Hoofdstuk 7
De volgende ochtend vroeg arriveerde er een grote ploeg bouwvakkers, die meteen met drilboren aan het werk togen. Kelsi stuiterde bijna haar bed uit. Ze was pas tegen de ochtend in slaap gevallen en nog lang niet uitgerust. Met felrode contactlenzen die haar moordneigingen onderstreepten, stampte ze even later de trap af en sloeg de voordeur keihard achter zich dicht. Misschien dat ze op haar werk, tijdens het ontwerpen van iets heel moois, tot rust kwam.
Toen ze aan het eind van de middag weer thuiskwam, zag ze dat het oude houten hek dat altijd om de tuin had gestaan, was gesloopt en was vervangen door de hoge metalen hekken die altijd om bouwterreinen werden geplaatst. Aan de voorkant, bij de tijdelijke toegangspoort, hing een groot kettingslot. Aan de andere kant van het hek, in de tuin, stond Jack druk te praten met iemand van een firma die permanente hekken aanlegde en iemand die alarmsystemen installeerde.
Kelsi zag dat er al een camera boven de voordeur hing, met een rood knipperend lichtje dat aangaf dat het systeem in werking was. Ongelofelijk, Jack was in amper vierentwintig uur tijd veranderd in een overbezorgde malloot.
Met soepele tred liep hij op haar af.
‘Wat is dit allemaal?’ vroeg ze, wijzend op het hangslot en de camera. ‘Ga me nou niet vertellen dat ik elke keer dat ik mijn appartement in of uit wil een ingewikkelde code moet intoetsen of een bloedmonster moet laten afnemen.’
‘Nee, het is veel eenvoudiger: de camera scant je irissen. Helaas kun je dus geen gekleurde contactlenzen meer dragen.’ Hij lachte plagend. ‘Is dat even erg?’
Ze weigerde met hem mee te lachen en perste haar lippen stevig op elkaar.
Hij liet haar door het hek binnen en vergezelde haar naar de voordeur. ‘Wil je weten wat ik allemaal heb bedacht?’
‘Nou, nee, niet echt.’
Verbaasd knipperde hij met zijn ogen. Nog nooit eerder was hij een vrouw tegengekomen die niet nieuwsgierig was in haar eigen huis, maar Kelsi leek werkelijk geen enkele belangstelling voor het hele renovatieproces te hebben. ‘Ik zal je even aan Alice voorstellen,’ zei hij, terwijl hij de voordeur voor haar openhield. ‘Ze is binnenhuisarchitect en heeft heel goede ideeën.’
Kelsi’s mond vertrok zich nu tot een afkeurende streep.
Inwendig moest Jack hierom grinniken. Net wat hij dacht, en precies waar hij haar hebben wilde. Als ze niet wilde dat een vreemde zich ging bemoeien met de inrichting van wat haar huis zou worden, zou ze nu zelf in actie moeten komen en haar eigen plannen moeten gaan uitwerken. Voor dat doel alleen al had hij Alice laten komen. Alice hing een minimalistische stijl aan, met neutrale kleuren en stoffen die allemaal op elkaar waren afgestemd. Mooi, chic en in Kelsi’s ogen ongetwijfeld dodelijk saai; een minimalistisch interieur was wel het laatste waarin zij zich thuis zou voelen. Zij hield van kleurrijke, volle ruimtes met allerlei gekke vondsten erin verwerkt. Ze zou elk idee van Alice haten.
Terwijl hij de vrouwen aan elkaar voorstelde, verkneukelde hij zich al over het effect. Ze knikten elkaar koeltjes toe, zoals alleen vrouwen dat kunnen, en Jack kreeg verschrikkelijk veel zin om hen allebei eens flink op stang te jagen.
‘Ik dacht erover om zo’n brandweerpaal te installeren,’ zei hij met een ernstig gezicht. ‘Zolang de trap wordt vernieuwd, is het natuurlijk de enige manier om beneden te komen, maar misschien kunnen we hem laten staan en deel van onze leefruimte maken.’
Beide vrouwen staarden hem met open mond aan. Alice slikte, alsof ze iets wilde gaan zeggen, maar er kwam geen woord uit.
‘Brandweerpaal?’ herhaalde Kelsi. ‘Natuurlijk, dan kun je regelmatig paaldanseressen uitnodigen.’
‘En de bibliotheek wilde ik in knalrood laten uitvoeren,’ ging hij verder, genietend van twee paar ogen die hem vernietigende blikken toewierpen.
‘Een bibliotheek is een heel goed idee,’ wist Alice ten slotte uit te brengen. ‘Dat is helemaal in op het moment.’
‘Ik ga naar mijn eigen appartement,’ zei Kelsi kortaf. ‘Leuk om kennisgemaakt te hebben, Alice.’
Jack haastte zich achter haar aan, het aan Alice overlatend om de sfeer van het huis verder op te snuiven, zoals ze had gezegd te willen doen voordat ze een opdracht aannam. Op de trap moest hij moeite doen niet op Kelsi’s lange rok te stappen. Het model leek regelrecht uit de achttiende eeuw te komen, compleet met onderrok. Met haar lange, vingerloze handschoenen zag ze er uitermate vrouwelijk en verleidelijk uit. Het liefst zou hij zich met haar opsluiten om haar al die kleding laag voor laag uit te trekken. ‘Volgens mij heeft Alice een paar fantastische ideeën,’ zei hij toen ze voor haar deur stonden.
Koortsachtig zocht ze in haar fluwelen handtasje naar haar sleutels. ‘Ongetwijfeld.’
‘Misschien moet je haar jouw appartement ook even laten zien.’
‘Dat denk ik niet.’ Ze hield haar sleutel vast alsof het een dolk was.
‘Ben je bang dat jullie stijlen niet met elkaar overeenstemmen?’ vroeg hij quasi-onschuldig. ‘In dat geval vind ik het ook goed als jij de benedenverdieping inricht, hoor.’
‘Ik weet zeker dat Alice het geweldig zal doen.’
Verdorie, nu had ze hem tuk. Was zijn plannetje te doorzichtig geweest? Ze stond vlakbij, met haar rug naar hem toe. Wat had hij zich graag over haar heen gebogen om haar met het gammele, ouderwetse slot te helpen. Haar aantrekkingskracht op hem was nog altijd even sterk.
Ze had de deur inmiddels open gekregen, maar stond nog steeds op de gang. Waar wachtte ze op? Op hem soms?
Ja, hij voelde de spanning in de lucht; de aantrekkingskracht was beslist niet eenzijdig. Inmiddels had hij er schoon genoeg van haar alleen maar te zien en te horen zonder haar ook te voelen. Hij verlangde enorm naar haar en wilde niets liever dan haar kussen.
Toch deed hij het niet. Het moest van háár uitgaan; zíj moest erom vragen. Hij zou die reactie kunnen uitlokken, dat wist hij zeker, maar hadden ze niet afgesproken dat ze geen emotionele of lichamelijke relatie zouden hebben? Daar moest hij zich aan houden, zonder voor complicaties te zorgen. Het was al erg genoeg dat hij nu hier stond in plaats van op een berghelling, te trainen alsof zijn leven ervan afhing. Zijn sponsors rekenden op hem, evenals het hele team van snowboarders dat hem bij zijn ambitie steunde. Alleen vandaag al had hij drie telefoontjes van zijn coach niet opgenomen. Dat kon hij niet maken, en dat wist hij heel goed. Hij moest zichzelf weer in het gareel zien te krijgen.
‘Mag ik vanavond je keuken weer gebruiken?’ vroeg hij daarom zo neutraal mogelijk. ‘Mijn oven doet het nog steeds niet.’
‘Niet? Heb je die dan niet meteen vanmorgen laten repareren?’
‘Nee. Met een huis dat op korte termijn helemaal verbouwd moet worden, heb ik die oven even geen prioriteit gegeven. Bovendien wordt die hele keuken er binnenkort toch uit gesloopt, dus waarom zou ik nog geld aan die oven uitgeven?’
‘Goed,’ zei ze, ‘je mag de keuken straks gebruiken, als je dan maar weer voor twee personen kookt.’
Met een grote glimlach rond zijn lippen liep hij weer naar beneden. Blijkbaar hadden zijn kookkunsten van de vorige avond toch meer bewondering geoogst dan hij had gedacht. Dat was alvast iets. Bovendien kon hij nu iets gezonds voor haar koken, wat hij heel belangrijk vond.
Kelsi trok haar schoenen uit en ging languit op de bank liggen. Ze moest even bijkomen voordat ze Jack weer onder ogen kon komen. Ze wist precies waar hij mee bezig was: hij probeerde haar op slinkse wijze bij de verbouwing te betrekken. Hij probeerde haar een mening te ontlokken, maar ze was vastbesloten daar niet in te trappen.
Dat hij weer kwam koken, zat haar dwars. Ze wilde niet te veel aan zijn aanwezigheid en goede zorgen gewend raken, want binnenkort zou hij weer vertrekken en haar letterlijk met de baby laten zitten. Als ze niet zwanger was, zou hij hier niet eens zijn geweest, en die gedachte was niet bepaald bevorderlijk voor haar zelfvertrouwen.
Ze hoorde hem buiten in de tuin afscheid van Alice nemen. Ze twijfelde er niet aan dat Alice haar vak verstond, maar één blik op de vrouw had haar al duidelijk gemaakt dat ze wat smaak betrof op totaal verschillende golflengtes zaten. Alice zou alles strak willen trekken, terwijl je in dit huis veel beter de originele details in ere kon herstellen en kon benadrukken. Maar ze geloofde wel dat ze erop kon vertrouwen dat Alice een stokje voor dat idiote idee van die brandweerpaal zou steken.
Ze sloot haar ogen. Meteen zag ze allerlei pornografische beelden van Jack en zichzelf voor zich. In tegenstelling tot wat zij voelde, leek Jack zijn begeerte goed onder controle te hebben. Hij had haar zowel gisteren als vandaag niet meer aangeraakt en ook niet meer proberen te verleiden. Waarschijnlijk was die ene keer seks met haar genoeg voor hem geweest. Hij wilde haar niet meer.
Het vervelende was dat zij nog wel naar hem verlangde. Wanhopig veel zelfs, op het obsessieve af.
Ze had altijd gedacht dat zwangere vrouwen geen zin in seks meer zouden hebben, maar dat gaf alleen maar aan hoe weinig ze er eigenlijk over wist. Haar eigen lustgevoelens waren exponentieel toegenomen. Er ging bijna geen moment voorbij waarop ze niet aan die vrijpartij op het strand dacht.
Twintig minuten later klopte hij al aan, toen ze haar gevoelens nog lang niet in de koelkast had gezet. Toen hij langs haar heen naar binnen liep, voelde ze de hunkering door haar hele lichaam trekken. Zijn blik bleef wel even op haar hals rusten, maar hij liep kordaat verder, rechtstreeks naar de keuken, waar hij direct aan de slag ging.
De concentratie waarmee hij groente sneed, was prachtig om te zien. Ze trok een stoel bij en sloeg hem onbeschaamd gade. ‘Ben jij bij alles zo?’
Hij keek niet eens op. ‘Hoe?’
‘Zo geconcentreerd, zo totaal opgaand in wat je doet. Je focust je op iets en stort je daar dan volledig in, zonder je te laten afleiden. Je maakt het jezelf niet makkelijk.’
‘Ja, zo ben ik altijd. Ik doe wat gedaan moet worden, en pas als het klaar is, begin ik aan iets anders. Zo hou je de meeste tijd over voor leuke dingen.’
Dus koken voor haar behoorde niet tot de leuke dingen in zijn leven. Het was een soort werk voor hem, een klusje dat hij zo snel mogelijk tot een goed einde wilde brengen. ‘Jij hecht nogal aan je vrije tijd, is het niet?’
‘Natuurlijk. Iedereen wil toch het liefst zo veel mogelijk tijd overhouden om plezier te maken?’ Hij keek haar even aan. ‘Wat heeft het leven voor zin als je er niet van geniet?’
Ten dele kon ze zich wel in zijn manier van denken vinden. ‘Maar er is toch wel iets meer dan alleen maar plezier maken en genieten?’
Hij trok een wenkbrauw op.
‘Niet dan?’ vroeg ze. ‘Als je alleen maar kickt op plezier en genot, heb je nooit genoeg. Dan heb je het ene hoogtepunt bereikt en dan verlang je alweer naar het volgende. Dan wil je steeds meer en steeds verder. Waar houdt het dan op?’
Hij legde zijn mes neer en staarde haar aan. ‘Voor mij ís het ook nooit genoeg,’ zei hij, doelend op zijn werk. ‘Als ik ene helling heb genomen, wil ik de volgende af.’ Hij zette een pan met water op. ‘Vind je dat een negatieve eigenschap?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Trek die filosofie van jou nou eens door naar vrouwen. Denk je dan ook zo? Vormen die ook een uitdaging die je niet kunt weerstaan?’
‘Ik hou van vrouwen,’ zei hij, de groente van de snijplank in het water schuivend, ‘maar ik zie hen nooit als wegwerpartikelen, als je dat soms bedoelt. Ik leer mijn geliefden graag goed kennen. Het is niet zo dat ik met iemand naar bed ga en daarna direct op zoek ga naar de volgende.’
‘Is dat zo? Is dat niet precies wat je die dag op het strand deed? Met me naar bed gaan en me daarna zo snel mogelijk thuis afleveren zodat je weer verder kon?’
‘Dat was iets heel anders.’
‘Nee, dat was het niet. Het voelt nu alleen maar anders omdat je nu weet dat ik je kind draag.’
‘Verdorie, Kelsi!’ Geagiteerd draaide hij zich naar haar om. ‘Ik doe mijn uiterste best om iets van deze onverwachte situatie te maken.’
‘Dat zie ik wel, maar daarvoor hoef je toch niet zo op mijn lip te gaan zitten? Je hoeft hier helemaal niet te wonen. We hoeven niet zo krampachtig te proberen goede vrienden te worden.’
Hij greep haar bij haar bovenarmen en trok haar overeind. Zijn tot spleetjes vernauwde ogen bleven net iets te lang op haar lippen rusten.
Het was genoeg om haar hele lichaam in vuur en vlam te zetten.
Onbeweeglijk bleven ze zo staan; tien, twintig lange seconden.
Opeens liet hij haar los, zo plotseling dat het leek alsof hij zijn vingers had gebrand. ‘Je hebt gelijk,’ zei hij kortaf. ‘We hoeven geen vrienden te zijn.’
Geschokt en gekwetst bleef ze staan. Ze keek hem niet na toen hij met grote stappen de keuken verliet. Ze reageerde ook niet op de sarcastische opmerking die hij vanuit de deuropening nog maakte.
‘Eet smakelijk, Kelsi.’