Tijd en leven, tijd en dood
Wrimpow en Weienell bleven alleen achter in de zaal. Grimpow pakte de fakkel en ging ermee langs de muren, op zoek naar een spleet. Maar de rotswanden van de zaal
'Atberol van Östemberg was vast en zeker even slim en vernuftig als zijn meester. Hij zal wel een systeem hebben ontworpen om zijn raadsel te beschermen dat nog ingewikkelder en verfijnder is dan het cryptogram dat Salietti en ik in de donkere crypte van de kerk van Cornill hebben opgelost,' zei Grimpow, alsof hij in zichzelf praatte. 'Maar ik heb zo'n idee dat de woorden tempus et vita, tempus et mortis geen andere betekenis hebben dan wat ze uitdrukken.'
'Ik geloof ook niet dat die tekst anagrammen bevat en dat je, door de volgorde van de letters te veranderen, een andere tekst kunt verkrijgen. De oplossing van dit raadsel ligt, lijkt me, in de betekenis zelf,' zei Weienell.
Toen drong het tot haar door dat in de o van het woord mortis een klein symbool van de Ouroboros te zien was. 'Hé, kijk daar eens! Het teken van de Ouroboros,' riep ze uit, terwijl ze de fakkel er nog wat dichter bij hield omdat de schaduw van het reliëf hun belette het in detail te zien.
Grimpow ging op zijn tenen staan om het symbool beter te kunnen bekijken. Hij zag nu dat het een reliëf in negatief was van de in zijn eigen staart bijtende slang. Toen flitste er een idee door zijn brein, waardoor hij ineens weer licht in de duisternis zag. 'Het stempel! De sleutel om die kamer te openen is het gouden stempel! Daarom wordt er op die bladzijde van het handschrift van Aidor Bilbicum over de "verzegelde" kamer gesproken,' riep hij geestdriftig uit.
'Over welk stempel heb je het?' vroeg Weienell, die geen idee had wat Grimpow bedoelde.
'Over het stempel dat Salietti's vader in zijn zadeltas had,' zei hij, terwijl hij de zadeltas die over zijn schouder hing opende en er het gouden stempel met het teken van de Ouroboros uit haalde. 'De kamer werd met dit stempel verzegeld, en alleen ditzelfde stempel kan ervoor zorgen dat hij weer opengaat. Daarom had Iacopo van Estaglia de steen, de boodschap en het gouden stempel bij zich. Geen mens die niet die drie voorwerpen bezit, zou ooit het geheim der wijzen kunnen vinden.
De steen, de sleutel tot de mysteries,' ging hij verder, 'maakte het mogelijk de crypte te openen waar de geschiedenis van het genootschap Ouroboros sliep. De in geheimschrift geschreven boodschap bevatte de sleutel om degene te zoeken die niet bestaat en de stem uit de duisternis te horen. En dit stempel is het enige wat de verzegelde kamer kan openen waar de tijd leven is en dood is. Begrijp je het nu?'
Wéienell knikte, niet erg overtuigd. Maar voordat ze iets kon zeggen hield Grimpow het gouden stempel tegen het kleine, in de rots gegraveerde symbool van de Ouroboros. Een dof gonzen deed de vloer van de zaal trillen en het steenblok met de gegraveerde tekst tempus et viTA, tempus et mortis begon te draaien en opende de deur van de verzegelde kamer voor hen.
De eerste die naar binnen ging was Weienell, omdat zij de fakkel droeg. Ze was vol verbazing over de schoonheid van die geheimzinnige kamer, waarvan de deur zich plotseling weer sloot zodra ook Grimpow binnen was gekomen. Het was een grote achthoekige zaal, waarvan de wanden van boven tot onder waren verfraaid met acht verschillende schilderingen. In de hoekpunten van de achthoek stonden acht toortsen, die Weienell met de fakkel aanstak, terwijl ze verwonderd naar het plafond omhoogkeek. De zaal was overdekt met de afbeelding van een hemelgewelf vol sterren, dat even transparant leek als de oneindige nachthemel zelf.
Maar voordat ze die wonderbaarlijke kamer verder konden bekijken, ging er in een van de zijden een luikje open, waar een stroom van uiterst fijn zand uit kwam, dat zich over de vloer verspreidde alsof het een stroom goudkleurig water was.
'Het is een val! De verzegelde kamer is een val!' riep Grimpow geschrokken uit, toen het tot hem doordrong dat het zand, dat stroomde als vloeibaar goud, hen ten slotte levend zou begraven als ze er niet gauw in slaagden het raadsel op te lossen dat erachter verborgen lag.
Weienell keek naar dat open gat, en ondanks haar eigen angst probeerde ze Grimpow gerust te stellen. 'Nu begrijp ik de Latijnse tekst op de ingang, en de woorden van Aidor Bilbicum dat de tijd leven is en dood is. Deze kamer is als een zandloper die onze tijd, nodig om het raadsel op te lossen, afmeet. Als het ons lukt voordat die tijd verlopen is, redden we ons leven, maar als het niet lukt, dan zal het verlopen van die tijd onze dood betekenen, tempus et vita, tempus et mortis. Daarom zei hertog Gulf dat zijn voorouder hem ervoor had gewaarschuwd niet verbaasd te zijn als hij degene die alleen achterbleef in de zaal er niet meer uit zag komen,' voegde ze er met een sombere uitdrukking op haar gezicht aan toe.
Ook Grimpow was het eens met de betekenis die Weienell aan de tekst toeschreef. Hij keek naar de ruimte die het zand op de vloer al had bedekt en berekende dat ze nog zeker over twee uren beschikten voordat het zand tot hun middel zou reiken. Maar hij herinnerde zich ook de vervloeking die de kluizenaar had uitgesproken die Salietti en hij bij de kleine kapel even voorbij Ullpens hadden ontmoet: 'Vervloekt zijn zij die het wagen tot het wezen van het mysterie door te dringen, want de deuren die ze weten te openen zullen zich voor altijd achter hen sluiten.' Hij was bang dat die vervloeking, net als die welke de grootmeester van de tempeliers vanaf de brandstapel over de paus en de koning van Frankrijk had uitgesproken, al werkelijkheid begon te worden.
In het midden van de kamer stond een grote tafel, met een eveneens achthoekig tafelblad waarop de windroos was geschilderd. Aan elk van de acht zijden van de tafel was een stenen figuur aangebracht, gezeten op een stoel met een hoge rugleuning die ook van steen was. Het waren beelden op ware grootte van acht in wijde toga's gehulde wijzen, die allen hun beide handen op de tafel lieten rusten, met daartussen een grote bronzen letter. Weienell keek naar die beelden alsof het wezens van vlees en bloed waren die je alleen maar een vleugje leven hoefde in te blazen om te zorgen dat ze in beweging kwamen, en ze zocht er zelfs het gezicht van haar vader tussen. Maar de gezichten met hun diepliggende ogen en lange baarden deden haar aan niemand denken die ze ooit had gekend. Ook Grimpow slaagde er niet in ook maar een van de wijzen te herkennen, hoewel hij er het onuitwisbare beeld in zocht van het bevroren gelaat van de vader van Salietti. Wel was er bij die acht figuren een wiens gelaatstrekken sterk leken op die van hertog Gulf, hoewel ze van een zeer oude man waren.
'Ik denk dat die stenen beelden de acht stichters van het genootschap Ouroboros voorstellen, die het geheim der wijzen vonden en het verborgen,' opperde Grimpow. Hij was nu wat kalmer geworden en probeerde aan die scène, die in de tijd verstard leek, een redelijke betekenis te geven. De tijd, verstard in die stenen beelden, hield voor hen niet op te verlopen in die vreemde zandloper waarin de verzegelde kamer nu was veranderd, en waarin ze het leven of de dood konden vinden. Ze wisten nu tenminste dat alles ervan afhing of ze op tijd het ingewikkelde raadsel zouden kunnen oplossen dat werd gevormd door alle elementen die in deze geheimzinnige zaal aanwezig waren.
'Als we hier levend uit willen komen, dan moeten we elk van de mogelijke elementen van het raadsel zorgvuldig onderzoeken,' stelde Grimpow voor. 'Dat geeft ons een methode die bij het oplossen ervan kan helpen.'
'Laten we dan bij het begin beginnen, zoals mijn vader me altijd aanraadde. Het is duidelijk dat we in het midden van de kamer een achthoekige tafel hebben, met aan elke zijde de zittende figuur van een wijze. En het is ook duidelijk dat ieder van hen een letter in zijn handen heeft.'
'Dat is waar,' zei Grimpow, die merkte dat Weienell wijzer was dan hij had verondersteld. 'Ik dacht dat die letters misschien overeen zouden komen met de initialen van hun namen, maar ik zie er geen enkele letter A tussen, van Aidor Bilbicum, en ook niet van Atberol van Östemberg. Dat zijn de enige twee namen van de eerste leden van het genootschap die wij kennen. Ik zal een tekening maken van de tafel en van de letter die iedere figuur in zijn handen heeft, misschien zal dat ons helpen wat meer licht op het raadsel te werpen.' Hij haalde een stuk perkament en een brokje houtskool uit zijn tas en begon een schets te maken van de samenstelling van de tafel.
'Op het tafelblad is de windroos getekend, die de vier windstreken aangeeft,' zei Weienell, 'en als je goed kijkt zul je zien dat de wijze die aan de noordkant zit de letter N vasthoudt. De wijze aan de zuidkant houdt de letter Z vast, die in het oosten de letter O, en die In het westen heeft de letter W in zijn handen,' besloot ze, trots op haar argumentatie.
'Dat is fantastisch, Weienell, dat was me niet eens opgevallen,' gaf Grimpow toe. 'Het lijkt dus wel duidelijk dat de wijzen ons in onze zoektocht de juiste richting willen wijzen.'
'Dan zijn er ook nog de schilderingen waarmee alle zijden van de achthoek die de muren van de zaal vormen, gedecoreerd zijn,' merkte Weienell op terwijl Grimpow zijn tekening uitwerkte. 'Laten we beginnen met het schilderij dat overeenkomt met het door de windroos aangegeven noorden, waar de Poolster is die de zeevarenden als gids dient. Als we dan linksom verdergaan, in de richting waarin de aarde om haar as draait, volgens de sterrenkundige theorieën van de wijzen, dan kunnen we zien dat die eerste schildering een vormeloze, nachtdonkere massa toont die in het niets lijkt te zweven. In de tweede draait een groep planeten rond in een denkbeeldig universum; in de derde zijn er alleen sterren; in de vierde lijkt een vuurbol de zon weer te geven; in het vijfde tafereel is er een weelderige tuin vol leven; in het zesde is een prachtige roos geschilderd; in het zevende kijkt een zittende, halfnaakte man met een primitief gezicht naar de doormidden gespleten tak van een brandende boom; en in de achtste is er een slang die zichzelf in de staart bijt’, besloot Weienell.
Grimpow prentte zich elk van de acht taferelen die Weienell zo treffend had beschreven in zijn geheugen. Hij begon nu een glimp te zien van een oplossing voor dat reusachtige, ingewikkelde raadsel.
'En boven ons hoofd hebben we het hemelgewelf,' zei hij, terwijl hij verderging met zijn tekening van de tafel waaraan de wijzen zaten. Toen liep hij naar Weienell toe en liet haar zijn schets zien.
Hun beider ogen gleden over die eenvoudige tekening, die ze zorgvuldig moesten onderzoeken, ook al reikte de onophoudelijke zandstroom al tot hun enkels. Een tijdlang zwegen ze, terwijl ze alle elementen observeerden en nadachten over het raadsel dat hen omringde als een sluier van duisternis, waar nooit het licht doorheen zou dringen.
Maar Grimpow kreeg weer een idee. Hij vroeg Weienell hem te helpen de waarde ervan te toetsen. 'Ik dacht zo dat de oplossing misschien in de letters zit die de wijzen in hun handen hebben,' zei hij. en hij liep naar de wijze die de letter W vasthield, die het westen van de windroos aangaf. Hij pakte hem vast en merkte dat hij los op de koude handen van het stenen beeld lag.
Weienell bewonderde Grimpow om zijn scherpzinnigheid. 'En wat denk je dat dit kan betekenen?' vroeg ze.
'Dat die letters een voor een in een logische volgorde uit de handen van de wijzen moeten worden genomen,' betoogde Grimpow geestdriftig. 'Het kan zijn dat elke letter een overeenkomst heeft met het geschilderde tafereel erachter op de muren.'
'Geef eens een voorbeeld,' vroeg Weienell, een beetje beduusd.
Grimpow legde de laatste hand aan zijn schets. 'Kijk eens goed naar de tekening,' zei hij, terwijl hij het stuk perkament weer voor Weienell ophield.
'De windroos wijst het noorden aan,' vervolgde hij, 'en de wijze die aan die kant van de achthoekige tafel zit, houdt de letter N vast, zoals jij al zag. Zoek nu in het schilderij erachter eens naar een woord dat met een N begint. Het is maar een idee, maar misschien kunnen we op die manier iets vinden. Herhaal de beschrijving eens die je van het eerste tafereel gaf.'
Weienell maakte haar blik van de tekening los en keek weer naar de schildering aan de noordzijde, achter de wijze die de letter N vasthield. 'Het is een vormeloze, nachtdonkere massa die in het niets lijkt te zweven’, zei ze.
'Volgens mijn theorie heb je twee woorden genoemd met een N: nachtdonker en niets,' zei Grimpow ernstig, en hij schreef beide woorden op zijn vel perkament. 'Nu gaan we het volgende geschilderde tafereel bekijken, van rechts naar links in de richting van het draaien van de aarde om haar as. Hoe beschreef je dat ook weer?'
'Een groepje planeten lijkt in een denkbeeldig universum rond te draaien.'
'Goed, ik geloof wel dat deze methode functioneert. Je zei planeten en universum, maar als je de tekening bekijkt, dan zie je dat geen enkele van de wijzen de letter P vasthoudt, terwijl een van hen wel een letter U in zijn handen heeft.' En Grimpow schreef 'universum' op.
'Dat is waar!' riep Weienell, en ze voelde het bloed weer door haar ijskoude wangen stromen. Het zand reikte al tot hun knieën.
'Beschrijf nu het volgende tafereel eens.'
'In de derde schildering zijn er alleen maar sterren,' zei ze haastig, want ze wist dat de tijd doortikte.
'Dan hebben we het makkelijk, want dat is dus de letter S, die ook een van de wijzen vasthoudt’, zei Grimpow, terwijl hij het woord 'sterren' opschreef. Hij begon te geloven dat hij zich niet had vergist met zijn methode voor de oplossing van het ingewikkelde raadsel, hoewel hij nog niet wist waarheen het hen zou leiden.
'In de vierde lijkt een vuurbol de zon weer te geven’, zei Weienell, enthousiast over haar verklaringen van de schilderingen van de verzegelde kamer.
'Je zei bol, vuur en zon. Van die drie woorden komt alleen de Z van zon voor onder de letters die de wijzen vasthouden, en in dit geval is het die van de wijze die in het zuiden van de windroos zit.' Grimpow voegde het woordje zon toe aan zijn aantekeningen.
'Het vijfde tafereel geeft een weelderige tuin vol leven weer.'
'Ook de T van tuin is niet in de handen van de wijzen. Maar wel de L van leven!' riep Grimpow, en terwijl hij het woord 'leven' opschreef voelde hij zich er zeker van dat zijn methode om het raadsel te ontcijferen de juiste was.
'In de zesde schildering is een prachtige roos afgebeeld.'
En Grimpow schreef snel het woord 'roos' op, vol verlangen een eind te maken aan het gepuzzel, want het zand bleef maar de verzegelde kamer in stromen en begon al gevaarlijk dicht het achthoekige blad van de tafel te naderen. Als het zand de letters die de wijzen vasthielden zou bedekken, zouden al hun inspanningen tevergeefs zijn, en bleef hun niets anders over dan te wachten tot het zand ook hen levend zou begraven.
'De zevende is een halfnaakte man met een primitief gezicht, die zit te kijken naar de in tweeën gespleten tak van een brandende boom,' zei Weienell, verontrust door de grote moeilijkheid die ze in deze afbeelding vermoedde.
Ook Grimpow schrok. 'Je zei man, gezicht, primitief, tak, branden en boom, maar geen van de eerste letters van die woorden is bij de letters die de wijzen vasthouden. Het kan ook nog vuur zijn, maar we hebben ook geen V. We moeten een andere interpretatie zoeken die met onze methode klopt,' zei hij, bang voor de mogelijkheid dat alles wat ze tot nu toe hadden bereikt nergens toe diende.
Weienell sloot haar ogen om zich te concentreren. Maar het lukte haar niet ook maar één woord te vinden dat met de juiste letter begon en ook nog iets betekende. 'We hebben alleen nog maar een W en een O, en het is wel duidelijk dat de laatste schildering, die van de slang die zichzelf in de staart bijt, het symbool is van de Ouroboros. En de letter O is natuurlijk in handen van de wijze die zich op de windroos in het oosten bevindt. Zodat alleen nog maar de letter W overblijft,' herhaalde ze zenuwachtig.
Weienell keek nog eens naar het voorlaatste tafereel, waarbij ze in gedachten telkens weer de letter W herhaalde. Ten slotte riep ze uit: 'Wijsheid! De geschilderde primitieve man kijkt naar de tak van de gespleten boom die in brand staat, en ontdekt het vuur omdat hij een intelligent wezen is. Daarmee staat hij symbool voor de wijsheid!' besloot ze.
'Ja, ja! We hebben het, we hebben het,' zei Grimpow, en hij liet Weienell het rijtje woorden zien.
niets universum sterren zon leven roos wijsheid ouroboros
'Het is de geschiedenis van de menselijke wijsheid, de geschiedenis van de steen, van de lapis philosophorum, van de sleutel tot de mysteries en van het geheime genootschap van de wijzen!' riep Grimpow opgewonden. 'In die woorden zijn miljoenen jaren van mysterie samengevat: Uit het Niets kwam het Universum voort, dat werd bezaaid met Sterren. Daaronder was de Zon, die het Leven deed ontstaan, gesymboliseerd door de Roos als de mooiste bloem die ooit heeft bestaan, wier schoonheid de mens kan waarderen door zijn Wijsheid, die de wijzen hebben gecultiveerd in hun geheime genootschap Ouroboros.'
Terwijl hij dat zei, nam Grimpow een voor een alle bronzen letters die de wijzen in hun handen hadden op en legde ze voor zich op de vloed van zand, die de achthoekige tafel met de windroos al bijna bedekte. Hij omhelsde Weienell. Samen hieven ze hun ogen op naar het hemelgewelf dat hen overkoepelde, en vol bewondering keken ze naar de oneindige schoonheid van dat op het plafond geschilderde firmament.
Plotseling opende het midden van de achthoekige tafel zich als bij toverslag. Uit het binnenste ervan kwam een goudkleurig kistje tevoorschijn, waarin ze de meest fantastische landkaart vonden die Grimpow en Weienell zich ooit hadden kunnen voorstellen.
De deur van de verzegelde kamer ging weer open en Grimpow herinnerde zich de tekst van de bladzijde die aan het handschrift van Aidor Bilbicum ontbrak, die de stem uit de duisternis hem in de kathedraal van Straatsburg had overhandigd:
Volg de weg van het teken
en zoek de verzegelde kamer
waar de tijd leven is en dood is
Maar alleen als je de onsterfelijkheid bereikt
zul je erin slagen de Onzichtbare Weg te zien.
En nu hadden ze de Onzichtbare Weg voor zich, en hun ogen vulden zich met tranen.