me te gaan lunchen?’
‘Dat heb ik toevallig wel. De zaak waarmee ik bezig ben geweest, was sneller rond dan ik verwachtte, vandaar dat ik vandaag een makkelijke dag heb.’
‘O, fantastisch. Als je vanmiddag vrij bent,’ vervolgde ze, ‘heb je misschien wel zin om met me mee te gaan naar Despoir. Ik moet namelijk een beslissing nemen over mijn bruidsjapon en de rest van mijn uitzet.’
‘Mij niet gezien,’ zei hij vlug.
‘Waarom niet? Ik dacht dat je je daar de laatste keer nogal had geamuseerd?’
Hij aarzelde. Het idee dat hij Juliette weer zou zien trok hem op de een of andere manier toch wel aan. Zou ze verrast zijn of zou ze het beschouwen als het normale gedrag van een afgewezen minnaar? Zijn woede ten opzichte van haar keerde terug, en zonder er verder bij na te denken ging hij op Liz’ voorstel in.
Toen Julia de salon binnenkwam om de bruidsjapon voor een cliënte te showen, zag ze tot haar misnoegen dat Farnham daar ook aanwezig was. Haar instinct vertelde haar dat hij enkel en alleen gekomen was om haar, van haar stuk te brengen, en ze hoefde niet lang te wachten voordat bleek dat ze gelijk had.
‘Het is een droom van een japon,’ luidde het commentaar van de jonge cliënte. ‘Vind je ook niet, Nigel?’
‘Het is niks voor jou,’ zei hij. ‘Veel te opvallend.’
Het was de eerste keer dat Julia zijn stem hoorde buiten de rechtszaal, en onwillekeurig huiverde ze. Madame Angela zag het, en daar ze voelde dat er iets mis was, kwam ze kijken of ze soms kon helpen.
Liz keek haar dankbaar aan. ‘Ik heb uw advies nodig, Madame. Ik vind deze bruidsjapon prachtig, maar mijn neef niet. Hij vindt hem te -’ ze aarzelde, en Nigel nam onmiddellijk het woord.
‘Hebt u misschien iets eenvoudigers? Mijn nichtje is nog jong, zoals u wel ziet, en ik geloof dat een wat soberder creatie haar beter zou passen.’
‘Zeker.’ Madame Angela slikte even en beduidde Julia toen dat ze iets anders moest aantrekken. De rest van de middag bleef ze binnen gehoorsafstand. Het meisje scheen alles leuk te vinden dat haar werd getoond, maar de man was eropuit om moeilijkheden te maken en op alles wat hij zag kritiek te leveren. De ene japon was te laag of te hoog, de andere te kinderlijk of te vulgair. Maar wat hij ook zei, steeds wist hij zijn opmerking als een belediging te laten klinken voor het meisje dat de creatie toonde.
Julia wist dat hij het met opzet deed, en ze was vastbesloten hem niet te laten merken hoe zijn kritiek haar kwetste. Maar haar woede tekende zich al gauw duidelijk af op haar gezicht, want er verschenen rode plekjes op haar wangen en haar levendige blauwe ogen begonnen te fonkelen. Pas toen de man een bijzonder grove opmerking maakte, was Julia niet in staat de plotseling opkomende tranen te onderdrukken.
Toen hij het zag, hield de man zo abrupt op, dat zijn nichtje hem verwonderd aankeek. De uitdrukking die ze op zijn gezicht zag, herinnerde haar aan de manier waarop hij naar Juliette had gekeken toen hij op de eerste dag van de show met haar was meegegaan naar de salon, en plotseling besefte ze dat er iets gebeurd moest zijn tussen hem en deze schattig uitziende mannequin. Kon het zijn dat Nigel tenslotte toch verliefd was geworden? Het liefst zou ze meteen zijn weggestormd om het Tony te vertellen, maar ze dwong zich te blijven zitten, terwijl ze wenste dat ze een manier wist om haar neef duidelijk te maken dat als hij Juliettes aandacht wilde trekken, hij zich niet langer moest gedragen alsof hij de openbare aanklager en zij de kroongetuige was! Maar haar verlangen om hem te waarschuwen was onnodig, want toen hij weer sprak, was zijn toon volkomen anders, zacht en teder, zonder de bijtende scherpte die erin had gelegen van het ogenblik af waarop hij de salon was binnengekomen.
‘Ik geloof dat je voor vandaag genoeg kleren hebt gezien, Liz. De mannequin is moe. Kom morgen nog maar eens terug.’
Liz glimlachte tegen Julia. ‘Het spijt me, ik had er geen idee van…’
‘Ik ben heel goed in staat om verder te gaan,’ antwoordde Julia.
‘Nee, daar pieker ik niet over.’ Liz stond op en liep weg om even een babbeltje te maken met Madame Angela. Ze wilde haar neef en het meisje met opzet alleen laten.
‘Het spijt me dat ik me zo heb gedragen,’ zei hij vlug. ‘Het kwam waarschijnlijk omdat ik niet gewend ben dat mijn uitnodigingen worden afgeslagen. Wilt u het me vergeven?’
‘Ik weet niet wat u bedoelt.’
‘Natuurlijk weet u dat. Maar ik neem het u niet kwalijk dat u me door het stof laat kruipen.’ Het praten met haar gaf hem een zo onverwacht plezierig gevoel, dat hij zich graag nog verder zou hebben vernederd om haar maar teder te stemmen. Hij moest gek zijn geweest om zich zo grof tegenover haar te gedragen. ‘Toe, zeg dat u het me vergeeft.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Als u zich daar beter door voelt… Maar ik kan u verzekeren dat ik niets ongewoons in uw gedrag heb opgemerkt.’
Hij moest onwillekeurig een beetje glimlachen om de bestudeerde onverschilligheid in haar stem. Tegelijkertijd ontdekte hij tot zijn genoegen dat haar stem even lieftallig was als haar verschijning.
‘Als u dat werkelijk meent, wilt u dan alsnog met me gaan dineren?’
‘Ik ga nooit -’
‘- uit met mannen die u niet kent?’ vulde hij aan. ‘Toe, kunt u in mijn geval geen uitzondering maken? Anders zou ik werkelijk denken dat ik u beledigd heb.’
Julia wist dat ze in een hoek was gedreven. Even vroeg ze zich af of hij dat moedwillig had gedaan, maar zijn gezicht stond zo gretig, dat ze begreep dat hij volkomen oprecht was. Dat besef vervulde haar met triomf, gaf haar een gevoel van macht dat ze nooit eerder had ondervonden. Macht over een man die ze haatte! Onmiddellijk kwam er een idee in haar op – een idee zo gewaagd en ongelooflijk, dat ze niet verder kon denken dan dit ogenblik. Ze wist alleen dat ze ja tegen hem moest zeggen. De rest van haar plan zou later uitgewerkt moeten worden, wanneer ze in staat was om helderder te denken.
‘Goed, Mr. Farnham, ik zal met u uitgaan.’
‘Vanavond? Morgen?’
‘Morgen.’
‘Dan zal ik u om acht uur komen halen. Als u zo vriendelijk wilt zijn, me uw adres te geven…’
Ze gaf het hem, en hij herhaalde het twee keer. Hij wilde het waarschijnlijk niet opschrijven, voor het geval iemand hem zag. Julia onderdrukte een glimlach. Dit was weer een punt in zijn nadeel. Arme Nigel Farnham! Hij verwachtte een flirtpartijtje dat zou eindigen wanneer hij genoeg van haar had of iemand anders had gevonden. Hij moest eens weten wat haar plannen waren!
Die nacht sliep ze erg slecht, want het grootste gedeelte van de tijd lag ze na te denken over haar plan. Of haar besluit wel of niet goed was, nam ze geen moment in overweging. Alles wat ze wist, was dat ze een kans had gekregen om deze man te kwetsen die de twee liefste mensen die ze op deze wereld kende, in het graf had geholpen. Wraak! Het was een emotie die ze nooit eerder had gekend, maar waarvan ze nu alleen al bij de gedachte eraan genoot. Wraak op Nigel Farnham…
De volgende avond kleedde ze zich met meer zorg dan ooit tevoren. Despoir had haar altijd aangemoedigd zijn kleren te dragen, en nu maakte ze van het aanbod gebruik. Ze koos een hyacintblauwe, zijden jersey japon, die gold als een van de succesvolste die hij ooit had ontworpen.
Klokslag acht uur stopte zijn auto voor het huis en ze liep naar beneden. Mrs. Cooper had hem al binnengelaten en stond op haar gebruikelijke breedsprakige manier met hem te praten. Farnham scheen aandachtig te luisteren, maar zijn ogen ontmoetten die van Julia, en ze zag de glimlach in zijn blik.
Terwijl Mrs. Cooper nog steeds vanuit de deuropening tegen hem praatte, begeleidde Nigel Farnham haar naar zijn auto. Tot haar ongenoegen zag ze dat er een chauffeur achter het stuur zat, en ze wist dat ze zich geweld zou moeten aandoen om haar ware gevoelens te verbergen. Ze moest de grootste komedie van haar leven opvoeren.
Toen de auto wegreed, nam ze de naast haar zittende man op. In avondkostuum leek hij nog langer en magerder dan ze zich herinnerde. Ook knapper, met een adembenemende mannelijkheid die eerder het gevolg was van zijn arrogante houding dan van iets anders. Hij rookte een sigaret, en ze zag dat zijn handen lang en smal waren. Toch straalden ze een kracht uit die goed paste bij zijn soepele lichaam. Hij was een man met wie rekening moest worden gehouden, een man die haar zou vernietigen als ze hem liet weten wat ze van plan was, voordat ze hem voldoende verzwakt had door liefde.
Liefde… het was een woord dat ze nooit met hem in verband had gebracht, en de gedachte daaraan in combinatie met haar zelf en Nigel Farnham was zo angstaanjagend, dat ze wenste dat ze de klok zes uur terug kon zetten. Had ze maar geweigerd om met hem uit te gaan!
‘U ziet er fantastisch uit,’ onderbrak hij haar gedachten. ‘Maar ik veronderstel dat u wel aan complimentjes gewend zult zijn.’
‘Ik vind het altijd prettig ze te horen.’
‘Was het waar wat uw vriendin zei?’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Dat u niet vaak uitgaat – en nooit met mannen die u niet kent.’
‘Dat is gedeeltelijk waar.’
‘Gedeeltelijk?’
Er klonk iets in zijn stem dat haar een voldaan gevoel gaf, en ze wist dat ze deze man veel makkelijker jaloers zou kunnen maken dan ze had beseft.
‘Despoir stelt het op prijs als ik naar bepaalde party’s ga, die gegeven worden door zijn cliënten. Het betekent dat ik dan zijn creaties kan dragen.’
‘Ik vind de gedachte niet prettig dat u zich ook nog in uw vrije tijd met uw werk moet bezighouden.’
‘Men kan nu eenmaal niet altijd doen wat men wil, Mr. Farnham.’
‘Een meisje als u hoeft daar geen probleem van te maken. U bent zo – zo apart, dat ik ervan overtuigd ben dat u zou kunnen trouwen met wie u maar wilt. Ik weiger te geloven dat u geen tientallen aanzoeken hebt gehad.’
‘Honderden,’ zei ze. ‘Maar niet het soort aanzoeken dat ik op prijs stel!’
Hij slaakte een onderdrukte kreet en drukte met een boze beweging zijn sigaret uit. Hij draaide zich half naar haar toe, alsof hij iets wilde zeggen, maar toen scheen hij van gedachten te veranderen en leunde hij achteruit op zijn plaats.
‘Heeft mijn opmerking doel getroffen, Mr. Farnham?’ kon Julia niet nalaten te vragen.
‘Doel getroffen?’
‘Ja! Wilde u me eveneens een aanzoek doen?’
Alle kleur trok weg uit zijn gezicht, en zijn huid werd zo bleek, dat ze dacht dat hij flauw zou vallen.
‘Ik weet dat ik me niet bepaald prettig tegenover je heb gedragen, maar ik… Verdorie, meisje, waar zie je me eigenlijk voor aan?’
Het viel haar op dat hij alle formaliteit liet varen.
‘Voor een man.’
‘Maar eentje die anders is dan degenen die je tot nu toe hebt ontmoet,’ zei hij woedend. ‘Als ik een vrouw nodig heb voor m’n pleziertjes, dan weet ik heus wel waar ik die kan vinden. Ik heb gevraagd of je met me wilde uitgaan, omdat – ik – omdat je…’ Hij zweeg en ze zag dat zijn handen beefden. ‘We moeten één ding duidelijk stellen, Juliette. Je bent een knap meisje, een van de knapste die ik ooit heb gezien. En dat is geen loos compliment. Ik weet zeker dat heel wat mensen je dat al hebben verteld. Maar ik heb gevraagd of je met me wilde uitgaan, omdat ik iets meer bij je hoopte te vinden dan schoonheid. Ik hoopte ook nog op wat intelligentie. Maar als je nog eens zo’n stomme opmerking maakt als die van zojuist, zal ik moeten concluderen dat ik het mis had!’
Ze voelde iets van triomf in zich opkomen, maar ze hield haar stem zo zedig mogelijk. ‘Het spijt me, Mr. Farnham.’
‘Mijn naam is Nigel.’ Zijn toon was nog steeds opstandig.
‘Nigel,’ zei ze zacht, ‘een mooie naam. Hij past goed bij je.’
‘Je hebt het compliment nog niet beantwoord,’ merkte hij op. ‘Of wil je niet dat ik je Juliette noem?’
‘Ik heb liever dat je me Julia noemt. Dat is mijn werkelijke naam. Despoir heeft die andere verzonnen.’
‘Aha!’ Er klonk iets van voldoening in zijn stem. ‘Daar ben ik blij om. Ik had namelijk al het idee dat Juliette niet je ware naam was.’
‘Je bent erg scherpzinnig.’
‘Scherpzinnig genoeg om te weten dat je dat niet meent!’
Ze lachte, en de spanning verminderde. Ze liet zich tegen de rugleuning zakken en vroeg zich af wat Conrad Winster wel zou denken als hij haar nu kon zien.
Zoals ze had verwacht, ging Nigel Farnham eerst met haar naar een theater en bood haar na afloop een etentje aan bij Tiberio. Het was een nogal ernstige voorstelling geweest met een politieke strekking, maar het restaurant was gezellig en duur, en vol mensen die eruit zagen of ze totaal geen zorgen hadden – althans niet het soort zorgen waarmee de figuren uit het stuk, dat ze zojuist hadden gezien, te kampen hadden gehad.
‘Je neemt blijkbaar geen enkel risico wat mijn smaak betreft,’ merkte ze op toen ze aan een hoektafeltje gingen zitten. ‘Eerst een zwaar toneelstuk en dan dit.’
Hij begon te lachen. ‘Ik hou niet van risico’s nemen. Ik kende je smaak niet, dus besloot ik tot iets van beide werelden. Van nu af…’
Hij maakte zijn zin niet af, maar ze besloot dat het wijzer was om hem niet meer te tarten. Voor één avond had ze dat al genoeg gedaan.
Tijdens de maaltijd dansten ze verscheidene keren en tot haar verrassing ontdekte Julia dat hij haar perfect wist te leiden, want ze had verondersteld dat hij op de dansvloer even stijf en onbuigzaam zou zijn als in de rechtszaal. Ze vormden zo’n opvallend paar, dat heel wat mensen naar hen keken, en Farnham, die zich bewust was van de belangstelling die ze wekten, zei:
‘Ik begin een beetje te begrijpen van Mohammedaanse mannen. Als het aan mij lag, zou ik je een grote zwarte sluier laten dragen. Ik vind het niet leuk dat andere mannen naar je staren.’
‘Ik denk niet dat je het prettig zou vinden om uit te gaan met een vrouw die door niemand bekeken wordt!’
‘Dat is ook niet zo. Maar er is een gulden middenweg. En wat jou betreft, heb ik het gevoel dat elke loslopende man die hier aanwezig is, graag een mes tussen m’n ribben zou steken om er daarna met jou vandoor te gaan.’
‘Je schijnt nogal bezitterig aangelegd te zijn!’ spotte ze.
‘Alleen ten opzichte van jou. Tot nu toe heb ik me nooit druk gemaakt om…’
Zijn woorden stierven weg, en ze kreeg weer dat gevoel van triomf. De taak die ze zich had opgelegd, zou niet moeilijk zijn. Een maandje samen – hooguit zes weken – en hij zou het zo zwaar te pakken hebben als nog nooit eerder in zijn leven het geval was geweest. En pas dan zou ze hem haar werkelijke naam vertellen. Ze huiverde van genot bij de gedachte, en toen haar lichaam trilde, trok hij haar dichter tegen zich aan.
Zijn adem was warm tegen haar wang, en de gespannenheid van zijn schouders vertelde haar dat hij moeite deed om zich in bedwang te houden. Met opzet leunde ze wat meer tegen hem aan.
Dit was te veel voor hem, en zijn handen bewogen over haar rug. Zijn aanraking was warm en onverwacht stevig. Even ontwaakte er een verlangen in haar, maar het werd onmiddellijk onderdrukt door afkeer. Deze man had haar vader gebroken, dat mocht ze niet vergeten, evenmin als ze mocht vergeten waarom ze met hem uitging.
De inspanning van het toneelspelen was vermoeiender dan ze had gedacht, en tegen de tijd dat Nigel Farnham haar thuisbracht, nadat hij de chauffeur had weggestuurd, had ze nauwelijks nog energie over om te praten.
‘Het was een heerlijke avond, Julia. Wanneer zie ik je weer?’
‘Volgende week.’ Ze wachtte tot hij een geprikkelde opmerking zou maken, en toen die kwam, verborg ze een glimlach en deed ze of ze hem terwille wilde zijn. ‘Goed, bel me over een paar dagen maar op.’
‘Wat zou je ervan denken om morgen met me te gaan lunchen?’
‘Ik heb nooit meer tijd dan enkel voor een kop koffie. Bel me maandag maar, als je wilt. Die avond kan ik me wel vrijmaken.’
Voordat hij antwoord kon geven, draaide ze haar sleutel in het slot om, opende de deur en duwde hem vlug achter zich dicht.
De paar dagen voordat hij haar kon weerzien, kwamen hem voor als een eeuwigheid, en hoe hij zich er ook tegen verzette, Farnham moest eenvoudig aan haar blijven denken. Hij schold zichzelf uit voor een stommeling, maar het had geen zin. Hij was aangegrepen door een emotie die hij niet de baas kon en die hij ook nog niet volledig wilde analyseren.
In de weken die volgden, bleef hij haar stug achternalopen, en iedere keer dat hij afscheid van haar moest nemen, kostte het hem meer moeite. Voordat de maand om was, vroeg hij zich allang niet meer af wat hij voelde. Hij wist het. Voor het eerst in zijn leven was hij verliefd. Verliefd op een meisje waarvan hij niets af wist en dat een leven leidde dat hij onder normale omstandigheden zinloos zou hebben genoemd. Het was dwaas van hem geweest zich niet tevoren te realiseren dat zijn verlangen niet bevredigd zou worden door haar alleen maar te zien. Evenmin zou hij bevredigd worden door een liefdesaffaire. Hij wilde haar helemaal hebben, in elk opzicht: als zijn vrouw, als zijn metgezellin en de moeder van de kinderen die hij haar graag wilde geven.
Toen hij Julia kwam halen op de zaterdagochtend van een warme, late lentedag, voelde ze aan zijn manier van doen dat hij iets op zijn hart had, maar ze deed alsof ze niets merkte en zei er ook helemaal niets van dat hij sinds hun laatste etentje, drie dagen tevoren, helemaal niet meer had gebeld.
Ze leunde achteruit in de kuipstoel van de kleine sportwagen en sloot haar ogen, genietend van de warme bries die door haar haren woei.
‘Heb je me gemist?’ vroeg hij toen ze stilhielden voor een stoplicht.
‘Natuurlijk.’
‘Waarom heb je me dan niet gebeld – of ben je daar niet geëmancipeerd genoeg voor?’
‘Ik geloof niet dat jij het type bent dat graag achterna wordt gelopen. En ik probeer het mijn mannen aldjd naar de zin te maken.’
‘Ik vind het niet prettig dat je dat woord in het meervoud gebruikt,’ zei hij. ‘Maak er “man” van. Of beter nog, Nigel.’
Ze lachte zonder antwoord te geven, en hij reed zwijgend verder tot ze buiten Londen waren. Zelfs toen hij weer begon te spreken, was zijn gesprek oppervlakkig, en ze voelde dat hij op een geschikt ogenblik wachtte.
Ze stopten bij een klein hotel aan de rivier, in de buurt van Maidenhead, en ofschoon het restaurant vol was, was er voor hen een tafel gereserveerd op het terras. Je kon er bij Nigel op rekenen dat hij alles altijd perfect regelde! Maar geen van haar gedachten was op haar gezicht te lezen toen ze tegenover hem zat en het goedgekozen maal at dat hij tevoren had besteld. Zodra ze hun koffie op hadden, betaalde hij de rekening en schoof zijn stoel achteruit.
‘Laten we naar de rivier lopen, Julia.’ Ze volgde hem het trapje af en over de gazons naar de waterkant. Een paar zwanen gleden langs en lieten een rimpeling achter op het donkere oppervlak. En terwijl ze zich erop concentreerde, probeerde ze de angst te onderdrukken die in haar opkwam.
Plotseling hief Nigel zijn hand op en legde er een boot bij hen aan. De oude man die erin zat, keek naar hem op.
‘Wilt u dat ik u roei, sir?’
‘Nee, bedankt, dat kan ik zelf wel.’ Nigel keek haar aan. ‘Vind je het leuk om een eindje te gaan varen?’
‘O, ja.’
Hij hielp haar bij het instappen, ging toen zitten en nam de riemen op. Toen hij een eindje geroeid had, stuurde hij de boot met een handige beweging een kreek in, overkoepeld door wilgetakken, en haalde de riemen binnenboord. Langzaam kwam het vaartuigje stil te liggen aan de oever. Het was hier donkerder, daar het zonlicht verborgen werd door het groene bladerdak, en het gekrijs van een meeuw leek van ver weg te komen.
Julia bewoog haar vingers door het water, terwijl ze deed alsof ze niet in de gaten had dat Nigel Farnham aandachtig naar haar zat te staren. De boot schommelde plotseling, en toen ze opkeek, zag ze dat hij op haar toekwam. Ze schoof opzij en hij ging naast haar zitten. Ze waren zo dicht bij elkaar, dat ze zijn been tegen het hare voelde en het zwakke aroma van zijn scheerlotion rook.
‘Blijf me alsjeblieft aankijken, Julia,’ zei hij zacht. ‘Je weet waarschijnlijk wel waarom ik je hierheen heb gebracht.’
‘Niet om me te verdrinken, hoop ik!’
‘Maak nou geen grapjes! Je weet wat ik voor je voel. Dat heb ik duidelijk genoeg gemaakt.’
‘Je vindt me aantrekkelijk,’ gaf ze toe. ‘Dat weet ik.’
‘Veel meer dan alleen maar aantrekkelijk. Ik hou van je, lieveling, en ik wil met je trouwen.’
Dit waren de woorden waarop ze had gewacht, en ze verbaasde zich erover hoe weinig triomf ze voelde. Misschien had ze er zo lang aan gedacht dat het, nu het ogenblik gekomen was, alle opwinding had verloren.
‘Julia, kijk me aan. Zeg dat je van me houdt.’
Ze zweeg nog steeds. Om de een of andere onverklaarbare reden wilde ze niet de wraak nemen waarop ze zich helemaal had ingesteld. Waarom vertelde ze hem haar werkelijke naam niet? Wat weerhield haar ervan om hem te laten weten dat hij zojuist een huwelijksaanzoek had gedaan aan de dochter van een man die hij de gevangenis in had geholpen? Ze dacht aan de vele nachten waarin ze zich had voorgesteld hoe hij zou kijken wanneer ze de naam Trafford noemde en alle bijtende opmerkingen maakte die ze zo vaak in zichzelf had herhaald. Maar geen daarvan wilde nu over haar lippen komen, en zelfs de gedachte aan het zien van de ontsteltenis op zijn gezicht kon haar niet aan het praten brengen.
‘Lieveling, ik wil dat je met me trouwt,’ herhaalde hij. ‘Ik hou zo veel van je. Geef je dan helemaal niets om me? Julia, zeg iets tegen me!’
Ze keek in het donkere, mannelijke gezicht dat zo vlak bij het hare was, en ze zag haar spiegelbeeld in zijn ogen. Zodra ze hem haar werkelijke naam vertelde, zou hij zich van haar terugtrekken en zou het spiegelbeeld verdwijnen. Misschien was dat wel de reden waarom ze bleef zwijgen.
Ze sloot haar ogen, zodat ze hem niet kon zien. Pas toen was ze in staat iets té zeggen.
‘Ik zal – ik zal met je trouwen, Nigel, als je zeker weet dat je dat wilt.’
‘Als ik dat zeker weet?’ Hij trok haar stevig tegen zich aan. ‘Ik ben nog nooit in m’n leven zekerder van iets geweest. We zullen zo gelukkig zijn, lieveling. Zo ontzettend gelukkig.’ Zijn lippen rustten op de hare, en hij vervolgde: ‘Je hebt nog niet gezegd dat jij van me houdt. Ben je nog steeds verlegen voor me, Julia?’
‘Een beetje.’
Dat zou niemand van je geloven.’ Zijn stem klonk teder. ‘Je ziet er zo ervaren uit… alsof je ontelbare minnaars hebt gehad.’
Ze opende haar ogen. ‘Geloof je dat dat zo is? Het is een vraag die je me nog nooit hebt gesteld.’
‘Er zijn zoveel vragen die ik je nog nooit heb gesteld,’ plaagde hij. ‘Maar het stellen van vragen is mijn werk, en ik heb jou altijd beschouwd als een ander deel van mijn leven.
‘Ben je dan helemaal niet nieuwsgierig?’
‘Je bent knap, intelligent en lief. Wat je bent, staat op je gezicht te lezen. Ik heb veel mensenkennis, lieveling. Als dat niet zo was, zou ik de positie nooit hebben verworven die ik vandaag de dag bekleed.’
Alle twijfels die ze ten opzichte van haar plannen mocht hebben gekoesterd, verdwenen door wat hij zei. Hij had dus veel mensenkennis, niet? Zo veel dat hij haar vader als een misdadiger had beoordeeld. Goed, ze zou hem laten zien hoe verkeerd zijn oordeel kon zijn… maar later, veel later, wanneer het heel hard zou aankomen.
De tederheid waarmee hij haar bij het afscheid altijd had gekust, maakte plaats voor een heftigheid die haar verbaasde. Zijn lippen waren niet langer zacht, maar stevig en eisend, en hun druk nam toe tot ze haar mond hadden geopend.
Ze worstelde in zijn armen, en toen hij haar angst merkte, liet hij haar los. ‘Sorry, lieveling,’ zei hij hees. ‘Het was echt niet m’n bedoeling om je zo te kussen… Ik heb daar al lang naar verlangd, maar ik was altijd bang dat ik je angstig zou maken.’
Ze deed haar best om zich te beheersen en de schaamte te onderdrukken die haar overweldigde toen ze zich de manier herinnerde waarop ze op zijn aanraking had gereageerd. ‘Je… je scheen nu anders niet zo erg bang te zijn.’
‘Als je me vraagt of ik wil beloven dat ik het nooit weer zal doen,’ zei hij langzaam, ‘vrees ik dat ik dat niet kan. Maar ik zal je nooit pijn doen, mijn lieveling. Onthoud dat goed.’
Toen ze later op de avond terugkeerden naar Cambrian Terrace wilde hij met alle geweld mee naar binnen, en Julia bedacht hoe slecht hij in haar nederige flat paste.
Hij weigerde de aangeboden koffie, en ze verontschuldigde zich voor het feit dat ze hem niets sterkers kon aanbieden. ‘Ik drink zelden ‘sterke drank,’ verklaarde ze. ‘En ik heb hier nog nooit mannen ontvangen.’
‘En dat zul je ook nooit doen.’ Hij trok haar op zijn knie. ‘Wanneer gaan we trouwen, Julia?’
‘O, ik -’
‘Scheep me niet af met onzin over een uitzet of zoiets – ik zal binnen een week alles kopen wat je nodig hebt!’
‘Overhaast me alsjeblieft niet, Nigel,’ smeekte ze.
‘Waarom niet? Er is voor ons geen enkele reden om te wachten.’
‘Er zijn een heleboel dingen die nog geregeld moeten worden,’ zei ze. ‘Je hebt me bijvoorbeeld eens verteld dat je flat te klein was voor twee personen.’
‘Dat is ook zo. Maar ik ben ook niet van plan met jou in die flat te gaan wonen.’
‘Een reden te meer dus om te wachten. Tegen de tijd dat we een andere flat hebben gevonden -’
‘Daar hoeven we niet naar te zoeken,’ onderbrak hij haar triomfantelijk. ‘Ik heb al een uitstekend nestje voor ons! Vrienden van mij vertrekken naar het buitenland en ze hebben me hun huis aangeboden. Als je wilt, kunnen we het kopen en er regelrecht intrekken. Ik heb al wat meubilair, en de rest kunnen we gemakkelijk genoeg aanschaffen. Ik zal een rekening voor je openen bij alle grote winkels, zodat je alles kunt kopen wat je hebben wilt. Als je -’
‘Hou op, Nigel!’ Ze legde haar handen op de zijne. ‘Ik weet dat ik gezegd heb dat ik met je zal trouwen, maar zo vlug kan het echt niet.’
‘Ik wil je niet zenuwachtig maken, lieveling, maar ik wil je toch ook geen gelegenheid geven van gedachten te veranderen.’
‘Waarom zou ik?’
‘Omdat ik soms het gevoel heb dat je twee verschillende mensen bent: de ene warm en levend, de ander zo koud en ver weg dat ik haar niet kan benaderen. Het is net of je bang bent je ware karakter te tonen.’
Haar hart sloeg een keer over. ‘Als ik me soms een beetje vreemd heb gedragen, dan komt dat doordat ik – doordat ik niet wilde dat je van me ging houden.’
‘Waarom niet?’
Ze sloeg haar ogen neer. ‘Omdat ik niet uit dezelfde kringen kom als jij. Wat zullen je familieleden en kennissen zeggen wanneer ze horen dat je met mij wilt trouwen? Zal dat je carrière niet schaden?’
‘Vergeet het,’ zei hij beslist. ‘En maak je alsjeblieft geen seconde zorgen over mijn familie en kennissen. Er is er maar één van wie ik hoop dat ze je mag – en die jij hopelijk ook zult mogen – en dat is mijn moeder. Maar op dat punt ben ik evenmin bezorgd. Je bent vriendelijk, sympathiek en eerlijk, en dat is waar het op aan komt.’
Julia voelde zich bij zijn woorden plotseling schuldig. Eerlijk! Wat zou hij zeggen als ze hem eerlijk vertelde wie ze was? Maar dat was iets dat ze besloten had achterwege te laten. Pas wanneer het hem het meest zou kwetsen, zou ze met haar identiteit op de proppen komen.
‘Goed, Nigel,’ zei ze langzaam. ‘Ik zal met je trouwen zo vlug je maar wilt.’
‘Goddank!’ Hij begroef zijn gezicht in haar haar en trok toen de speldjes eruit, zodat het in een donkere, zijdeachtige weelde over haar schouders viel.
‘Dat heb ik al een hele poos willen doen,’ zei hij hees en woelde er met zijn vingers door, terwijl zijn lippen haar mond zochten.