HOOFDSTUK VII
Cobby Cardouche, de winnaar
Nu ze omringd waren door niet minder dan zeven vijanden, was de kans op ontsnapping uitgesloten. De Comanches bleven waakzaam. Klaarblijkelijk vertrouwden ze de blanken toch niet helemaal. Gelukkig hadden ze de ware verraders tevoren kennelijk nooit gezien. Ze wisten slechts, dat er zich blanken bij de Comanches bevonden en daarom was het voor hen niet verwonderlijk geweest, dat ze drie blanken in de onmiddellijke nabijheid van het kampement hadden aangetroffen.
Het was stil in het gebergte. Niets wees erop, dat er in de nabijheid een groot kamp was opgeslagen. Weldra kregen ze de tenten in het oog. Buffalo Bill had niet verwacht, dat er zoveel tenten zouden staan. Hij zag echter geen Comanches. Het kamp leek uitgestorven. Voor zover de krijgers niet tegenover de Pina’s lagen, waren zij uitgetrokken voor het uitvoeren van patrouillegang.
De Kid was doodsbang. Hij voelde zich, alsof hij de hel binnenreed, de hel waaruit geen ontsnapping meer mogelijk was. Nog even, dan zouden ze worden ontmaskerd, dan zou een verschrikkelijke dood hun deel zijn.
Scot Oliver keek om zich heen, zoekend naar een mogelijkheid om op het laatste nippertje nog te ontsnappen. Hij was bleek, lijkbleek.
Ook Buffalo Bill zocht wanhopig naar een ontsnappingsmogelijkheid.
Grote Bison reed voorop. Hij staarde voor zich uit. Hij reed rechtstreeks naar de grootste tent van het bivak, een dubbele wigwam, het onderkomen van het stamhoofd en de Raad der Ouden.
Overal stonden mustangs gestald. Plots ontdekte Cody drie gewone paarden. Ze stonden rustig bijeen, ongeveer vijftig yards van de grote tent verwijderd. Meteen herkende hij in een van de dieren de vos van Jim Bocha.
„Kid ..mompelde Cody. „Luister, Kid.” Hij sprak Frans, welke taal de Kid uitstekend verstond. Hijzelf was immers geboren uit Franse ouders.
„Je krijgt een kans te ontsnappen, Kid. Ga naar die paarden! Doe gewoon! Maak ze los! Ze zullen je niets in de weg leggen! Ze denken, dat het onze paarden zijn! Probeer weg te komen,- als je daartoe de gelegenheid ziet.”
„Maar ik . . . ik . ..”
„Niet kletsen! Schiet op! Dadelijk is de kans verkeken! Vlug!”
De Kid gaf een rukje aan de teugel. De mustang verliet de rij en liep naar de paarden. Grote Bison keek even om. Ook de andere krijgers keken naar de Kid, maar geen van hen sprak een woord of maakte aanstalten de Kid tegen te houden.
Het kon Cobby plots allemaal niets meer schelen. Hij meende, dat hij toch verloren was. Hij had niets meer te verliezen. Daarom voelde hij zich eensklaps vrij rustig.
Nog steeds werd hem geen strobreed in de weg gelegd. Hij waagde het vluchtig even om te kijken. De groep was tot stilstand gekomen en Grote Bison liet zich van zijn mustang glijden.
Het paard van Jim Bocha was nu vlak bij.
Cobby probeerde rustig van de mustang te stappen. Hij maakte daarbij echter zo’n onverwachte beweging, dat het dier schichtig van hem wegliep. Weer keek hij naar de tent.
Grote Bison stond te wachten, tot Buffalo Bill en Scot Oliver waren afgestapt. De overige krijgers zaten nog op hun mustangs.
Cobby nam de teugel van de vos, die nog was opgetuigd. Hij wist niet, wat hij verder moest doen, met het paard weglopen, erop springen en wegrijden of blijven wachten... Hij wist het niet...
Hij zag, dat Grote Bison door de tentopening naar binnen keek.
„Nu ...” 'sprak de Kid in gedachten, „nu moet ik het wagen . . . Niet bang zijn.” Hij zette zijn voet in de stijgbeugel.
En terwijl hij zich in het zadel wilde hijsen, schreeuwde plots een woedende stem:
„Hé ... wat moet dat! Hé, jij daar! Verdraaid ... Alarm! Alarm!”
De Kid is nooit in staat geweest na te vertellen, wat er daarna precies gebeurde. Wel heeft hij zich altijd weten te herinneren, dat hij Jim Bocha uit de tent zag kruipen, die dicht bij de paarden stond. De Kid handelde in paniek. Hij wilde op het gezadelde paard springen, doch eer hij zijn voet in de stijgbeugel had, begon Bocha als een razende te schieten.
Zonder er bij na te denken liet de Kid zich vallen. Tegelijk met hem viel het paard, getroffen door twee revolverkogels, precies in het voorhoofd. Het kadaver stortte neer op de Kid, wat, zoals Buffalo Bill nadien vertelde, zijn geluk werd. Bocha kwam namelijk schietend naderbij, doch de onverwachte dekking van het dode paard bood de Kid een goede bescherming. Terwijl hij onder het zware lichaam weg trachtte te kruipen, wist Cobby zijn revolver te pakken te krijgen. Automatisch begon hij te schieten. Jim Bocha was gedwongen snel weg te duiken. Nog steeds schreeuwde hij:
„Alarm! We zijn verraden! Grijp die kerel! Grijp hem dan!”
De Comanches, die om Cody en Scot Oliver gegroepeerd stonden, waren aanvankelijk te verbaasd om een hand uit te steken. Pas toen de kogels uit Cobby’s revolver hen om de oren vlogen, stoven ze uiteen. Als één man wierpen ze zich daarna op het gedode paard en sleurden de Kid onder het kadaver weg. Grote Bison had de revolver van Cobby te pakken gekregen. Hij wilde de Kid neerschieten, doch Cobby schopte hem in paniek het wapen weer uit de hand. Hij ging tekeer als een krankzinnige. De roodhuiden hadden hem echter stevig in hun greep. Een van hen trachtte hem neer te slaan met zijn tomahawk, doch opnieuw klonk de brullende stem van Jim Bocha:
„Niet doen! Wacht!”
Hij sprong naar voren en hield de krijger tegen.
„We moeten hem aan het praten zien te krijgen! Dood hem niet! Eerst zal hij spreken! Hoe is hij hier gekomen? Hoe wist hij het kamp binnen te dringen!? Er zit ergens een lek! Waar is Vallende Havik!?”
Nog steeds heerste er een grote verwarring, nog verergerd door het feit, dat talrijke Indianen uit hun tenten waren gekropen en heen en weer holden, zonder precies te weten wat er gaande was.
Grote Bison wendde zich tot de tent van het stamhoofd. Hij zag, dat Vallende Havik juist te voorschijn kwam. Maar hij zag ook, dat er van de twee andere blanken, die zo even nog in hun midden waren geweest, geen spoor meer te bekennen was ...
„Halt” riep Vallende Havik toornig. „Wie waagt het zijn tomahawk op te heffen tegen degenen, met wie wij de pijp hebben gerookt?”
„Hij is een verrader!” riep Grote Bison terug. „Hij is niet degene, die wij onze broeder noemen! Hij was hier met twee andere blanken... Waar zijn de twee andere blanken gebleven!?”
De krijgers, die tot de groep van Grote Bison behoorden, keken elkaar in paniek aan. Tijdens de korte verwarring, die even geleden het kamp op stelten had gezet, hadden zij niet meer op Buffalo Bill en Scot Oliver gelet!
„Mijn mustang!” schreeuwde Grote Bison verward. Hij was een ogenblik zijn hele waardigheid vergeten. „Mijn mustang..
Cody en Oliver waren gevlucht op twee mustangs, die ze hadden weten te kapen, terwijl de krijgers enkele ogenblikken lang uitsluitend oog hadden gehad voor de Kid en voor wat er zich bij de tent van Bocha afspeelde!
De Kid had zich inmiddels gewonnen gegeven. Hij wist, dat alles nu definitief verloren was. Hij had het al die tijd geweten. Er was geen ontsnapping meer mogelijk. Maar toen hij zich realiseerde, dat Scot Oliver en Cody kans hadden gezien weg te komen, moest hij onwillekeurig even lachen.
„Hij lacht!” schreeuwde een stem, die de Kid niet meteen herkende. Toen hij opkeek, zag hij dat het Damian Stockwell was, die gelachen had, een van de arbeiders die dagen geleden reeds gevlucht was. De Kid had hem bij de spoorweg meerdere malen in gezelschap gezien van Jim Bocha. En achter Stockwell ontdekte hij Don McGuire...
Grote Bison was vlug van zijn verwarring bekomen. Snel praatte hij even met Vallende Havik. Intussen maakte een groep van zes Indianen zich gereed om de achtervolging op de twee ontvluchte blanken in te zetten.
Grote Bison was woedend. Het drong tot hem door, dat hij zich op een fantastische manier had laten beetnemen door twee blanke honden! Toch wist hij zijn woede goed te camoufleren. Door het uitstoten van enkele keelklanken beduidde hij de groep, dat ze hem moesten volgen.
Vallende Havik keek alles met een zekere misprijzing aan. Hij had begrepen, wat er gebeurd was. Ondanks alles koesterde hij bewondering voor de blanken, die het gewaagd hadden zich in het kamp der Comanches te begeven.
De Kid was inmiddels omgeven door een geweldige drom Comanches. Hij werd naar voren gesleurd en geboeid. Van alle zijden ontving hij klappen en stompen, doch het was alsof hij gevoelloos was geworden. Bocha en McGuire schreeuwden om het hardst. Stockwell stond op geagiteerde toon te praten met Vallende Havik doch deze deed alsof hij de man niet hoorde. Toen het stamhoofd opstond, kwamen de Indianen plotseling tot rust. Twee krijgers zetten de Kid op zijn benen. Hij kon amper uit zijn ogen kijken. Vaag zag hij de gestalte van Vallende Havik op zich toe komen.
Het werd stil. Zelfs Bocha, McGuire en Stockwell hielden nu hun mond dicht.
Met gekruiste armen bleef Vallende Havik voor de Kid staan, zonder iets te zeggen. De Kid probeerde te ontdekken, of er woede, minachting of misschien wel bewondering in de ogen van Vallende Havik te lezen was, doch het gelaat van de Comanche was volkomen uitdrukkingsloos.
„Hij moet spreken!” riep Bocha plotseling. „Hij kan ons waardevolle inlichtingen geven. Als we ...”
„Zwijg!” riep een krijger nijdig.
Alle Indianen, meer dan vierhonderd krijgers, keken Bocha woedend aan. Het was dom van Bocha te spreken, terwijl het stamhoofd in het middelpunt van de belangstelling stond. Bocha hield zijn kiezen weer op elkaar. Maar de blikken van de Indianen waren nog steeds op hem gericht. Tot zijn verwondering constateerde de Kid, dat men de drie blanken nu niet bepaald als bloedbroeders beschouwde, ondanks het feit, dat men de vredespijp met hen had gerookt!
Nu begon Vallende Havik eindelijk te spreken. Hij bleek een goede kennis te bezitten van de Engelse taal.
„Kom je van de spoorweg?” vroeg hij.
„Ja!” riep Don McGuire, niet in staat zijn mond nog langer te houden. „Dat is Kid Cardouche, ’n smerige Fransman! Die andere twee moeten Cody en Vrouw Scot geweest zijn!
„Hou je bek!” gromde Bocha, die de Comanches beter kende dan zijn metgezel. Doch Vallende Havik donderde reeds:
„Wanneer de Vallende Havik spreekt, behoort iedereen te zwijgen! Degenen, die dit gebod overtreden, stellen zich op een lijn met de honden!”
McGuire stond stuntelig te knikken.
Het stamhoofd richtte zich weer tot de Kid.
„Waarom ben je hierheen gekomen?”
„We wilden weten, wat de Comanches van plan zijn,” antwoordde de Kid met hese stem. Het spreken kostte hem moeite. Het was alsof zijn keel werd dichtgesnoerd. „We wilden weten, waarom de Comanches de gronden van de Pina’s in bezit willen nemen, waarom ze de blanken van de spoorweg bestrijden, waarom ze oorlog voeren.”
Vallende Havik zweeg een ogenblik. Zijn ogen flonkerden. Dan gromde hij:
„De blanke verstaat de kunst te veinzen als de spreeuw, die zich in het nauw gedrongen ziet! Waarom doet hij alsof hij niet weet, 'waarom de Comanches de strijdbijl hebben opgegraven? Waarom spreekt hij als een oude squaw?”
De Kid was werkelijk verwonderd. Hij antwoordde:
„Ik spreek slechts de waarheid! Wat voor zin zou het hebben te liegen?”
„Hij probeert ons om de tuin te leiden!” riep Stockwell, doch meteen snauwde Bocha:
„Hou je mond, voor de laatste maal, hou je mond!”
„Hoe ben je erin geslaagd door de linie van mijn krijgers heen te breken?” vroeg Vallende Havik grimmig.
Het was hem aan te zien, dat hij het gesprek in het bijzijn van Bocha en consorten veel liever niet voortzette.
„We hebben een krijger uit de afsluitingslinie overvallen en onschadelijk gemaakt,” antwoordde de Kid.
„Ónmogelijk!” riep het stamhoofd, terwijl zijn ogen fonkelden. „Je liegt, blanke hond!”
„Het moet u zeer gemakkelijk zijn na te gaan, of ik de waarheid spreek,” zei de Kid, die zich zeer kalm voelde. Hij had zich reeds met zijn lot verzoend. Hij hoefde zich nu nergens meer druk over te maken. De gedachten aan de komende dood had hij van zich af kunnen zetten. Straks zou hij door de gedachten aan het naderende einde gekweld worden, doch nu waren zijn gedachten nog vrij.
Toen hij de laatste woorden had uitgebracht, wilde Vallende Havik hem woest in het gezicht slaan. Doch de Indiaan hield zich in. Hij snauwde enkele bevelen tot zijn krijgers. Twee Comanches sprongen op hun paarden en reden in galop weg, kennelijk om te onderzoeken of de Kid zoeven de waarheid had gesproken.
Vallende Havik ondervroeg zijn gevangene niet verder. Hij snauwde:
„Wanneer wij het feest van de overwinning vieren, zul je sterven aan de martelpaal, samen met de andere blanke honden, voor zover die dan nog in leven zijn! Het vuur is het deel van de honden! Bind hem en werp hem achter mijn tent!”
Een drietal Indianen greep de Kid vast. Willoos liet hij zich op de grond smijten. Hij voelde de touwen in zijn polsen en enkels snijden. Doch hij gaf geen kik. Hij keek naar de drie blanken, die zwijgend stonden toe te kijken. Hij wilde hen uitmaken voor alles wat lelijk was, hij wilde hen in het gezicht spuwen, hen de grofste scheldwoorden toewerpen. Doch hij zei niets. Zijn zwijgen was welsprekender.
Stockwell sloeg eensklaps de ogen neer. Doch Bocha en McGuire bleven hem spottend aankijken, tot hij door de Comanches werd opgetild en naar de tent van Vallende Havik werd gedragen.
„Dat komt ervan als je je bemoeit met zaken, die je geen bliksem aangaan,” hoorde hij Bocha zeggen. „Ga maar rustig liggen wachten op die andere twee, Kid! Het zal niet lang duren, of ze komen je gezelschap houden. Als ze er tenminste in slagen het leven te behouden! Onze rode vrienden zijn nogal wraakzuchtig, begrijp je?”
McGuire begon te grinniken.
De Kid keek niet om. Hij liet hen voor wat ze waren, twee verraders, twee bandieten. Zijn gedachten waren bij Cody en Scot Oliver. Zouden zij erin slagen heelhuids de brug te bereiken? De kans was uiterst gering. Doch beide mannen waren doorgewinterde jagers, geslepen vechtjassen, opgewassen tegen elke Indiaan.
Misschien zouden zij het halen . ..
De Kid werd neergekwakt achter de grote wigwam van het stamhoofd. Hij bleef liggen zoals hij lag, het hoofd in het zand, de knieën half opgetrokken. Nog één gedachte hield hem bezig . . .
Wat deden Bocha, McGuire en Stockwell bij de Comanches ... ? Waarom hadden de Comanches hen niet gedood? Wat voerden de drie boeven uit in het kamp van de vijand? Wat hadden zij eigenlijk verraden?
Vragen, waarop de Kid geen antwoord wist.
Hij sloot de ogen. Gelaten wachtte hij op de dingen die komen gingen. Hij wist dat het onmogelijk zou zijn hem te redden. Het gehele kamp was gealarmeerd. Zelfs een man van het formaat Buffalo Bill zou er nooit in slagen het bivak binnen te dringen om hem onder de ogen van de vijand te helpen ontvluchten. Het was met hem gedaan ... En langzaam maar zeker kwamen de gedachten aan de marteldood opzetten.
Terwijl de Kid achter de tent van Vallende Havik werd gesmeten, lagen William Cody en Scot Oliver roerloos tussen een paar struiken, loerend naar de groep Comanches, die snel naderbij kwam.
„In tijd van nood schieten?” vroeg Oliver.
„Ja! Maar hou’ voorlopig je kiezen op elkaar!”
Wat was er precies met Cody en Oliver gebeurd, nadat de Kid door Jim Bocha overvallen werd?
Zodra Cody de stem van Bocha had gehoord, knikte hij naar Scot Oliver. Ze zagen Bocha uit de tent kruipen, ze zagen dat de Kid wanhopig probeerde weg te komen, ze hoorden de revolverschoten en ze wisten meteen, dat ze niets meer voor de Kid konden doen. Zonder dat ze een woord hoefden te wisselen begrepen ze, dat ze van de gelegenheid gebruik moesten maken om weg te komen. In een oogwenk heerste er een geweldige verwarring. Geen Comanche lette nog op Buffalo Bill en Scot Oliver. Alle ogen waren gericht op de Kid, die nu onder het gevallen paard lag en vergeefs probeerde zich onder het kadaver vandaan te werken.
Scot knikte. Met zijn hoofd wees hij naar de mustang, die vlak bij Cody stond, het paard van Grote Bison. Cody pakte de halster. Hij zag, dat ook Scot Oliver een rijdier te pakken had. Alles speelde zich razend snel af. De Comanches stoven naar de Kid. Intussen leidde Cody de mustang achter de tent. Hij zag, dat Scot Oliver twee vingers omhoog stak. Even begreep Cody niet, wat Oliver hem met dat gebaar duidelijk wilde maken. Dan snapte hij de oude Schot! Cody pakte een tweede mustang, die bij de tent aan enkele sprietjes gras stond te knabbelen. Scot Oliver had eveneens twee mustangs bij zich.
Ongehinderd bereikten ze de achterkant van de wigwam.
Terwijl ze op de dieren sprongen, hoorden ze de stem van het stamhoofd, Vallende Havik, die gealarmeerd uit zijn tent kwam. Ze konden door de geweldige herrie echter niet verstaan, wat hij zei.
„Vlug ...” siste Scot Oliver.
Hij maakte de halster van zijn tweede mustang los en verlengde het touw, zodat hij het dier gemakkelijk achter zich aan kon leiden. Cody deed hetzelfde.
„Weg,” gromde hij, nog eer hij klaar was.
Stapvoets reden ze het bivak uit. Ze werden aan het gezicht van de Comanches onttrokken door de tenten, die dicht opeen stonden en de afsluiting vormden van het kamp. Pas toen ze het kamp enkele honderden yards achter zich hadden liggen, gingen ze over in een wilde galop.
„Wat gebeurt er met de Kid! ?” riep Scot Oliver. Hij keek zorgelijk achter zich. Het schieten in het kampement had opgehouden.
„We kunnen niets meer voor hem doen!” schreeuwde Cody. „Het is niet mogelijk hem onder deze omstandigheden nog te redden! De Comanches zullen waakzamer zijn dan ooit!”
„Dus... dus we moeten alleen aan ons zelf denken?” vroeg Oliver hijgend.
„Ja, dat moeten we!”
De stem van Buffalo Bill klonk ongewoon hard. Doch wat hij zei, was juist. Door te proberen het leven van de Kid te redden, zouden ze ook zelf het leven verliezen, nutteloos verliezen!
Scot Oliver begreep het. Er was slechts één mogelijkheid open gebleven om de Kid te redden. Die mogelijkheid lag in een snelle overwinning van de Pina’s op de Comanches ...
Maar op welke wijze zou een dergelijke overwinning behaald kunnen worden tegen een overmachtige vijand?
Ze stormden verder, tot het land weer rotsachtiger werd. Elk moment konden ze op een patrouille stuiten. Ze moesten zo snel mogelijk van de mustangs af.
„Laten we hen gaan?” vroeg Scot Oliver, wijzend naar de twee mustangs, die onbemand achter hen aan galoppeerden.
Cody knikte. Ze gingen gebruik maken van een oude truc, die het echter altijd heel goed deed. Ze wierpen de leidsels van de twee mustangs los, begonnen wild te schreeuwen en kletsten de dieren met de vlakke hand in de flanken.
De paarden schrokken. Ze steigerden enkele malen, draaiden om hun as en renden verder, toen Scot Oliver opnieuw begon te brullen.
Het spoor had zich gesplitst, want Cody en Oliver reden voort in een andere richting, naar het gebergte. Ook hun achtervolgers zouden zich derhalve moeten splitsen. Buffalo Bill twijfelde er niet aan, of de Comanches zouden hen inderdaad achtervolgen ...
Zonder iets te zeggen vervolgden ze hun tocht. Het terrein begon steeds meer te stijgen en de bodem lag bezaaid met kleine stenen, zodat de mustangs slechts moeizaam verder kwamen. Ze passeerden een dal en bereikten een zeer steile heuvel.
„Ertegenop,” gromde Buffalo Bill.
Strompelend bereikten de mustangs de top. Voor hen lagen enkele nieuwe hellingen, tamelijk vlak. Links en rechts van hen bevonden zich geweldige rotsmassa’s.
„Hier laten we de beesten gaan!” riep Cody. „Spring eraf, Scot!”
Cody liet zich reeds van het paard glijden, gaf het beest een tikje en zette het met een woeste schreeuw tot een nieuwe galop. Scot Oliver deed het wat kalmer aan. Hij was niet meer zo jong. Hij hield het beest in, sprong eraf en joeg het weg. Met gestrekte hals rende het dier de andere mustang achterna. Even later verdwenen beide beesten in de schaduw van het gebergte.
„Duiken,” mompelde Scot Oliver, op zijn gemak een geschikte schuilplaats zoekend. Ze klommen op de rotsen en vonden spoedig een goede plek, vanwaar ze het terrein ongezien in ogenschouw konden nemen. Scot Oliver zei:
„Nou zou ik graag een pijpje roken. Jammer, dat die rooie duivels het zouden ruiken! Tjonge, ik zou...”
„Jij zult maken, dat je in je dekking komt,” sprak Cody plotseling. Hij wees naar de groep roodhuiden, die aan de voet van het gebergte het spoor volgde. Het waren slechts enkele Indianen, die zelfs in tijd van nood weinig gevaar zouden opleveren. Doch het was zaak geen gevecht aan te gaan. De beste manier om de brug heelhuids te bereiken, was zich niet te laten horen of zien. Zeer waarschijnlijk maakte het groepje deel uit van een grotere eenheid, die zich als gevolg van de toegepaste truc had gesplitst. Er zwierf dus denkelijk nog zo’n groepje in de omgeving rond.
Boven op de rotsmassa hadden enkele struiken kans gezien wortel te schieten. Scot Oliver duwde de takken iets opzij en loerde naar de groep vijanden, die de steile helling inmiddels reeds genaderd was.
„In tijd van nood schieten?” vroeg hij.
„Ja,” antwoordde Cody. „Maar hou voorlopig je kiezen op elkaar!”
De Comanches waren niet bang... Zonder vrees kwamen ze de helling op. Toch moesten ze weten, dat ze rechtstreeks in een hinderlaag zouden kunnen lopen! Klaarblijkelijk wilden ze zo snel mogelijk te werk gaan. Ze namen zelfs niet de moeite een krijger aan de voet van de helling achter te laten, om hen in tijd van nood te dekken.
Cody en Oliver zagen hen komen. Ze voelden zich tamelijk veilig. Even later keken ze neer op het groepje, tien yards beneden hen. Ze herkenden Grote Bison, die kennelijk de leiding had. Hij wees naar het spoor, dat verder naar het gebergte leidde. Zonder de vaart in te houden galoppeerden ze voort, het spoor volgend van twee onbereden mustangs...
„Laten we hopen, dat die beesten voorthollen tot morgenvroeg,” mompelde Scot Oliver. „Weet je, dat we die troep makkelijk hadden kunnen overvallen?”
„Misschien wel,” antwoordde Cody, uit zijn schuilplaats te voorschijn komend. „Maar dat risico mochten we niet lopen. Wij waren in de minderheid. Als we hadden moeten schieten, zouden de knallen onze aanwezigheid hebben verraden. Come on ... laten we zien, dat we wegkomen!”
Ze klauterden de rotsen af, er zorgvuldig voor wakend zo weinig mogelijk sporen achter te laten. Vroeg of laat zouden de Comanches ontdekken, dat ze waren beetgenomen. Doch het zou een ondoenlijk karwei voor hen zijn na te gaan, waar Cody en Oliver de mustangs onbereden verder hadden gestuurd.
„Voorlopig zullen ze ons niet ontdekken,” zei Buffalo Bill, terwijl ze van rots naar rots klauterden. „Maar we moeten beducht zijn voor hun patrouilles, die overal rondzwerven. Voordat we het bivak bereikten, hebben we al twee ontmoetingen met patrouilles gehad. Ik geloof dat het gezonder is te voorkomen, dat zo iets nog ’n keer gebeurt!”
„Hihihi,” giechelde Scot Oliver. „We zijn die troep opnieuw te slim af, Cody, hihihi! Er moet heel wat gebeuren eer ze Oliver Maclnvernesh uit de Clan van MacInvernesh-Coal te grazen kunnen nemen, heel veel, hihihi!”
„Loop niet te hinniken als een ouwe knol,” zei Cody. „Spaar je adem liever, want je zult hem nog nodig hebben!”
Scot Oliver lachte eensklaps niet meer. Er lag nog een geweldige afstand vóór hen, die te voet moest worden afgelegd. En Oliver was niet gewend te lopen. Bovendien kozen ze hun weg zo veel mogelijk door de moeilijk begaanbare rotsen, waar hun spoor bijna niet te vinden zou zijn.
De Kid had zich omgedraaid. Hij hield zijn ogen half gesloten. Door de spleetjes kon hij zien, dat het kamp bijna verlaten was. Om hem heen bleven echter niet minder dan zes Comanches de wacht houden. Gelukkig bemoeiden zij zich niet met hem. Eenmaal kwam Bocha naderbij, klaarblijkelijk met de bedoeling de Kid te treiteren. Doch de Indianen lieten hem niet tot hun gevangene toe ...
Het middaguur verstreek. Het was heet. Toen de zon over haar hoogste punt heen was, zag de Kid dat Vallende Havik uit zijn tent kwam. Hij begaf zich naar het kampvuurtje, dat al die tijd gebrand had en ging zitten. Even later kwamen zeven oude krijgers op hem toe. Ook zij zetten zich rond het kampvuur, ondanks de hitte. Klaarblijkelijk pleegde het stamhoofd overleg met de Raad der Ouden.
Ze kwamen snel tot overeenstemming.
Reeds na enkele minuten stond het stamhoofd weer op. De Raad der Ouden deed hetzelfde. Een krijger bracht hun mustangs. Voordat de groep zich verwijderde, reed Vallende Havik naar Bocha en Stockwell, die even verderop voor hun tent zaten. Hij sprak hen toe. De Kid spitste zijn oren, doch hij kon met geen mogelijkheid horen, wat het stamhoofd te zeggen had. Wel zag hij, dat Bocha grijnsde.
Vallende Havik reed terug naar de Raad der Ouden. Een escorte van tien krijgers voegde zich bij hen. Dan reed de gehele groep het bivak uit. Denkelijk was er iets bijzonders gaande...
Waren de Comanches erin geslaagd Cody en Oliver gevangen te nemen? Of was er iets anders aan de hand ... ?
De Kid pijnigde zijn hersens, doch hij slaagde er niet in een antwoord op die vragen te vinden. Wel slaagde hij erin de gedachten aan de naderende marteldood even van zich af te zetten.
Toen hij even nadien opkeek, zag hij dat Bocha hem grijnzend stond op te nemen. De Kid draaide zich om en ging op zijn rechterzij liggen. Het was stil om heen. Het leek de stilte van de dood . . .
„Cody ...” mompelde de Kid, „Cody ... help me ... God, help me... God, gebruik Cody om me te helpen ...”
Terwijl hij bad wist de Kid, dat Cody hem niet helpen kon ... Hij moest wachten op een wonder ... En wonderen gebeuren zelden . . .
Het was ongeveer vier uur in de middag, toen Buffalo Bill en Scot Oliver het gebergte achter zich hadden liggen. Ze konden nu niet langer gebruik maken van de veilige dekkingen der rotsen. Door het vlakke terrein gingen ze voorwaarts. Uiteraard trokken ze niet regelrecht naar de brug. Het zou niet mogelijk zijn de linie van de Comanches bij daglicht door te komen. Daarom hadden ze besloten naar het noordoosten te lopen, waar ze op de spoorweg zouden stuiten. Over de spoorweg zouden ze daarna proberen de stellingen van Flint en de Pina’s te bereiken.
De vlakke terreingedeelten zorgvuldig omzeilend kozen ze hun weg. Tweemaal zagen ze een vijandelijke patrouille, die hen echter op grote afstand passeerde.
Scot Oliver had het zwaar te verduren. Zijn voeten brandden in zijn zware Schotse schoenen. Aanvankelijk liep hij constant te mopperen, doch geleidelijk aan werd hij stiller, tot hij geen woord meer uitbracht. Krampachtig hield hij vol. Buffalo Bill voelde zich ongerust, als hij naar de Schot keek. Wanneer ze in actie moesten komen, zou Oliver niet veel kunnen uitvoeren. Hij zou zelfs niet in staat zijn zich op eigen gelegenheid in veiligheid te brengen.
Op een gegeven ogenblik ging hij zitten. Zuchtend en schor sprak hij:
„Ik trek die verwenste schoenen uit. Ik kan niet meer. Je moet het me niet kwalijk nemen, Cody, maar ik kan nu eenmaal niet lopen. Ik ben het niet gewend.”
„Jij houdt je schoenen aan!” antwoordde Cody, min of meer als een strenge leermeester. „Het is waanzin op je sokken verder te gaan. Nadat je honderd meter hebt afgelegd, zou de huid in flarden aan je voeten hangen. Kom ... Probeer het maar weer. We moeten verder.”
Kreunend stond Scot Oliver weer op. Buffalo Bill wilde hem helpen, doch Oliver rukte zich los en gromde:
„Laat me... Je doet net of ik ’n oud wrak ben! Als ik je nodig heb, zal ik het je wel laten weten! Snotneus!” Kribbig strompelde Scot Oliver verder.
Cody was ervan overtuigd, dat Scot Oliver verloren zou zijn, als ze gezien zouden worden door een vijandelijke patrouille. Het terrein was nog steeds tamelijk vlak en bood geen enkele gelegenheid om een goed heenkomen te zoeken, als de nood aan de man kwam. Doch de vijand liet zich niet zien! Dat bevreemdde Cody. Hij had verwacht, dat het in deze streek zou wemelen van Comanches. Doch kennelijk hadden zij weinig of geen belangstelling voor; deze vlakte. Niettemin bleven Cody en Oliver zo dicht mogelijk bij de grond, terwijl ze verder liepen. Het lopen in gebukte houding werd op den duur zeer vermoeiend. Scot Oliver kroop soms op handen en voeten, op die manier zijn gewicht wat verdelend.
Eindelijk doemde in de verte de hoge rotsmuur op, waarover de spoorweg liep. Tussen het vlakke land en de hoge wand lagen talrijke spelonken en aardspleten. Daarom was de spoorwegmaatschappij gedwongen geweest voor de lijn een baan te kappen in de rotsmuur. Cody en Oliver moesten een brede spleet omtrekken, alvorens ze de wand bereikt hadden.
Zuchtend ging Scot Oliver zitten. Met horten en stoten mompelde hij:
„Ik... ik kan niet m ... meer, Cody! Al sla je me met een zweep overeind, ik kan geen voet meer verzetten!”
„We kunnen hier even rusten,” antwoordde Buffalo Bill. „Maar toch zullen we verder moeten, Scot! We gaan langs de spoorweg naar de brug! Je moet, Scot!”
„Ja ... ik moet..mompelde Oliver, wiens gezicht zwart was van het stof, dat zich vermengd had met zweet. „M... maar ik kan het niet, verdraaid, ik kan het gewoon niet!”
„Jawel,” zei Cody. „Kijk maar.”
Hij trok Oliver overeind en leidde hem met tamelijk harde hand naar de wand.
„Naar boven,” sprak hij.
„Je bent gek,” antwoordde Scot Oliver. Maar toch begon hij te klimmen, zijn tandeloze kaken op elkaar houdend. Cody duwde hem telkens omhoog van rotsblok naar rotsblok, van richel naar richel.
Langzaam maar zeker naderden ze de rails.
„Zie je wel, dat het lukt,” zei Cody.
Scot knikte. Hij wilde Cody iets zeggen, doch eensklaps wendde hij zijn blik naar het westen.
Vanuit de verte hoorden zij enkele geweerschoten, onmiddellijk gevolgd door een luid geschreeuw .. .
Het schieten zwol aan, steeds harder, steeds feller.
Cody en Scot Oliver keken elkaar ontsteld aan.
„De Comanches ...” mompelde Cody. „Ze vallen aan ... ze vallen opnieuw aan, Oliver... Mijn God... we komen te laat..
Olivers krachten schenen eensklaps te zijn teruggekeerd, want hij begon sneller te klimmen. Het was alsof alle vermoeidheid eensklaps van hem was afgevallen. Doch zodra hij de rails bereikt had, zakte hij moedeloos ineen. Vanuit de verte bereikte hen het krijgsrumoer, dat steeds heviger werd.
„Wat... wat kunnen we nog doen?” vroeg Scot Oliver. „Cody ... wat... wat moeten we nou verder doen? Nou ... nou ben ik erin geslaagd de lijn te bereiken, maar wat nu ... ? Wat nou, Cody?”
„Ik weet het niet,” sprak Cody wezenloos. „Ik vrees, dat we hier zullen moeten wachten, Scot... De toekomst zal leren, wat ons te doen staat.”
Sam Flint was intussen bijna zijn hoofd kwijtgeraakt. In massa’s kwamen de Comanches op de stellingen toestormen. Weer gelukte het hun de linie van de Pina’s te doorbreken. Doch weer slaagden de daarachter liggende blanken erin de aanval voorlopig tot staan te brengen. Snel trokken de Comanches weer af. Doch ze volgden nu een andere tactiek dan tijdens de vorige aanval. Ze trokken niet geheel terug. Ze bleven, buiten vuurbereik, in een wijde kring rijden, zich opnieuw groeperend voor een volgende aanval, die even fel zou zijn als degene, die juist even te voren was afgelopen. De verdedigers kregen dit keer geen tijd zich van de afgelopen slagen te herstellen.
Flint meende nog, dat alles goed zou verlopen, dat ze de Comanches opnieuw tegen zouden kunnen houden, tot hij de Pina’s plotseling in drommen naar de brug zag komen...
Flint verloor zijn zelfbeheersing. Hij begon te schreeuwen. Zwaaiend met zijn armen, zijn gezicht vertrokken riep hij radeloos:
„Terug ... Dadelijk vallen ze aan ... Terug!”
Maar de Pina’s waren niet van zins in hun stellingen terug te keren. Ze hadden begrepen, dat ze een volgende aanval niet meer zouden kunnen weerstaan. Het was geen ordeloze vlucht. Integendeel. In goed geformeerde groepen renden ze naar hun mustangs. Ze trokken zich niets van het geschreeuw van Samuel Flint aan.
Ook de andere blanken stonden nu te brullen. Ze voelden zich verraden. Dan verscheen Zittende Beer op het toneel. Hij bereed zijn mustang. Hij rende op Flint toe en riep:
„Het is niet mogelijk de honden hier langer tegen te houden. We moeten terugtrekken in de bossen. In de bossen zullen zij geen massale aanval kunnen wagen! Kom met ons mee! Maar wees vlug! De honden hebben gezien, dat wij vluchten! Zij zullen meteen aanvallen!”
Flint dacht niet verder na. Hij kon slechts één ding doen. Terwijl Zittende Beer te midden van zijn krijgers een goed heenkomen zocht in de bossen, schreeuwde Flint:
„Op je paarden! Ieder redt zichzelf! Zorg voor de gewonden! Donders schiet op! Weg hier! Vlug... ze komen!” In een oogwenk ontstond er een geweldige chaos onder de blanke verdedigers. Ieder rende naar zijn paard. Slechts vier blanken, onder wie Dok Hardy en Flint, hielpen de gewonden op hun paarden. Dan maakten ook zij, dat ze weg kwamen. Angstig keek Flint om. De Comanches maakten reeds van de onverwachte gelegenheid gebruik. Ze stormden opnieuw toe.
De Pina’s waren reeds in het bos verdwenen. Flint en de zijnen voelden zich weerloos, wanhopig, radeloos, overgeleverd aan de vijand, die onder een duivels geschreeuw op de brug kwam toestormen.
Maar toen Flint de eerste bomen van het bos had bereikt, zag hij dat de Pina’s reeds een nieuwe stelling hadden gevormd tussen de kreek en de rotswand, een linie van ongeveer tweehonderd yards, sterk bemand door honderden krijgers. Terwijl Flint als laatste man van de blanken dwars door de linie reed, begonnen de Pina’s te schieten. Een regen van pijlen en lood vloog naar de Comanches, die gedwongen waren geweest dichter opeen te gaan rijden, omdat het terrein vanaf de brug kegelvormig uitliep op het bos. Ze boden een zeer goede trefkans. De Pina’s hadden zeer goed geweten wat ze deden, toen ze op het bos terugtrokken.
De Comanches kwamen amper vijftig yards voorbij de brug. Toen keerden hun aanvalslinies zich om. Het was onmogelijk deze barrière te doorbreken. Het was zelfmoord verder te stormen.
Ook nu weer ontstond er een geweldige verwarring onder de aanvallers. Doch voorbij de brug heerste er spoedig weer orde. Achter de brug waren ze veilig voor de kogels en pijlen der Pina’s.
Flint en zijn mannen waren intussen achter de linie van de Pina’s weer in dekking gegaan. Hijgend lagen ze achter de bomen. Ze konden niets zien van wat er in het voorterrein gebeurde. De bomen stonden zo dicht opeen, dat het bos half duister was.
Zittende Beer kwam naderbij gekropen. Een ogenblik moest hij zoeken naar Flint, die hij beschouwde als de leider der blanken, nu Cody verdwenen was en zich hoogstwaarschijnlijk in handen van de Comanches zou bevinden.
„Wij zullen nog iets verder teruggaan,” sprak het stamhoofd. „Wij zullen onze eerste verdedigingslinie zodanig leggen, dat ze ons op geen enkele wijze stormenderwijze kunnen naderen. In de diepte van het bos kunnen de honden slechts sluipend bij ons komen. In het sluipende gevecht zijn wij, de Pina’s, meer ervaren dan de ratelslangen. Gij en de blanke mannen zullen mede de eerste verdedigingsgordel vormen. Beveel de blanke mannen, dat zij zich te midden tussen mijn krijgers in dekking leggen. Wij zullen ons straks nader beraden over de wijze, waarop wij de honden voorgoed onschadelijk zullen maken.”
Flint bespeurde een ondertoon van moedeloosheid in de laatste woorden van Zittende Beer. Het stamhoofd wist niet, op welke wijze hij de overmacht zou moeten keren. Doch dat interesseerde Flint op dat ogenblik minder. Hoofdzaak was, dat zij zich voorlopig in veiligheid bevonden. Ze hadden weliswaar terrein prijs moeten geven, maar op het ogenblik konden zij zich betrekkelijk veilig voelen.
Flint sloop rond en gaf zijn mannen de nodige bevelen. Nu ze in nood waren, werd hij zonder morren direct gehoorzaamd.
Terwijl zij zich iets verder in het bos terugtrokken, zei Flint tot Dok Hardy:
„Laten we hopen, dat Cody gauw terugkomt.”
Flint was de enige, die niet twijfelde aan het feit, dat Cody en Scot Oliver nog altijd op vrije voeten waren. Het kwam gewoon niet bij hem op, dat deze twee doorgewinterde vechtjassen zich gevangen zouden laten nemen. En omdat de Kid bij hen was, zou natuurlijk ook de Kid vrij zijn.
„Cody, Oliver en Cobby zijn dood,” antwoordde Hardy. „Ik voel, dat ze dood zijn. De geesten hebben het me verteld.”
„Vlieg op met je geesten,” grauwde Flint. „Morgen zijn ze weer hier.”
Ook de Kid had de schoten en het geschreeuw gehoord. Hij had meteen begrepen, dat de Comanches een nieuwe, grote aanval hadden gewaagd. Daarom was het stamhoofd en de Raad der Ouden enkele uren uit het kamp vertrokken. Zij moesten de grote aanval immers leiden.
Bocha stond hem vanaf een afstand uit te lachen. De man had onophoudelijk staan schelden. De Kid had al die tijd net gedaan, of hij Bocha niet zag. Toen het rumoer van de aanval tot hen doordrong, begon Bocha te roepen:
„Daar gaat je laatste hoop, Kid! De Comanches ruimen de hele zaak op, de Pina’s, de blanken, de brug en de spoorlijn! Hihi, Kid ... het is met je gedaan! Net als met Cody en Scot Oliver!”
„Cody en Oliver zijn nog in vrijheid!” schreeuwde de Kid, niet langer in staat zich nog langer te beheersen! „Ze zullen terugkomen, Bocha! Zij bevinden zich niet bij de brug! Ze zullen je weten te vinden!”
Bocha vond de uitlating van de Kid kennelijk een goede grap, want hij stond een ogenblik te bulderen van het lachen. Dan riep hij:
„Ik heb machtige beschermers, Kiddy!”
Hij wees naar de weinige Comanches, die nog in het kamp aanwezig waren. De Indianen bekeken Bocha met duidelijke minachting. Doch Bocha stoorde zich niet aan hen. Hij bleef treiteren en schelden, tot het krijgsrumoer nagenoeg geheel verstomd was.
„Het is gebeurd, Kid,” grijnsde Bocha. „Het is afgelopen!”
De Kid wilde het niet geloven. De brug kon niet in handen zijn van de Comanches. Ze waren opnieuw teruggeslagen, net als de vorige keer.
Doch even later werd zijn laatste hoop de bodem ingeslagen. Er kwam een Comanche het kamp binnenrijden, een krijger die triomfantelijk met zijn boog zwaaide. De Kid zag toe, terwijl de roodhuid snel enkele woorden wisselde met zijn stamgenoten. De bewakers hieven enkele korte kreten aan, onmiskenbaar overwinningskreten.
De Kid verborg zijn hoofd in het warme zand. Er was nu geen twijfel meer mogelijk. De Comanches hadden de brug in handen weten te krijgen. De Pina’s en de blanken waren verslagen. Waarschijnlijk waren zij gevangen genomen.
De Kid voelde, dat hij werd opgetild. Ze plantten hem op een mustang en bonden zijn voeten onder de buik van het dier vast. Onder aanvoering van twee Comanches verlieten de Kid en de drie andere blanken het bivak.
„We gaan naar de brug, Kiddy, hihi,” grijnsde Bocha. „Vallende Havik wil ons bij zich hebben! Wij gaan die mooie brug prachtig tot puin verwerken, Kid! Ja ja . . . dat gaan wij doen! Die brug moet weg en jij gaat ons daarbij helpen! Het is een heel karwei!”
Verbaasd hief Cobby zijn hoofd op. Had hij Bocha zoeven goed verstaan?
„Wat... wat zei je?” vroeg hij. „Wil jij... waarom ... waarom wil jij..
„Niet te veel vragen stellen, jongeman,” zei Bocha, een knipoog gevend aan Stockwell en McGuire. „Dat is niet netjes! Hoofdzaak is, dat die brug moet verdwijnen! Niet alleen de brug, maar de hele lijn! Dat is de hoofdzaak! Onthoud dat maar goed!”
Er ging de Kid plots een licht op.
„Dus ... dus jij hebt met de Comanches aangepapt, omdat je die brug weg wilt hebben!” riep hij.
„Tjonge jonge, wat een knap kereltje,” sprak McGuire. „Hij heeft een goed stel hersens, Jim! Tjonge, wat kan dat kereltje goed nadenken!”
„M ... maar waarom ... ?” vroeg de Kid verward, zonder op de woorden van McGuire te letten. „Waarom doe je dit, Bocha ... ? Wat heb je tegen de Kansas-Compagny? Doe je dit. .. doe je dit uit wraak?”
„Jij wilt te veel weten, kereltje,” gromde Bocha. De man lachte nu niet meer. „Als ik jou was, zou ik nou niets meer vragen! Dat zou ongezond kunnen zijn!”
Hij liet zijn vuist zien en begon weer gemeen te grijnzen.
De Kid zweeg.
De paarden galoppeerden over het vlakke terrein. Spoedig zag de Kid de omtrekken van de hoge brug, de geweldige bogen, de massieve pijlers en aan weerszijden van de pijlers de hoge rotswand.
Hij staarde naar de rotsmuur. Links stonden de geraamten van de wagons, die Flint enkele dagen geleden naar de brug had laten trekken. Rechts zag hij enkele Indianen staan, denkelijk Comanches, die ook de hoge rotswand hadden bezet.
Merkwaardig...
De Kid miste iets... Er ontbrak iets aan hetgeen hij zag . . . Plots wist hij, wat er ontbrak. De rokende locomotief was verdwenen. Misschien hadden de Comanches de locomotief van de rotswand laten kantelen. Een locomotief brandde immers niet, zoals de houten wagons, die door de Comanches in brand waren gestoken.
De Kid dacht verder niet over de locomotief na. Hij zag, dat het gehele terrein rondom de brug nu in handen was van de Comanches. Denkelijk gingen zij hun tenten in dit terrein opslaan. Ze konden hun wigwams immers niet laten staan, waar ze nu waren opgeslagen.
Even later stonden ze in de schaduw van de brug.
Moedeloos, zonder zich te verweren, liet hij toe dat Bocha hem van de mustang trok en bruutweg neergooide tegen een der pijlers. Zodra de Kid het terrein bij de brug op was gereden, had hij de ogen gesloten. Hij wilde de ravage niet zien. Hij hoorde, dat overal om hem heen Comanches waren. Met de voet rolde Bocha hem verder tegen de pijler en zei:
„Hier lig je voorlopig goed, Kiddy! Ik zal je heel gauw weten te zeggen, wat er verder gebeuren gaat.”
De Kid vond alles best. Zijn enkels werden weer samengesnoerd. De touwen om zijn polsen hadden zich in zijn huid gevreten, doch de pijn deerde hem niet. Met zijn vingers voelde hij aan het voetstuk van de pijler. Hij bemerkte, dat hij tegen een van de pijlers lag, die reeds gedeeltelijk waren verwoest. De afgebrokkelde stenen hadden scherpe randen. Scherpe randen___
Een ogenblik kreeg de Kid weer een wanhopige moed. Hij begon voorzichtig de touwen, waarmee zijn polsen waren gebonden, over de scherpe randen te schuren. Tot zijn verheugenis voelde hij, dat enkele vezels knapten... Met de moed der wanhoop ging hij verder. Langzaam maar zeker kerfde hij het touw op de scherpe steenrand kapot...
Tot eensklaps Jim Bocha weer naderbij kwam. Bocha had niets in de gaten. Maar toch pakte hij de Kid vast, zette hem op zijn benen en snauwde:
„Kom mee... Ik heb een veiliger plekje voor je gevonden.”
Samen met McGuire droeg hij de Kid naar de voet van de rotswand, waar zich een ondiepe spelonk bevond. De Kid werd erin gerold. Op de harde grond bleef hij stil liggen. De moed had hem weer verlaten.
„Tot straks,” zei Bocha. „Oh ja... McGuire zal je gezelschap houden! Dat lijkt me veiliger, zie je.”
McGuire hurkte naast de spelonk neer en begon een sigaret te draaien. Het was de Kid om het even. Hij had niets meer te verwachten. Hij zag, dat Bocha terugging naar de Comanches, die druk bezig waren het bivak in te richten. In het dal wemelde het van de Comanches en mustangs. De Pina’s hadden de strijd verloren, daaraan bestond geen twijfel. De Kid vroeg zich af, waar de Pina’s zich bevonden ... Waren zij inderdaad gevangen? Of waren zij gevlucht... ?
„Ga maar slapen, jochie,” zei McGuire. „Straks zul je moeten werken! Dan heb je geen tijd meer om te slapen. En wanneer het werk afgelopen is . .. hihi, dan kun je denkelijk langer slapen dan je lief is.”
De Kid huiverde.
Weer kwamen de gedachten aan de komende dood opzetten ... De Kid probeerde aan iets anders te denken, aan Cody, aan Scot Oliver... Doch het lukte hem niet.
Toen Flint en zijn mannen achter de Pina’s aan vluchtten, hadden twee blanken geen kans gezien zich bij hen te voegen.
Het waren de machinist en de stoker van de locomotief, die al die tijd onder stoom aan de rechterzijde van de brug had gestaan.
Zodra beide mannen zagen, dat de blanke arbeiders vluchtten, waren zij in paniek op hun locomotief gekropen. De tien Pina’s, die bij hen waren, schenen plotseling van de aardbodem verdwenen te zijn.
,,Ze trekken ertussenuit!” schreeuwde Burt Ladd, de stoker. „Ed, ze ... ze trekken ertussenuit!”
Ed Lethbrake, de machinist, stond even op het punt de arbeiders te volgen. Doch het was onmogelijk snel van de hoogte te komen. Hij zag Flint tussen de bomen verdwijnen.
„We gaan terug!” schreeuwde hij. „We moeten weg — terug... We moeten proberen er doorheen te komen! Vuur, Burt, meer vuur!”
Hij zette de stoomkraan open. Langzaam kwam de locomotief in beweging. Steeds sneller wentelden de zware wielen over de rails.
Toen de Comanches opnieuw kwamen aanstormen, was de locomotief met Burt Ladd en Ed Lethbrake al in veiligheid.
Toch voelden beide mannen zich allesbehalve veilig. Ze waren ervan overtuigd, dat de Comanches de spoorlijn hadden afgesneden. Juist daarom hadden ze niet geprobeerd reeds eerder weg te komen, om in Pueblo hulp te gaan halen. De stoker was op de tender gekropen met een geladen geweer en twee doosjes patronen. Verborgen achter een hoge stapel kolen hield hij de omgeving in het oog, bang tot in de toppen van zijn vingers. De machinist haalde alle snelheid uit de locomotief, die erin zat. De drie wagons denderden over de rails. Ze schokten geweldig, omdat de snelheid eigenlijk veel te groot was. Ze hadden geen kans gezien de wagons af te koppelen, omdat er slechts één spoorbaan lag, zonder wissels. Plotseling schreeuwde de stoker:
„Daar zijn ze ... Ed ... kom hier ... Schieten! Schieten!”
Burt Ladd had twee gestalten gezien, die vlak bij de rails op de grond zaten en snel overeind sprongen, toen ze de locomotief zagen. Meteen begon Ladd als een razende te schieten, terwijl hij aan een stuk door zenuwachtig schreeuwde:
„Ze mogen ons niet krijgen, ze mogen ons niet te grazen nemen . . . Schieten, Ed . . . Ze zullen proberen ... ze zullen proberen ons te ...”
„Hou op met vuren!” klonk achter zijn rug de nerveuze stem van de machinist. „Verdraaid ... dat zijn geen Indianen! Niet schieten! Het is... het is Buffalo Bill! Buffalo Bill!”
Verbouwereerd liet de stoker zijn wapen zakken. Ed Lethbrake vloog naar de stoomkraan en draaide deze dicht. De locomotief was beide mannen langs de spoorbaan reeds genaderd. Burt Ladd zat nog steeds roerloos achter de kolen, totaal verbijsterd door de onverwachte ontmoeting. Hij zag, dat Buffalo Bill met beide armen stond te zwaaien. Naast hem stond Scot Oliver, die iets onverstaanbaars schreeuwde toen de locomotief hen passeerde. Lethbrake trok de remmen aan. De zware wielen schoven over de gladde rails. Burt Ladd zag, dat Buffalo Bill de trein achterna holde. Scot Oliver evenwel bleef staan. Hij was kennelijk te moe om te lopen. Doch snel kwam de locomotief tot stilstand.
Burt Ladd sprong van de tender, even later gevolgd door Ed Lethbrake. Bijna viel de machinist Buffalo Bill in de armen.
„Wat is er gebeurd!?” schreeuwde Cody.
Terwijl Scot Oliver naderbij kwam strompelen, vertelde Lethbrake, dat de Comanches erin geslaagd waren de brug in handen te krijgen.
William Cody knikte. Hij stond naar de locomotief te kijken.
„Zijn er geen Comanches in de nabijheid?” vroeg Ladd.
„Nee,” antwoordde Scot Oliver. „Maar ze zullen spoedig opduiken.”
„We moeten naar Pueblo om hulp te halen!” riep Ed Lethbrake, die alweer op zijn locomotief wilde kruipen. Doch plots hield Cody hem tegen. Zijn stem klonk bijna snauwend, toen hij zei:
„Nee... voordat we in Pueblo zijn, zullen de Comanches een volledige overwinning hebben behaald! Over enkele enkele dagen zijn ze gereed om een nachtaanval te wagen. We moeten snel handelen!”
„Hoe ... hoe wil je ... ?” vroeg Lethbrake. Ook Scot Oliver begreep niet, wat Cody wilde.
„Vlug..gromde Buffalo Bill. „We hebben maar één kans! Ik ga proberen de Pina’s te bereiken. Dat zal me wel lukken. Voor één man moet het niet moeilijk zijn via een omtrekkende beweging in hun linie te komen. Intussen zorgen jullie voor de rest, mannen!”
„De rest?” vroeg Scot Oliver verbaasd. „Wat rest?”
„De locomotief en die wagons gaan ons helpen,” antwoordde Cody vastberaden. „Luister naar me, mannen! Ik vertel alles maar een keer, want we hebben geen minuut te verliezen!”
Voor de Kid was de rest van de dag verstreken, zonder dat er iets bijzonders was voorgevallen. Stil lag hij in de spelonk, constant bewaakt door McGuire en Stockwell, die elkaar geregeld afwisselden. Ze hadden nog geen pogingen ondernomen de brug verder te vernielen. Klaarblijkelijk waren alle activiteiten gericht op de verdere aanval. De gehele stam bevond zich nu in het dal, van waaruit zij de laatste aanval op de Pina’s zouden ondernemen. Er werd niet gevochten, nog niet. De Kid staarde naar de hoge rotswand, waarop zich een groep Comanches bevond. Scherp staken hun gestalten af tegen de rode lucht. De zon ging onder. Weldra zou het avond zijn. Rusteloos draaide de Kid zich van zijn ene zijde op de andere, bang voor de duistere toekomst, bang voor alles wat nog komen ging.
Misschien zou Cobby Cardouche hoopvoller gestemd zijn geweest, als hij geweten had dat Buffalo Bill op datzelfde moment driehonderd Pina’s naar de spoorlijn leidde, dwars door de bossen, dwars over de rotsen.
William Cody was erin geslaagd de Pina’s te bereiken. Hem was een stormachtige ontvangst ten deel gevallen, vooral door de blanken. Doch Cody was rechtstreeks naar het stamhoofd gegaan, Zittende Beer, die de toekomst even somber inzag als de Kid. Doch nadat Cody met hem gesproken had, klaarde zijn gezicht op. Hij mompelde:
„Ik wist het... De grote Kumutah is immers met ons ... Wij zullen overwinnen, ook als de boze geesten ons tegenwerken!”
„Wij mogen geen tijd verliezen,” sprak Cody snel. „Ik heb driehonderd krijgers nodig.”
Tien minuten later was hij op de terugweg naar de spoorbaan. Ze moesten een enorme omweg maken, teneinde te voorkomen dat de Comanches hen zouden ontdekken. Doch de Comanches hadden in dit gebied geen patrouilles uitgezonden. Ongedeerd bereikte de grote groep het punt, waar Cody de locomotief had achtergelaten. Van de locomotief en de wagons was op dat ogenblik niets meer te bekennen. Alleen de machinist, de stoker en Scot Oliver stonden nog op de spoorbaan, ongeduldig wachtend op de terugkeer van Buffalo Bill.
Hij werd met gejuich begroet, doch Cody zei:
„Geen gejuich voordat de onderneming tot een goed einde is gebracht. Alles in orde?”
„Jawel,” antwoordde Lethbrake.
„All right! Voorwaarts dan! We moeten hen verrassen!”
De Kid lag nog steeds naar de brug te kijken. Overal om hem heen wemelde het van de Indianen, druk bezig met het opzetten van hun tenten. Op het eerste gezicht leek het terrein in de omgeving van de brug een gevaarlijke plaats om een bivak op te slaan. Wanneer een vijand erin zou slagen de strook grond tussen de twee rotsmuren te bezetten, zouden de Comanches gevangen zitten tussen de wanden, de kreek en de verdedigingslinie der Pina:s in de bossen. Doch de Kid begreep, dat de Pina’s er nooit in zouden kunnen slagen het dal aan de zuidzijde af te sluiten. Zodra ze verschenen, zouden de Comanches een uitval kunnen doen. Hun patrouilles, die overal rondzwierven, zouden bijtijds alarm kunnen slaan.
Terwijl de Kid deze zaak lag te overpeinzen, was het alsof zijn gedachten bewaarheid zouden worden. Hij zag een patrouille aankomen, vier Comanches, die wild met de armen zwaaiden. Bocha had de patrouille eveneens gezien. Hij stond op.
Tegelijkertijd hoorde de Kid in de verte een geraas, dat snel naderbij kwam. Het waren geen paarden... Het was evenmin een naderend onweer. Nee... Maar wat was het dan ...?
De Kid kreeg eensklaps kippevel. Er ging iets gebeuren ... Ook Jim Bocha scheen te voelen, dat er iets gebeuren ging. Hij rende de patrouille tegemoet. De Indianen bevonden zich reeds in het dal. Hun mustangs galoppeerden rechtstreeks naar Vallende Havik, die uit zijn tent kwam. De Kid kon alles zien. Hoewel hij niet wist wat er gebeuren ging, werd hij bevangen door nieuwe hoop.
Dan wist hij eensklaps wat hij hoorde... Er kwam een trein naderbij ... Hij hoorde het denderen van de wielen over de rails. . . Hij hoorde nu ook de sissende stoom .. . Zijn hoofd vloog weer naar links, naar de rotswand, waar de locomotief zo dadelijk zou verschijnen ... Waarom remde de machinist niet... ? De brug zou bezwijken onder de zwaarte van de trein ... God, de machinist wist waarschijnlijk niet, dat de pijlers waren ondergraven, dat...
De Kid zag de locomotief. De Comanches, die langs de rails stonden, sprongen weg. De trein, bestaande uit een locomotief, een tender en drie wagons stormde de brug op . .. De Kid zag duidelijk, dat de eerste pijler wankelde.
De trein denderde verder. Er steeg een wild geschreeuw op uit de monden van de Comanches. Een ogenblik bewoog zich geen mens. Dan begonnen ze door elkaar te lopen.
De trein had nu het midden van de brug bereikt. En dan gebeurde het. Weer wankelde de pijler. De geweldige steenmassa kwam in beweging. Ook de tweede pijler raakte los. Er vielen enkele stenen naar beneden. En plotseling viel het middenstuk van de brug. De trein vloog uit de rails. Een ogenblik schoof de zware locomotief vlak langs de rand verder. Dan dook de machine naar het dal, de wagons met zich meesleurend. De brug hield het niet. Er klonk een verschrikkelijk geraas. Het gehele gevaarte stortte ineen. De ene pijler sleurde de andere mee. Het geschreeuw van de Comanches ging verloren in het lawaai, waarmee de brug in elkaar zakte, een lawine van stenen, van rails, van rotsblokken. Met donderend geraas kwakte de trein te midden van het gesteente op de grond.
Slechts vier Indianen en één blanke hadden kans gezien aan de andere zijde van de brug te komen, voordat deze naar beneden stortte. De blanke was Damian Stockwell, die juist op dat moment op zijn paard zat. De Kid zag verbijsterd toe, hoe Stockwell onder de regen van stenen voortstormde, tot hij door de lawine aan zijn oog werd onttrokken.
De brug was nog slechts een geweldige puinhoop, een chaos van stenen, rails en rotsblokken, die een hoge dam opwierpen vanaf de ene rotswand naar de andere.
Een dam ...
Het dal was afgesloten .. .
De Kid was nog steeds niet van zijn verbijstering bekomen, toen hij de Comanches op de linkerrotswand eensklaps in paniek naar beneden zag komen. Er werd geschoten ... Hij hoorde geschreeuw....Pina’s....Aan de andere zijde van de dam waren Pina’s ... Ook op de rotswand zag hij plots enkele Pina-krijgers. Ze doken snel weg, voordat er op hen geschoten werd.
De Kid barstte plotseling uit in een wild geschreeuw van vreugde. Zijn stem werd overgenomen door die van Jim Bocha, die brulde:
„Wij zijn verraden ... Verraden!”
Er dreigde even een complete chaos onder de Comanches, doch Vallende Havik had zijn krijgers snel weer onder controle. Bliksemsnel hadden de Indianen zich in dekking gelegd. Jim Bocha viel naast Kid neer. Hij grauwde:
„Denk niet, dat je het nu gewonnen hebt, Cardouche! Denk dat vooral niet!”
Het was plots weer stil geworden. Zelfs de Pina’s, die aan de andere zijde van de rotsdam moesten zitten, lieten zich niet meer horen.
Tot plotseling een luide stem over het dal galmde...
De Kid huiverde niet van angst doch van hoop! De stem, die hij hoorde was van William Cody, van Buffalo Bill!
„Vallende Havik, opperhoofd der Comanches, luister naar me!” schreeuwde de stem. Waarschijnlijk zat Buffalo Bill op de hoge rotswand. „Het dal is afgesloten... U en uw krijgers zitten opgesloten! Er is geen uitweg! Het zal niet mogelijk zijn u een uitweg te banen door de bossen! Honderden Pina’s liggen u op te wachten, bewapend met geweren! Geef u over! Wij willen uw bloed niet! Wij willen, dat u teruggaat naar uw eigen jachtgronden! U wacht een eervolle nederlaag!”
William Cody zat inderdaad op de rotspunt, waar even geleden nog de brug was geweest. Van achter een steenblok schreeuwde hij de Comanches toe. Hij zag, dat de Pina’s zich reeds achter de dam van de gevallen brug hadden opgesteld. Elke Comanche, die het zou wagen over de dam te klimmen, zou onvermijdelijk getroffen worden door een pijl of door een kogel.
„Denk je, dat ze zich gewonnen zullen geven?” vroeg Scot Oliver, die vlak naast hem lag.
„Dat zullen we moeten afwachten,” antwoordde Cody vaag. Plat op zijn buik liggend nam hij het dal nogmaals in ogenschouw. Scot Oliver merkte tot zijn verbazing, dat Buffalo Bill duidelijk nerveus was!
„Wat heb je toch?” vroeg Oliver. „Waarom ben je zenuwachtig? Alles is beter verlopen, dan we ooit hadden kunnen denken! Die Comanche-patrouille heeft net niet voldoende tijd gehad om de stam bijtijds te waarschuwen! Nou zitten de Comanches opgesloten en jij ligt je zorgen te maken. Waarom?”
„Ik ben bang,” antwoordde Cody met zachte stem, „dat de Pina’s van de gelegenheid gebruik gaan maken de gehele vijandelijke stam uit te moorden, tot de laatste man! Ze hebben vrij spel! Als ze willen, kunnen ze het hele dal ongestoord in brand zetten.”
Scot Oliver had tot op dat ogenblik gegrijnsd, doch nu verdween de grijns van zijn gezicht. Wat Cody zojuist gezegd had, was maar al te waar!
Zwijgend lagen beide mannen over het probleem na te denken, toen plots een Pina-krijger verscheen. Hij kroop snel tegen de rotswand op, holde naar Cody en sprak hijgend:
„We hebben een groep mannen gevangen genomen, vijf mannen, die de brug gepasseerd waren toen zij instortte! Ze probeerden te vluchten.”
Onderdanig bleef de Pina staan, wachtend op orders. Hij wilde weten, wat er met de gevangenen gebeuren moest. Maar Cody had nu geen tijd om zich met dergelijke zaken bezig te houden. Hij wilde daarom de krijger zeggen weg te gaan, toen de Pina sprak:
„Een van de gevangenen is een blanke.”
Cody en Oliver vlogen tegelijkertijd overeind ...
„Waar zijn ze?” vroeg Buffalo Bill gejaagd.
Zwijgend beduidde de Pina-krijger hen mee te komen, „’n Blanke?” vroeg Scot Oliver, terwijl hij achter Cody aan de helling afklauterde. „Wie ... wie zou het zijn, Cody?” Enkele minuten later kreeg Scot Oliver antwoord op die vraag. Ze stonden tegenover Damian Stockwell, een zielig hoopje mens, uitgeput, verloren en verlopen, wanhopig .van angst, amper in staat iets te zeggen. Hij lag op zijn knieën en durfde niet op te kijken. Hij werd bewaakt door een trotse Pina, dié enkele papieren in de hand had, enkele brieven, naar het leek. Hij reikte de vellen over aan Buffalo Bill en zei:
„Dit is gevonden in zijn jaszak! Kan de Grote Jager wellicht lezen, wat er opgeschreven is?”
Vlug keek Buffalo Bill de papieren in. Even bewoog zich zijn hoofd, terwijl hij de brieven las. Plotseling gromde hij: „Dus ... dus zo zit de zaak in elkaar ... Deksels ..
„Wat... wat... hoe ... ?” vroeg Oliver verbaasd „Wat zaak .. ? Ik snap niet...”
„Kom mee!” riep Buffalo Bill, Scot Oliver bij de mouw van diens wambuis achter zich aan trekkend. „Kom mee, zeg ik je! We gaan een eind maken aan deze hele, duivelse vertoning! Vlug!”
De bewaker van Damian Stockwell keek het tweetal verbaasd na. Buffalo Bill had niet de geringste belangstelling voor de blanke gevangene getoond!
De avond was gevallen, toen Buffalo Bill in gezelschap van Zittende Beer naar het afgesloten dal afdaalde. Het stamhoofd, dat zich al die tijd in de bossen had opgehouden, te midden van de achtergebleven krijgers, was snel naar Buffalo Bill getrokken, toen deze hem had laten roepen. Cody droeg een witte lap, gebonden aan een stok, bij zich. Hij kwam naar de Comanches om te onderhandelen. Zodra hij de papieren van Stockwell had gelezen, was hij opnieuw op de rotswand geklommen om Vallende Havik toe te schreeuwen, dat hij wilde praten. Het opperhoofd der Comanches wist, dat er weinig of geen kans bestond op ontsnapping. Zijn gehele stam was in gevaar. Daarom was hij op het voorstel van Cody ingegaan. Hij wachtte midden in het dal, omringd door de Raad der Ouden.
Buffalo Bill was niet bang. Hij vertrouwde op het erewoord, dat Vallende Havik hem gegeven had.
Samen met Zittende Beer trad hij op het opperhoofd toe. De Comanches stonden in een wijde boog om de Raad der Ouden geschaard. De spanning was voelbaar. Enkele ogenblikken stond Buffalo Bill zwijgend tegenover Vallende Havik. Dan stak hij zijn hand op en sprak:
„Howgh.”
Vallende Havik beantwoordde de groet op gelijke wijze. Verder werden er geen plichtplegingen vervuld.
„De Grote Jager wil praten,” sprak Vallende Havik toonloos. „Wat wil hij zeggen?”
„Dit!” antwoordde Cody met stemverheffing. „Wij hebben een van de blanken in handen, die zich bij uw stam hebben aangesloten! Zijn naam is Stockwell. Ik ben tot u gekomen om u te zeggen, dat deze mannen u en uw stam hebben misleid! Stockwell heeft ons het bewijs geleverd van hun kwade trouw! Hier is het bewijs! Hier!”
Buffalo Bill haalde de papieren te voorschijn, die hij op Stockwell had buitgemaakt.
Vallende Havik scheen echter niet onder de indruk te komen van Cody’s woorden. Minachtend keek hij naar de vellen papier en sprak:
„Papier? Wat is papier? Wat wil de Grote Jager met papier duidelijk maken?”
Zorgvuldig zijn woorden kiezend antwoordde Buffalo Bill:
„Dit zijn brieven van de ,Texas-American Spoorweg Maatschappij’, gericht aan Stockwell, Bocha en McGuire. In deze brieven wordt gevraagd, wanneer de lijn van de .Kansas Railway Compagny’, mijn spoorwegmaatschappij, zal zijn vernield! Er wordt aangedrongen op spoed! De drie blanken, die zich uw vrienden noemen, hebben van de ,Texas-Maatschappij’ opdracht gekregen ervoor te zorgen, dat de lijn van mijn maatschappij wordt vernietigd! Wanneer zij daarin slagen, ontvangen zij goud, veel goud! Begrijpt de Vallende Havik het nu?”
Het opperhoofd zei ja noch nee. Hij scheen het nog niet geheel en al te snappen.
„De ,Texas-American Maatschappij’ is de mededinger van de ,Kansas-Maatschappij’, die deze lijn aanlegt,” sprak Cody, wijzend naar de verbogen rails op de rotswanden. „De leiders van die maatschappij willen verhinderen, dat wij verder bouwen, opdat zij zelf een lijn kunnen aanleggen! En ik weet, dat zij hun lijn willen aanleggen dwars door het gebied van de Comanches! Doch zij durven het werk niet aan, omdat zij u en uw stam op hun weg zullen vinden! Gij zult uw jachtgronden verdedigen, omdat het wild zal vluchten, wanneer treinen over de vlakte denderen. Daarom wil de ,Texas-American Spoorweg Maatschappij’, dat de Comanches verhuizen, verhuizen naar de jachtgronden der Pina’s! Daarom hebben zij beide stammen tegen elkaar opgehitst! In deze brieven wordt aan Stockwell, Bocha en McGuire opdracht gegeven de Comanches wijs te maken, dat de ,Kansas-Maatschappij’ al het wild uit deze omgeving zal verdrijven, ook het wild van uw jachtgronden! En de Comanches hebben geloofd, wat deze drie verraders hun gezegd hebben! Zij weten niet, dat de treinen van mijn maatschappij in het geheel geen wild verjagen zullen! De lijn loopt immers niet over jachtgronden! Zij is mijlenver verwijderd van de jachtgronden der Pina’s en van de Comanches! Bij de aanleg is er juist zorgvuldig voor gewaakt, dat alle jachtgebieden zouden worden ontzien! Juist daarom hebben de Pina’s ons toestemming gegeven hier te werken, te bouwen, eerlijke arbeid te verrichten! Bijna waren de Comanches erin geslaagd de Pina’s te verdrijven, omdat de Pina’s samenwerkten met de blanken! Bijna was deze broederkrijg geëindigd in een nutteloos bloedbad. Maar de Vallende Havik is wijs. Hij kan alles ten goede doen keren. Hij zal terugkeren naar zijn eigen jachtgronden, die hij zal moeten verdedigen tegen de hebzucht van de leiders der .Texas-American Spoorweg Maatschappij’. De regering zal aan hun zijde staan, nu de Pina’s hun eigen gronden nog in bezit hebben! De Comanches kunnen immers nergens anders heen! Zij zullen hun terrein met succes kunnen verdedigen. De regering kan hun geen vervangend gebied aanwijzen. Ik, de Grote Jager, heb u tijdig kunnen waarschuwen. Wij, de Pina’s en de arbeiders van de .Kansas-Maatschappij’, zijn bereid u vreedzaam te laten gaan, vreedzaam en eervol! De strijd blijft onbeslist. Wij geloven in de grootheid en oprechtheid van een broedervolk, van de Comanches.”
Buffalo Bill had razend snel gesproken. Hij merkte, dat Vallende Havik hem nu volledig begrepen had. Toch bleef het opperhoofd der Comanches wantrouwend.
Secondenlang heerste er een stilte. Tot Vallende Havik sprak:
„De Grote Jager beweert dus, dat de drie blanken, die aan onze zijde staan, hebben getracht zowel mijn stam als uw maatschappij te bedriegen.”
„Ja. Dat is de waarheid,” antwoordde Cody.
„Het is slechts een bewering. Wij zullen de drie blanken in de gelegenheid stellen het hunne te zeggen.”
Vallende Havik draaide zich tot een van zijn krijgers en zei:
„Haal de blanken hier.”
De krijger draaide zich om, teneinde het bevel van het opperhoofd uit te voeren.
Toen klonk er plots een hoge kreet, een schreeuw, weerkaatst door de rotswanden. Het was de stem van Cobby ,Kid’ Cardouche, die krijste:
„Ze vluchten... Ze proberen te vluchten! Tegen de rotswand ... ze kruipen tegen de rotswand omhoog... Pak ze ... Tegen de rotswand ... !”
Zodra de stem verklonken was, knalde er een schot. Cody zag de mondingsvlam, die verraadde, waar de vluchtelingen zich bevonden. Vaag zag hij nu ook de schimmen van twee mannen, die wanhopig probeerden zich over de rotsen omhoog te werken.
„Grijp ze!” schreeuwde Cobby Cardouche opnieuw. Hij had alles gehoord, wat er zoëven tussen Cody en Vallende Havik besproken was. Hij had gezien, hoe Bocha en McGuire bang waren geworden. Beide mannen hadden hem. bewaakt, doch waren plotseling verdwenen, bang voor wat komen ging toen ze bemerkten, dat hun spel uit was.
Binnen enkele seconden waren de Comanches van hun aanvankelijke verrassing bekomen. Ze grepen hun bogen, ze legden hun pijlen op de pees.
„Wacht!” riep Vallende Havik. „Ik wil hen levend!”
Zijn woorden werden door zijn krijgers uitgelegd als een bevel om zich op beide vluchtelingen te werpen. Bocha brulde razend:
„Blijf staan... Ik schiet, ik schiet als je niet blijft staan! Laat me gaan, zeg ik je! Laat me gaan, smerig rood gebroed!”
Hij begon te schieten. Verwilderd zwaaide hij met zijn revolver in het rond. Hij verloor zijn bezinning. Schot na schot ging af zonder doel te treffen. Intussen trachtte McGuire verder tegen de rotswand omhoog te komen. Doch ver kwam hij niet. Want eensklaps klikte het wapen van Jim Bocha ... Hij had zijn munitie verschoten. Woest wierp hij de revolver naar de toestormende Comanches. Nog gaf hij de moed niet op. Doch hij had geen enkele kans. In een oogwenk was hij overrompeld, samen met zijn metgezel. In wilde triomf werd verrader Jim Bocha naar het opperhoofd gesleept.
Vallende Havik verwaardigde zich niet naar die beide verraders te kijken. Hij wendde zich tot Cody, toen hij zei:
„De Grote Jager heeft gelijk gehad... Er hoeven verder geen bewijzen geleverd te worden. De honden hebben voor zichzelf getuigd.”
Nu trad Zittende Beer naar voren. Hij legde zijn hand op de schouder van Vallende Havik, terwijl hij sprak:
„Vele misverstanden zijn de oorzaak van rampspoed. Het is onze plicht deze misverstanden weg te nemen. Ik noem u mijn broeder! Is mijn broeder bereid de vredespijp op te nemen en de strijdbijl te begraven?”
Vallende Havik knikte, na een blik te hebben gewisseld met de Raad der Ouden. Het duurde enkele ogenblikken, voordat hij antwoordde:
„Mijn broeder, de Zittende Beer, spreekt de woorden van de ouden. Hij vertegenwoordigt echter slechts de stam der Pina’s. Wat zijn de woorden van de Grote Jager, de leider der blanken?”
Buffalo Bill glimlachte even. Dan haalde hij een zakje te voorschijn, dichtgesnoerd met een leren koord. Hij zei:
„Dit is de medicijnzak van een van uw krijgers, die ik als gevolg van de zoëven genoemde misverstanden heb moeten overvallen. Hiermee beroofde ik hem van zijn eer! Als bewijs van mijn goede gezindheid jegens de Comanches wil ik hem zijn eer terugschenken! Ik reik u de medicijnzak over. Ik verzoek u hem terug te geven aan degene, die de eigenaar is!”
Er ging een gemompel op onder de Comanches. Het gebaar van William Cody was nog welsprekender dan het roken van de vredespijp.
„Nu moet ik mij verontschuldigen,” zei Buffalo Bill. „Ik wens naar mijn vriend te gaan, degene die ervoor zorgde dat onze gezamenlijke overwinning compleet werd, degene die onze aandacht vestigde op de beide honden, toen deze wilden vluchten!”
De Indianen weken uiteen, toen Cody op de Kid toestapte, de Kid, die nog steeds in de spelonk lag, gebonden aan handen en voeten. Cobby Cardouche lachte, toen Cody naast hem neerknielde en zijn boeien doorsneed.
„Well?” vroeg hij, trachtend gewoon te doen. „Well... ?”
„Goed gedaan, Kid,” zei Buffalo Bill. „Goed gedaan! Het is afgelopen Kid! We gaan verder met de spoorweg! De brug moet worden hersteld!”
De Pina’s hadden zich reeds teruggetrokken in hun bossen, toen de Comanches het dal verlieten, nagestaard door de blanken.
„We hebben er duizenden vrienden bij gekregen,” sprak Sam Flint tot Dok Hardy. „Duizenden ... !”
De arbeiders zwegen. De afgelopen gevechten hadden meer goed gedaan aan hun saamhorigheid dan maandenlange arbeid.
Langzaam verdween de geweldige groep Indianen achter de lage heuvels.
„Well... !” riep Flint eensklaps. „Well... dat hebben we gehad! Mannen, nou heeft het lang genoeg geduurd! De rommel moet worden opgeruimd! Aan het werk! Cody, we hebben honger! Er moet vlees komen! Dacht je, dat we die brug weer opgebouwd krijgen met een lege maag? Roep je mannen! Kid, maak je paard gereed! En waar is Scot Oliver? Hé ... waar is die ouwe ... eh ... oh ja, sorry ...”
Flint herinnerde zich weer, dat Scot Oliver enkele dagen afwezig zou zijn. Samen met Burt Ladd en Ed Lethbrake bracht hij de drie gevangenen naar Pueblo, waar ze zouden worden berecht.
„Kid, doe wat Flint zegt,” riep Cody lachend. „We gaan eindelijk weer gewoon werk doen! O’Hara, ben je in staat om met ons mee te gaan?”
„Jawel,” antwoordde O’Hara, brandend van verlangen om eindelijk weer als volwaardig jager te kunnen optreden. „Ik ben nog niet helemaal de oude, maar ik ga mee, Cody!”
„Goed!” antwoordde Buffalo Bill. „Kid... de paarden! Het is nog ’n hele ruk, voordat we het buffelgebied hebben bereikt!”
Een kwartier nadien verlieten ze het dal door .een gat in het gevallen gesteente, dat de arbeiders inmiddels reeds hadden vrijgemaakt, de Kid, Tony O’Hara en William Cody, alias Buffalo Bill, drie jagers waaronder één Grote Jager.
EINDE
